Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2018
Een sterke samenleving biedt ruimte voor ontplooiing. En in een sterke samenleving zien mensen naar elkaar om en houden zij rekening met elkaar. Vanuit die gedachte ontwikkelt het kabinet de maatschappelijke diensttijd voor jongeren, om hen optimaal de kans te bieden betrokken te zijn bij de samenleving en hieraan een bijdrage te leveren. De maatschappelijke diensttijd biedt tijd en ruimte waarin jongeren zich inzetten voor een ander en zo hun eigen talenten ontdekken en ontwikkelen. Het is een kans om ervaring op te doen en misschien wel een duidelijker beeld te krijgen voor een beroepskeuze. De maatschappelijke diensttijd biedt ook de mogelijkheid om mensen met verschillende achtergronden en leeftijden dichter bij elkaar te brengen. Het is meedoen, door anderen te laten meedoen. Daar wordt iedereen sterker van.
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de eerste werkconferentie en over de stappen die we de komende tijd willen zetten om de maatschappelijke diensttijd succesvol vorm te geven. Dat doen we niet alleen. We werken nauw samen met maatschappelijke organisaties, gemeenten en provincies. En bovenal samen met jongeren. Want de diensttijd kan alleen een succes worden als zij actief meehelpen met de vormgeving. Als we kijken naar wat hen motiveert, wat hen in beweging brengt. Als we weten wat ze willen doen of bereiken, en wat ze daarvoor nodig hebben.
Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen
Jongeren zijn enthousiast om mee te helpen bij het ontwerpen van de diensttijd. Dat bleek in januari van dit jaar. Toen organiseerde de Nationale Jeugdraad zogenaamde focusgroepen om van jongeren te horen wat zij van de maatschappelijke diensttijd vinden. En ook de maatschappelijke organisaties organiseerden zich op deze manier om te bespreken hoe de diensttijd vorm zou kunnen krijgen. De uitkomsten van de focusgroepen vormden de opmaat naar de werkconferentie op 9 februari 2018. Tijdens de werkconferentie gingen 60 jongeren en 40 organisaties met elkaar in gesprek over de vraag: Hoe wordt de maatschappelijke diensttijd de tijd van je leven?
De conferentie heeft waardevolle resultaten en mooie ontmoetingen opgeleverd.1 Zo zei een van jongeren tegen mij: «Wat jammer dat de diensttijd er niet eerder was, daar had ik echt wat aan gehad!» We staan voor de uitdaging om dát waar te maken, om de wensen van de jongeren te matchen met de dingen die maatschappelijke organisaties en gemeenten voor de jongeren kunnen doen. Zo zien jongeren graag dat de diensttijd:
– vrijwillig is en flexibel ingericht kan worden qua tijd en duur;
– uitgaat van een goede match en dus aansluit bij ieders persoonlijke interesse;
– de kans biedt om skills te leren en nieuwe ervaringen op te doen;
– een vorm van erkenning en waardering oplevert.
Ook de maatschappelijke organisaties onderstrepen het belang van deze punten. Daarnaast gaven zij bij de conferentie aan dat:
– de regeldruk laag moet zijn, bijvoorbeeld door aan te sluiten op wat er al is;
– zij baat hebben bij een goede ondersteuning bij de implementatie;
– we met elkaar doorlopend moeten evalueren of we inderdaad goede matches realiseren, of we jongeren voldoende bereiken en of we hen de ervaring bieden die ervoor zorgt dat zij zich later misschien nogmaals actief willen inzetten.
Dat betekent dat de mogelijkheden voor jongeren breed moeten zijn, van milieu tot sport en van zorg tot veiligheid. Dat vraagt om zinvolle activiteiten en goede begeleiding tijdens de diensttijd. En dat betekent dat we goed moeten bekijken wanneer de diensttijd kan worden ingepast in het leven van jongeren. De diensttijd mag niet ten koste gaan van hun opleiding en niet van reguliere stage- en arbeidsplaatsen. Tijdens de werkconferentie bleek overigens dat jongeren al best vaak actief zijn als vrijwilliger. Alleen noemen zij dat lang niet altijd zo. Of zij herkennen hun inzet niet als «vrijwilligerswerk». Jongeren zijn actief bij kortlopende activiteiten, bijvoorbeeld via een maatschappelijke stage of een challenge waarbij jongeren eenmalig een speciale actie opzetten. Of zij helpen meer structureel, door bij te springen bij sportverenigingen, zorg te bieden binnen hun gemeenschap, of als straatcoach in het buurtwerk. Mooie voorbeelden hiervan vind ik Young Impact, dat jongeren helpt om uit te vinden waar ze goed in zijn en vanuit dat inzicht iets voor de samenleving te doen en Tijd voor Actie, een jongerennetwerk dat als doel heeft van betekenis voor een ander te zijn.
Tegelijkertijd mogen we ons niet rijk rekenen. Uit de focusgroepen van januari bleek namelijk ook dat veel jongeren nog helemaal niet overtuigd zijn van nut en noodzaak van de diensttijd. Lang niet iedereen is zonder meer gemotiveerd om deel te nemen. Het is voor jongeren nog onduidelijk wat de diensttijd voor hen betekent. Zij maken zich zorgen over prestatiedruk en geven aan dat er al veel speelt in hun leven. Ze noemen daarbij risico’s als het oplopen van studievertraging of het kwijtraken van tijd voor bijvoorbeeld een bijbaantje. Om deze zorgen weg te kunnen nemen en de diensttijd aantrekkelijk te maken, is het belangrijk om samen met jongeren op te trekken bij de vormgeving en verdere uitwerking. De ontwikkeling van de diensttijd vraagt dus om zorgvuldigheid om de aanwezige energie onder jongeren te behouden en stap voor stap te vergroten.
Daarnaast zijn er groepen jongeren voor wie tijd en ruimte voor vrijwilligerswerk niet vanzelfsprekend is. Denk aan jongeren met een beperking, met een vluchtelingenstatus, aan schoolverlaters zonder startkwalificatie of aan jongeren die bijdragen aan het gezinsinkomen. Ik vind het belangrijk dat de maatschappelijke diensttijd hen waar mogelijk kansen biedt. Kansen om zich persoonlijk te ontwikkelen, nieuwe vaardigheden te leren, een netwerk op te bouwen en ervaring op te doen. Iedereen moet eraan kunnen meedoen, ongeacht achtergrond of opleidingsniveau. De maatschappelijke diensttijd biedt mogelijk kansen voor jongeren die dreigen uit te vallen zonder startkwalificatie. Ik bekijk samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op welke manier deze kansen het beste vorm kunnen krijgen.
Hoe verder, de aanpak
De komende tijd verdiepen we ons verder in de drijfveren van jongeren, specifiek ook in die van de lastiger bereikbare groepen. In gesprekken met jongeren en via surveys halen we zo de behoeften, kansen en randvoorwaarden voor de diensttijd op. Naast de uitwerking van een inhoudelijk goede diensttijd, kijken we welke ondersteuning of structuur nodig is om de diensttijd laagdrempelig en duurzaam te organiseren. Ook hierbij trekken we samen op met onze partners, de maatschappelijke organisaties, jongeren en medeoverheden.
Daarnaast werken we door te leren en te experimenteren. Het beschikbare budget van € 25 miljoen in 2018 biedt ons ruimte om via projecten in de praktijk te onderzoeken hoe we jongeren kunnen bereiken en motiveren en met welke randvoorwaarden we rekening moeten houden. Om te leren van het verleden kijken we bovendien naar eerdere ervaringen, zoals de verplichte maatschappelijke stage, de aanpak jeugdwerkloosheid en de BOS-impuls. En we willen leren van buitenlandse initiatieven. Verschillende landen zoals Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk kennen al een vorm van maatschappelijke diensttijd. Daarnaast biedt de Europese Unie jongeren mogelijkheden om zich in te zetten in het buitenland. Zo kunnen zij via het Erasmus+ programma in Europa vrijwilligerswerk doen of een stage lopen. Het Europees Solidariteitskorps biedt jongeren tussen de 18 en 30 de kans om mee te werken aan projecten gericht op bijvoorbeeld cultuur, onderwijs, integratie of milieu en natuurbescherming. Er is dus veel om mee rekening mee te houden of om bij aan te sluiten.
Tot slot vind ik het mooi om te zien dat jongeren niet alleen betrokken willen zijn bij het ontwerp van de diensttijd. Zij willen ook een rol in de evaluatie. De vraag of de diensttijd een succes is willen zij graag mede beantwoorden. Dat vind ik een heel goed idee.
Uitgangspunten
Interactief en zorgvuldig proces.
Het succes van de maatschappelijke diensttijd staat of valt met de betrokkenheid van in de eerste plaats de jongeren. De open en interactieve aanpak waarvoor we kiezen, vraagt dan ook nadrukkelijk om ruimte voor inbreng vanuit de samenleving. Dat willen we zoals gezegd zorgvuldig doen en daar nemen we de komende maanden de tijd voor. De overheid verzorgt hierbij vooral het gezamenlijke verkennings-, ontwerp en evaluatieproces. We vinden het belangrijk om meteen bij de start van dit proces ook vooruit te kijken. Want daadwerkelijk ruimte geven aan participatie door jongeren en maatschappelijke organisaties vraagt politiek en bestuurlijk commitment. We kiezen er namelijk voor om de inbreng van jongeren als uitgangspunt te nemen voor de maatschappelijke diensttijd. Dat betekent dat de keuzes en oplossingen die de jongeren aandragen leidend zijn in de inrichting van de diensttijd. De mogelijkheden om straks hele andere keuzes te maken zijn daardoor beperkt.
Leren door te doen
Voor het zo snel mogelijk starten van de experimenten in de vorm van een call, benutten we de kennis en infrastructuur van ZonMw. Direct vanaf de start van de experimenten monitoren we het proces en de resultaten, zodat we aan het eind van het jaar al een eerste beeld hebben wat wel en niet werkt. Het kunnen benutten van de inzichten uit de experimenten helpt ons om de maatschappelijke diensttijd succesvol in te richten.
Deze vorm van ontdekken betekent dat er ook wel eens een project zal «mislukken». Ook die experimenten zijn heel waardevol, want ze geven inzicht in mogelijke obstakels. Jongeren zijn dus vanaf deze zomer al actief in deze projecten en ze kunnen vanaf de zomer van 2019 daadwerkelijk de maatschappelijke diensttijd doen.
Duurzame inrichting
We streven er naar de maatschappelijke diensttijd ook financieel duurzaam in te richten. Dat kan door te investeren in een infrastructuur die grotendeels door partijen zelf kan worden gedragen, of bijvoorbeeld door de structurele inzet van het kabinet van € 100 miljoen vanaf 2021 te vermeerderen met private bijdragen. Zo bieden we meer zekerheid aan partijen die zich met ons willen inzetten voor de maatschappelijke diensttijd die bijdraagt aan de ontwikkeling van jongeren én aan een betrokken samenleving.
Vervolg
Op hoofdlijnen ziet de planning van de eerste fase in 2018 er als volgt uit:
maart |
Uitwerken call voor experimenten en afronding verkenning lessen uit het verleden |
---|---|
april |
Openstellen call voor projectvoorstellen |
mei |
Vervolg op de werkconferentie met jongeren en maatschappelijke organisaties |
Juni-augustus |
Start experimenten, inclusief monitoring vanaf de start |
Januari/februari ’19 |
Fase 2: werkconferentie om resultaten tot dan toe van de experimenten te delen en keuzes voor een definitief ontwerp te bespreken |
Voorjaar ’19 |
Definitief ontwerp maatschappelijke diensttijd |
Zomer ’19 |
Jongeren starten met hun maatschappelijke diensttijd |
Ik kijk ernaar uit om schouder aan schouder met jongeren en met de andere partners de diensttijd verder in te richten. Ik zal uw Kamer informeren over de opbrengsten van de praktijkexperimenten en over het voorstel voor het definitieve ontwerp van de maatschappelijke diensttijd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis