Voorgesteld 21 december 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de meerderheid van de Kamer schijnzelfstandigheid wil bestrijden;
overwegende dat nieuwe wet- en regelgeving ten aanzien van zelfstandigen wegens uitvoeringstechnische redenen pas in 2020 kan ingaan;
constaterende dat voor aan elkaar gelijke werkzaamheden in de platformeconomie, bijvoorbeeld bij maaltijdbezorging, verschillende vormen van arbeid worden ingezet;
constaterende dat de omstandigheden van de werkzaamheden op deze markt naar verwachting veelal kunnen worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst;
constaterende dat uit de twintigste halfjaarlijkse rapportage van de Belastingdienst blijkt dat sinds januari 2017 slechts bij elf van de onderzochte gevallen mogelijk sprake is van kwaadwillendheid;
verzoekt het kabinet, zich uit te spreken over de situatie op de markt voor maaltijdbezorging en met de spelers op deze markt in gesprek te gaan;
verzoekt het kabinet tevens, om te kijken of er meer mogelijkheden zijn om bij evidente kwaadwillendheid te handhaven, en of daarbij samenwerking kan worden gezocht met de Inspectie SZW en de risicoanalyse die bij de Inspectie SZW wordt gebruikt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Pieter Heerma
Wiersma
Van Weyenberg
Bruins
Gijs van Dijk
Özdil
Van Kent