Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2018
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gevraagd om voor 27 juni 2018 de stand van zaken van de zorgakkoorden te ontvangen. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Inmiddels zijn er in lijn met de voornemens uit het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) van dit kabinet twee hoofdlijnenakkoorden afgesloten. Op 4 juni jongstleden heb ik u per brief1 laten weten dat de achterbannen van alle betrokken partijen in de medisch-specialistische zorg hebben ingestemd met het onderhandelaarsakkoord dat ik eerder met de brancheorganisaties voor de periode 2019–2022 had bereikt. Het Hoofdlijnenakkoord is als bijlage bij die brief gevoegd. En op 6 juni heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport u een soortgelijke brief gestuurd over het bereikte hoofdlijnenakkoord in de wijkverpleging2.
Voor de sectoren huisartsenzorg en GGZ zijn de gesprekken met de verschillende betrokken organisaties nog gaande. Ik kan nog niet vooruitlopen op de uitkomsten van deze gesprekken. De Staatssecretaris en ik hopen dat deze gesprekken voor het zomerreces worden afgerond. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd.
Wat betreft de paramedische zorg ligt op dit moment de prioriteit bij de uitvoering van het huidige akkoord. Naar aanleiding van de rapportage van de Taskforce «Zorg op de juiste plek» is afgesproken om deze zomer samen te verkennen waar aanknopingspunten liggen voor een eventuele nieuwe set van betekenisvolle afspraken. Hierover zal ik u te zijner tijd informeren.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins