Gepubliceerd: 19 september 2017
Indiener(s): Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-XVII-2.html
ID: 34775-XVII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

Beleidsagenda

6

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

17

 

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

19

 

Tabel beleidsdoorlichtingen

20

 

Overzicht risico regelingen

22

     

3.

Beleidsartikelen

27

 

1. Duurzame handel en investeringen

27

 

2. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

37

 

3. Sociale vooruitgang

44

 

4. Vrede en Veiligheid voor ontwikkeling

50

 

5. Versterkte kaders voor ontwikkeling

56

     

4.

Bijlagen

62

 

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

62

 

Bijlage 2: Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2016/2017

65

 

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

74

 

Bijlage 4: Evaluatie- en overig onderzoek

79

 

Lijst van afkortingen

82

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2018 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2018. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2018.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2018 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze leeswijzer gaat in op de totstandkoming van de nieuwe begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Voor de uitvoering van het programma maakt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gebruik van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het kabinet. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleidsdoorlichtingen en de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de memorie van toelichting 2017. De beleidsagenda sluit af met het overzicht van de risicoregelingen en de toelichting hierop.

Groeiparagraaf

Sinds de memorie van toelichting 2017 worden kwantitatieve indicatoren opgenomen in de begroting. In de beleidsagenda zijn 15 kwantitatieve indicatoren opgenomen en samengevat in een tabel met een verwijzing naar het bijbehorende artikel. Plaatsing in het beleidsverslag is in lijn met de systematiek van verantwoord begroten, zoals vastgelegd in de Rijksbegrotingsvoorschriften model 3.22b/1.33b Rol en verantwoordelijkheid.

Indicatoren en streefwaarden

Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De indicatoren en streefwaarden in deze begroting liggen voornamelijk op outcome niveau, en zijn SMART geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden).

De streefwaarden en indicatoren zijn mede afgeleid van de Global Goals, die internationaal zijn afgesproken tijdens de VN-top daarover in september 2015. Deze goals worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabel is een verwijzing opgenomen naar de corresponderende Global Goal.

Ten behoeve van een consistente monitoring zullen doelen en ambities zich uitstrekken over een langere termijn. Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Voor de lange termijn wordt de horizon van 2030 van de Global Goals gehanteerd. Deze termijn wordt voor de BHOS-begroting opgesplitst in drie overzienbare periodes van eerst vier en dan twee keer vijf jaar. De streefwaarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede van 2021–2025 en derde van 2026–2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne, en klimaat waarvoor reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de Global Goals.

De werkelijk behaalde resultaten zullen worden gerapporteerd in het Jaarverslag met een toelichting op de succes- en faalfactoren. De realisaties voor de indicatoren in het jaar 2017 zullen worden gehanteerd als nulmeting. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in het specifieke jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).

Naast de Global Goals vormen de Theories of Change, die met de Resultatenrapportage (editie 2015) naar de Tweede Kamer zijn gestuurd, een belangrijke basis voor de indicatoren. Deze laten de samenhang zien tussen de politiek-maatschappelijke situatie in een land of regio, het verwachte veranderingsproces en de interventies om die te bereiken.

Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en aggregeerbaar zijn, dienen deze indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.

Open data/transparancy

Nederland heeft zich met 56 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en het International Aid Transparency Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie hoort daarbij. Via een webpagina wordt inzicht gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staat de financiële en beleidsinformatie over de voorgenomen uitgaven. Met verantwoord begroten wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen. De financiële instrumenten zijn geclusterd naar artikelonderdelen. De indeling per beleidsartikel is als volgt:

A. Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren. Op de beleidsterreinen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Minister een stimulerende, faciliterende of regisserende rol en slechts in sommige gevallen een uitvoerende rol.

C. Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw Kabinetsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.

D1. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. De financiële instrumenten zijn onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, leningen, garanties, bijdragenovereenkomsten, opdrachten, bijdragen aan baten-lastendiensten en bijdragen aan (inter)nationale organisaties.

De financiële instrumenten per artikelonderdeel zijn niet altijd een uitputtende opsomming. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en pas daarna duidelijk wordt via welk instrument financiering plaatsvindt. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van 2015 een directe aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven. Verder is in de tabellen inzichtelijk gemaakt welke onderdelen non-ODA zijn. Dit is in lijn met de toezegging die is gedaan tijdens het Wetgevingsoverleg over de begrotingsbehandeling 2016. Dit is ook expliciet benoemd in de HGIS nota 2017.

D2. Budgetflexibiliteit

Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwalitatieve toelichting gegeven.

E. Toelichting op de instrumenten

Per artikelonderdeel wordt inzicht gegeven in de financiële instrumenten, zoals die zijn opgenomen in de tabel onder D1.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vijf beleidsartikelen volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk met informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de begroting van 2016 en de begroting van 2017; de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer; het subsidieoverzicht; de evaluatie- en onderzoek tabel; en de lijst met afkortingen.

De relatie met de HGIS-nota

De HGIS-nota is een apart document dat samen met de departementale begrotingen ook aan de Staten Generaal wordt gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De HGIS-nota bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.

2. BELEIDSAGENDA

Gezien de demissionaire status van het huidige kabinet treft u een begroting op hoofdlijnen aan. Wanneer een nieuw kabinet aantreedt, kan dit aanleiding geven tot aanpassingen in de begroting. De voorliggende begroting geeft weer hoe Nederland in 2018 vorm wil geven aan het buitenlandbeleid. Want ondanks de demissionaire status van dit kabinet moet Nederland dagelijks inspelen op internationale ontwikkelingen. Deze hebben hoe dan ook (grote) invloed op ons land. Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat ook in 2018 centraal, dat de gezamenlijke inspanningen onder de begroting Buitenlandse Zaken en de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bijdragen aan een sterke positie van Nederland in een veilige en welvarende wereld.

«2018: Voor Nederland, wereldwijd – actieve diplomatie voor een veilige, welvarende en toekomstbestendige wereld»

Wereldwijd bepaalt een aantal grote trends de agenda in 2018. Dat vraagt om een duidelijke plaatsbepaling van het beleid voor buitenlandse zaken (BZ) en voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Het betreft niet alleen de economische en geopolitieke verschuiving oostwaarts, maar ook onzekerheid over de opstelling van de VS op vele terreinen, het assertieve gedrag van landen als Rusland, Iran en Noord-Korea, evenals de dreiging van het internationale terrorisme, de vluchtelingen- en migratiecrisis en de gevolgen van klimaatverandering.

Ook op Europees vlak zijn er verschuivingen. Na een periode waarin solidariteit tussen lidstaten op de proef is gesteld door gebeurtenissen met grote consequenties (de economische crisis, de migratiecrisis en het Britse besluit tot een vertrek uit de Unie), zoekt de Europese Unie naar een vernieuwende, toekomstbestendige samenwerking. Europa moet zijn koers herijken. Die kans moeten we niet laten lopen, want juist de komende jaren hebben we de Europese Unie hard nodig voor veiligheid en welvaart, zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten. We hebben nieuw draagvlak nodig om de sterke positie van de Europese Unie te behouden.

Nederland heeft veel te bieden. We zijn de 6e Europese economie, 7e donor op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, 2e exporteur van landbouwproducten en actief contribuant aan vredesmissies en de G20. We worden in het buitenland gezien en gehoord. Het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad in 2018 is daarvan het resultaat. Dit biedt een kans de Nederlandse stem nog steviger te laten klinken. De Nederlandse inzet is gebaat bij de synergie tussen de instrumenten van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Handel.

Ontwikkelingssamenwerking gericht op de allerarmsten blijft nodig. Om hun positie te verbeteren, en om daarmee conflicten en migratie bij de bron aan te pakken. Werken aan ontwikkeling gaat om het scheppen van rechten en kansen voor mensen. Zodat ze op eigen benen kunnen staan en zich kunnen ontplooien. Delen van de welvaart leidt tot een veiliger wereld. Daar draagt ook de Nederlandse private sector aan bij.

Behoud van welvaart en welzijn vraagt om een actieve inzet van de overheid. Een zo open en eerlijk mogelijk wereldhandelssysteem is voorwaarde voor het succes van een sterk op exportgerichte economie als de Nederlandse. Multilaterale samenwerking is een voorwaarde voor het verwezenlijken van andere, grotendeels overlappende doelen: bevordering van inclusieve economische groei wereldwijd, bevordering van universele waarden, de rechtsstaat en naleving van de mensenrechten. In 2018 zet Nederland de uitvoering voort van het in 2017 vastgestelde nationale plan van aanpak voor de Sustainable Development Goals (SDGs).

Op al deze vlakken werken we in het begrotingsjaar 2018 aan een veiligere, welvarende, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld, voor Nederland wereldwijd.

Veiligheid & rechtsorde

Landen waar conflicten heersen, blijven sterk achter bij het behalen van mondiale ontwikkelingsdoelen. Extreme armoede is een probleem dat in toenemende mate met name in deze landen speelt. Het ontbreekt de inwoners aan voldoende bestaansmiddelen en basisvoorzieningen. Wetteloosheid en gewelddadig conflict brengen hun fysieke veiligheid en rechten in gevaar. De effecten van deze fragiliteit kunnen landsgrenzen ver overschrijden en hele regio’s ontwrichten.

Nederland richt zich binnen het speerpunt veiligheid en rechtsorde onder andere op de ontwikkeling van de rechtstaat. Rechtvaardige behandeling van mensen en duurzame oplossingen van conflicten staan centraal. In 2018 wil het kabinet in fragiele of post-conflictlanden de toegang tot de rechtspraak verbeteren voor 50.000 mensen, onder wie voor minstens de helft vrouwen (zie tabel met indicatoren en streefwaarden). Mensen kunnen zich wenden tot juridische instellingen om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten.

Nederland financiert ontmijningsprojecten in 13 landen. Deze richten zich op het ontruimen van landmijngebieden, het ontmantelen en vernietigen van mijnen, het steunen van slachtoffers en hun families, en het geven van voorlichting. In 2018 beoogt Nederland via dergelijke projecten 7 miljoen m2 land te ontmijnen. Daardoor kunnen vluchtelingen en ontheemden weer naar huis. Boeren kunnen hun landbouwgrond weer gebruiken en voorzien in hun eigen onderhoud.

Ook in 2018 wordt het noodhulpbudget ingezet ter financiering van hulp in chronische en acute crises. De algemene ongeoormerkte bijdragen die Nederland verleent zijn belangrijk voor meer flexibiliteit voor hulporganisaties om snel te kunnen reageren in noodsituaties.

Meer dan 90% van de vluchtelingen verblijft in de regio van herkomst. Door versterking van opvang van vluchtelingen in de Syrië-regio en de Hoorn van Afrika krijgen vluchtelingen dichtbij huis bescherming en kansen om een nieuw bestaan op te bouwen. Voor Nederland vormen toegang tot werk en onderwijs hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar bescherming en opleiding van vrouwen en meisjes.

Tegelijkertijd werkt Nederland, ook in EU-verband, samen met prioritaire landen van opvang, transit en herkomst aan een lange termijn aanpak van de migratieproblematiek. Zo financieren Nederland en de Europese Unie activiteiten gericht op de aanpak van grondoorzaken van migratie, een beter migratiemanagement, het tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten, de bestrijding van mensensmokkel- en handel, en het bevorderen van terugkeer en herintegratie.

Klimaat, voedselzekerheid en water

Nederland streeft naar duurzame ontwikkeling en vergroting van de bestaanszekerheid van mensen in ontwikkelingslanden via programma’s gericht op voedselzekerheid, water en hernieuwbare energie. De programma’s zijn gericht op de toegang tot basisvoorzieningen en duurzame groei waar iedereen van profiteert. Ook werkt Nederland aan het tegengaan van klimaatverandering en de consequenties daarvan, zoals nieuwe vluchtelingenstromen als gevolg van klimaatverandering. In alle programma’s is extra aandacht voor vrouwen en meisjes.

Momenteel zijn er 2 miljard mensen ondervoed, waarvan 795 miljoen chronisch hongerlijden. Het meest kwetsbaar zijn jonge kinderen tot 2 jaar en hun moeders, want zij kunnen opgelopen groeiachterstanden nooit meer inhalen. Nederland beoogt in 2018 de voedselinname van 15 miljoen kinderen aantoonbaar te verbeteren.

De combinatie van een groeiende bevolking, toenemende welvaart en daarmee samenhangende toename van de consumptie van eiwitrijk voedsel staat op gespannen voet met een schaarste van natuurlijke hulpbronnen. Landbouw wordt in veel landen steeds belangrijker om de bevolking te voorzien van voedsel. Nederland maakt gebruik van zijn uitgebreide kennis en reputatie op het gebied van landbouw en voedsel en het innovatieve bedrijfsleven: 2 miljoen boeren krijgen nieuwe kennis en/of technologie en meer dan 100 kennisinstituten worden versterkt in 2018 om duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector te stimuleren. Voor circa 750.000 boeren wordt hun recht op landgebruik veiliggesteld. Duurzame landbouwmethoden zoals erosiebestrijding, bodemvruchtbaarheidsbeheer en gewasrotatie, resulteren op circa 3 miljoen hectare tot efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen en betere opvang van toekomstige (klimaat)schokken.

Waterzekerheid is een mensenrecht, een publiek en een economisch goed. Waterzekerheid staat wereldwijd onder grote druk door economische- en bevolkingsgroei, verstedelijking en klimaatverandering. Steeds meer en steeds vaker is er te weinig, te veel of te vies water.

800 miljoen mensen hebben geen toegang tot een schone drinkwaterbron en ruim 2,5 miljard mensen hebben geen toegang tot goede sanitaire voorzieningen. Een gebrekkige hygiëne is van grote invloed op gezondheid; 5.000 mensen, merendeels kinderen, sterven dagelijks door gebrek aan schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Nederland streeft ernaar in 2018 2,3 miljoen mensen toegang te geven tot sanitaire voorzieningen en 1,6 miljoen mensen toegang te geven tot water.

In 2018 profiteren 3 miljoen mensen van de Nederlandse inzet op verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s in ontwikkelingslanden. Zij zijn daardoor ook minder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. De focus is op delta’s en hun toeleverende gebieden, conform de Internationale Water Ambitie van Nederland. De Nederlandse steun gericht op conflictpreventie in grensoverschrijdende stroomgebieden (waterdiplomatie) is geconcentreerd in het stroomgebied van de Senegal rivier, de Nijl, de Jordaan en de Mekong.

In ontwikkelingslanden hebben ruim 1 miljard mensen geen elektriciteit en drie miljard mensen koken nog op vervuilend houtvuur. Tegelijkertijd is de wereld begonnen met de transitie van fossiele brandstoffen naar een volledig duurzame energievoorziening. In 2018 gaat Nederland toegang tot hernieuwbare energie aan 2,5 miljoen mensen verschaffen. Nederland geeft in het bijzonder aandacht aan hernieuwbare energieoplossingen in sub-Sahara Afrika en werkt samen met ngo’s, bedrijven, ontwikkelingsbanken en overheden om de investeringen in hernieuwbare energie te verhogen (huishoudelijke zonne-energiesystemen, biogas, schone houtkachels). Nederland zorgt ervoor dat vooral vrouwen en meisjes hiervan profiteren.

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog nergens ter wereld bereikt. Op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg is de kloof tussen mannen en vrouwen de laatste decennia kleiner geworden, maar over het algemeen is de vooruitgang langzaam. Nog steeds heeft één op de drie vrouwen in de hele wereld gedurende haar leven te maken met geweld. Dit komt meestal van de partner, maar ook op de werkvloer of in de publieke ruimte. In sommige landen, vooral waar conflicten woeden, loopt dat aantal op tot twee op de drie vrouwen en meisjes. Ook als het gaat om politieke participatie en economische zeggenschap is er wereldwijd sprake van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Om deze status quo te doorbreken moeten er betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid komen.

Nederland richt zich op het versterken van maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor vrouwenrechten en op het bevorderen van vrouwelijk leiderschap. Deze organisaties en individuele vrouwenrechtenverdedigers spelen een cruciale rol bij het aanjagen, agenderen en monitoren van vrouwenrechten en gendergelijkheid. In 2018 wordt gestreefd naar het versterken van 200 maatschappelijke organisaties die werkzaam zijn op het gebied van gendergelijkheid. Via deze weg beoogt Nederland dat vervolgens 200 publieke instanties en bedrijven in ontwikkelingslanden actie ondernemen voor verbetering van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Daarnaast zet Nederland in op internationale genderdiplomatie, zowel bilateraal als in de multilaterale fora, en op betere integratie van gender in het gehele buitenlandbeleid en in de programma’s die hieraan uitvoering geven. Op deze manier wil Nederland wereldwijd bijdragen aan versterking van vrouwenrechten en gendergelijkheid.

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

Op veel plaatsen in de wereld hebben mensen amper of geen toegang tot informatie en middelen waarmee zij kunnen beschikken over hun eigen seksuele gezondheid en vruchtbaarheid. Als mensen niet in staat zijn om eigen keuzes te maken, vermindert dat hun mogelijkheid economisch zelfstandig te worden en een redelijk bestaan op te bouwen. Landen waar grote delen van de bevolking geen toegang hebben tot informatie en voorbehoedsmiddelen, missen kansen om een evenwichtige en duurzame economische groei te bevorderen zonder dat deze wordt tenietgedaan door hoge bevolkingsgroei.

De Nederlandse inspanningen op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) hebben tot doel mensen de kans te geven keuzes te maken. En overheden aan te zetten mensen daartoe in staat te stellen, als onderdeel van een op duurzame groei gericht beleid.

Kerndoelstelling van de beweging She Decides, die in januari 2017 door Nederland op gang is gebracht, is om meer vrouwen en meisjes wereldwijd de mogelijkheid te bieden zelf te bepalen wanneer, met wie en hoe veel kinderen zij krijgen. De beweging groeit en wordt steeds diverser. Steeds meer landen en organisaties sluiten zich aan. Ook in 2018 zal Nederland zich inspannen om met deze beweging effectief de toegang tot gezinsplanning en veilige abortus mogelijk te maken.

Nederland werkt samen met VN-instellingen, internationale non-gouvernementele organisaties, nationale overheden, plaatselijke organisaties en belangenverenigingen om barrières weg te nemen voor toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en een effectief HIV/AIDS beleid. Voor een optimaal resultaat combineert Nederland vaak financiële steun met gerichte politieke en diplomatieke inzet. De allianties van non-gouvernementele organisaties die werken op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten waarmee Nederland samenwerkt, rapporteren jaarlijks of barrières zijn afgenomen en in welke mate de samenwerking met Nederland daaraan heeft bijgedragen. Dit vormt één van de resultaatindicatoren. In 2018 streeft Nederland ernaar om 4 miljoen extra vrouwen en meisjes toegang te geven tot moderne anticonceptie. Speciale aandacht gaat uit naar toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid voor mensen die afhankelijk zijn van humanitaire interventies.

In juli 2018 vindt de tweejaarlijkse internationale aidsconferentie plaats, dit keer in Amsterdam. Stevige inzet is urgenter dan ooit om de HIV/AIDS epidemie wereldwijd onder controle te krijgen en ook Europa moet daarin zijn rol spelen. Nederland grijpt als gastland de conferentie aan om een aantal zaken hoger op de internationale agenda te krijgen. Daarbij gaat het om grotere focus op preventie, de noodzaak van een op rechten gebaseerde, inclusieve aanpak en intensivering van de inspanningen in Oost-Europa en Centraal Azië en in Zuidelijk Afrika, waar het aantal nieuwe infecties nog teveel toeneemt.

Versterkt maatschappelijk middenveld

De ruimte voor maatschappelijke organisaties om hun werk uit te voeren neemt af. Mensenrechtenverdedigers en journalisten worden vervolgd en organisaties die opkomen voor vrouwenrechten of vrijheid van meningsuiting worden monddood gemaakt. Zij mogen bijvoorbeeld geen bankrekening openen of buitenlandse financiering ontvangen. Maatschappelijke organisaties zijn belangrijk om duurzame en inclusieve ontwikkeling te bereiken. In fragiele situaties bereiken ze mensen die door overheden aan hun lot worden overgelaten. Ze pleiten voor gelijke rechten voor vrouwen, jongeren en gediscrimineerde groepen. Ze roepen hun overheden ter verantwoording voor het nakomen van hun sociaal, economisch en milieubeleid. Door het versterken van de capaciteit van ten minste 1.000 organisaties als streefwaarde in 2018 bevordert Nederland lokale sociale verandering. Hiermee ondersteunt Nederland het openhouden van de democratische ruimte voor maatschappelijke organisaties en hun onafhankelijke waakhondfunctie.

Versterkte kaders voor ontwikkeling en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid

Nederland investeert in VN-organisaties die resultaten behalen op voor Nederland prioritaire gebieden, zoals seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde en humanitaire hulp. Door de gerichte inzet van Nederlandse kennis, expertise en financiële middelen kan Nederland invloed uitoefenen op het functioneren van VN-organisaties en daarmee veel voor de eigen beleidsagenda bereiken.

Nederland steunt het voornemen van de nieuwe secretaris-generaal van de Verenigde Naties om het VN-ontwikkelingssysteem te hervormen. Nederland pleit daarbij voor meer focus op de armste en meest kwetsbare mensen en landen, betere onderlinge samenwerking tussen VN-organisaties op landenniveau, meer partnerschappen met de private sector en maatschappelijke organisaties en een samenhangende aanpak van vrede, veiligheid en ontwikkeling in landen die te maken hebben met instabiliteit en conflicten.

De Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en hun fondsen voor zachte leningen en schenkingen zijn vanwege hun omvang en hefboomwerking belangrijke bronnen voor financiering van de SDGs en uitvoering van het klimaatakkoord in ontwikkelingslanden. Nederland stuurt in zijn betrekkingen met de banken in het bijzonder aan op een goede samenwerking tussen de ontwikkelingsbanken en de VN, en meer aandacht voor conflictpreventie. Binnen deze ontwikkelingsbanken zet Nederland met succes in op een sterke focus op groene en inclusieve groei met speciale aandacht voor de armste en fragiele staten.

Private sector ontwikkeling

Inclusieve economische groei is een middel om armoede de wereld uit te bannen. Handel en investeringen zijn cruciaal voor inclusieve economische groei. Het is van groot belang dat de groei ook ten goede komt aan de minst bedeelden en andere achtergestelde groepen, vooral jongeren en vrouwen. Nederland werkt samen met andere landen, internationale organisaties, de private sector en het maatschappelijk middenveld om groei duurzaam en inclusief te maken. Enerzijds investeert Nederland in het ondernemingsklimaat en de private sector van lage- en middeninkomenslanden en anderzijds betrekt Nederland de (Nederlandse) private sector bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, zoals het tegengaan van klimaatverandering. Deze aanpak creëert werkgelegenheid, zowel hier als in ontwikkelingslanden, zorgt voor uitbreiding van de productiecapaciteit en toegang tot kennis en technologie. Via het verbeteren en versterken van mondiale waardeketens zet Nederland in op verduurzaming van handel en productie en op goede arbeidsomstandigheden. Met programma’s voor regionale handelsbevordering in Oost- en West-Afrika ondersteunt Nederland kleinschalige en vrouwelijke handelaren en verbetering van de efficiëntie op handelsroutes, zoals het versimpelen van grensprocedures.

De private sector is de motor voor economische groei in ontwikkelingslanden: negen van de tien banen daar ontstaan in de private sector. Ondernemers uit lage- en middeninkomenslanden moeten de mogelijkheid hebben toe te treden tot de lokale, regionale en internationale markten. Hiervoor zijn naast marktkennis, ondernemersvaardigheden, productverbetering en infrastructuur ook investeringen en toegang tot financiering nodig. In 2018 worden naar verwachting 3.000 investerings- en handelsplannen van bedrijven in lage- en middeninkomenslanden ondersteund (streefwaarde, zie Tabel indicatoren en streefwaarden). Deze ondernemers zijn hard nodig om het groeiende probleem van jeugdwerkloosheid in ontwikkelingslanden aan te pakken. Jaarlijks treden er meer jongeren toe tot de arbeidsmarkt dan dat er nieuwe banen bijkomen. Daarom blijft Nederland zich in 2018 inspannen voor ondernemerschap en werkgelegenheid in landen waar te weinig economisch perspectief is voor jongeren. Hiermee worden ook grondoorzaken van irreguliere migratie en instabiliteit bestreden. Het kabinet wil in 2018 tenminste 220.000 banen creëren of behouden met programma’s voor bedrijfsontwikkeling.

Nederland kan betere resultaten boeken als nationaal en internationaal beleid coherent zijn. Dat wil zeggen dat het beleid op het gebied van bijvoorbeeld handel en belastingen de hulpinspanningen versterkt. Een goed voorbeeld is de inzet van het kabinet om met ontwikkelingslanden akkoorden te bereiken over opname van antimisbruikbepalingen in belastingverdragen. Daarnaast biedt Nederland ontwikkelingslanden technische assistentie. Deze is bedoeld om de nationale en lokale belastingdiensten te versterken, zodat zij een effectief belastingstelsel kunnen neerzetten en meer inkomsten genereren. Dit zorgt voor een meer betrouwbare overheid die meer te besteden heeft in de ontwikkeling van het eigen land.

Tabel: Indicatoren en streefwaarden

Thema

Resultaatgebied

Indicator

Streefwaarde 2018

Streefwaarde 2020

SDG

Private sector ontwikkeling (PSD)

Artikel 1

Bedrijfsontwikkeling

Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)

220.000

180.000

SDG 8 Inclusieve en duurzame groei

   

Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening

3.000

2.500

 

Voedsel-zekerheid

Artikel 2

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel

18 miljoen

20 miljoen

SDG 2

Einde maken aan honger

 

Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector

Aantal boeren met toegenomen productiviteit en inkomen

4 miljoen

5,5 miljoen

 

Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen

Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt

3 miljoen

5 miljoen

 

Water

Artikel 2

Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne

Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron

2,3 miljoen

8 miljoen, cumulatief

(30 miljoen, cumulatief in 2030)

SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water

   

Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden

1,6 miljoen

12 miljoen, cumulatief

(50 miljoen, cumulatief in 2030)

 

Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s

Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s

3 miljoen

20 miljoen, cumulatief

 

Klimaat

Artikel 2

Hernieuwbare energie

Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie

2,5 miljoen, cumulatief

11,5 miljoen, cumulatief

(50 miljoen, cumulatief in 2030)

SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

Artikel 3

Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gender gelijkheid

Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome)

200

500

SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelf-ontplooiing van vrouwen

 

Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties

Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output)

200, cumulatief

350, cumulatief

 

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV

Artikel 3

Toegang tot family planning

Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden

4 miljoen extra vrouwen en meisjes, cumulatief

6 miljoen extra vrouwen en meisjes, cumulatief

(ten opzichte van het basisjaar 2012)

SDG 3 Goede gezondheid en welzijn

SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelf-ontplooiing van vrouwen

 

Rechten

Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden

Niet van toepassing

Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen

 

Veiligheid & Rechtsorde

Artikel 4

Rechtstaat ontwikkeling

Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten

In 6 fragiele of post-conflict landen, 50.000 bereikt, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief

In 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief

SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving

 

Menselijke Veiligheid

Aantal m2 land dat is ontmijnd

7 miljoen

24 miljoen

 

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Nederland geeft prioriteit aan het verduurzamen van mondiale waardeketens en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Bedrijven die een beroep doen op de Nederlandse overheid worden geacht goede ambassadeurs van IMVO in het buitenland te zijn en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen na te leven, waarin de UN Guiding Principles on Business and Human Rights zijn opgenomen. IMVO is de weg om risico’s in mondiale waardeketens te verminderen en deuren te openen naar moeilijke markten waar opdrachtgevers kiezen voor een betrouwbare partij. Daarnaast ondersteunt Nederland bedrijven om in lage en middeninkomenslanden duurzaam te ondernemen en met innovatieve oplossingen een impuls te geven aan inclusieve groei; groei die rekening houdt met people, planet, profit en prosperity. Afspraken over verantwoordelijkheden van bedrijven aan het eind van de keten worden gecombineerd met interventies in de productielanden zelf. In 2018 blijft Nederland zich samen met bedrijven en internationale en maatschappelijke organisaties richten op de verduurzaming van waardeketens van verschillende sectoren. Daarbij is speciale aandacht voor leefbaar loon, tegengaan van kinderarbeid, bestrijding van geweld tegen vrouwen en duurzamer watermanagement. Nederland streeft naar sterkere economische instituties, zoals vakbonden, arbeidsinspecties en werkgeversorganisaties. Via het Vakbondsmedefinancieringsprogramma wordt onder meer gewerkt aan jeugdwerkgelegenheid en een beter klimaat voor sociale dialoog om problemen in productielanden bespreekbaar te maken.

Nederland is uniek in de wereld met de convenantenaanpak: Nederlandse bedrijven hebben in samenwerking met maatschappelijke organisaties, vakbonden en overheden sociale- en milieurisico’s in mondiale waardeketens in kaart gebracht en er worden vergaande afspraken per sector gemaakt om misstanden in de keten terug te dringen en werk- en leefomstandigheden te verbeteren. De convenanten zijn sectorbreed; niet alleen de grote bedrijven maar ook het midden- en kleinbedrijf neemt zo gezamenlijk zijn verantwoordelijkheid. In 2018 worden er convenanten binnen de pensioensector, de technologische industrie, duurzame energiesector en de scheepvaartsector afgerond. De uitvoering van de afgeronde IMVO-convenanten1 is belegd bij de SER, MVO Nederland en Stichting Bewust met Hout. Om de convenanten effectiever te maken, moeten ze aan vergelijkbare initiatieven in andere landen worden gekoppeld. Andere EU-landen bekijken de Nederlandse aanpak met interesse. Nederland pleit er binnen Europa dan ook voor dat de Europese Commissie in 2018 Europese multi-stakeholder initiatieven op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen ondersteunt en uitvoert.

Nederland is tot medio 2018 voorzitter van het Initiative of the Voluntary Principles on Security and Human Rights. Dit initiatief richt zich op de extractieve sector (mijnbouw, olie- en gaswinning) en er zijn ruim dertig bedrijven, tien overheden en tien NGO’s bij betrokken. Als voorzitter heeft Nederland tot doel de transparantie en communicatie van het Initiatief en de individuele leden te vergroten, een toename van het aantal actoren dat de Voluntary Principles implementeert te realiseren, multistakeholder implementatie in gastlanden te stimuleren en noodzakelijke institutionele vernieuwingen door te voeren.

Handelspolitiek, handels- en investeringsverdragen

De afgelopen jaren is het draagvlak voor globalisering en internationale handel afgenomen en neemt de roep om protectionisme toe. De groei van de wereldhandel heeft gezorgd voor een sterke toename in welvaart en vermindering van armoede in de wereld. Tegelijkertijd zorgen globalisering en technologische ontwikkeling voor aanpassingsprocessen in de nationale economie en op de arbeidsmarkt en profiteert niet iedereen in gelijke mate van de stijgende welvaart.

Protectionisme is geen oplossing hiervoor. We moeten ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen profiteren van globalisering en dat negatieve effecten ondervangen worden. Openheid en inclusiviteit gaan samen en wat we willen is protectie zonder protectionisme. Dat vraagt om transparante internationale onderhandelingen die leiden tot handels- en investeringsverdragen die duurzaamheid en inclusiviteit zoveel mogelijk promoten, in ontwikkelende en in ontwikkelde landen. Nieuwe handelsverdragen moeten meer bijdragen aan recent overeengekomen hogere werelddoelen zoals de Sustainable Development Goals en het klimaatakkoord van Parijs. Langs deze principes zet Nederland in op een vernieuwing, een «reset», van de vrijhandel zowel in Nederland als in de Europese Unie.

Ook zijn er informelere kanalen via welke Nederland actief is om dialoog en kennisuitwisseling te organiseren tussen landen en stakeholders over een toekomstbestendige inrichting van de internationale markt. Bij de Ministeriële Conferentie van de OESO 2017 heeft Nederland het «Network for Open Economies and Inclusive Societies» gelanceerd waar zich al 19 landen bij hebben aangesloten. Doel is om met deze gelijkgestemde landen het debat over de bijdrage van handel en investeringen aan duurzaamheid en inclusiviteit een stap verder te brengen. Ook zet Nederland in op blijvende betrokkenheid bij de G20 Trade and Investment Working Group en handelsministersbijeenkomsten vanwege de belangrijke agenderende rol van de G20 in de aanloop naar onder andere de WTO-bijeenkomsten.

De economie van vandaag vraagt om internationaal gezaghebbende afspraken over digitale handel, internationaal dienstenverkeer en grensoverschrijdende investeringen. Deze vormen van internationale verwevenheid hebben inmiddels een grote impact op de economie, op de mogelijkheden van bedrijven en op de bescherming van consumenten. Nederland maakt zich er hard voor dat deze thema’s bespreekbaar worden, ook al is dat nu soms nog niet haalbaar binnen het multilaterale bestel. Hierbij nemen we de belangen van de minst ontwikkelde landen en de allerarmsten in ogenschouw. In WTO-verband wordt er hopelijk in 2018 een akkoord bereikt over de Environmental Goods Agreement (EGA). Ook de onderhandelingen over het Trade in Services Agreement (TiSA) kunnen in 2018 tot een akkoord leiden. Mocht er op korte termijn op het multilaterale niveau weinig tot geen voortgang worden geboekt op het onderwerp e-commerce (onderdeel van digitale handel) dan pleit het kabinet voor de start van een plurilaterale onderhandeling hierover met de gelijkgestemde landen.

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) vormt de spil in het multilaterale handelssysteem. Een sterke rol voor de WTO is zeker in dit huidige protectionistische klimaat onontbeerlijk. Een goed resultaat van de aankomende ministeriële conferentie van de WTO (van december 2017) is daarom van groot belang, evenals een effectievere samenwerking binnen de WTO met alle belanghebbenden.

Nederland ondersteunt het streven van de EU om door te gaan met onderhandelingen over bilaterale handels- en investeringsakkoorden met handelspartners. Komend jaar worden naar verwachting de onderhandelingen tussen de EU en Mexico over modernisering van het bestaande akkoord en de onderhandelingen van de EU met Mercosur over een nieuw handels- en investeringsakkoord afgerond. Daarnaast zullen de onderhandelingen van de EU met onder andere Indonesië, Australië en Nieuw-Zeeland over nieuwe bilaterale handels- en investeringsakkoorden worden voortgezet en het akkoord met Japan naar verwachting in 2017 worden afgesloten.

Het is van belang dat het Nederlandse bedrijfsleven ook daadwerkelijk de vruchten plukt van bestaande handelsakkoorden. Uit analyses van internationale organisaties blijkt dat bedrijven niet altijd gebruik maken van de afspraken die er zijn over internationale handel. Wellicht zijn Nederlandse bedrijven onvoldoende bekend met de akkoorden of worden de afspraken uit het handelsakkoord door het partnerland onvoldoende uitgevoerd waardoor handelsbarrières intact blijven. Het kabinet laat hier onderzoek naar doen en is een dialoog met het bedrijfsleven gestart.

De terugtrekking van het VK uit de EU treft Nederland als buurland, als grote handels- en investeringspartner en als «mainport» tot het continent economisch relatief zwaar. Op Ierland na is de Nederlandse economie binnen de EU het meest verweven met de Britse economie. De onderhandelingen over het uittreden van het VK uit de EU verlopen in twee fasen. Eerst wordt onderhandeld over zaken als de rechten van EU-burgers in het VK en de financiële afwikkeling van aangegane verplichtingen. Als op deze terreinen voldoende voorgang geboekt is wordt er onderhandeld over de toekomstige handelsrelatie tussen het VK en de EU. Het kabinet zal de belangen van de Nederlandse burgers en bedrijven behartigen in deze onderhandelingen. Met sectoren die nadelige gevolgen voorzien wordt gesproken over hoe het kabinet voor hun belangen kan opkomen en hoe bedrijven zich kunnen voorbereiden. Behalve nadelen biedt de Brexit op onderdelen ook kansen. Zo is er een toenemende interesse van internationale bedrijven om activiteiten naar Nederland te verplaatsen of zich in Nederland te vestigen. Het kabinet ondersteunt bedrijven en sectoren die extra kansen zien voor Nederland en heeft extra mensen in de VS, in Londen en in Den Haag aangesteld om buitenlandse investeringen aan te trekken.

Succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland

Nederland verdient een derde van zijn totale inkomen (bbp) met export. Dit zorgt voor eveneens een derde van de werkgelegenheid: 2,2 miljoen voltijdbanen. In Nederland gevestigde buitenlandse bedrijven zijn goed voor 1,3 miljoen voltijdbanen. Als 17e economie ter wereld is Nederland de 5e exporteur van goederen in de wereld en de 6e exporteur van diensten. De export- en concurrentiepositie van Nederland is sterk. Om die sterke positie vast te houden en te verbeteren werkt het kabinet aan effectieve economische dienstverlening, toegang tot financiering voor bedrijven, toegang tot nabije en groeimarkten en intensievere publiek-private samenwerking.

In 2016 en 2017 zijn veranderingen in gang gezet om de dienstverlening aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen te verbeteren en de toegang tot financiering voor internationale (mkb-)ondernemers te vergroten, zoals het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) en een flexibelere inzet van ambtelijke capaciteit in Nederland en daarbuiten. Een belangrijk nieuw doel is om met Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen meer bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke opgaven, zoals de internationale klimaat- en ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals). Er is bijvoorbeeld vraag in de wereld naar de kennis en kunde die is opgebouwd in de strijd tegen het water en in het realiseren van duurzame voedselproductie, in de energiesector en op onderwerpen zoals cybersecurity. Deze vraag en het Nederlandse aanbod vinden elkaar echter niet vanzelf, bijvoorbeeld doordat Nederlandse bedrijven nog niet actief zijn in de lage- en middeninkomenslanden of omdat er in nieuwe samenwerkingsverbanden moet worden gewerkt. De overheid helpt door partijen bij elkaar te brengen en deuren te openen in het buitenland. Als er een breder publiek belang gediend wordt kan de overheid de business case met dienstverlening of financiering versterken waar marktpartijen dit niet zelf kunnen. Actieve ondersteuning en maatwerk van het postennetwerk is hierin van toenemend belang.

De publiek-private Werkplaats wordt opgericht als vast forum voor afstemming van de export-, investerings- en innovatiebevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit de Werkplaats kunnen projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia opgepakt worden. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de Werkplaats meer gedaan worden met contacten en kansen die voortvloeien uit handelsmissies.

De Nederlandse economie is gebaat bij inkomende investeringen van buitenlandse bedrijven die bijdragen aan het ecosysteem van bedrijven, aan innovatie en aan de werkgelegenheid. De strategische acquisitie van buitenlandse bedrijven voor de Nederlandse economie, uitgevoerd door het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), is er op gericht om die investeringen naar Nederland te halen die het meest bijdragen aan het verdienvermogen van Nederland.

Start-ups en scale-ups zijn van belang voor innovatie en productiviteitsgroei in de Nederlandse economie. Dit kabinet zet zich in lijn met de Kamerbrief StartupDelta 2020 en het StartupDelta Actieplan in voor een Nederlands startup ecosysteem dat bijdraagt aan een duurzame en innovatieve wereld. We zetten Nederland internationaal neer als sterke start-up hub en ondersteunen start-ups en scale-ups die de stap naar het buitenland gaan maken. Dit doen we onder andere door Nederlandse aanwezigheid te faciliteren op minimaal vijf internationale startupbeurzen, en door bootcamps en startupmissies te organiseren. Daarbij ondersteunt Nederland het startup-ecosysteem in het buitenland, in het bijzonder in ontwikkelende landen.

In 2018 gaat het kabinet verder met de inrichting van investeringsinstelling Invest-NL2. Ondernemers kunnen straks via één loket bij Invest-NL terecht voor risicokapitaal, garanties, exportkredietverzekeringen en internationale financieringsprogramma’s gericht op ontwikkelde en op ontwikkelende markten. Invest-NL gaat zowel projecten ontwikkelen als financieren. Zo kunnen we ervoor zorgen dat veelbelovende projecten die nog niet goed genoeg zijn uitgewerkt, van de grond komen.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR

Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2018 en verder ten opzichte van de memorie van toelichting 2017. De mutaties voor 2017 zijn eerder dit jaar toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2017.

Bedragen x EUR 1 000

2017

2018

2019

2020

2021

           

Stand ontwerpbegroting 2017

2.246.057

2.064.518

2.052.061

2.059.110

2.323.001

           

1 Duurzame handel en investeringen

20.576

15.249

23.714

16.591

11.700

2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

1.507

– 1.775

– 3.575

– 3.575

– 9.575

3 Sociale vooruitgang

– 10.376

– 96

870

1.806

11.806

4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

245.368

174

     

5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

328.333

388.233

338.892

425.916

382.885

           

Stand ontwerpbegroting 2018

2.831.465

2.466.303

2.411.692

2.499.848

2.719.817

Toelichting mutaties:

Artikel 1

Bij eerste suppletoire begroting 2017 werd het budget voor 2018 verhoogd met EUR 16,2 miljoen. Een belangrijk onderdeel hiervan was het sub-artikel «Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid», waarop het budget met EUR 13,9 miljoen werd verhoogd, waarvan EUR 9,2 miljoen in verband met de versterking van de concurrentiepositie van Nederland in het buitenland. Tevens heeft voor Invest-NL een overheveling plaatsgevonden van EUR 5 miljoen vanuit dit artikel naar de begroting van Economische Zaken, en is vanuit de HGIS-begroting EUR 0,5 miljoen aan dit artikel toegevoegd voor de Wereldtentoonstelling 2020 in Dubai.

Tot slot wordt invulling gegeven aan de motie Van Laar en Voordewind (Kamerstuk 34 550, nr. 26), die het kabinet verzoekt EUR 10 miljoen per jaar te besteden aan een fonds om organisaties en bedrijven te helpen kinderarbeid te bestrijden. In dit kader wordt het budget voor het Fonds Bestrijding Kinderarbeid vanaf 2018 gecontinueerd door de toevoeging van EUR 7 miljoen per jaar.

Artikel 2

Geen mutaties

Artikel 3

Artikel 2 wordt verlaagd ten behoeve van de invulling van de motie Van Laar en Voordewind (Kamerstuk 34 550, nr. 26) voor de bestrijding van kinderarbeid.

Artikel 4

Geen mutaties

Artikel 5

Bij de eerste suppletoire begroting 2017 is het budget op dit artikel voor 2018 verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van hogere verwachte BNI-groei en inzet van de eindejaarsmarge uit 2016.

Daarnaast wordt artikel 5 verhoogd met EUR 78,6 miljoen. Dit is het saldo van een verhoogde asieltoerekening voor 2018 als gevolg van een hogere asielinstroom, en een verlaging van het ODA-tekort in 2018 door middel van kasschuiven.

In eerdere jaren zijn op het ODA-budget middelen uit latere jaren naar voren gehaald door middel van kasschuiven, waardoor het niveau van uitgaven in het laatste jaar incidenteel is verlaagd. Deze incidentele verlagingen zijn per abuis in afwijking van de gebruikelijke systematiek, structureel doorgetrokken in de extrapolatie. Het ODA-budget wordt hiervoor technisch gecorrigeerd vanaf 2020.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven in 2018

In onderstaand overzicht wordt per subartikel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven juridisch en niet-juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemmingen x EUR 1.000

Subartikelnummer

naam sub artikel

Geraamde uitgaven

juridisch verplichte uitgaven

niet-juridisch verplichte uitgaven

bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem

19,1

7,3

(78%)

11,8

(22%)

Opdrachten en subsidies/bijdrage t.b.v. beleidsondersteuning en -ontwikkeling

1.2

Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie

84,0

84,0

(100%)

0

 

1.3

Versterkte private sector

292,2

292,2

(100%)

0

 

1.4

DGGF

113,5

113,5

(100%)

0

 

2.1

Toename van voedselzekerheid

337,3

304,4

(90%)

33,9

(10%)

– Uitbannen van honger en ondervoeding,

– Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector,

– realiseren van ecologische houdbare voedselsystemen,

– versterking van kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen

199,3

179,3

(90%)

20

(10%)

– Efficiënt watergebruik, verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s

– Verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen

2.3

Duurzaam gebruik hulpbronnen, tegengaan klimaatverandering

129,9

129,9

(100%)

0

 

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan HIV/AIDS

417,8

362,8

(87%)

55

(13%)

Bedrag aan niet-juridisch verplichte uitgaven is bestemd voor algemene vrijwillige bijdrage UNFPA (35 miljoen) en AVB UNAIDS (20 miljoen). De verplichtingen worden begin 2018 aangegaan.

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

52,5

46,5

(89%)

6

(11%)

Bedrag aan niet-juridisch verplichte uitgaven is bestemd voor AVB UNWOMEN (4 miljoen) en bijdrage aan UN Women Trustfund for Elimination of Violence against Women (2 miljoen). De verplichtingen worden begin 2018 aangegaan.

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

219,3

219,3

(100%)

0

 

3.4

Onderwijs

35,3

35,3

(100%)

0

 

4.1

Humanitaire hulp

205,2

10

(5%)

195

(95%)

Begin 2018 worden de Algemene Vrijwillige Bijdragen aan UNHRC, WFP, UNRWA, CERF, UNOCHA, ICR. Naar verwachting zal daarmee in lijn met voorgaande jaren circa 80% van het budget vast worden gelegd.

4.3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

191,8

147

(77%)

45

(23%)

De vrije ruimte besteed aan activiteiten die bijdragen aan veiligheid, stabiliteit en rechtsorde en de implementatie van SDG 16. Aanvullend worden programma’s met accent op de ring van instabiliteit geïntensiveerd.

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

131

85

(64,3%)

46

(35,6%)

De Algemeen Vrijwillige Bijdragen voor UNDP en UNICEF worden eind 2017 vastgesteld.

5.2

Overig armoedebeleid; activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

12,9

6,5

(50%)

6,4

(50%)

Kleine activiteiten van de posten op gebied van sport en OS; cultuur en ontwikkeling en sport en ontwikkeling.

5.2

Overig armoedebeleid; voorlichting OS

0,85

0,85

(100%)

0

 

5.2

Overig armoedebeleid; schuldverlichting, Unesco

56,9

56,9

(100%)

0

5.3

Migratie en ontwikkeling

9

6,2

(69%)

2,8

(31%)

– Betreft m.n. reserveringen voor voortzetting steun voor vrijwillige terugkeer vanuit NL (cf. afspraak met V&J), verplichte cofinanciering voor EU bijdragen die NL in komende jaren ontvangt van de Europese Commissie als uitvoerder van RDPP in Hoorn van Afrika en voortzetting strategisch partnerschap met IOM voor datacollectie en terugkeerondersteuning

Totaal

 

2.508,8

2.086,8

(83%)

422

(17%)

 

NB: in verband met het specifieke karakter van artikelonderdeel 5.4 (Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen) komen de totalen van deze tabel niet overeen met het totaal van de BHOS begroting.

Planning beleidsdoorlichtingen1 2

Art

Naam

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel

   

realisatie

planning

artikel?

1

Duurzame handel en investeringen

       

   

Ja

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen3 4

               

1.2

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid3 4

               

1.3

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

               

1.4

Dutch Good Growth Fund5 4

       

     

2

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

             

Nee

2.1

Toename van voedselzekerheid

 

           

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen

 

           

2.3

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

               

3

Sociale vooruitgang

             

Nee

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/AIDS

 

     

   

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

               

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

 

           

3.4

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek6

               

4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

         

 

Ja

4.1

Humanitaire hulp

               

4.2

Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties7

 

           

4.3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie8

               

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

             

Nee

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

 

           

5.2

Overig armoedebeleid9

               

5.3

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

               
X Noot
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 1 en 4 is dit nu wel voorzien. Voor artikel 2 en 3 is het planningsproces nog niet afgerond. Hierdoor lijkt de dekking niet volledig. Dit zal volgend jaar weer volledig zijn.

X Noot
3

Deze beleidsdoelstellingen zijn toegevoegd n.a.v. de toevoeging van de DGBEB aan BZ.

X Noot
4

Deze beleidsdoorlichting wordt vervangen door een effectevaluatie en wordt onderdeel van de beleidsdoorlichting voor het hele artikel 1.

X Noot
5

Dit is een nieuwe beleidsdoelstelling van dit kabinet.

X Noot
6

Deze beleidsdoelstelling is doorgelicht in 2011 en geen prioriteit van dit kabinet.

X Noot
7

Deze beleidsdoelstelling gaat naar het Ministerie van Defensie.

X Noot
8

De laatste twee beleidsdoorlichtingen waren in 2013. Die van Goed Bestuur is stopgezet. Onderdelen zijn al elders meegenomen of worden elders ondergebracht. Goed Bestuur is geen prioriteit van dit kabinet.

X Noot
9

De laatste beleidsdoorlichtingen was in 2012. Voor de volgende is het planningsproces nog niet afgerond.

Overzicht risicoregelingen

Overzicht verstrekte garantie (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties in 2016

Geraamd te verlenen in 2017

Geraamd te vervallen in 2017

Uitstaande garanties in 2017

Geraamd te verlenen in 2018

Geraamd te vervallen in 2018

Uitstaande garanties in 2018

Garantie-plafond (jaarlijks)

Totaal plafond

Artikel 1

FOM

73.785

 

3.882

69.903

0

0

69.903

69.903

Duurzame Handel en Investeringen

DTIF

 

20.000

20.000

24.000

0

44.000

140.000

DRIVE

 

55.000

55.000

55.000

0

110.000

55.000

DGGF

35.711

50.000

85.711

50.000

0

135.711

675.000

Artikel 5

IS-NIO

166.605

18.942

147.663

0

16.766

130.897

130.897

Versterkte kaders voor ontwikkeling

IS-Raad van Europa

176.743

176.743

0

0

176.743

176.743

Asian Development Bank

1.303.306

1.303.306

0

0

1.303.306

1.303.306

Inter American Development Bank

293.076

293.076

0

0

293.076

293.076

African Development Bank

668.304

983

669.287

0

0

669.287

669.287

 

Totaal

2.717.530

125.983

22.824

2.820.689

129.000

16.766

2.932.923

55.000

3.458.212

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2016

Ontvangsten 2016

Stand risico voorziening 2016

Saldo 2016

Uitgaven 2017

Ontvangsten 2017

Stand risico voorziening 20171

Saldo 2017

Uitgaven 2018

Ontvangsten 2018

Stand risico voorziening 20181

Saldo 2018

Artikel 1

FOM

17

366

50.200

349

1.400

744

49.544

– 656

0

0

49.544

0

Duurzame Handel en Investeringen

DTIF

0

0

5.000

0

6.500

1.000

5.000

– 5.500

7.000

2.300

5.000

– 4.700

DRIVE

0

0

12.500

0

0

0

12.500

0

0

0

12.500

0

DGGF

1.473

1.031

51.075

– 442

5.000

500

46.575

– 4.500

5.000

500

42.075

– 4.500

Artikel 5

IS-NIO

132

0

nvt

– 132

10

0

nvt

– 10

0

0

nvt

0

Versterkte kaders voor ontwikkeling

                         
 

Totaal

1.622

1.397

118.775

– 225

12.910

2.244

113.619

– 10.666

12.000

2.800

109.119

– 9.200

X Noot
1

De stand risicovoorziening 2017 en 2018 geeft de stand weer waarbij het saldo van schade-uitgaven en premie-ontvangsten is verrekend met de stand van de risico-voorziening in 2016. De overige stortingen die in de risicovoorziening worden gedaan (bijvoorbeeld voor de verstrekte garanties en om de voorziening op niveau te houden) zijn hierin nog niet verwerkt. De stand van de risicovoorzieningen zal eind 2017 en 2018 dus afwijkingen van het hier opgenomen bedrag. Indien een bodembedrag is afgesproken voor een risicovoorziening (zoals het geval is voor DTIF en DRIVE) kan het bedrag van de risicovoorziening niet lager zijn dan het bodembedrag.

Toelichting op overzicht risicoregelingen

DGGF

Het DGGF bestaat uit drie onderdelen:

  • Onderdeel 1 voorziet in het financieren van Nederlands midden- en kleinbedrijf dat ontwikkelingsrelevante investeringen wil doen in lage- en middeninkomenslanden.

  • Onderdeel 2 financiert het lokaal midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden.

  • Onderdeel 3 voorziet in het financieren en verzekeren van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf dat wil exporteren naar lage- en middeninkomenslanden.

Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken, waarvoor kostendekkende premies worden betaald. Voor onderdeel 2 dat uitgevoerd wordt door PwC en Triple Jump houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS nihil is. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF.

Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De reserve wordt gevuld vanuit de middelen die voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF beschikbaar zijn voor garanties. De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen 1 en 3 per onderdeel van het DGGF zijn vastgesteld, respectievelijk 1:2 en 1:3. Het garantieplafond voor de onderdelen 1 en 3 is vastgesteld op EUR 675 miljoen.

Onderdeel 1 (uitvoerder RVO.nl)

Als een commerciële partij (vaak een bank) bereid is mee te financieren zal er worden getracht een garantie in te zetten als instrument. Met dit instrument zal de overheid borg staan voor een percentage van de financiering die een bank, lokaal dan wel Nederlands, geeft. De Nederlandse staat neemt een deel van de risico’s over, waardoor een bank eerder geneigd zal zijn financiering te verschaffen. Ook is het mogelijk dat de overheid borg staat voor een gedeelte van de financiering in het geval van een tekort aan onderpand van de Nederlandse MKB’er.

De inzet van het DGGF is om in het geval van lokale banken samen te werken met zogenaamde netwerkbanken, zijnde banken met een uitgebreid netwerk en/of vele vestigingen in DGGF-landen.

Onderdeel 3 (uitvoerder Atradius)

De aanvullende EKV, die bij onderdeel 3 van het DGGF wordt verstrekt, werkt hetzelfde als de reguliere EKV. De politieke en commerciële risico’s van exporttransacties worden verzekerd. Er kan aanspraak worden gemaakt op de polis als één van de gedekte schadeoorzaken leidt tot non-betaling van de vordering. De waaier van specifieke verzekeringen (bijvoorbeeld, exporteurs- en bankpolis, werkkapitaaldekking en garantiedekkingen etc.) die bij de EKV worden gevoerd, kunnen ook onder onderdeel 3 van het DGGF worden verzekerd. Met onderdeel 3 van het DGGF wordt een aanvulling geboden op de mogelijkheden onder de reguliere EKV voor ontwikkelingsrelevante exporttransacties. De noodzaak is er in gelegen dat een aantal exporttransacties nu geen doorgang vindt, terwijl die wel ontwikkelingsrelevant zijn. Daarnaast biedt onderdeel 3 van het DGGF financiering voor kleine transacties (tot EUR 5 miljoen) waarvoor geen bankfinanciering verkregen kan worden. In die gevallen wordt de financiering ook verzekerd.

FOM

De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) is medio 2016 opgegaan in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De komende jaren betreffen daarom louter het beheer en afbouw van de bestaande portefeuille. De middelen die de komende jaren vrijvallen worden toegevoegd aan het DTIF.

DTIF

Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een garantieregeling. Het DTIF verstrekt financieringen (garanties, leningen, wissels) voor directe investeringen en export van Nederlandse bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er wordt voldaan aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Het DTIF is non-ODA en is beschikbaar voor landen die niet worden bediend door het DGGF. Hierdoor verbetert de synergie tussen de handels- en OS-agenda. Ten behoeve van het DTIF worden de bestaande (garantie)regelingen FOM en Finance for Internationale Business (FIB) afgebouwd. In de periode 2016–2021 bedraagt het totale budget EUR 102 miljoen. Het garantieplafond is vastgesteld op EUR 140 miljoen. Er wordt een kostendekkende premie geheven en de regeling wordt uiterlijk in 2021 geëvalueerd. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de schommelingen in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is een begrotingsreserve ingesteld. Deze begrotingsreserve wordt gevuld op basis van de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DTIF besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.

DRIVE

Met DRIVE faciliteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of a fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Daarnaast kunnen ook garanties worden verstrekt en is er aanvullende EKV beschikbaar.

Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Dat wil zeggen dat RvO in de eerste vijf jaar voor maximaal EUR 275 miljoen aan garanties kan afgeven. Daarnaast kan Atradius bij deze transacties het kredietrisico van de commerciële tranches verzekeren.

Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DRIVE besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 12,5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.

NIO

De NIO is in 1965 opgericht met als doel leningen te verstrekken aan ontwikkelingslanden onder gunstige voorwaarden zodat deze landen, die destijds geen toegang hadden tot de reguliere kapitaalmarkt, in staat werden gesteld ontwikkelingsrelevante investeringen te doen. Deze leningen hadden een lange looptijd en een lage rente. Na 2001 zijn geen nieuwe concessionele leningen door NIO verstrekt. NIO bleef vanaf dat moment verantwoordelijk voor het beheer van de afgesloten leningen. De Staat staat garant voor de financiering van NIO. De Staat heeft zich jegens NIO verplicht om middelen ter beschikking te stellen in het geval NIO niet zelfstandig in staat is om (her)financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt voor reeds verstrekte leningen wegens incidentele krapte. Tevens heeft de Staat zich verplicht om de NIO te compenseren in geval debiteuren in gebreke blijven, voor zover dat ertoe zou leiden dat de NIO zelf niet is om aan zijn verplichtingen kan voldoen. Premieheffing is niet van toepassing en de komende jaren zijn gericht op de afbouw van de portefeuille.

De aandelen NIO zijn in 2000 overgenomen door FMO.

Raad van Europa

De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om via het Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: hulp aan vluchtelingen en migranten, milieubescherming en ontwikkeling van menselijk potentieel. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit donaties van de veertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2014 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,4 mld, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.

Regionale Ontwikkelingsbanken

  • 1. IDB:

    De IDB-Groep garanties voor de Inter-American Development Bank (IDB) zijn in USD vastgesteld. De IDB-Groep bestaat uit de Inter-American Investment Corporation (IIC), het Multilateral Investment Fund (MIF) en het Fund for Special Operations (FSO). Sinds 1976 zijn ook 28 «niet-regionale landen» buiten het westelijk halfrond lid, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden. De Bank wordt gefinancierd op basis van het aandelenkapitaal, waarvan lidstaten een deel inleggen en een deel in de vorm van garanties verstrekken. Op basis van het aandelenkapitaal verstrekt de IDB leningen aan de nationale overheden en aan particuliere bedrijven in de regionale landen. Omdat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zich minder dan voorheen richt op Latijns-Amerika heeft Nederland niet meegedaan met de laatste IDB kapitaalverhogingen waardoor het Nederlandse aandeel is afgenomen van 0,338% naar 0,239%. Premieheffing is niet van toepassing.

  • 2. AfDB:

    De garanties voor de Afrikaanse Ontwikkelingsbank Groep zijn in SDR vastgesteld. In 2017 zijn 83 extra aandelen aangeschaft waarvan 5 als deelnemingen worden betaald en 78 als garanties. De nominale waarde van een aandeel bedraagt SDR 10.000.

    Inmiddels kent de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 77 lidstaten: 54 regionale en 26 niet-regionale leden. De Bank verstrekt niet-concessionele leningen aan kredietwaardige Afrikaanse landen. De bank heeft aandelenkapitaal waarvan 6% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 94% garantiekapitaal (callable capital). De AfDB richt zich op een specifiek terrein (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) dat onvoldoende wordt gedekt door commerciële banken. Nederland heeft een aandeel van 0,87% in de Bank. Op basis van het garantiekapitaal is de AfDB in staat goedkoop geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit door te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden. Premieheffing is niet van toepassing.

  • 3. AsDB:

    De garanties voor de Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) zijn in SDR vastgesteld. De AsDB werd in 1966 opgericht door een groep van 31 landen, waaronder Nederland. De AsDB heeft als mandaat het bevorderen van economische groei en regionale samenwerking in Azië en de Stille Oceaan regio. Sinds 1999 is de overkoepelende doelstelling van de bank armoedebestrijding. De AsDB heeft een aandelenkapitaal van USD 147 miljard (2015). Van dit kapitaal wordt 5% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 95% van het geldt als garantiekapitaal (callable capital). De totale waarde van het Nederlands aandeel bij de bank bedraagt USD 1,51 miljard, het aandeel garantiekapitaal hierin bedraagt USD 1,43 miljard gegarandeerd. Dit aandeel garantiekapitaal wordt door lidstaten vastgesteld tijdens afspraken over kapitaalverhogingen. De Board (raad van bewindvoerders) bestaat uit 12 leden. Nederland zit in een kiesgroep met Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Noorwegen en Zweden. De bewindvoerder van deze kiesgroep is altijd een Canadees. Premieheffing is niet van toepassing.

3. ARTIKELEN

Artikel 1: Duurzame handel en investeringen

A. Algemene doelstelling

Doel is om extreme armoede uit te bannen, inclusieve en duurzame groei te bevorderen en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland te bewerkstelligen. Daarbij is er aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), de versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en de bevordering van de private sector en de randvoorwaarden voor duurzaam en inclusieve groei in ontwikkelingslanden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De versterking van de Nederlandse handel- en investeringspositie en economische naamsbekendheid en het realiseren van een goede bijdrage van het Nederlandse bedrijfsleven aan duurzame economische ontwikkeling elders in de wereld vraagt een kabinetsbrede inspanning. In het bijzonder werkt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hierbij samen met de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven, marktfacilitatie en markttoegang. Uitgangspunten hierbij zijn het opheffen van marktfalen en het creëren van een gelijk speelveld.

  • Het financieren van diverse programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap ten behoeve van duurzame en inclusieve groei in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd, onder andere via het Dutch Good Growth Fund.

Stimuleren

  • Het stimuleren van een actief voorlichtingsbeleid over de OESO-richtlijnen via onder andere het Nationale Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) en MVO Nederland.

  • Het faciliteren en ondersteunen van (Nederlandse) bedrijven met specifieke aandacht voor MKB, om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van financiering, informatie en advies.

  • Het bevorderen van clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.

  • Het benadrukken van de kansen die internationaal ondernemen biedt en bedrijven daartoe activeren en actief ondersteunen, met speciale aandacht voor het MKB.

  • Het monitoren en bevorderen van markttoegang in derde landen via de EU markttoegangsstrategie.

  • Het stimuleren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor buitenlandse investeerders ten behoeve van verdere internationalisering van de Nederlandse economie.

  • Het stimuleren van toegang van lokale MKB-bedrijven tot (regionale) markten met oog voor duurzame ketenontwikkeling en handelspolitiek en -facilitatie.

  • Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes.

  • Het stimuleren van goede fysieke infrastructuur en logistiek die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat.

  • Het stimuleren van een inclusieve ontwikkelingsagenda door ontwikkeling van verzekeringsinstrumenten en uitbreiding van financiële dienstverlening aan de MKB-sector.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking en inclusief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het stimuleren dat de EU haar impact assessments herziet door (niet-hulp) beleid ex ante te screenen op mogelijke gevolgen voor derde landen.

Regisseren

  • Het met oog voor de Nederlandse belangen bijdragen aan de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer via de World Trade Organisation (WTO)/Doha ronde, vrijhandelsakkoorden, investeringsbeschermingsovereenkomsten en de Europese markttoegangstrategie.

  • Het versterken van de internationale economische rechtsorde in het kader van de WTO en OESO.

  • Het bevorderen van een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers op MVO door goede afspraken te maken in de OECD Working Party on Responsible Business Conduct. Nederland levert het voorzitterschap via een speciaal vertegenwoordiger voor de OESO Richtlijnen.

  • Het mede vormgeven van een nieuwe WTO onderhandelingsagenda.

  • Het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.

  • Het actief inzetten op het door de EU uitonderhandelen en de totstandkoming van een aantal ontwikkelingsvriendelijke, asymetrische Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s) met verschillende regio’s in Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan (ACS).

  • Het behouden van draagvlak voor globalisering door realistische invulling van ketenverantwoordelijkheid.

  • Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken met aandacht voor IMVO, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet naar economisch prioritaire landen.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder via de Dutch Trade and Investment Board.

  • Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken.

  • Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid en dit verbinden aan het economisch-diplomatieke werk.

  • Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën ten einde de Nederlandse export van kapitaalgoederen en dienstentransacties te faciliteren.

  • Het versterken van de Nederlandse positie in mondiale waardeketens om export en investeringen optimaal te laten bijdragen aan het Nederland verdienvermogen.

  • Het in onderlinge samenhang inzetten van centrale en decentrale programma’s ter versterking van de randvoorwaarden voor duurzame en inclusieve groei en private sectorontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden.

  • Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.

  • Het invulling geven aan beleidscoherentie voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking door bij beleid vooraf en achteraf te letten op de effecten op ontwikkelingslanden.

  • Het bereiken van maximale synergie tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven, mede door inzet van het Dutch Good Growth Fund.

  • In de partnerlanden zal Nederland binnen de speerpunten voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheidszorg (alsook vrouwenrechten en gendergelijkheid) en veiligheid en rechtsorde (met name in fragiele staten) inzetten op ontwikkeling en zoveel mogelijk samenwerking zoeken met de private sector en maatschappelijke organisaties.

Uitvoeren

  • Het behandelen van klachten van bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben.

  • Het uitvoeren van de controle op de export van strategische goederen met oog voor sancties in het kader van de EU, het Wassenaar Arrangement, de Australië groep, de Nuclear Suppliers Group, de Organisation for the prohibition of Chemical Weapons en de Missile Technology Control Regime.

  • Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling, inclusief het Dutch Good Growth Fund, en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.

  • Het in dit verband realiseren van een efficiënte dienstverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven (EénLoket).

C. Beleidswijzigingen

  • Invest-NL moet de doorgroei van (innovatieve) ondernemingen en investeringen in transitie-opgaven met de markt bevorderen. Noodzakelijke expertises, instrumenten en eigen investeringskapitaal worden daarvoor bij Invest-NL op één plek samengebracht in een professionele organisatie die herkenbaar is voor de markt.

  • De publiek-private Werkplaats wordt het vaste forum voor afstemming van de export-, investerings- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit de Werkplaats kunnen projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia worden opgepakt. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de Werkplaats meer gedaan worden met contacten en «leads» die voortvloeien uit handelsmissies.

  • In 2018 zal uitvoering plaatsvinden van de volgende IMVO-convenanten: de kleding- en textielsector, bancaire sector, plantaardige eiwitten, houtsector, goudsector, verzekeringssector, voedingsmiddelensector, sierteeltsector, natuursteensector, land- en tuinbouwsector, toerismesector en de metaalsector. Ook de uitvoering van de in 2018 afgesloten IMVO-convenanten voor de pensioensector, de technologische industrie, duurzame energiesector en de scheepvaartsector zal van start gaan.

  • Er wordt invulling gegeven aan de motie Van Laar en Voordewind (Kamerstuk 34 550, nr. 26), die het Kabinet verzoekt EUR 10 miljoen per jaar te besteden aan een fonds om organisaties en bedrijven te helpen kinderarbeid te bestrijden. Het budget voor het Fonds Bestrijding Kinderarbeid wordt vanaf 2018 gecontinueerd door de toevoeging van EUR 7 miljoen per jaar. De overige EUR 3 miljoen voor de uitvoering van de motie wordt gevonden in het bestaande partnerschap met ECPAT en Terre des Hommes tegen kinderprostitutie (Artikel 3).

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Duurzame handel en investeringen

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

387.733

549.024

354.944

336.402

334.187

330.342

316.881

 

waarvan garantieverplichtingen

14.039

70.000

70.000

       
                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

460.226

517.562

508.830

459.197

420.050

495.205

381.394

 

waarvan juridisch verplicht

   

99%

       
                   

1.1

Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

14.305

18.483

19.113

19.113

18.113

18.222

18.222

                   
 

Opdrachten

             
   

Beleidsondersteuning internationaal ondernemen (non-ODA)

1.554

2.265

2.185

2.185

2.185

2.294

2.294

                   
 

Bijdrage (inter)nationale organisaties

             
   

Contributies internationaal ondernemen (non-ODA)

5.682

5.670

5.670

5.670

5.670

5.670

5.670

   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

2.059

         

                 

 

Subsidies

Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek

2.059

1.500

1.500

1.500

500

500

500

   

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

2.950

9.048

9.758

9.758

9.758

9.758

9.758

                   

1.2

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid

58.139

92.555

84.031

90.494

82.281

78.327

70.516

                 

 

Subsidies

           

   

Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA)

5.688

6.400

5.800

5.700

5.700

5.700

5.700

   

Partners for International Business (PIB) (non-ODA)

5.647

7.885

5.705

5.605

5.600

5.600

5.600

   

Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA)

2.889

5.900

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

   

Fonds opkomende markten

383

         

   

Overig Programmatische Aanpak (non-ODA)

279

         

   

PSO/2g@there (non-ODA)

           

   

Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA)

5.452

20.643

19.771

18.229

16.014

14.060

6.449

   

Transitiefaciliteit

1.351

         

   

Versterking concurrentiepositie Nederland

 

9.200

9.195

9.200

9.202

9.202

9.202

   

Versterking economische functie

 

527

527

527

527

527

527

   

Wereldtentoonstelling Dubaï

   

1.000

3.000

3.000

500

   

Aanvullende opdrachten

 

5.062

2.400

2.400

2.442

3.198

3.698

   

Overig (non-ODA)

 

1.838

1.000

7.000

   

Leningen

           

   

Finance for International Business (FIB) (non-ODA)

           

   

Trustfund IBRD

1.000

         

   

Overig

1.206

1.100

1.133

1.333

2.296

2.040

1.840

                 

Bijdragen aan agentschappen

           

   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA)

28.892

28.600

28.600

28.600

28.600

28.600

28.600

   

Versterking economische functie (NBSO’s via RVO) (non-ODA)

5.352

5.400

5.400

5.400

5.400

5.400

5.400

               

1.3

Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

314.331

298.024

292.186

294.090

292.156

292.156

292.156

                   

Subsidies

             
   

Transitiefaciliteit

2.931

853

         
   

Marktontwikkeling in het kader van private sector development

59.804

40.838

45.696

45.640

45.506

45.506

45.506

   

Wet en regelgeving

2.453

6.000

5.000

5.000

4.400

4.400

4.400

   

Financiële sectorontwikkeling

7.065

25.000

15.000

12.000

12.000

12.000

12.000

   

Versterking privaat ondernemerschap

60.983

55.000

53.000

49.600

48.000

48.000

48.000

   

Infrastructuurontwikkeling

44.763

88.250

90.050

105.050

106.050

106.050

106.050

   

Samenwerking bedrijfsleven en PPP’s

9.859

7.000

8.500

11.500

14.500

14.500

14.500

   

Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA)

2.313

2.200

1.700

1.500

   

   

Technische assistentie DGGF

10.809

8.000

7.700

7.700

7.000

7.000

7.000

                 

Bijdragen aan agentschappen

           

   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

42.838

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

                 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

           

   

International Labour Organization

5.721

5.733

5.700

5.700

5.700

5.700

5.700

   

Partnershipprogramma ILO

5.527

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

   

Landenprogramma’s ondernemingsklimaat

12.411

16.150

16.840

7.400

6.000

6.000

6.000

   

Infrastructuurontwikkeling

45.421

           
   

Bedrijfsmatige technische bijstand

1.433

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

                 

1.4

Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf

73.451

108.500

113.500

55.500

27.500

106.500

500

 

Subsidies/Leningen/Garanties

           

   

programma’s Dutch Good Growth Fund

73.451

108.500

113.500

55.500

27.500

106.500

500

                   

Ontvangsten

80.289

13.126

4.119

3.991

3.873

3.764

3.764

               

1.10

Ontvangsten duurzame handel en investeringen

78.815

12.626

3.619

3.491

3.373

3.264

3.264

                   

1.40

Ontvangsten DGGF

1.474

500

500

500

500

500

500

D2. Budgetflexibiliteit

Voor het onderdeel versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zijn de geplande uitgaven grotendeels juridisch verplicht. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. De programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid zijn volledig juridisch verplicht net zoals het onderdeel private sectorontwikkeling. Deze laatste als gevolg van de meerjarig overeengekomen bijdragen aan bedrijfsleven instrumenten. Dit geldt ook voor de bijdragen aan internationale organisaties. Van de middelen voor het Dutch Good Growth Fund is 100% juridisch verplicht. Het partnership programma van de ILO loopt eind 2017 af, het kabinet bereid een nieuwe verplichting voor 2018 voor.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

  • De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van de handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt BHOS deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (OESO, WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.

  • Bijdragen aan beleidsondersteuning en -onderzoek en evaluatie, alsmede incidentele projecten, zoals de Nederlandse deelname aan buitenlandse Wereldtentoonstellingen.

  • Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

1.2 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid

  • RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.

  • Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen.

  • Het instrument DHI bestaat uit 3 modules waarvoor ondernemers een aanvraag kunnen indienen: demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies. Via een tendersystematiek worden aanvragen beoordeeld en onderling vergeleken op aansluiting bij doelstellingen en kwaliteit

  • Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.

  • Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund van de topsectoren gericht op internationale doelgroepen.

  • Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. Het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium zorgt er voor dat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. Het instrument DTIF beoogt om de faciliteiten FOM, FIB, DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringstudies), evenals verdiscontering van wissels (exportfinanciering) te integreren. De middelen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten) en FIB (Finance for International Business) worden hiertoe ingezet. Het DTIF biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie.

1.3 Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden

  • Het Centraal Bureau voor Import uit Ontwikkelingslanden (CBI), nu onderdeel van RVO, richt zich op realisatie van export van ontwikkelingslanden naar de Europese Unie.

  • Initiatief Duurzame Handel (IDH) vergroot de beschikbaarheid op de wereldmarkt van duurzame producten die in ontwikkelingslanden worden geproduceerd.

  • In partnerschap met de ILO wordt gewerkt aan betere arbeidsomstandigheden. Van het budget voor de ILO is EUR 2 miljoen non-ODA.

  • Het multi-donor programma Trade Mark East Africa richt zich op versterken van de regionale handel. Een soortgelijk programma wordt in samenwerking met Denemarken ontwikkeld voor West Afrika.

  • Verbetering van wet- en regelgeving en beleidsplannen van lokale overheden via multi- en bilaterale kanalen, zoals door opname van antimisbruikbepalingen in bilaterale belastingverdragen met Nederland. Rechtszekerheid is nodig voor investering in een bedrijf op langere termijn. Een functionerend belastingstelsel is nodig om de belastingafdracht door bedrijven aan de overheid te vergroten. Deze verbetering van rechtszekerheid en belastingstelsel komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep.

  • Identificeren van knelpunten in het ondernemingsklimaat en facilitering van de oplossing daarvan door samenwerking met lokale overheden en partners.

  • Privaat ondernemerschap wordt versterkt door opbouw van bedrijfsmatige kennis en capaciteit bij lokale bedrijven. Ook wordt geïnvesteerd in het organisatorisch vermogen van economische instituties voor een beter ondernemingsklimaat. Met een peer-to-peer benadering wordt directe overdracht van relevante en actuele kennis bevorderd, zoals met het Programma Uitzending Managers.

  • Het Infrastructure Development Fund dat FMO namens het ministerie uitvoert, richt zich op het realiseren van private infrastructuur in ontwikkelingslanden. Met behulp van subsidies, achtergestelde leningen en aandelen kan privaat kapitaal worden aangetrokken. Hierdoor wordt een hefboomwerking gerealiseerd.

  • Het MASSIF programma stelt leningen beschikbaar voor kleine en middelgrote ondernemingen.

  • Ook maatschappelijke organisaties en sociale ondernemers leveren via het verstrekken van subsidies en technische assistentie aan startende ondernemers in Afrika een belangrijke bijdrage aan ondernemerschap en (jeugd)werkgelegenheid. Uit de begrotingsreserve voor de FOM zal het komende jaar voor EUR 5 miljoen aan middelen worden ingezet ter ondersteuning van projectvoorstellen van deze organisaties die rechtstreeks bijdragen aan meer ondernemerschap en werkgelegenheid onder Afrikaanse jongeren.

  • Technische assistentie voor het Dutch Good Growth Fund heeft als doel om een investeringsportefeuille op te bouwen die voldoet aan de eisen op het terrein van revolverendheid en ontwikkelingsrelevantie. Tevens biedt het capaciteitsopbouw voor lokale ondernemers om de slagingskans van investeringen en export te vergroten. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar vrouwelijke ondernemers, jonge ondernemers en ondernemers in fragiele staten. Daarnaast wordt extra begeleiding aangeboden aan ondernemers die actief zijn in de landen waar jeugdwerkloosheid en migratieproblematiek heerst.

  • Door stimulering van publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investering door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, zoals met de Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid.

1.4 Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met een focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf

  • Het DGGF is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en export-transacties. De doelstelling van het DGGF is het vergroten van de werkgelegenheid, productiviteit en kennisoverdracht in ontwikkelingslanden. De financiering is additioneel aan wat reguliere marktpartijen bieden. Het gaat concreet om drie vormen van ondersteuning:

    • i. bevordering van investeringen door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden;

    • ii. ondersteuning van investeringen in het midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden en Nederland;

    • iii. ondersteuning van ontwikkelingsrelevante export door Nederlandse bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, in lage- en middeninkomenslanden.

  • Onderdeel van het DGGF is het verstrekken van garanties, waarvoor een kostendekkende premie wordt betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. Het DGGF werkt met een interne begrotingsreserve. De begrotingsreserve dient om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. De stand van de interne begrotingsreserve per 31 december 2016 is EUR 51,1 miljoen.

Ontvangsten

  • De ontvangsten betreffen voornamelijk de middelen uit de begrotingsreserve voor de FOM ter ondersteuning van projectvoorstellen die rechtstreeks bijdragen aan meer ondernemerschap en werkgelegenheid onder Afrikaanse jongeren.

Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

A. Algemene doelstelling

Een toename van voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne; duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en een vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

In afstemming met de Minister van Economische Zaken, de Staatssecretaris van Economische Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu draagt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij aan het zeker stellen dat internationale publieke goederen zoals een stabiel klimaat, gezonde ecosystemen, grondstoffen, voedsel en water beschikbaar blijven voor huidige en toekomstige generaties.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • De financiering van diverse programma’s gericht op duurzame economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot moderne energie, klimaatadaptatie en-verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale programma uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samenwerking met andere donoren (waaronder DFID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen.

  • De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.

Stimuleren

  • Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert.

  • Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren.

  • Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.

  • Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

Regisseren

  • Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

C. Beleidswijzigingen

  • In 2018 zal Nederland via de energietransitiefaciliteit landen helpen in te spelen op de mondiale en nationale energietransitie. De pilot richt zich onder meer op landen die onderdeel uitmaken van de ring van instabiliteit rondom Europa. In het kader van de opvolging van het akkoord van Parijs wil Nederland nagaan hoe het de energietransitie in ontwikkelingslanden kan helpen bevorderen. Het gaat daarbij om ondersteuning bij beleidsontwikkeling.

  • Voor het bereiken van toegang tot hernieuwbare energie wordt vaker gebruik gemaakt van resultaatgerichte financiering. Betaling zal in dat geval plaatsvinden op basis van werkelijke en niet de beoogde resultaten. Middelen worden ook gerichter ingezet voor het mobiliseren van financiering van derden, met name bedrijven, overheden en ontwikkelingsbanken. Het instrument Climate Investor One is hiervan een voorbeeld.

  • In 2018 zal binnen het speerpunt water meer nadruk komen op het mobiliseren van particulier kapitaal. Bij duurzaam waterbeheer zal in 2018 sterker de relatie gelegd worden met conflictpreventie.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

531.813

790.466

475.744

394.260

408.174

408.174

408.174

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

648.529

661.579

666.496

663.427

663.427

663.882

663.882

 

waarvan juridisch verplicht

   

92%

       
                   

2.1

Toename van voedselzekerheid

335.375

347.795

337.295

339.295

339.295

339.295

339.295

 

Subsidies

             
   

Internationaal onderwijsprogramma voedselzekerheid

2.890

510

         
   

Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

80.725

71.990

57.745

59.600

64.000

64.000

64.000

   

Kennis en capaciteitsopbrouw ten behoeve van voedselzekerheid

62.025

53.795

53.800

54.000

55.000

55.000

55.000

   

Uitbannen huidige honger en voeding

18.289

22.000

22.000

25.000

29.000

29.000

29.000

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

20.000

30.000

30.000

33.594

35.145

35.145

35.145

   

Landenprogramma’s voedselzekerheid

145.465

169.500

173.750

167.100

156.150

156.150

156.150

 

Bijdrage aan agentschappen

             
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

5.981

           
                   

2.2

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

194.457

195.210

199.283

193.714

193.714

193.714

193.714

 

Subsidies

             
   

Integraal waterbeheer

25.846

32.895

46.535

47.944

54.744

54.744

54.744

   

Drinkwater en sanitatie

38.824

41.140

47.535

47.357

47.357

47.357

47.357

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Wereldbank

15.172

10.000

         
   

Landenprogramma’s integraal waterbeheer

61.369

64.150

60.988

59.668

59.468

59.468

59.468

   

Landenprogramma’s drinkwater en sanitatie

51.604

47.025

44.225

38.745

32.145

32.145

32.145

 

Bijdrage aan agentschappen

             
   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

1.640

           
                   

2.3

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

118.697

118.574

129.918

130.418

130.418

130.873

130.873

 

Subsidies

             
   

Hernieuwbare energie

36.220

27.500

34.000

36.000

36.000

36.000

36.000

   

Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen

34.279

42.333

49.729

49.729

49.729

49.729

49.729

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen

14.899

18.140

14.840

14.840

14.840

14.840

14.840

   

GEF

20.725

20.750

20.750

20.750

20.750

20.750

20.750

   

UNEP

5.142

5.142

7.142

7.142

7.142

7.142

7.142

   

Landenprogramma’s klimaatbeleid

5.293

2.406

1.300

500

500

500

500

   

Centrale klimaat programma’s (non-ODA)

1.814

1.946

1.800

1.100

1.100

1.555

1.555

   

Contributie IZA/IZT

326

357

357

357

357

357

357

D2. Budgetflexibiliteit

De in 2018 geplande uitgaven voor duurzame ontwikkeling zijn volledig juridisch verplicht. Deze verplichtingen hangen samen met lopende, meerjarige programma’s. Voor de thema’s voedselzekerheid en water zijn de geplande uitgaven voor 90% verplicht. Enkele verplichte bijdragen aan multilaterale organisaties (bijvoorbeeld FAO) worden jaarlijks vastgelegd, en worden derhalve in 2018 juridisch verplicht. De Kamerbrief Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid van november 2014 is nader uitgewerkt. De uitvoering is in 2016 gestart; een deel van de hieruit voortvloeiende verplichtingen is reeds in 2016 aangegaan, het resterende deel zal naar verwachting in 2017 en 2018 worden aangegaan.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Toename van voedselzekerheid

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

  • Met UNICEF en de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) wordt in zes partnerlanden gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders. Partnerschappen zijn een belangrijk en effectief onderdeel van de Nederlandse inzet, bijvoorbeeld via het Amsterdam Initiative against Malnutrition (AIM).

  • Via de bilaterale programma’s in de partnerlanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan lokale vergroting van voedingszekerheid door te investeren in verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel.

Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

  • Met de Nederlandse landbouwsector wordt samengewerkt via Agriterra, AgriProfocus en de Topsectoren Agrofood en Tuinbouw/Uitgangsmaterialen.

  • Het partnerschap met de Wereldbank wordt verder uitgebouwd en Nederland participeert in het private sector loket van het door de Wereldbank beheerde Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP).

  • In Afrika wordt de samenwerking onder meer voortgezet met Wageningen Universiteit, diverse maatschappelijke organisaties en internationale partners zoals met het International Fertilizer Development Center (IFDC). Afrikaanse overheden worden gesteund in de hervorming van hun landbouwbeleid in het kader van het Comprehensive African Agriculture Development Programme (CAADP).

  • Private investeringen in de landbouw worden bevorderd in de programma’s en in samenwerking met het World Economic Forum.

  • Met de bilaterale programma’s in dertien partnerlanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan ontwikkeling van de kleinschalige landbouw door te investeren in productiviteitsverbetering, markttoegang en ketenontwikkeling.

Realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen

  • Met het International Fund for Agricultural Development (IFAD) en het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW) van het Netherlands Space Office (NSO) wordt bijgedragen aan het klimaatweerbaar maken van de kleinschalige landbouw.

  • Daarnaast zal in 2018 een aantal nieuwe initiatieven worden ondersteund op het gebied van ecologisch duurzame voedselproductie.

  • Via de bilaterale programma’s in de partnerlanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in de verduurzaming van inclusieve voedselproductie en het hele ecologische systeem waarin boer(inn)en opereren.

Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

  • De investeringen bestaan uit faciliteiten en samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het Food & Business Knowledge Network (F&BKN), het Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (Internationaal onderwijsprogramma NICHE), en de Netherlands Academy on Land Governance (LANDac).

  • Met de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd. Voor verzekerde toegang tot land wordt samengewerkt met organisaties op het gebied van landrechten zoals het Kadaster International, de International Land Coalition (ILC) en het Global Land Tool Network (GLTN).

2.2. Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen

Verbeterd waterbeheer

  • Instrumenten zijn bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via RVO (onder andere private sector instrumentarium), en via maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen.

  • Als actief lid van Friends of Water bij de VN in New York, zet Nederland zich in voor versterking van de multilaterale architectuur om de voortgang op de waterdoelen beter te monitoren. Ook neemt Nederland (MP Rutte) deel in het High Level Panel on Water van elf regeringsleiders. In de periode 2016–2018 zal dit Panel een impuls geven aan de mondiale uitvoeringsagenda voor waterzekerheid.

  • In het kader van de inzet op efficiënt watergebruik in de landbouw zal met de nieuwe FAO database over waterproductiviteit de realisatie van de doelstelling om waterproductiviteit in de landbouw te verhogen met 25%, objectief worden gemonitord. In 2018 zal de database door bilaterale als multilaterale programma’s worden toegepast en zal de 25% doelstelling over een groter areaal worden bereikt. Naast de database zal ook water accounting beschikbaar komen. Op basis hiervan zal beleidsadvisering over efficiënter watergebruik plaatsvinden aan overheden en stakeholders. Tegelijkertijd zal worden geïnvesteerd in de vertaling naar praktische adviezen voor boeren. Met name vrouwen zullen worden opgeleid om die adviezen over te brengen op een manier waarop boeren er ook naar kunnen handelen.

  • In het kader van de inzet op grensoverschrijdend stroomgebied beheer en veilige delta’s is er aandacht voor de rol van waterdiplomatie en de rol die Nederlandse instellingen daarbij kunnen spelen. In dit kader wordt gewerkt aan zowel een data hub, die in kaart brengt waar mogelijk spanningen over water gaan ontstaan, als aan oplossingen in de vorm van training en capaciteitsopbouw, en aanbod van technische kennis. Wat betreft grensoverschrijdend waterbeheer blijft de focus op zeven internationale stroomgebieden gehandhaafd; de meerderheid via het multilaterale kanaal (Wereldbank), de rest bilateraal, via stroomgebiedsorganisaties en maatschappelijke organisaties.

Drinkwater en sanitaire voorzieningen

  • Instrumenten zijn bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via RVO (onder andere private sector instrumentarium), en via maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen.

  • Institutionele versterking, gerichte inzet op de meest kwetsbare groepen, zal nog sterker in de programmering worden meegenomen. Op basis van de ervaring met genderanalyse van de afgelopen jaren zullen programma’s gender-sensitief worden uitgevoerd, wat de effectiviteit en de duurzaamheid ten goede zal komen. In 2018 zullen 1,6 miljoen mensen met Nederlandse financiering toegang krijgen tot veilig drinkwater en 2,3 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen. In het kader van de inzet op innovatieve financiering zullen water financing facilities in verschillende landen worden opgezet die lokale drinkwater- en sanitaire bedrijven moeten helpen om toegang te krijgen tot financiering van lokale investeerders en pensioenfondsen. Kenia is het eerste land waar een Water Financing Facility gestalte zal krijgen.

2.3. Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering

Klimaat en hernieuwbare energie

  • Aan klimaatadaptatie wordt vooral bijgedragen via programma’s op het gebied van voedselzekerheid en water, maar ook bijvoorbeeld via duurzaam landschapsbeheer en activiteiten gericht op het tegengaan van ontbossing.

  • Nederland werkt nauw samen met de Wereldbank om internationale bedrijven te bewegen de waardering van natuurlijk kapitaal te integreren in hun besluitvorming. Zowel overheden in opkomende economieën als de private sector (landbouw, textiel, financiële dienstverlening) worden gestimuleerd om te komen tot duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

  • In 2018 is een nieuwe door RVO te beheren energiefaciliteit gestart met activiteiten gericht op de ondersteuning van drie tot vijf landen in de regio Midden-Oosten/Noord-Afrika bij hun transitie naar een duurzame energievoorziening. Ontwikkeling van innovatieve financieringsinstrumenten blijft een aandachtspunt. Daarmee kan de private sector ertoe worden gebracht om versneld klimaat-relevante investeringen in ontwikkelingslanden te doen. Ook blijft de noodzaak innovatieve producten en technieken te introduceren, waartoe aansluiting met het topsectorenbeleid wordt gezocht.

  • Het blijft nodig kennis te ontwikkelen over klimaatverandering. Nederland zet daarbij vooral in op de relatie met armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking. In dat kader zal de samenwerking met WRI worden gecontinueerd.

  • Nederland zal in 2018 een besluit nemen over de herkapitalisatie van de Global Environment Facility (GEF).

  • Nederland betrokken bij UN Environment met een algemene bijdrage, waarmee Nederland de gelegenheid creëert zijn ambities terug te laten komen in het werkprogramma van de organisatie.

  • Klimaatdiplomatie zal een belangrijke rol blijven spelen. De inzet is om met gelijkgezinde landen en niet-statelijke actoren (zoals bedrijven, steden en sub-nationale overheden) actief wereldwijde opvolging te geven aan de ambities van het Akkoord van Parijs.

  • Nederland zal het belang van gender blijven benadrukken bij de uitvoering van zijn klimaatdiplomatie. Bij de transitie naar inclusieve, groene groei spelen vrouwen immers een belangrijke rol als agents of change. Onder andere in de GCF zal Nederland streven naar gender responsiveness.

Duurzaam beheer van grondstoffen

  • Met steun van het Verenigd Koninkrijk, de Europese Commissie, bedrijfsleven en de ngo’s Solidaridad en IPIS, lanceerde Nederland in 2016 het initiatief voor een European Partnership for Responsible Minerals (EPRM). Activiteiten zijn gericht op het verbeteren van de omstandigheden waaronder mineralen gewonnen worden.

  • Het bevorderen van verantwoorde mijnbouw via de activiteit Responsible Mining Index liep eerder enige vertraging op. Hierdoor vindt de publicatie van een eerste index pas naar verwachting begin 2018 plaats.

  • Verder blijft Nederland bijdragen aan het vergroten van de maatschappelijke en ontwikkelingsimpact van de winning van mineralen in ontwikkelingslanden door nieuwe bijdragen aan programma’s van het IMF (Managing Natural Resources Wealth Topical Fund) en de Wereldbank (Extractives Global Programmatic Support) en aan het internationaal secretariaat van het Extractives Industries Transparancy Initiative.

Artikel 3: Sociale vooruitgang

A. Algemene doelstelling

Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling ten behoeve van een duurzame en rechtvaardige wereld, door:

  • het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van HIV/AIDS;

  • het bevorderen van gelijke rechten en kansen voor vrouwen;

  • versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties;

  • versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen;

  • een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten.

  • Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in lage- en middeninkomenslanden, via onder meer 25 strategische partnerschappen in het kader van Samenspraak en Tegenspraak, het Voice fonds, het accountability fonds, de SRGR-partnerschappen, Product Development Partnerships, FLOW 2016–2020 en NAP1325.

  • De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via NICHE en de opleiding van professionals via NFP; en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).

Stimuleren

  • Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door de mogelijkheden en kansen te vergroten van mannen en vrouwen in ontwikkelingslanden.

  • De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en HIV-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en uitvoering van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met ngo’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven.

  • Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.

  • De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).

C. Beleidswijzigingen

  • In opvolging van de doorlichting Gender Sense and Sensitivity zal in 2018 extra aandacht uitgaan naar implementatie van monitoring en evaluatie door uitvoerende organisaties die FLOW 2016 – 2020, NAP1325 en Leading from the South (LfS) programma’s uitvoeren resulterend in meer inzicht in behaalde resultaten op output en outcome niveau. In programma’s ter uitvoering van de BHOS doelstellingen worden gender analyses consistenter vooraf toegepast en vertaald naar genderspecifieke strategie en resultaten.

  • In 2018 zal de Nederlandse inzet voor implementatie van de VNVR resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid in het kader van de Nederlandse lidmaatschap van de VNVR extra voor het voetlicht worden gebracht. Beoogd wordt om het onderwerp hoger op de internationale politieke agenda te krijgen én concreet te vertalen in activiteiten die bijdragen aan grotere rol van vrouwen in conflictpreventie, vredesbesprekingen en veiligheidssector en betere bescherming van vrouwen in conflictsituaties.

  • In 2018 culmineert de beleidsintensivering op HIV/AIDS in de conferentie AIDS2018 in juli in Amsterdam. De intensivering is ingezet om het Nederlands gastheerschap van deze reguliere, mondiale conferentie te benutten om een effectievere aanpak van de AIDS-epidemie wereldwijd en in en vanuit Europa te bewerkstelligen. Onder anderen wordt substantiële en betekenisvolle deelname nagestreefd vanuit Oost-Europa en Centraal-Azië.

  • Het verder op gang brengen van de wereldwijde beweging She Decides, om meer mensen wereldwijd en met name vrouwen en meisjes de kans te geven zelf te beslissen of en hoeveel kinderen zij krijgen, wanneer en met wie. Nederlandse inspanningen richten zich op het verbreden en versterken van de beweging en het werven van gevarieerde, duurzame steun voor de She Decides-doelstellingen. Nederland zelf investeert in een effectieve, integrale aanpak, met oog voor de vele aspecten die voorwaarde zijn voor succes (zoals beschikbaarheid van betaalbare, kwalitatieve producten, waaronder voorbehoedsmiddelen en goede medicijnen tijdens zwangerschap en bevalling, toegankelijke seksuele voorlichting, ook voor jongeren vòòr het huwelijk, keuzevrijheid, lobby & advocacy, veilige abortus). Speciale aandacht krijgt hierbij West-Afrika waar moderne methodes voor gezinsplanning nog slecht toegankelijk zijn en moeder- en kindsterfte zorgwekkend hoog blijft.

  • In 2018 komt er meer nadruk op inclusieve ontwikkeling bij de uitvoering van de SDG’s. De diplomatieke inzet op de «leave no one behind»-agenda neemt toe in belang, waarbij inzet van mensen en middelen in dialoog met internationale organisaties, overheden, maatschappelijke partners zij aan zij gaan met de programmatische inzet van VOICE en Leading from the South (uitwerking van de Motie van Veldhoven en van Laar) gericht op het versterken van de lobby capaciteit van zuidelijke organisaties en bewegingen.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang

Bedragen in EUR 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

 

784.186

396.200

424.577

308.113

257.613

244.613

244.613

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

 

755.624

717.148

724.927

724.793

725.729

725.729

725.729

 

waarvan juridisch verplicht

     

91%

       
                   

3.1

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/AIDS

424.010

416784

417.784

416.784

416.784

416.784

416.784

 

Subsidies

           

   

Centrale programma’s SRGR & HIV/AIDS

168.505

166.903

175.392

175.881

175.881

175.881

175.881

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Unicef

12.000

11.000

11.000

10.000

10.000

10.000

10.000

   

UNAIDS

20.000

18.000

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

   

SRGR; Strategische Alliantie Internationale NGO’s

519

           
   

Global Fund to Fight AIDS, Malaria and Tuberculosis

54.450

52.000

52.000

52.000

52.000

52.000

52.000

   

UNFPA

69.000

68.500

60.000

60.000

60.000

60.000

60.000

   

WHO-PAHO

7.055

6.713

6.713

6.713

6.713

6.713

6.713

   

Partnershipprogramma WHO

11.503

11.683

10.216

10.216

10.216

10.216

10.216

   

Landenprogramma’s SRGR & HIV/AIDS

80.978

81.985

82.463

81.974

81.974

81.974

81.974

                   

3.2

Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

57.944

43.699

52.539

52.439

52.439

52.439

52.439

 

Subsidies

             
   

Vrouwenrechten en gendergelijkheid

45.137

31.739

42.239

42.139

42.139

42.139

42.139

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

UNWOMEN

9.000

7.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

   

Landenprogramma’s gelijke rechten en kansen voor vrouwen

3.806

4.960

4.300

4.300

4.300

4.300

4.300

                 

3.3

Versterkt maatschappelijk middenveld

230.337

221.365

219.304

220.270

221.206

221.206

221.206

 

Subsidies

             
   

Vakbondsmedefinancieringsprogramma

3.678

2.451

         
   

Strategische partnerschappen

225.021

218.064

217.604

218.270

219.206

219.206

219.206

   

Twinningsfaciliteit Suriname

1.638

850

1.700

2.000

2.000

2.000

2.000

                   

3.4

Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

43.333

35.300

35.300

35.300

35.300

35.300

35.300

 

Subsidies

             
   

Onderzoekprogramma’s

3.243

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

   

Onderwijsprogramma’s

1.041

           
   

Internationale hoger onderwijsprogramma’s

36.618

32.300

32.300

32.300

32.300

32.300

32.300

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma’s hoger onderwijs

1.129

           
   

Landenprogramma’s onderwijs algemeen

1.301

           

D2. Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/AIDS zijn vrijwel volledig juridisch verplicht. Veel van de contracten, zoals voor de SRGR-partnerschappen en de subsidies voor internationale ngo’s zijn meerjarig vastgelegd. Alle bijdragen aan internationale organisaties zoals het Global Fund to Fight AIDS en TB and Malaria zijn ook juridisch verplicht. De AVB’s voor UNAIDS en UNFPA zijn nog niet juridisch verplicht. Voor het artikelonderdeel gelijke rechten en kansen voor vrouwen is het hele budget juridisch verplicht onder andere als gevolg van de beleidskaders FLOW en NAP 1325 en de bijdrage aan UN Women. De AVB voor UN Women is nog niet juridisch verplicht. Onder versterkt maatschappelijk middenveld staan de geraamde uitgaven voor het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak en dit is volledig juridisch verplicht. Het betreft hier meerjarige contracten. Het onderdeel toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en beleidsrelevant onderzoek is volledig juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/AIDS

  • Op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief HIV/AIDS, wordt financieel, menselijk en politiek kapitaal ingezet. Zo wordt in de SRGR-partnerschappen met diverse ngo’s en allianties niet alleen financieel geïnvesteerd (subsidies) maar ook beleidsinhoudelijk.

  • Via dergelijke partnerschappen en in de samenwerking met UNFPA, dat ongeoormerkte en geoormerkte bijdragen ontvangt, wordt extra ingezet op aandacht voor SRGR in humanitaire en fragiele settings.

  • Ook wordt het subsidie-instrument gericht ingezet om in aanloop naar de tweejaarlijkse internationale aidsconferentie, die in 2018 in Amsterdam plaatsvindt, de betrokkenheid vanuit Oost-Europa en Centraal Azië bij het internationale debat over HIV/AIDS te vergroten en de samenwerking met deze regio’s op dit gebied te intensiveren.

  • Van de bijdrage aan de WHO is EUR 1,6 miljoen non-ODA.

3.2 Gelijke rechten en kansen voor vrouwen

  • Gendergelijkheid vergt de inzet van alle instrumenten van buitenlands beleid. Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn geïntegreerd in de speerpunten en anderen prioritaire beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • De door de Kamer gevraagde verhoging van financiële middelen geoormerkt voor vrouwenrechten en gendergelijkheid zal worden ingezet voor de versterking van Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties, die een cruciale rol hebben bij het aanjagen, agenderen, bepleiten en monitoren van vrouwenrechten en gendergelijkheid. De extra middelen voor versterking van Zuidelijke organisaties actief op vrouwenrechten komen bovenop de eerder voorziene financiële inzet voor vrouwenrechten en gendergelijkheid en bedragen EUR 10 miljoen per jaar met ingang van 2017.

  • Intensivering op de thema’s vrouwenrechten en gendergelijkheid in fragiele settings en binnen humanitaire hulp. Het derde Nationaal Actieplan Vrouwen, vrede en veiligheid ging op 8 maart 2016 van start. De activiteiten die worden gefinancierd uit het Subsidiekader Vrouwen, vrede en veiligheid zijn op 1 november 2016 begonnen. De doellanden zijn Afghanistan, Colombia, de Democratische Republiek Congo, Irak, Jemen, Libië, Syrië en Zuid-Soedan.

3.3 Versterkt maatschappelijk middenveld

  • De programma’s van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen binnen het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak richten zich op het versterken van de capaciteit van maatschappelijke partners in lage- en middeninkomenslanden op het terrein van pleiten en beïnvloeden. Acht van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen hebben specifiek als doel het behoud van de ruimte voor maatschappelijke organisaties en bewegingen. Voor deze agenda wordt intensief samengewerkt tussen partners en de overheid, inclusief het ambassadenetwerk. Ook wordt samengewerkt met het CIVICUS-netwerk die de manoeuvreerruimte voor maatschappelijke organisaties mondiaal meet.

  • Via het Accountability fonds, gekanaliseerd via ambassades, zullen direct lokale partners gesteund worden. Legitimiteit en ownership van Zuidelijke ngo’s worden daarbij in de geformuleerde programma’s benadrukt als voorwaarde voor effectief «Pleiten en Beïnvloeden». Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties krijgen binnen het Accountability fonds een voorkeursbehandeling om via dit fonds vrouwenrechten te bepleiten en te waken over de uitvoering van beleid.

  • Het Voice-fonds is in 2016 van start gegaan met een eerste oproep voor voorstellen. Het doel van de ingediende voorstellen is om de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een stem te geven om hun positie te verbeteren en beleid te beïnvloeden. In 2017 zal dit fonds volledig operationeel zijn en zullen de organisaties ook van elkaar kunnen leren effectiever te pleiten en te beïnvloeden.

3.4 Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

  • Medio 2017 zullen de contracten voor het beheer voor het beurzenprogramma NFP en het capaciteitsversterkingsprogramma NICHE vernieuwd worden. In 2016 worden landenstudies (Kenia, Tanzania, Ethiopië) en een externe evaluatie uitgevoerd om richting te geven aan vernieuwingen voor de nieuwe fase van het capaciteitsversterkingsprogramma.

  • De programma’s worden strategische ingezet binnen de thematische speerpunten. Vraagsturing staat voorop op basis van een analyse van en aansluiting bij lokale behoeften. De wenselijkheid van continuering van de huidige focus op voedselzekerheid zal daarbij eveneens worden bezien, alsook het reserveren van capaciteit (rapid response capacity) om in te zetten op specifieke landen en thema’s op actuele ontwikkelingen, zoals bleek bij de Ebola epidemie in West Afrika.

  • Binnen de capaciteitsversterkingsprogramma’s zal meer ruimte komen voor alumnibeleid en ondersteuning van de posten bij het opzetten van lokale alumni netwerken.

  • Het intensiever betrekken van Nederlandse kennisinstellingen in de projectontwikkelingsfase levert meerwaarde op en mogelijkheden daartoe worden verder onderzocht binnen het principe van vraagsturing.

  • De capaciteitsversterkingsprogramma’s hebben naast een ondersteunende functie binnen het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook een rol in de onderwijsdoelstellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Met de direct betrokken departementen Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken, de uitvoeringsorganisaties EP Nuffic en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en koepelorganisaties Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) en Vereniging Hogescholen (VH) wordt de synergie tussen de onderwijs, handel en ontwikkelingsdoelstellingen verder versterkt in 2017.

Artikel 4: Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

A. Algemene doelstelling

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van conflictsituaties en het bevorderen van rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, legitieme en democratische staatsstructuren en het bestrijden van corruptie. Tevens het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Programma’s en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde, gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, waaronder early warning, early action en conflictpreventie, veiligheid van mensen, rechtsstaatontwikkeling, vredesprocessen politieke staatsopbouw en sociaaleconomische wederopbouw. Voor een deel worden deze gefinancierd uit het geïntegreerde Budget Internationale Veiligheid (Defensiebegroting) en het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting), waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.

  • Humanitaire hulpverlening door gespecialiseerde VN-organisaties, het Internationale en Nederlandse Rode Kruis, en Nederlandse ngo’s (Dutch Relief Alliance).

  • Programma’s gericht op innovatie van de humanitaire hulpverlening.

  • Programma’s gericht op duurzame opvang van vluchtelingen in de regio.

Stimuleren

  • Programma’s gericht op veiligheid & rechtsorde en «legitieme stabiliteit» in partnerlanden in landen waarin zich actuele crises voordoen en in de regio’s van het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika. Onder deze programma’s valt ook grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via humanitair ontmijnen en cluster munitie programma’s.

  • Innovatie en hervorming bij noodhulporganisaties om efficiënter en effectiever te werken en om de onderlinge coördinatie te versterken.

  • Vergroten van paraatheid voor tijdige en effectieve rampenrespons.

  • Betrekken van kwetsbare groepen in humanitaire situaties bij beleid en uitvoering en het tegengaan van seksueel geweld.

Regisseren

  • Handhaving en bevordering van internationaal humanitair recht en humanitaire principes en vergroten van effectiviteit van humanitaire hulpverlening door onder andere innovatie. Nederland blijft tevens aandringen op het nakomen en stimuleren van afspraken gemaakt in de Grand Bargain en tijdens de World Humanitarian Summit in 2016.

  • Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en ngo’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten.

  • Betere samenwerking op veiligheid & rechtsorde tussen UNDP (team rechtsstaatsontwikkeling) en VN-DPKO via multi-donor dialoog over het Global Focal Point for Justice, Police and Corrections.

  • Meer interne cohesie tussen EU-lidstaten en -instellingen, met name de Europese Commissie en EDEO, op crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer via het Comprehensie Approach Action Plan, het EU wide Security Sector Reform framework en de Joint Communication on Capacity Building in support of security and development waarbij Nederland eigen best practices inbrengt.

  • Bevordering van herstel na crises en stimulering van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie, het bevorderen van participatie van burgers en sociaaleconomische wederopbouw.

C. Beleidswijzigingen

  • Opname in de begroting van nieuwe indicator op het gebied van migratie en ontwikkeling.

    Als onderdeel van de inspanningen voor de lange termijn opvang van vluchtelingen in de Syrië regio, zal in 2018 worden gerapporteerd over het resultaat inzake toegang tot onderwijs en werkgelegenheid voor vluchtelingen en gastgemeenschappen.

  • Binnen de inzet ter versterking van de rechtstaat zullen twee punten meer aandacht krijgen: (i) de manier waarop een gebrek aan (toegang tot) recht of Transitional Justice zowel een grondoorzaak van migratie en van conflicten kan vormen; en (ii) de manier waarop innovatieve partnerschappen met het maatschappelijk middenveld en de private sector bij kunnen dragen aan het versterken van de rechtstaat, ook in de context van implementatie van SDG 16.

  • Het humanitair beleidskader wordt herzien, waarbij de conclusies en aanbevelingen van de IOB beleidsdoorlichting van het humanitaire beleid over de periode 2009 – 2014 worden meegenomen.

  • Het Relief Fund loopt in 2017 af. Als gevolg daarvan worden de Ongeoormerkte bijdragen aan humanitaire organisaties in 2018 bijgesteld ten opzichte van voorgaande jaren.

  • Afspraken over coördinatie en samenwerking tussen Nederlandse instanties die verantwoordelijk zijn voor de Nederlandse in-kind hulpverlening worden herzien.

  • Aangezien de instabiliteit van diverse landen in de nabijheid van Europa een negatieve invloed heeft op Nederland en Europa, zal, met uitzondering van de besteding van het noodhulpbudget, intensiever worden geprioriteerd op deze landen. Dit geldt ook voor de inzet van middelen en de invulling van partnerschappen met deze landen.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

805.432

557.743

425.301

254.118

408.118

244.118

408.118

                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

785.542

714.474

396.979

400.260

400.260

400.260

400.260

 

waarvan juridisch verplicht

   

41%

       

4.1

Humanitaire hulp

247 216

220 191

205 191

205 017

205 017

205 017

205 017

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

UNHCR

42.000

46.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

   

Wereldvoedselprogramma

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

36.000

   

UNRWA

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

   

Noodhulpprogramma’s

150.726

124.000

122.000

122.000

122.000

122.000

122.000

   

Noodhulpprogramma’s non-ODA

5.490

1.191

1.191

1.017

1.017

1.017

1.017

4.3

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie

353.591

333.935

191.788

195.243

195.243

195.243

195.243

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

landenprogramma’s legitieme en capabele overheid

1.307

1.789

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

   

Landenprogramma’s functionerende rechtsorde

76.624

98.176

75.576

74.626

71.126

71.126

71.126

   

Midden Amerika programma

25

           
   

Kunduz Trainingsmissie

329

           
   

Landenprogramma’s inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en confilictpreventie

4.002

4.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

   

functionerende rechtsorde

8.120

10.000

10.000

10.000

13.500

13.500

13.500

   

Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie

27.587

21.287

23.862

24.862

24.862

24.862

24.862

   

Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen

44.610

66.000

56.000

56.000

56.000

56.000

56.000

   

Legitieme en capabele overheid

13.303

19.966

22.350

25.755

25.755

25.755

25.755

   

Vluchtelingenopvang in de regio

176.304

112.217

         
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             
   

Opvang in de regio

1.380

           

4.4

Noodhulpfonds

184.735

160.348

0

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Noodhulpfonds

104.586

160.348

         
 

Subsidies

             
   

Noodhulpfonds

80.148

           

D2. Budgetflexibiliteit

Het budget voor humanitaire hulp is bestemd voor bijdragen aan internationale organisaties en wereldwijde fondsen/organisaties die meerjarig worden vastgelegd. Dit betreft uitgaven die afhankelijk zijn van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. De AVB’s van UNHCR, WFP en UNRWA zijn nog niet juridisch verplicht. De programma’s voor functionerende rechtsorde en capabele overheid, inclusieve en politieke processen, vredesdividend, werkgelegenheid en basisvoorzieningen, functionerende rechtsorde en migratie zijn voor een groot deel juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4.1 Humanitaire Hulp

  • Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp. Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, UNICEF en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit.

  • Landenspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het Internationale Rode Kruis en Nederlandse ngo’s (Dutch Relief Alliance-DRA).

  • Blokallocatie bijdragen aan het Nederlandse Rode Kruis.

  • Bijdragen aan organisaties die zich bezig houden met rampenparaatheid, innovatie, veiligheid van hulpverleners en verbetering van het humanitair systeem.

Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties

  • Vanaf 2015 is het Budget Internationale Veiligheid (BIV) opgenomen op de begroting van het Ministerie van Defensie. De besluitvorming wordt interdepartementaal voorbereid, waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.

  • Binnen het BIV blijft jaarlijks EUR 60 miljoen beschikbaar voor de begrotingen van BZ en BHOS voor activiteiten op het terrein van hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw. Bij voorjaarsnota worden deze middelen overgeheveld naar de begrotingen van BZ en BHOS.

4.3 Veiligheid van mensen, rechtstaatontwikkeling, vredesprocessen en politieke staatsopbouw en wederopbouw

  • Op veiligheid van mensen gerichte activiteiten worden over het algemeen gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds dat op de BZ begroting staat (H5, artikel 2.4). Vanuit de BZ-begroting (ODA-deel Stabiliteitsfonds) is gedurende 2016 – 2020 EUR 45 miljoen beschikbaar gesteld voor ontmijningsprojecten van de Halo Trust, de Mines Advisory Group en de Danish Church Aid in 13 landen. Deze projecten richten zich op het onderzoeken en ontruimen van landmijngebieden, het ontmantelen en vernietigen van mijnen, steun voor de slachtoffers en hun families en voorlichting. Daarnaast ontvangt het Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) in de periode 2017 – 2020 CHF 6 miljoen voor kennisopbouw en ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in onder andere Noord-Afrika en Mali, met speciale aandacht voor versterking van democratisch toezicht op deze sector.

  • In het geval van rechtsstaatontwikkeling wordt met een beperkt aantal multilaterale en niet-gouvernementele organisaties samengewerkt en is op landenniveau een beperkt aantal ngo’s actief in de bilaterale programma’s.

  • Bevordering van vredesprocessen, bestaande uit conflictpreventie, onderhandelingen en mediation én vredesopbouw op gemeenschapsniveau, wordt voor het overgrote deel uitgevoerd via een mix van nationale en internationale ngo’s. Bevordering van politieke staatsopbouw wordt geheel gefinancierd via een aantal grote, internationaal opererende organisaties op het gebied van democratisering, lokaal bestuur, politieke partijen en parlementen.

  • Bij sociaaleconomische wederopbouw (vredesdividend) is deels sprake van uitvoering via ngo’s. In 2016 zijn, door middel van een subsidietender, organisaties geselecteerd om activiteiten uit te voeren die «legitieme stabiliteit» in fragiele staten bevorderen (Addressing Root Causes of migration subsidiekader). In specifieke landenprogramma’s wordt vaak gekozen voor uitvoering van wederopbouwprogramma’s via het multilaterale kanaal (Multi-Donor Trust Funds), met het oog op de noodzakelijke coördinatie ter plekke en het belang van de betrokkenheid van de nationale overheid bij de uitvoering.

Artikel 5: Versterkte kaders voor ontwikkeling

A. Algemene doelstelling

Versterkte kaders voor ontwikkeling en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren; het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland en bijdragen aan migratie en ontwikkeling.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.

  • Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse als uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties.

  • Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Het ondersteunen van initiatieven die cultuur en sport inzetten voor ontwikkeling, zowel op de posten in zeven landen als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds en KNVB WorldCoaches.

  • Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.

Stimuleren

  • Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren.

  • Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.

  • Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.

  • Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.

  • Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken.

  • In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.

  • Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.

  • Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie en mensenrechten.

  • De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan.

  • Realisatie van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, waar zowel betrokken landen, NL/EU als vluchtelingen/migranten baat bij hebben.

  • Versterking opvang van vluchtelingen in de regio, door inzet op betere bescherming en een sterkere rechtspositie voor vluchtelingen (inclusief toegang tot werk), meer en betere voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, water etc.) en het stimuleren van economische ontwikkeling en banengroei, zodat vluchtelingen en gastgemeenschappen betere perspectieven en dienstverlening krijgen. Toegang tot werk en onderwijs vormen hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen en meisjes.

Regisseren

  • De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

  • De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG afspraken.

  • NL leidt en coördineert namens EU en lidstaten de uitrol van het EU programma om vluchtelingenopvang in de Hoorn van Afrika te versterken. Doel: betere bescherming van vluchtelingen (speciale aandacht voor vrouwen en meisjes), betere perspectieven voor gastgemeenschappen en vluchtelingen inclusief meer mogelijkheden om buiten de vluchtelingenkampen te wonen, werken en onderwijs te volgen.

C. Beleidswijzigingen

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

103.235

299.078

110.950

19.157

110.950

18.950

18.950

 

waarvan garantieverplichtingen

             
                   

Uitgaven:

             
                   

Programma-uitgaven totaal

235.519

220.702

169.071

164.285

290.382

434.741

545.067

 

waarvan juridisch verplicht

   

75%

       
                   

5.1

Versterkte multilaterale betrokkenheid

152.608

142.515

131.057

129.107

129.107

129.107

129.107

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

UNDP

28.000

28.000

28.000

28.000

28.000

28.000

28.000

   

UNICEF

24.000

14.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

   

UNIDO

1.635

1.950

1.950

       
   

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

75.828

73.753

58.230

58.230

58.230

58.230

58.230

   

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

6.528

6.453

6.518

6.476

6.476

6.476

6.476

   

Speciale multilaterale activiteiten

8.506

9.359

9.359

9.401

9.401

9.401

9.401

   

Assistent-deskundigen programma

8.111

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

                 

5.2

Overig armoedebeleid

67.647

71.437

70.589

70.853

70.953

70.953

70.953

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

6.294

11.088

12.882

13.682

13.782

13.782

13.782

   

Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking

5.293

2.650

850

250

250

250

250

   

Schuldverlichting

49.222

52.480

52.457

52.521

52.521

52.521

52.521

   

Unesco

4.111

4.400

4.400

4.400

4.400

4.400

4.400

 

Overige

             
   

Rentesubsidies

312

           
   

Overige

2.415

819

         
                   

5.3

Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

15.264

25.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

                   
 

Subsidies

             
   

Migratie en ontwikkeling

6.264

5.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

                   
 

Diversen

             
   

Migratie en ontwikkeling

9.000

20.000

         
                   

5.4

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

 

– 18.250

– 41.575

– 44.675

81.322

225.681

336.007

                   
 

Ontvangsten

172.186

77.082

74.692

72.354

72.068

68.782

68.574

                 

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

44.926

45.906

43.516

41.178

40.892

37.606

37.398

                 

5.21

Ontvangsten OS

120.327

31.176

31.176

31.176

31.176

31.176

31.176

                   

5.22

Koersverschillen OS

6.933

pm

pm

pm

pm

pm

pm

                   

5.23

Diverse ontvangsten non-ODA

0

0

0

0

0

0

0

D2. Budgetflexibiliteit

Van de uitgaven voor versterkte multilaterale betrokkenheid zijn de algemene vrijwillige bijdrage van UNDP en UNICEF nog niet juridisch verplicht. De overige uitgaven zijn bijna in zijn geheel juridisch verplicht. De uitgaven voor overig armoedebeleid zijn voor wat betreft schuldverlichting en UNESCO volledig juridisch verplicht. Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling zijn voor de helft juridisch verplicht. De uitgaven voor migratie en ontwikkeling zijn gedeeltelijk juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

5.1 Versterkte multilaterale betrokkenheid

  • Bijdragen aan de begrotingen van de Internationale Financiële Instellingen en VN-instellingen en fondsen via middelenaanvulling, kapitaalverhoging en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden. Deze organisaties leveren ook een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de klimaatafspraken.

5.2 Overig armoedebeleid

  • Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.

  • Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.

  • Kleine activiteiten op de posten en cultuur en ontwikkeling.

  • Voor voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking is een bijdrage beschikbaar aan het NCDO

5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling

  • Financiering van programma’s van IOM en maatschappelijke organisaties in Nederland ter bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.

  • Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten, bestrijding mensensmokkel/-handel, datacollectie en onderzoek, voorkomen van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer en herintegratie.

  • Bevorderen van dataverzameling inzake migratiestromen en onderzoek naar migratiemotieven en de effectiviteit van diverse interventies om de grondoorzaken van irreguliere migratie aan te pakken.

5.4 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

  • Om de inzichtelijkheid van de BHOS begroting verder te verbeteren is er met ingang van begrotingsjaar 2017 een nieuw artikelonderdeel gecreëerd. Zie ook de Kamerbrief over de inzichtelijkheid van de BHOS begroting.

  • Het ODA budget wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de raming wordt bijgesteld.

  • Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA budget.

  • Dit artikelonderdeel toont bij vaststelling van de begroting een negatief bedrag. Dit wordt veroorzaakt door onder andere:

    • bijstellingen als gevolg van de ontwikkeling van het BNI en

    • bijstellingen als gevolg van de verhoogde toerekening van de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers uit ontwikkelingslanden. Zoals vermeld in de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bedraagt de ODA-toerekening EUR 535 miljoen voor 2018.

  • Gezien de mogelijke fluctuaties in de BNI ontwikkeling en de raming van de asielinstroom wordt het tekort op dit artikelonderdeel gedurende het begrotingsjaar ingevuld.

  • Dit is mogelijk omdat door onvoorziene omstandigheden, nieuwe ontwikkelingen en vertragingen van de geraamde uitgaven mogelijk niet (volledig) gerealiseerd worden. Het is op voorhand niet mogelijk om aan te geven op welke artikelen sprake zal zijn van lagere uitgaven dan waarmee bij de opstelling van de begroting rekening is gehouden. Dit wordt gedurende het begrotingsjaar duidelijk.

  • Op het ODA-budget zijn middelen uit latere jaren naar voren gehaald door middel van kasschuiven, waardoor het niveau van uitgaven in het laatste jaar incidenteel is verlaagd. Deze incidentele verlagingen zijn per abuis in afwijking van de gebruikelijke systematiek, structureel doorgetrokken in de extrapolatie. Het ODA-budget wordt hiervoor technisch gecorrigeerd vanaf 2020.

Ontvangsten

  • Het betreft hierbij restituties op ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s die een lagere realisatie kennen dan oorspronkelijk voorzien. Vanwege bevoorschotting komt het voor dat hierbij restsaldi ontstaan. Daarnaast worden hierop ook de ontvangsten met betrekking tot aflossingen op begrotingsleningen verwerkt.

4. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de ontwerpbegroting 2017 en de ontwerpbegroting 2018 voor het begrotingsjaar 2018.

Artikel 1 Duurzame handel en investeringen

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

               

Stand ontwerpbegroting 2017

 

496.986

493.581

435.483

403.459

483.505

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

20.576

16.249

17.714

10.591

7.700

 

nieuwe mutaties

 

0

– 1.000

6.000

6.000

4.000

 

Stand ontwerpbegroting 2018

460.226

517.562

508.830

459.197

420.050

495.205

381.394

Toelichting artikel 1 uitgaven

Bij eerste suppletoire begroting 2017 werd het budget voor 2018 verhoogd met EUR 16,2 miljoen. Een belangrijk onderdeel hiervan was het sub-artikel «Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid», waarop het budget met EUR 13,9 miljoenwerd verhoogd, waarvan EUR 9,2 miljoen in verband met de versterking van de concurrentiepositie van Nederland in het buitenland. Tevens heeft voor Invest-NL een overheveling plaatsgevonden van EUR 5 miljoen vanuit dit artikel naar de begroting van Economische Zaken, en is vanuit de HGIS-begroting EUR 0,5 miljoen aan dit artikel toegevoegd voor de Wereldtentoonstelling 2020 in Dubai.

Tot slot wordt invulling gegeven aan de motie Van Laar en Voordewind (Kamerstuk 34 550, nr. 26), die het kabinet verzoekt EUR 10 miljoen per jaar te besteden aan een fonds om organisaties en bedrijven te helpen kinderarbeid te bestrijden. In dit kader wordt het budget voor het Fonds Bestrijding Kinderarbeid vanaf 2018 gecontinueerd door de toevoeging van EUR 7 miljoen per jaar.

Artikel 1 Duurzame handel en investeringen

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

23.126

4.119

3.991

3.873

3.764

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

– 10.000

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

80.289

13.126

4.119

3.991

3.873

3.764

3.764

Toelichting artikel 1 ontvangsten

Geen toelichting

Artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

660.072

668.271

667.002

667.002

673.457

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

1.507

1.725

– 75

– 75

– 6.075

 

nieuwe mutaties

 

0

– 3.500

– 3.500

– 3.500

– 3.500

 

Stand ontwerpbegroting 2018

648.529

661.579

666.496

663.427

663.427

663.882

663.882

Toelichting artikel 2

Artikel 2 wordt verlaagd ten behoeve van de invulling van de motie Van Laar en Voordewind (Kamerstuk 34 550, nr. 26) voor de bestrijding van kinderarbeid.

Artikel 3 Sociale vooruitgang

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

727.524

725.023

723.923

723.923

713.923

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

– 10.376

– 96

870

1.806

11.806

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

755.624

717.148

724.927

724.793

725.729

725.729

725.729

Toelichting artikel 3

Geen toelichting

Artikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

469.106

396.805

400.260

400.260

400.260

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

245.368

174

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

785.542

714.474

396.979

400.260

400.260

400.260

400.260

Toelichting artikel 4

Geen toelichting

Artikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

– 107.631

– 219.162

– 174.607

– 135.534

51.856

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

252.631

179.787

125.599

129.516

110.906

 

nieuwe mutaties

 

75.702

208.446

213.293

296.400

271.979

 

Stand ontwerpbegroting 2018

235.519

220.702

169.701

164.285

290.382

434.741

545.067

Toelichting artikel 5:

Bij de eerste suppletoire begroting 2017 is het budget op dit artikel voor 2018 verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van hogere verwachte BNI-groei en inzet van de eindejaarsmarge uit 2016.

Daarnaast wordt artikel 5 verhoogd met EUR 78,6 miljoen. Dit is het saldo van een verhoogde asieltoerekening voor 2018 als gevolg van een hogere asielinstroom, en een verlaging van het ODA-tekort in 2018 door middel van kasschuiven.

In eerdere jaren zijn op het ODA-budget middelen uit latere jaren naar voren gehaald door middel van kasschuiven, waardoor het niveau van uitgaven in het laatste jaar incidenteel is verlaagd. Deze incidentele verlagingen zijn per abuis in afwijking van de gebruikelijke systematiek, structureel doorgetrokken in de extrapolatie. Het ODA-budget wordt hiervoor technisch gecorrigeerd vanaf 2020.

Ontvangsten

Artikel 5 Versterkte kaders voor ontwikkeling

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

77.082

74.692

72.354

72.068

68.782

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

172.186

77.082

74.692

72.354

72.068

68.782

68.574

Geen toelichting

BIJLAGE 2: MOTIES EN TOEZEGGINGEN IN HET VERGADERJAAR 2016/2017

Moties Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van zaken

06-06-2017

21 501-02, nr. 1755, motie-Hijink over openbaarmaking van het model BIT

Debat over de gevolgen van TTIP d.d. 01-06-2017

In behandeling

01-06-2017

21 501-02, nr. 1756, motie-Hijink over openbaarmaking van het onderhandelingsmandaat voor het verdrag tussen de EU en Japan

Debat over de gevolgen van TTIP d.d. 01-06-2017

In behandeling

13-10-2016

21 501-02, nr. 1677, motie-Jan Vos over in de vervolggesprekken afspraken over duurzaamheid, arbeidsnormen en milieu ten minste gelijke bindende kracht toekennen

VAO Extra RBZ-Handelsraad d.d. 13-10-2016

In behandeling

27-01-2017

34 506, nr. 23 motie leden Voordewind/Servaes over leefbaar loon als voorwaarde binnen een aangescherpt inkoopbeleid van de overheid

Plenair debat over initiatiefwetsvoorstel-Van Laar (Wet zorgplicht kinderarbeid) d.d. 25-01-2017

In behandeling

28-02-2017

Motie 34 506, nr. 22, motie-Voordewind/Van Veldhoven over het op vrijwillige basis openstellen van het register vanaf 2018

Plenair debat over initiatiefwetsvoorstel-Van Laar (Wet zorgplicht kinderarbeid) d.d. 25-01-2017

In behandeling

12-05-2017

Motie 21 501-20, nr. 1228 motie-Azarkan over een onderzoek naar economische kansen voor Ned. als gevolg van de Brexit

Debat over de uitkomsten van de Europese top van 29 april 2017 d.d. 09-05-2017

In behandeling

06-09-2016

Motie 26 485, nr 224, motie-Van Laar over het toezicht op de imvo-convenanten

VAO Textiel en Conflictmineralen d.d. 06-09-2016

In behandeling

06-09-2016

Motie 26 485, nr 225, motie-Van Laar c.s. over het weren van kinderarbeid uit de textielsector

VAO Textiel en Conflictmineralen d.d. 06-09-2016

In behandeling

06-09-2016

Motie 26 485, nr 227 (gewijzigde) motie-Van Veldhoven c.s. over ook kijken naar andere grondstoffen dan de 3TG

VAO Textiel en Conflictmineralen d.d. 06-09-2016

In behandeling

06-09-2016

Motie 26 485, nr 230,motie-Voordewind en Van Veldhoven over informatie aan de consument over het Convenant Duurzame Kleding en Textiel

VAO Textiel en Conflictmineralen d.d. 06-09-2016

In behandeling

15-09-2016

Motie 31 985, nr. 36, motie-Grashoff over het niet voorlopig toepassen van het ICS

VAO RBZ/Handel d.d. 15-09-2016

Aan voldaan per brief IMH-663166 d.d. 5 oktober 2016

04-04-2017

Motie 32 605, nr. 197, motie-Voordewind c.s. over per direct aanvullen van het budget van de Dutch Relief Alliance

VAO Hongersnood in Afrika d.d. 04-04-2017

Aan voldaan per brief DSH-15 verzonden op 24 april 2017

04-04-2017

Motie 32 605, nr. 199 motie-Bouali over onderzoeken welke mogelijkheden er binnen het hulp- en handelsbeleid zijn om buurlanden bij te staan

VAO Hongersnood in Afrika d.d. 04-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-645295 verzonden op 12 mei 2017

04-04-2017

Motie 32 605, nr. 201, motie-Kuzu c.s. over blijvend aandacht besteden aan de invloed van belastingontwijking op ontwikkelingslanden

VAO Hongersnood in Afrika d.d. 04-04-2017

In behandeling

07-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 10, motie-Van Veldhoven c.s. over een overzicht van de relevante aanbevelingen uit beleidsdoorlichtingen

Wetgevingsoverleg BHOS onderdeel Ontwikkelingssamenwerking d.d. 07-11-2016

Aan voldaan per brief Jaarverslag BHOS verzonden op 17 mei 2017

07-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 11, motie-Van Veldhoven c.s. over werken met een nulmeting

Wetgevingsoverleg BHOS onderdeel Ontwikkelingssamenwerking d.d. 07-11-2016

In behandeling

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 23, motie-Taverne over de keuzevrijheid van vrouwen in Afrika om al dan niet kinderen te krijgen

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

In behandeling

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 24, motie-Agnes Mulder/Smaling over hergebruik van medische apparatuur in ontwikkelingslanden

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DSO-88383 verzonden op 23 februari 2017

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 25, motie-Van Laar c.s. over verlenging van het noodhulpfonds in 2017

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief FEZ-88383 verzonden op 15 december 2016

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 26, motie-Van Laar/Voordewind over een fonds voor de bestrijding van kinderarbeid

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DDE/DMM-758897 verzonden op 14 november 2016

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 31, motie-Voordewind c.s. over het bedrag voor de Dutch Relief Alliance voor 2017

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief FEZ-88383 verzonden op 15 december 2016

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 32, motie-Grashoff c.s. over 0,7% van het bnp als budget voor officiële ontwikkelingshulp

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

In behandeling

15-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 9, motie-lid Smaling c.s. over de formulering van de indicatoren en streefwaarden

Wetgevingsoverleg BHOS, onderdeel ontwikkelingssamenwerking d.d. 07-11-2016

Aan voldaan in onderhavige memorie van toelichting Begroting BHOS voor het jaar 2018

11-11-2016

Motie 34 550-XVII, nr. 29, motie-Van Veldhoven/Van Laar over het verhogen van de bijdrage aan het Global Fund met 10 miljoen euro

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

In behandeling

Toezeggingen Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van zaken

14-09-2016

De Minister gaat na of er binnen het lopende begrotingsjaar financiële ruimte gevonden kan worden voor een extra bijdrage aan het Global Fund en zal de Kamer hier per brief over informeren

AO Gezondheidsystemen d.d. 14-09-2016

In behandeling

14-09-2016

De Kamer ontvangt in het najaar een brief over flankerend beleid voor sectoren die er door CETA op achter uitgaan

Plenair debat CETA d.d. 07-06-2016

Aan voldaan per brief IMH verzonden op 15 februari 2017

14-09-2016

De Kamer ontvangt een brief over het overleg met de maatschappelijke organisaties over hun zorgen over CETA en over mogelijke oplossingsrichtingen

AO RBZ Handel d.d. 14-09-2016

Aan voldaan per brief IMH-656591 verzonden op 29 september 2016

15-09-2016

De Kamer ontvangt een brief over stand van zaken TiSA en standpunt kabinet

VAO RBZ Handel d.d. 15-09-2016

Aan voldaan per brief IMH-T-1–11 verzonden op 10 november 2916

14-09-2016

De Kamer ontvangt een brief over technische aspecten Lesser Duty Rule voorafgaand aan het volgende Algemeen Overleg

AO RBZ Handel d.d. 14-09-2016

Aan voldaan per brief IMH-T-14092016–2 verzonden op 26 oktober 2016

30-03-2017

De Kamer ontvangt uiterlijk op 3 apri 2017 een schriftelijk overzicht van de bedragen die het kabinet in 2017 heeft besteed aan noodhulp in de vier crisislanden

AO Hongersnood in Afrika d.d. 30-03-2017

Aan voldaan per brief DSH-20 verzonden op 3 april 2017

14-09-2016

De Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling een brief over de stand van zaken met betrekking tot de ODA-hervorming (als onderdeel van een bredere brief)

AO Gezondheidsystemen d.d. 14-09-2016

Aan voldaan per brief BIS-411526 verzonden op 19 september

14-09-2016

De Kamer wordt in aanloop naar de begrotingsbehandeling geïnformeerd over mogelijkheden om binnen SRGR-programma’s meer prioriteit te geven aan zwangerschapspreventie

AO Gezondheidsystemen d.d. 14-09-2016

Aan voldaan per brief BSG-88383, verzonden op 28 oktober 2016

26-10-2016

De Minister zal de Kamer per brief informeren over de mogelijkheid om in de maandrapportages uitvoer militaire goederen de kolom eindgebruikers toe te voegen.

AO Wapenexportbeleid d.d. 25-10-2016

Aan voldaan per brief DVB WE-115 verzonden op 9 juni 2017

01-02-2017

De Minister zal de mogelijkheden onderzoeken voor de steun aan Yezidi-vrouwen en -meisjes binnen de humanitaire hulp voor Irak in 2017

AO Noodhulp d.d. 31-01-2017

Aan voldaan per brief DSH-16066 verzonden op 16 mei 2017

14-09-2016

De Kamer ontvangt een brief met verslag over AVVN en VN-toppen met vooruitblik over onderhandelingen van de compacts.

AO Nederlandse inzet voor de VN-top over grootschalige vluchtelingen- en migrantenstroom 13-09-2016

Aan voldaan per brief DMM-712304 verzonden op 7 november 2016

31-01-2017

De AMvB’s behorende bij het initiatiefwetsvoorstel-Van Laar over een zorgplicht op het gebied van kinderarbeid worden middels een zware voorhangprocedure aan beide Kamers voorgelegd

Plenair debat over initiatiefwetsvoorstel-Van Laar (Wet zorgplicht kinderarbeid) d.d. 25-01-2017

In behandeling

17-02-2017

De Kamer wordt geïnformeerd over of WTO regelgeving China de markteconomische status toekent

AO Behandelvoorbehoud Wijziging Antidumping en antisubsidiewetgeving d.d. 16-02-2017

Aan voldaan per brief IMH-16080 verzonden op 17 februari 2017

11-10-2016

De Minister zal een brief aan de Kamer sturen over Nederlandse inzet in Ethiopië naar aanleiding van de politieke onrust

Vragenuur Smaling (SP) over het bericht «Weer Nederlandse bedrijven aangevallen in Ethiopië» 11-10-2016

Aan voldaan per brief DAF-16460 verzonden op 21 maart 2017

21-04-2017

De Minister zal de Kamer informeren hoe Nederland projectvoorstellen van de South Sudan Council of Churches en de Transitional Justice Working Group kan ondersteunen

AO Zuid-Soedan/UNMISS d.d. 19-04-2017

In behandeling

21-04-2017

De Minister zal de Kamer informeren over haar gesprek met VK n.a.v. uitspraak Britse Minister voor Internat. Ontw., Priti Patel, over vermeende genocide in Zuid-Sudan

AO Zuid-Soedan/UNMISS d.d. 19-04-2017

In behandeling

21-04-2017

De Kamer wordt geïnformeerd over stand van zaken over het strafbaar stellen van de belemmering van de doorgang van humanitaire hulp

AO Zuid-Soedan/UNMISS d.d. 19-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-692212 verzonden op 31 mei 2017

21-04-2017

De Minister voor BHOS zegt toe om vraag over wanneer Kamer informatie ontvangt over aangiftes in NL vanwege NL-TUR spanningen door te geleiden naar de Minister van BZ

Vragenuur Sjoerdsma (D66) over Turkije die Turkse Nederlanders een uitreisverbod oplegt d.d. 11-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-692212 verzonden op 31 mei 2017

07-09-2016

De Kamer ontvangt een brief over het gebruik van de gereserveerde fondsen aan concessionele leningen voor Libanon en Jordanië

AO ter voorbereiding op de informele RBZ/OS d.d. 12 september 2016

Aan voldaan per brief DMM-649655 verzonden op 26 september 2016

17-02-2017

Het advies van de JDR inzake WTO uniformiteit zal vóór inbrengdatum SO d.d. 23 februari 2017 over de informele RBZ Handelsraad van 2 en 3 maart 2017 vertrouwelijk ter inzage in de Kamer worden gelegd

AO Behandelvoorbehoud Wijziging Antidumping en antisubsidiewetgeving d.d. 16-02-2017

Aan voldaan per brief IMH-16080 verzonden 17 februari 2017

21-04-2017

De Kamer ontvangt een brief over een nieuwe humanitaire bijdrage van 15 miljoen Euro via de Dutch Relief Alliance (DRA)

AO Zuid-Soedan/UNMISS d.d. 19-04-2017

Aan voldaan per brief DSH-15 verzonden op 24 april 2017

21-04-2017

Navraag zal worden gedaan bij Italiaanse collega over het nieuws dat Italiaanse bedrijven bereid zijn om surveillance technologie via omwegen te exporteren naar Zuid-Sudan

AO Zuid-Soedan/UNMISS d.d. 19-04-2017

In behandeling

20-04-2017

De Kamer ontvangt een terugkoppeling van de reactie van Rusland op situatie Tsjetsjeense LGBTI’s

Vragenuur Groothuizen (D66) over het bericht dat homo’s in Tsjetsjenië worden ontvoerd en gemarteld d.d. 18-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-554889 verzonden op 15 april 2017

20-04-2017

De Minister voor BHOS zal de Minister van BZ vragen om situatie Tsjetsjeense LGBTI’ers bij de EUHV op te brengen

Vragenuur Groothuizen (D66) over het bericht dat homo’s in Tsjetsjenië worden ontvoerd en gemarteld d.d. 18-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-554889 verzonden op 15 april 2017

27-10-2016

De Minister zal bedrijven aanspreken genoemd in BBC-documentaire en actief in Nederland, op aantijgingen documentaire, binnen het Convenant Duurzame Kleding en Textiel of daarbuiten

Vragenuur Voordewind (CU) over het bericht dat Syrische kinderen in Turkse kledingfabrieken aan het werk zijn gezet d.d. 25-10-2016

Aan voldaan

27-10-2016

De Minister zal contact opnemen met relevante Turkse Minister ter bespreking mogelijke ronde tafel, bezoek uitbuitingsregio kinderarbeid Syrische vluchtelingen en manier ter ondersteuning Turkse overheid in aanpak van kinderarbeid

Vragenuur Voordewind (CU) over het bericht dat Syrische kinderen in Turkse kledingfabrieken aan het werk zijn gezet d.d. 25-10-2016

Aan voldaan: ronde tafel heeft plaats gevonden d.d. 13 februari 2017

27-10-2016

Toezegging om in gesprek te blijven met Turkse overheid over afgifte werkvergunningen Syrische vluchtelingen in Turkije en mogelijkheden ter bevordering snellere afgifte en grotere aantallen vergunningen door Turkije te onderzoeken

Vragenuur Voordewind (CU) over het bericht dat Syrische kinderen in Turkse kledingfabrieken aan het werk zijn gezet d.d. 25-10-2016

Aan voldaan per brief DEU-32 317 nr. 475 verzonden op 21 juni 2017

12-04-2017

De Minister zal de kwestie bipatriden bespreken in eerstvolgende like-minded overleg Turkije

Vragenuur Sjoerdsma (D66) over Turkije die Turkse Nederlanders een uitreisverbod oplegt d.d. 11 april 2017

Aan voldaan per brief DEU-13 verzonden op 19 april 2017

27-10-2016

Mogelijkheden zullen worden onderzocht om en marge van Joint Economic and Trade Committee tussen NL en Turkije een ronde tafel te organiseren over Syrische vluchtelingen in Turkse textielindustrie

Vragenuur Voordewind (CU) over het bericht dat Syrische kinderen in Turkse kledingfabrieken aan het werk zijn gezet d.d. 25-10-2016

Aan voldaan: ronde tafel heeft plaats gevonden d.d. 13 februari 2017

20-04-2017

De Minister zal de situatie Tsjetsjeense LGBTI’ers aankaarten tijdens haar gesprek met de SGVN

Vragenuur Groothuizen (D66) over het bericht dat homo’s in Tsjetsjenië worden ontvoerd en gemarteld d.d. 18-04-2017

Aan voldaan per brief DEU-46521 verzonden op 3 juli 2017

12-04-2017

De Minister voor BHOS zal de vraag over justitieliaison Ankara doorgeleiden naar de Minister van BZ

Vragenuur Sjoerdsma (D66) over Turkije die Turkse Nederlanders een uitreisverbod oplegt d.d. 11-04-2017

Aan voldaan per brief DEU-13 verzonden op 19 april 2017

12-10-2016

De Minister zal de voortgang van het multilaterale investeringshof en de positie van maatschappelijke organisaties en vakbonden in geschillenbeslechting agenderen voor de RBZ Handelsraad van 11 november en de Kamer hierover informeren in de geannoteerde agenda voor deze Handelsraad

AO extra RBZ Handel d.d. 12-10-2016

Aan voldaan per brief IMH-88383 verzonden op 13 oktober 2016 en per brief IMH-720943 verzonden op 1 november 2016

26-10-2016

De Minister zal in gesprek gaan met Tsjechië over levering munitie aan Saoedi-Arabië en in EU-verband mogelijkheden onderzoeken om procedures m.b.t. doorvoer van wapens en wapenonderdelen waarbij bondgenoten betrokken zijn aan te scherpen

AO Wapenexportbeleid d.d. 25-10-2016

Aan voldaan per brief DVB NW-740 verzonden op 21 november 2017

11-05-2017

De Kamer ontvangt binnen twee weken een kabinetsappreciatie reflectiepaper van de Europese Commissie over globalisering, waarin de voorstellen worden getoetst aan de SER-meetlat en bestaande handelsverdragen

AO RBZ Handelsraad d.d. 09-05-2017

Aan voldaan per brief IMH-13 verzonden op 29 mei 2017

06-06-2017

De Kamer ontvangt een brief met een analyse van IMVO-wetgeving in andere landen, in het bijzonder Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, afgezet tegen het bestaande IMVO-beleid

AO IMVO d.d. 31-05-2017

In behandeling

11-05-2017

De Kamer ontvangt een nadere uitwerking van het kabinetsstandpunt inzake geschillenbeslechting t.a.v. duurzaamheidsbepalingen in handelsverdragen, waarin ook wordt ingegaan op de inzet m.b.t. de toegang van niet-statelijke actoren

AO RBZ Handelsraad d.d. 09-05-2017

In behandeling

06-06-2017

De Kamer wordt in het verslag van de Energieraad geïnformeerd over de stand van zaken van de EU-onderhandeling over de bijmenging van palmolie in brandstof

AO IMVO d.d. 31-05-2017

Aan voldaan per brief MinEZ-DEIZ-17106530 verzonden op 6 juli 2017

06-06-2017

De Kamer ontvangt een appreciatie van de uitspraak van het Hof van Justitie betreffende het handelsverdrag met Singapore

Plenair debat over de gevolgen van TTIP d.d. 01-06-2017

In behandeling

06-06-2017

De Kamer ontvangt in het najaar een brief over de intensivering van de informatievoorziening over handelsakkoorden richting bedrijven

Plenair debat over de gevolgen van TTIP d.d. 01-06-2017

In behandeling

28-12-2016

De Minister zal overleg entameren met de Afghaanse overheid m.b.t. het verbeteren van de opvangmogelijkheid voor de terugkeer van minderjarigen/ hulp bij het bouwen van weeshuizen voor terugkerende minderjarigen

AO Resolute Support Afghanistan d.d. 22-12-2016

In behandeling

05-01-2017

In de volgende voortgangsrapportage wordt een aantal exemplarische OS-projecten dat bijdraagt aan het tegengaan van irreguliere migratie nader uitgelicht

AO verlenging MINUSMA Mali d.d. 22-12-2016

Aan voldaan per brief DVB-17 verzonden op 11 mei 2017

05-01-2017

In de volgende voortgangsrapportage wordt ingegaan op de Nldse OS- inspanningen op het gebied van klimaatadaptatie

AO verlenging MINUSMA Mali d.d. 22-12-2016

Aan voldaan per brief DVB-17 verzonden op 11 mei 2017

22-12-2016

Een technische briefing zal georganiseerd worden in de Eerste Kamer over totstandkoming scorekaarten in maart/april 2017

Plenair debat (EK) UNIDO d.d. 19-12-2016

In behandeling

22-12-2016

Nieuwe scorekaart UNIDO zal z.s.m. na de zomer 2017 aan de Eerste Kamer worden gestuurd

Plenair debat (EK) UNIDO d.d. 19-12-2016

In behandeling

22-12-2016

UNIDO debat in Eerste Kamer zal in najaar worden voortgezet, op basis van nieuwe scorekaart UNIDO

Plenair debat UNIDO d.d. 19-12-2016

In behandeling

14-12-2016

De Kamer ontvangt een brief met een nadere uitwerking van de criteria voor de keuze van partnerlanden

AO Partnerlanden d.d. 13 december 2016

In behandeling

25-11-2016

De Kamer ontvangt een brief met onderzoeksresultaten van verschenen rapporten over verlies van rijksinkomsten in ontwikkelingslanden door belastingontwijking

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DDE-15792 verzonden op 20 maart 2017

08-12-2016

De Kamer ontvangt een brief over de eindverklaring van het Nationaal Contactpunt (NCP) inzake de aanklacht tegen Atradius en Van Oord over milieuschade en mensenrechtenschendingen bij de uitvoering van een havenproject in Brazilië

AO IMVO d.d. 7 december 2016

Aan voldaan per brief MinFIN-0000036205 verzonden op 17 februari 2017

26-01-2017

De Kamer ontvangt op korte termijn een schriftelijke reactie op de brief van het MVO-platform

AO Handels- en inversteringsbevordering d.d. 26-01-2017

Aan voldaan per brief BZ-143016 verzonden op 24 mei 2017

26-01-2017

De Kamer ontvangt uiterlijk 15 maart 2017 de methodologische notities per indicator

AO Handels- en inversteringsbevordering d.d. 26-01-2017

Aan voldaan per brief DDE-16348 verzonden op 27 februari 2017

26-01-2017

De Kamer ontvangt vóór 1 maart a.s. een brief inzake de Round Table on Sustainable Palm Oil (RSPO)

AO Handels- en inversteringsbevordering d.d. 26-01-2017

Aan voldaan per brief DDE-16348/2017 verzonden oo 27 februari 2017.

26-01-2017

De Kamer ontvangt vóór 15 maart a.s. een contourenbrief inzake de mogelijkheden voor invoering van een SDG-toets voor nieuwe wetgeving

AO Implementatie Duurzame Ontw.doelen/ Inclusieve Ontw. d.d. 25-01-2017

In behandeling

26-01-2017

De Kamer ontvangt vóór de zomer een brief met nadere informatie over de extra beleidsinspanningen om de positie van jongeren bij het realiseren van de SDG’s te versterken

AO Implementatie Duurzame Ontw.doelen/ Inclusieve Ontw. d.d. 25-01-2017

In behandeling

26-01-2017

De Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk een brief over de Nederlandse bijdrage aan het nieuw op te richten internationale fonds voor veilige abortussen en gezinsplanning

AO Implementatie Duurzame Ontw.doelen/ Inclusieve Ontw. d.d. 25-01-2017

Aan voldaan per brief DSO-15966 verzonden op 28 januari 2017

08-12-2016

De Minister voor BHOS zal bij de Minister van BZK nagaan of en wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van de pilots duurzaam inkopen

AO IMVO d.d. 07-12-2016

Aan voldaan per brief IMH-16138 verzonden op 26 februari 2017

06-06-2017

De Minister gaat in gesprek met het NCP om te kijken hoe het MKB beter betrokken kan worden bij de OESO-richtlijnen en de convenanten

AO IMVO d.d. 31-05-2017

In behandeling

08-12-2016

De Minister informeert de Kamer begin februari in een verzamelbrief stand van zaken IMVO over de uitkomst van haar gesprek met bedrijven over naleving van de OESO-richtlijnen

AO IMVO d.d. 07-12-2016

Aan voldaan per brief IMH-16138 verzonden op 16 februari 2017

11-05-2017

De Minister informeert de Kamer ieder kwartaal over de ontwikkelingen m.b.t. de aanpassing van de rekenmethode inzake anti-dumping en zal zich inzetten om waar mogelijk bundeling van informatie over dit proces te bevorderen

AO RBZ Handelsraad d.d. 9 mei 2017

In behandeling

06-06-2017

De Minister informeert de Kamer in een brief over de SER-evaluatie van het convenantenproces

AO IMVO d.d. 31 mei 2017

In behandeling

08-12-2016

De Minister voor BHOS informeert de Kamer op korte termijn over de uitkomst van haar gesprek met de Staatssecretaris FIN over differentiatie van het BTW-tarief voor duurzame producten

AO IMVO d.d. 07-12-2016

Aan voldaan per brief DDE-16385 verzonden op 16 februari 2017

25-11-2016

De Minister informeert de Kamer over de uitvoering van de motie-Van Laar/ Voordewind over een fonds voor de bestrijding van kinderarbeid

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DDE-75889 verzonden op 14 november 2016

25-11-2016

De Minister informeert de Kamer per brief over de uitkomst van haar overleg met VWS over mogelijkheden voor de oprichting van een nationaal platform voor hergebruik van medische apparatuur in ontwikkelingslanden

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DSO-88383 verzonden op 23 februari 2017

25-11-2016

De Minister informeert de Kamer per brief over matchmaking in bestaande programma’s gericht op het bevorderen van werkgelegenheid en het stimuleren van ondernemerschap ten behoeve van jongeren in ontwikkelingslanden

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief BIS-732286 verzonden op 7 november 2016

25-11-2016

De Minister informeert de Kamer per brief over mogelijkheden om binnen de begroting BHOS voor het jaar 2017 extra financiële middelen vrij te maken voor landrechten, en meer specifiek het initiatief Women2Kilimanjaro

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DSO-15030 verzonden op 2 december 2016

06-06-2017

De Minister kijkt naar de mogelijke intensievere inzet op IMVO en in het bijzonder het steenkoolconvenant in Colombia. Dit wordt opgenomen in de voortgangsrapportage IMVO.

AO IMVO d.d. 31-05-2017

In behandeling

18-05-2017

De Minister komt bij de Voorjaarsnota terug op extra middelen opvang van vluchtelingen in regio

AO RBZ OS d.d. 17-05-2017

Aan voldaan per brief MinFIN voorjaarsnota verzonden op 1 juni 2017

18-05-2017

De Minister rapporteert in het verslag van de RBZ Ontwikkelingssamenwerking over 1) de uitkomst van de dinerbijeenkomst over migratie, inclusief verschillende opvattingen over de inzet van drukmiddelen, 2) de controle van het Europees Parlement op de migratiecompacts, 3) schending van kinderrechten in Jemen door Saoedie-Arabië en coalitiepartners, 4) verwijziging naar focus op armoedebestrijding/OESO-DAC criteria in Consensus on Development, 5) slavenmarkten in Libië

AO RBZ OS d.d. 17-05-2017

Aan voldaan per brief DIE-692215 verzonden op 31 mei 2017

25-11-2016

De Minister zal de Kamer in volgende rapportage over economische missies nader informeren over het partners for business instrumentarium

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

In behandeling

26-01-207

De Minister zal de Kamer (per brief of in een periodieke rapportage) informeren over de wijze waarop in SRGR-programma’s aandacht wordt besteed aan mensen met een beperking en op welke wijze dit wordt meegenomen bij de beoordeling van subsidieaanvragen

AO Impl. Duurzame Ontw. doelen/Inclusieve Ontw. d.d. 25-01-2017

Aan voldaan per brief DSO-16152 verzonden op 3 maart 2017

26-01-2017

De Minister zal de Kamer in de reguliere resultatenrapportage informeren over het aantal jonge boer(innen) dat via Nederlandse steun aan het agrarisch beroepsonderwijs wordt bereikt

AO Impl. Duurzame Ontw. doelen/Inclusieve Ontw. d.d. 25-01-2017

In behandeling

11-05-2017

De Minister zal de Kamer in het verslag van de RBZ Handelsraad nader informeren over de resultaten van de EU-monitoring van suikerplantages in Cambodja

AO RBZ Handelsraad d.d. 09-05-2017

Aan voldaan per brief IMH-13 verzonden op 29 mei 2017

11-05-2017

De Minister zal de leden van het Breed Handelsberaad vragen om hun position papers publiek te maken of aan de Kamer ter beschikking te stellen

AO RBZ Handelsraad d.d. 09-05-2017

In behandeling

25-11-2016

De Minister zal in het jaarverslag BHOS 2016 beter inzichtelijk maken hoe beleid op het gebied van hulp en handel bijdraagt aan verbetering van de leefomstandigheden van de allerarmsten

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief FEZ-132017 verzonden op 2 juni 2017

25-11-2016

De Minister zal nagaan hoe binnen het bestaande SRGR-budget nog meer prioriteit gegeven kan worden aan zwangerschapspreventie en de Kamer hier per brief over informeren

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

In behandeling

06-06-2017

De Minister zal zich verdiepen in de handhaving van het palmoliekeurmerk RSPO en, indien nodig, naar eventuele verbetermogelijkheden

AO IMVO d.d. 31-05-2017

In behandeling

25-11-2016

De Minister zegt toe bij de Najaarsnota te zullen kijken naar mogelijkheden om de eventueel vrijvallende ODA-middelen als gevolg van bijgestelde ramingen asielinstroom in 2016 te benutten

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief FEZ-88383 verzonden op 15 december 2016

22-12-2016

De Minister zegt toe eventueel verzoek van de VN tot het opnemen van zieken uit Aleppo in Nederland serieus te bekijken

Plenair debat Syrië d.d. 21-12-2016

Verzoek is niet ontvangen.

12-04-2017

De Minister voor BHOS zegt toe het verzoek om met de Koptische gemeenschap in Nederland in gesprek te gaan door te geleiden naar de Minister van BZ

Vragenuur Van der Staaij (SGP) over het bericht «Bloedbad bij koptische kerken in Egypte: 43 doden», d.d. 11-04-2017

Aan voldaan, gesprek met Koptische Gemeenschap vond plaats op 8 juni 2017

25-11-2016

De Minister zegt toe na te gaan of een duurzaamheidstoets structureel onderdeel uitmaakt van de bedrijfslevenprogramma’s en of daarbij ook specifiek gekeken wordt naar de gevolgen van projecten voor het grondwaterpeil

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief IMH-16138 verzonden op 16 februari 2017

25-11-2016

De Minister zegt toe te willen bekijken of de inzet op kinderarbeid zichtbaarder kan worden gemaakt in de begroting

Begrotingsbehandeling BHOS voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DDE-758897 verzonden op 14 november 2016

BIJLAGE 3: OVERZICHT SUBSIDIES BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Bedragen x 1.000 euro

Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting geregistreerd in het managementinformatiesysteem per 1 juni 2017. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen. Het managementinformatiesysteem registreert geen subsidieregelingen waardoor de koppeling van individuele subsidies aan de van toepassing zijnde subsidieregeling vanuit het managementinformatiesysteem niet mogelijk is. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in onderstaand subsidieoverzicht. Bedragen uit onderstaande overzicht sluiten niet aan met realisatiebedragen subsidies in het jaarverslag 2016 van BHOS. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitvoering van een deel van de subsidies bij RVO is inbesteed of is uitbesteed aan een externe organisatie. De overmakingen van programmamiddelen aan deze uitvoeringsorganisaties zijn opgenomen als uitgaven in het jaarverslag 2016. In het subsidieoverzicht bij het jaarverslag van 2016 zijn de door de uitvoeringsorganisaties uitgekeerde subsidies aan subsidieontvangers opgenomen.

Begrotingsartikel

Naam subsidieregeling

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie

(jaartal + hyperlink

vindplaats)

Volgende evaluatie

(jaartal)

Einddatum subsidie

(regeling jaartal)

1.1.

Subsidieregeling BZ 2006

5.009

5.959

3.887

1.950

1.293

303

0

2017

2022

2022

1.2.

Partners for international Business

3.240

2.236

1.250

1.269

0

0

0

 

2017

2017

1.2.

Programma strategische beurzen

0

84

0

0

0

0

0

 

2017 evaluatie DIO instrumenten

2015

1.2.

Subsidieregeling BZ 2006

80

79

0

0

0

0

0

2017

2022

2022

1.2.

Subsidieregeling Internationaal Excelleren

0

1.026

0

0

0

0

0

 

2017 evaluatie DIO instrumenten

2017

1.2.

Subsidieregeling Internationaal Ondernemen 2014

279

683

0

0

0

0

0

 

2017 evaluatie DIO instrumenten

2015

1.2.

Transitiefaciliteit (non-ODA)

1.351

1.952

0

0

0

0

0

2015, monitoring (Ondernemersperspectief op TF) (geen link)

Midterm review in 2017

2015

1.3.

Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid

9.520

5.284

7.943

6.537

2.448

0

0

 

2020

2015

1.3.

FMO – Capacity Development 2015–2018

0

1.856

1.856

0

0

0

0

 

2019

2018

1.3.

FMO – IDF infrastructuurfonds voor de MOL’s

39.504

30.496

15.113

0

0

0

0

2009

2017

2017

1.3.

FMO – MASSIF

1.544

3.133

0

0

0

0

0

2016

2020

2026

1.3.

LEAD

3.074

8.467

5.828

1.185

0

0

0

 

2020

2016

1.3.

ORIO

0

48.819

69.561

67.186

50.790

50.790

50.790

2013

2019

2030

1.3.

OS pilot 2g@there

925

750

972

200

300

0

0

2014 mid-term review (geen link)

2018

2015

1.3.

PSD Apps

13.855

21.212

8.070

7.308

0

0

0

 

2018

2019

1.3.

Private Sector Investeringsprogramma (PSI)

19.160

11.529

1.001

789

639

4.448

0

2017

 

2014

1.3.

PSI Arabische regio 2012- 2014

2.313

2.240

615

350

10.365

0

0

2017

 

2014

1.3.

PSOM 2007 2013

3.234

1.567

0

0

2.765

0

0

2017

 

2013

1.3.

PUM – Programma Uitzending Managers 2012–2015

8.593

2.534

0

0

0

0

0

2016

2020

2015

Begrotings.artikel

Naam subsidieregeling

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (regeling jaartal)

1.3.

Subsidieregeling BZ 2006

71.390

93.611

66.768

63.483

62.732

8.438

135

2017

2022

2022

1.3.

Transitiefaciliteit (ODA)

1.971

3.300

3.938

462

0

0

0

2015, monitoring (Ondernemersperspectief op TF) (geen link)

Beleids en eindevaluatie in 2019

2015

1.4.

Dutch Good Growth Fund

16.475

62.525

89.191

0

0

0

0

2015 tussentijdse evaluatie

2019

2017

2.1.

Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid

14.280

12.812

18.188

11.104

0

0

0

2013 (geen link)

2020

2015

2.1.

Subsidieregeling BZ 2006

58.137

59.718

33.629

19.504

11.512

40

0

2017

2022

2022

2.2.

Fonds Duurzaam Water – FDW

6.791

3.942

1.531

1.568

2.162

0

0

 

2020

2020

2.2.

Ghana Wash Window FDW

9.495

10.927

5.851

1.800

4.300

0

0

 

2020

2021

2.2.

Subsidieregeling BZ 2006

45.746

41.060

41.009

31.277

24.836

12.399

1.848

2017

2022

2022

2.3.

Access to Energy Fund (AEF)

7.500

19.180

22.000

0

0

0

0

 

2017

2022

2.3.

Daey Ouwens Fonds

0

516

0

0

0

0

0

2014 (geen link)

 

2010

2.3.

Clean Cooking Promotion

1.350

1.000

430

0

0

0

0

   

2018

2.3.

Subsidieregeling BZ 2006

26.586

21.999

13.513

4.560

2.869

675

0

2017

2022

2022

3.1.

Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014

0

1.250

0

0

0

0

0

 

2017

2015

3.1.

Fonds Product Development Partnerships

0

295

0

0

0

0

0

2014

2020

2020

3.1.

Opstap Fonds

0

400

0

0

0

0

0

 

2017

2015

3.1.

Seksuele Rechten en Reproductieve Gezondheidszorg (SRGR-Fonds)

4.604

6.647

0

0

0

0

0

 

2021

2015

3.1.

SRGR partnerschappen 2016 – 2020

53.547

38.414

43.786

41.798

30.237

2.207

0

 

2021

2020

3.1.

Subsidieregeling BZ 2006

84.418

88.035

79.556

72.745

68.262

10.949

0

2017

2022

2022

3.2.

Flow 2016–2020

18.357

29.988

18.977

13.055

332

4.417

0

 

2020

2020

3.2.

Vrouwen, vrede en veiligheid 2016–2019

2.391

5.529

3.854

550

649

0

0

 

2020

2016

3.2.

Subsidieregeling BZ 2006

16.203

5.032

13.426

12.183

8.685

2.419

0

2017

2022

2022

3.3.

Medefinancieringsstelsel II

7.510

5.323

1

0

0

0

0

2015

 

2015

3.3.

Strategische Partnerschappen pleiten en beïnvloeden

196.679

170.384

194.582

186.023

122.648

9.724

0

 

2019

2020

3.3.

Subsidieregeling BZ 2006

1.174

872

909

748

143

125

0

2017

2022

2022

3.3.

Twinningfaciliteit Nederland-Suriname

1.600

351

0

0

0

0

0

2016

 

2016

3.3.

Vakbondsmedefinancieringsprogramma 2013–2016

3.678

2.451

0

0

0

0

0

2008

2017

2016

Begrotingsartikel

Naam subsidieregeling

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie

(jaartal + hyperlink

vindplaats)

Volgende evaluatie

(jaartal)

Einddatum subsidie

(regeling jaartal)

3.4.

Subsidieregeling BZ 2006

31.991

52.463

592

129

0

0

0

2017

2022

2022

4.1.

Subsidieregeling BZ 2006

4.789

5.445

4.045

1.964

395

132

0

2017

2022

2022

4.3.

Adressing Root Causes Fund 2016 – 2021

25.491

30.288

28.184

22.794

14.510

1.394

3.493

 

2022

2021

4.3.

Subsidieregeling BZ 2006

40.554

44.192

24.905

11.529

7.749

2.730

875

2017

2022

2022

4.3.

Wederopbouw 2012- 2015

8.603

6.605

0

0

0

0

0

 

2018

2015

4.4.

Strategische Partners Chronische Crises 2014 – 2016

5.621

2.708

0

0

0

0

0

 

2018

2016

4.4.

Subsidieregeling BZ 2006

71.832

74.966

5.605

156

0

0

0

2017

2022

2022

5.1.

Subsidieregeling BZ 2006

1.717

1.622

1.695

22

0

0

0

2017

2022

2022

5.2.

Subsidieregeling BZ 2006

8.768

5.940

3.766

2.452

1.807

400

0

2017

2022

2022

5.3.

Migratie en Ontwikkelingsprogramma 2013

789

206

0

0

0

0

0

 

2018 beleidsdoor-lichting migratie en ontwikkeling

2013

5.3.

Subsidieregeling BZ 2006

990

473

63

0

0

0

0

2017

2022

2022

 

Totaal

962.706

1.060.375

836.092

586.682

432.426

111.592

57.141

     

BIJLAGE 4: EVALUATIE- EN ONDERZOEK OVERZICHT3 4 5

1

Duurzame handel en investeringen

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

1

Beleidsdoorlichting Buitenlandse Handel en Duurzame Investeringen

2018

2020

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

1.1

Effecten van integratie van hulp, handel en investeringen in 3 partnerlanden (bv. Bangladesh, Ethiopië en Kenya)

 

2017

   

1.1

NCP OESO richtlijnen multinationals

 

2018

   

1.2

PIB

 

2017

   

1.2

Economische diplomatie (incl. uitkomsten evaluaties DIO instrumentarium)

 

2017

   

1.2

Evaluatie DIO instrumentarium: SIB, DHK, Faciliteit voor NL Handel

2016

2017

   

1.2

Internationaal Sport

 

2020

   

1.2

DTIF

 

2022

   

1.3

DECP (Employers’ Cooperation Programma)

 

2017

   

1.3

FMO-IDF (Infrastructure Development Fund)

 

2017

   

1.3

Faciliteit Duurzaam ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV)

 

2020

   

1.3

TradeMark East Africa

 

2020

   

1.3

ORIO (publieke infrastructuur)

 

2019

   

1.3

LEAD

 

2020

   

1.3

PUM

 

2020

   

1.3

CBI

 

2020

   

1.3

IDH

 

2020

   

1.3

Solidaridad

 

2020

   

1.3

Agriterra

 

2020

   

1.3

DRIVE+ Develop2Build

 

2021

   

1.4

DGGF

 

2019

3

Overig onderzoek

       
   

1.1

Onderzoek naar MVO sectorconvenanten

 

2017

   

1.3

Aid for Trade + International Centre for Trade & Sustainable Development (ICTSD)

 

2017

   

1.3

Review evaluatieprotocol CBI + PUM

 

2019

2

Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

2.1

Voedselzekerheid & landbouwontwikkeling

 

2017

   

2.2

Waterbeheer

2014

2017

   

2.2

Drinkwater/sanitaire voorzieningen en waterbeheer

 

2021

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

2.1

Voedselzekerheid & landbouwontwikkeling

 

2017

   

2.1

Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN)

 

2017

   

2.1

Geodata for Agriculture & Water

 

2021

   

2.1

Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV)

 

2020

   

2.1

UNICEF

 

2017

   

2.1

DryDEV/ICRAF

 

2018

   

2.1

IFDC-2SCALE

 

2018

   

2.1

NL bijdrage CGIAR

 

2020

   

2.2

Effectenonderzoek landbouw irrigatieprograma (Bangladesh, Indonesie)

 

2017

   

2.2

Fonds Duurzaam Water (FDW)(+ Ghana Wash window)

 

2020

   

2.3

FMO-AEF

 

2017

3

Overig onderzoek

       
   

2.3

Studie evalueerbaarheid SDGs

 

2017

3

Sociale vooruitgang

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

3.1

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten

 

2021

   

3.3

Maatschappelijk Middenveld

2016

2017

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

3.1

Keuzes en Kansen, Key Population Fund, SRGR Fonds 2013–2015, Opstapfonds, Kindhuwelijkenfonds

 

2017

   

3.1

Fonds Product Development Partnerships

 

2020

   

3.1

SRGR strategische partnerships 2016–2020

 

2021

   

3.2

FLOW (2011–2015)

 

2017

   

3.2

Women in the Frontline

 

2017

   

3.2

NAP 1325 2016–2019

 

2020

   

3.2

Regionale vrouwenfonds

 

2021

   

3.3

NCDO

 

2019

   

3.3

Samenspraak en tegenspraak

 

2019

   

3.3

CIVICUS

 

2021

   

3.4

Netherlands Fellowshipprogram (NFP)

 

2017

   

3.4

Netherlands Initiative for Capacity Building in Higher Education (NPT/NICHE)

 

2017

3

Overig onderzoek

       

4

Vrede en veiligheid voor ontwikkeling

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

4

BD gehele artikel

 

2021

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

4.1

Relief Fund + DRA + Early Recovery Faciliteit/Chronische crisis

 

2018

   

4.3

Wederopbouwfonds

 

2018

   

4.3

NIMD

 

2021

3

Overig onderzoek

       

5

Versterkte kaders voor ontwikkeling

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

5.1

Synthese onderzoek UN organisaties

 

2017

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

5.3

Migratie en Ontwikkeling1

 

2018

3

Overig onderzoek

       
   

5.3

Migratie en Ontwikkeling

 

2017

X Noot
1

Deze evaluatie wordt een bouwsteen voor de BD van artikel 4.

BIJLAGE 5 LIJST VAN AFKORTINGEN

ACS

Association of Caribbean States

AEF

Access to Energy Fund

AfDB

African Development Bank

AIM

Amsterdam Initiative against Malnutrition

APS

Algemeen Preferentieel Stelsel

ASAP

Adaptation for Smallholder Agriculture Programme

AsDB

Asian Development Bank

AU

Afrikaanse Unie

AVB

Algemene vrijwillige bijdrage

Bbp

Bruto binnenlands product

BHOS

Ministerie voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BMZ

German Federal Ministry for Economic Cooperation and Development

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

CAP

Consolidated Appeals Process

CAR

Centraal Afrikaanse Republiek

CBI

Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden

CD

Capacity Development

CERF

Central Emergency Response Fund

CETA

Comprehensive Economic and Trade Agreement

CIE

Europese Commissie

CG

Consulaat-generaal

CGIAR

Consultative Group on International Agricultural Research

DAC

Development Assistance Committee

DECP

Dutch Employers Cooperation Programme

DfID

United Kingdom Department for International Development

DGBEB

Directoraat Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen

DGGF

Dutch Good Growth Fund

DHK

Demonstratieprojecten, Haalbaarheidsstudies of Kennisverwerving

DPKO

Department of Peacekeeping Operations

DRC

Democratische Republiek Congo

DRIVE

Development Related Infrastructure Investment Vehicle

DTIF

Dutch Trade and Investment Fund

ECHO

European Commission Humanitarian Aid

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

EDEO

Europese Dienst voor Extern Optreden

EOF

Europees Ontwikkelingsfonds

EKV

Exportkredietverzekering

EPA

European Partnership Agreements (Europese Partnerschapsakkoorden)

ERP

Enterprise Resource Planning

EU

Europese Unie

FAO

Food and Agriculture Organization of the UN

FDOV

Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid

FDW

Fonds Duurzaam Water

FIB

Finance for International Business

FLOW

Funding Leadership Opportunities for Women

FMO

Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

FOM

Faciliteit Opkomende Markten

GAFSP

Global Agriculture and Food Security Program

GAIN

Global Alliance for Improved Nutrition

GAVI

Global Alliance for Vaccination and Immunization

GEF

Global Environment Facility

GPE

Global Partnership for Education

GPEDC

Global Partnership for Effective Development Cooperation

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HIV

Humaan Immunodeficiëntievirus

IATI

International Aid Transparency Initiative

ICPD

International Conference on Population and development

ICRC

International Committee of the Red Cross

ICTSD

International Centre for Trade & Sustainable Development

IDA

International Development Association

IDB

Inter-American Development Bank

IDF

Infrastructure Development Fund

IDH

Initiatief Duurzame Handel

IDLO

International Development of Law Organisation

IED

Inspection and Evaluation Division

IFAD

International Fund for Agricultural Development

IGO

Intergouvernementele Organisatie

ILO

International Labour Organization

IMVO

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

IOB

Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

IOM

Internationale Organisatie voor Migratie

IRHP

Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek

IO

Internationale Organisatie

MASSIF

Ontwikkelingsfonds voor de financiële sector

MDG’s

Millennium Development Goals (Millennium Ontwikkelingsdoelen)

MFS

Medefinancieringsstelsel

MKB

Midden en Klein Bedrijf

MJSP

Meerjarig Strategisch Plan

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NBSO

Netherlands Business Support Offices

NCDO

Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling

NCP

Nationale Contact Punt

NFIA

Netherlands Foreign Investment Agency

NFP

Netherlands Fellowship Programme

NICHE

Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions

NIO

Nationale Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden

NIMD

Netherlands Institute for Multiparty Democracy

NGO

Non-Gouvernementele Organisatie

ODA

Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)

OECD

Organisation for Economic Co-operation and Development

OESO

Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling

ORIO

Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling

OS

Ontwikkelingssamenwerking

PIB

Partners for International Business

PSD

Private Sector Development

PSI

Private Sector Investment

PSO

Praktische Sectororiëntatie

PSOM

Programma Samenwerking Opkomende Markten

PUM

Programma Uitzending Managers

RDPP

Regional Development Protection Programme

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

R&D

Research & Development

SDG

Sustainable Development Goal

SER

Sociaaleconomische Raad

SIB

Starters International Business

SIDA

Swedish International Development Cooperation Agency

SRGR

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten

SSA

Sub-Sahara Africa

SSR

Security Sector Reform

TB

Tuberculose

TF

Transitiefaciliteit

TISA

Trade in Services Agreement

TK

Tweede Kamer

TTIP

Transatlantic Trade & Investment Partnership

UNAIDS

Joint United Nations Programme on HIV/AIDS

UNCTAD

United Nations Conference on Trade and Development

UNDP

United Nations Development Programme

UNEP

United Nations Environment Program

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNESCO-IHE

UNESCO- Institute for Water Education

UNFPA

United Nations Population Fund

UNHCR

United Nations High Commissioner for Refugees

UNICEF

United Nations Children’s Fund

UNRWA

United Nations Relief and Works Agency

USAID

United States Agency for International Development

VN

Verenigde Naties

VR

Veiligheidsraad

VS

Verenigde Staten

WASH

Water, Sanitation and Hygiene

WFP

World Food Programme

WHO

World Health Organization

WTO

World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie)