Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2018
Uw Kamer heeft mij gevraagd te reageren op de toespraak die het lid Dijkhoff (VVD) op vrijdag 25 mei 2018 bij het VVD congres heeft gegeven (Handelingen II 2017/18, nr. 86, Regeling van Werkzaamheden). In het bijzonder is gevraagd wat het kabinet vindt van het sociaal minimum.
Ik heb kennisgenomen van de toespraak. Als Staatssecretaris ben ik er verantwoordelijk voor om participatie vorm te geven. In het Regeerakkoord hebben we daar heldere afspraken over gemaakt. Het kabinet wil dat mensen in de bijstand het perspectief moeten krijgen om weer aan het werk te komen, ook omdat langdurige afhankelijkheid van de bijstand kan leiden tot sociaal isolement en het de kans op schuldenproblematiek vergroot. De bijstand geldt in Nederland als het laatste vangnet. Een vangnet waarop iedereen die door pech of anderszins (tijdelijk) niet in zijn levensonderhoud kan voorzien, kan terugvallen.
Gemeenten ondersteunen mensen in de bijstand bij het vinden van werk, maar er geldt in de eerste plaats een inspanningsverplichting van de bijstandsgerechtigde zelf. Door zelf actief op zoek te gaan en een baan te vinden kan een langdurige afhankelijkheid van een uitkering worden voorkomen. Ik vind het belangrijk dat gemeenten de instrumenten gebruiken die ze hebben. Daarom voer ik het gesprek met gemeenten over de «best practices» in handhaving, kijken we hoe de taaleis beter kan worden uitgevoerd en hecht ik er aan dat gemeenten uitvoering geven aan de tegenprestatie. Ook hebben gemeenten beschikking over een breed palet aan mogelijkheden om mensen te ondersteunen aan het werk te gaan (zoals bijvoorbeeld jobcoaching). Verlaging van het sociaal minimum is voor dit kabinet geen onderwerp van gesprek. Wel is het van belang dat wanneer mensen vanuit de bijstand gaan werken, ze er ook echt op vooruit gaan. Daarom wil het kabinet met gemeenten afspraken maken over het lokaal beleid om de armoedeval te verkleinen.
Vanzelfsprekend blijf ik maatschappelijke en politieke discussies in uw Kamer die zich bevinden op mijn beleidsterrein met belangstelling volgen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark