Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2018
Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van mevrouw Van Brenk (50Plus) tijdens het ordedebat van 31 mei 2018 om een brief over de ontwikkelingen in de bijstand (Handelingen II 2017/18, nr. 88, Regeling van werkzaamheden). Zij vroeg met name aandacht voor 45-plussers in de bijstand. De heer de Jong (PVV) heeft gevraagd om in te gaan op de stijging van statushouders in de bijstand en om per direct te stoppen met het geven van bijstandsuitkeringen aan statushouders.
Deze verzoeken zijn gedaan naar aanleiding van het CBS-bericht van 31 mei 2018 dat het aantal mensen in de bijstand verder daalt.
Het persbericht leert ons dat er in maart 2018, voor het tweede kwartaal op rij, minder bijstandsgerechtigden zijn dan een jaar eerder. Het aantal 45-plussers met bijstand daarentegen is nog wel hoger dan een jaar eerder. Eind maart 2018 telde deze leeftijdsgroep ruim 2 duizend bijstandsontvangers meer dan een jaar eerder. Dit is een stijging van 1%. Voor het eerst sinds jaren is ook het aantal bijstandsgerechtigden met een niet-westerse migratieachtergrond gedaald.
Een daling van het bijstandsvolume is het saldo van instroom en uitstroom van bijstandsgerechtigden. Op dit moment is de uitstroom gelukkig groter dan de instroom, maar dat neemt niet weg dat gemeenten geconfronteerd blijven worden met nieuwe bijstandsgerechtigden, waaronder statushouders.
45-plussers in de bijstand
De arbeidsmarkt voor 45-plussers wordt langzaam beter. Steeds meer vijftigplussers komen aan het werk, ook langdurig werkzoekenden.
Het aantal 45-plussers in de bijstand neemt toe. Een reden hiervoor is de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd met 3 maanden tot 66 jaar in 2018. Bijstandsgerechtigden blijven daardoor langer in de bijstand. Andere oorzaken zijn de vergrijzing (de beroepsbevolking tussen 45 en 65 jaar is in dezelfde periode toegenomen met 0,7%) en de afschaffing van de vroegpensioenregelingen. Ook profiteren oudere werkzoekenden pas laat van de aantrekkende economie vergeleken met andere werkzoekenden. De toename is dus niet helemaal onverwacht. Het CBS stelt tegelijkertijd dat het tempo van de toename afneemt. Ook is het werkloosheidspercentage van de groep 45 tot 65 jarigen afgenomen van 5% naar 4%.
Bij het vinden van werk geldt in de eerste plaats een inspanningsverplichting van de bijstandsgerechtigde zelf. Door zelf actief op zoek te gaan en een baan te vinden kan een langdurige afhankelijkheid van een uitkering worden voorkomen.
Ook werkgevers kunnen verantwoordelijkheid nemen door bijvoorbeeld bij het zoeken naar personeel over vooroordelen heen te stappen wat betreft vijftigplussers. Het is bekend dat dit nog steeds een rol speelt.
Gemeenten ondersteunen de doelgroep van de Participatiewet, waaronder oudere werkzoekenden en statushouders, bij het zoeken naar werk. Mensen die onder de doelgroep van de Participatiewet vallen kunnen aanspraak maken op ondersteuning. Gemeenten bepalen binnen de wettelijke grenzen de vorm, intensiteit en inhoud van ondersteuning in een verordening die door de gemeenteraad wordt opgesteld. Daardoor bestaan er verschillen tussen gemeenten hoe zij oudere bijstandsgerechtigden en asielstatushouders aan het werk helpen. Daarnaast ligt er bij het realiseren van een goede match op de arbeidsmarkt ook een belangrijke rol voor gemeenten en UWV in de regio. De arbeidsmarktregio is het meest geëigende niveau waarop werkgevers en werkzoekenden met de juiste ondersteuning gematcht worden.
Een goed voorbeeld van hoe oudere werkzoekenden aan het werk geholpen worden is de gemeente Almere. Hierover berichtte de Volkrant op 25 mei 2018. Deze gemeente is sinds enkele jaren bezig met een speciale aanpak voor oudere werkzoekenden (45+). De groep krijgt intensieve begeleiding (veel aandacht, één klantmanager per cliënt, maatwerk afhankelijk van hun persoonlijke situatie) en er is geld voor scholing. De gemeente is er in geslaagd afgelopen twee jaar 150 van een groep van 300 (langdurige) werkloze 45-plussers aan een baan te helpen.
Onderzoek laat zien dat intensieve begeleiding door een klantmanager een van de effectievere vormen van actief arbeidsmarktbeleid is. Uit onderzoek weten we ook dat voor ouderen, na een lange periode van werkloosheid, scholing effectief kan zijn. Het is dus zinvol dat de gemeente Almere deze instrumenten inzet bij oudere werkzoekenden. Van deze aanpak kunnen andere gemeenten leren. De gemeente Almere doet met subsidie van het Programma Vakkundig aan het Werk, dat door het Ministerie van SZW wordt gefinancierd en door ZonMw wordt uitgevoerd, onderzoek naar de effectiviteit van haar ouderenaanpak. Onderdeel van dit onderzoek is om ervaringen uit te wisselen met andere gemeenten die ook specifieke aanpakken hebben voor oudere bijstandsgerechtigden. Er zijn ook andere gemeenten met een succesvolle aanpak, zoals Alkmaar of Den Haag.
Ik vind het belangrijk dat gemeenten actief aan de slag gaan met mensen die al langer in de bijstand zitten, waaronder 45-plussers, en dat gemeenten leren van elkaars methoden. Daarom laat ik ook onderzoeken uitvoeren naar effectieve werkwijzen om mensen die langdurig in de bijstand zitten goed in beeld te krijgen en aan het werk te helpen. Deze onderzoeken komen dit jaar beschikbaar voor gemeenten.
Het CBS-bericht leert ons ook dat bijna een kwart van de bijstandsgerechtigden die uitstromen drie jaar of langer in de bijstand zit. Het aandeel in de uitstroom van personen die lange tijd een uitkering hebben ontvangen, neemt duidelijk toe. Het voorkomen van langdurige werkloosheid, ook onder oudere bijstandsgerechtigden, is belangrijk. Het actieplan Perspectief voor vijftigplus richt zich hier op. Daarvoor wordt onder andere ingezet op meer ondersteuning van vijftigplussers in de WW, worden ontmoetingen gecreëerd tussen werkgevers en werkzoekende vijftigplussers, wordt een aantal initiatieven ondersteund om vijftigplussers naar (latente) werkgelegenheid te begeleiden (zoals in de ambachten) en moet het ontwikkeladvies weer regie geven over hun loopbaan waardoor ze op tijd actie ondernemen en werkloosheid zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Daarnaast is er een campagne om de werkzoekende vijftigplussers onder de aandacht te brengen van de werkgevers en vooroordelen weg te nemen.
Ten slotte: de kans op werk wordt vergroot door zicht te hebben op wie (langdurig) werk zoekt en welke vacatures er zijn. Met het programma «Matchen op Werk» zet het Ministerie van SZW zich, samen met de landelijke en regionale partners, in op het versterken van de gecoördineerde werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio’s, zodat vraag en aanbod beter bij elkaar komen. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan de uitwisseling van matchingsgegevens, zodat de juiste kandidaat door gemeenten en UWV aan de werkgever voorgedragen kan worden. Ik zal de Kamer na de zomer informeren over de stand van zaken van programma Matchen op Werk.
Asielstatushouders
Eind maart 2018 kwam het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse achtergrond op 235 duizend personen uit, duizend minder dan een jaar eerder.
Wel houdt de instroom in de bijstand van asielstatushouders aan.
In een eerdere brief aan uw Kamer heb ik u laten weten dat in Nederland bescherming wordt geboden aan vluchtelingen en als het nodig is kunnen statushouders, net als iedereen, terugvallen op een bijstandsuitkering.1 Op basis van internationale verdragen wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen statushouders en andere ingezetenen. In de Participatiewet staat dat iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, recht heeft op bijstand van overheidswege en dat met de Nederlander wordt gelijkgesteld de hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt.
Net als voor Nederlanders in de bijstand geldt voor asielstatushouders in de eerste plaats een inspanningsverplichting van de bijstandsgerechtigde zelf. Door zelf actief op zoek te gaan en een baan te vinden kan een langdurige afhankelijkheid van een uitkering worden voorkomen. Ik vind het belangrijk dat gemeenten de instrumenten gebruiken die ze hebben. Daarom voer ik het gesprek met gemeenten over de «best practices» in handhaving en kijken we bijvoorbeeld hoe de taaleis beter kan worden uitgevoerd.
Door de goede economische omstandigheden nemen voor mensen in de bijstand, waaronder statushouders, de kansen om uit te stromen naar werk toe. Het is aan gemeenten om waar nodig daarbij ondersteuning te bieden. Het kabinet berust er niet in dat de groep nieuwkomers relatief vaak afhankelijk is van de bijstand. Daarom is er door mijn ministerie een programma gestart om de positie van Nederlanders met een migratieachtergrond en statushouders op de arbeidsmarkt te verbeteren met als doel om de participatie te verhogen.
In het ordedebat is ook verwezen naar het aanvalsplan tegen krapte. In dat licht wil ik benadrukken dat we niet alleen moeten proberen om nu van de krapte gebruik te maken om ouderen en statushouders weer bij de arbeidsmarkt te betrekken. We moeten ook de structuur van de arbeidsmarkt versterken om te voorkomen dat deze groepen als straks, de hoogconjunctuur voorbij is, de aansluiting verliezen. Denk bijvoorbeeld aan het beleid op het gebied van leven lang leren. Uw Kamer heeft onlangs een brief ontvangen over de integrale aanpak van het kabinet van de krapte op de arbeidsmarkt (Kamerstuk 29 544, nr. 834).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark