Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2018
Tijdens de recente begrotingsbehandeling heb ik de Kamer verzocht de motie van de leden Van Dijk en Van Weyenberg met Kamerstuk 34 775 XV, nr. 61 aan te houden (Handelingen II 2017/18, nr. 38, item 5).
De motie betreft een adviesaanvraag aan (het jongerenplatform van) de SER over de sociaaleconomische positie van jongeren, en verzoekt de regering (...) het SER Jongerenplatform te vragen een ambitieuze verkenning te laten doen naar de mogelijkheden in het rijksbeleid om jongeren meer zekerheid te geven en toekomstperspectief te bieden (...).
Onduidelijk was of deze adviesvraag rechtstreeks aan het SER-jongerenplatform kan worden gericht. Dit laatste is niet het geval. Alleen de SER als zodanig kan om advies worden gevraagd. Het is aan de SER te bepalen hoe een advies tot stand komt. Een eventueel advies van het jongerenplatform dient door de Raad te worden vastgesteld.
Vanwege de brede strekking van de motie zal, indien de motie wordt aangenomen, binnen het kabinet en met de SER moeten worden overlegd over de reikwijdte van een eventuele adviesaanvraag en de coördinatie ervan. Mede in dit licht laat ik de beoordeling van de motie aan de Kamer.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees