Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2018
Inleiding
Zoals bekend neemt Nederland sinds de oprichting in 1978 deel aan het NATO Airborne Early Warning and Control (NAEW&C) programma. De deelnemende landen (België, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Turkije en de Verenigde Staten) zijn, in overeenstemming met de verklaring tijdens de NAVO-top van Warschau van 8-9 juli 2016, voornemens de levensduur van de Airborne Warning And Control System (AWACS-)toestellen te verlengen tot 2035. Dit sluit aan bij de NAVO-planning voor de toekomstige vervanging van het AWACS-systeem in het kader van de Alliance Future Surveillance and Control Project Group. De AWACS-toestellen zullen daartoe een moderniserings-programma ondergaan, het zogenaamde Final Lifetime Extension Program (FLEP). Met deze brief informeer ik u over de moderniseringsbehoefte, de voorgenomen aanpak in internationaal verband en mijn voornemen om deel te nemen aan dit moderniseringsprogramma.
De modernisering van de AWACS-vloot betreft geen project in de zin van het Nederlandse Defensie Materieel Proces, maar wordt uitgevoerd in het kader van internationale samenwerkingsafspraken die daarover in NAVO-verband zijn gemaakt. Het besluitvormingsproces over deze afspraken heeft nogal wat tijd gevergd en is pas kort geleden voltooid, hetgeen verklaart waarom u deze brief nu ontvangt.
Operationele aspecten
De AWACS-toestellen zijn als vliegende radar- en commandovoeringstations een belangrijk onderdeel van het geïntegreerde luchtverdedigingsstelsel van de NAVO. Zij hebben hun waarde de afgelopen decennia ruimschoots bewezen, ook bij de ondersteuning van operaties in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië. Veertien toestellen zullen het moderniseringsprogramma (FLEP) ondergaan.
Om de operationele levensduur te verlengen tot 2035 zijn vooral aanpassingen op het gebied van communicatie- en missiesystemen voorzien. Het gaat hierbij onder meer om uitbreiding van de dataverbindingscapaciteit, nieuwe radio’s en nieuwe cryptoapparatuur voor de radioverbindingen, vergroting van de bandbreedte voor satellietcommunicatie, nieuwe operationele (mission computing) hard- en software en nieuwe operator consoles. Daarnaast worden bijbehorende grondsystemen, waaronder het missietrainingscentrum en het Missie Planning en Evaluatie Systeem opgewaardeerd naar de nieuwste configuratie. Daarnaast zullen ook voorzieningen worden getroffen om het systeem tot 2035 te kunnen blijven onderhouden.
Financiële aspecten
De investeringsuitgaven voor dit programma worden geraamd op $ 1 miljard1. Uitgaande van een Nederlands aandeel van 3,66% komt dit neer op € 32,7 miljoen2 gespreid over de jaren 2019 tot en met 2025. Het budget benodigd voor dit programma is opgenomen in de defensiebegroting. De NAVO-bijdrage is al in 2016 verhoogd opdat deze modernisering in de periode 2019–2025 kan worden bekostigd.
Projectplanning
De instemming van de desbetreffende landen met de FLEP overeenkomst is voor medio 2018 voorzien. Het NATO Airborne Early Warning & Control Program Management Agency (NAPMA) in Brunssum zal namens de deelnemende landen het programma voorbereiden, uitvoeren en contracten sluiten met de (deel)leveranciers. De toestellen zullen in de periode 2019–2026 worden gemoderniseerd. Om de impact op de operationele beschikbaarheid zo veel mogelijk te beperken, zal de modernisering van de toestellen plaatsvinden in overleg met de namens de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) betrokken NAEW&C Force Commander en maximaal worden gecombineerd met het reguliere hogere onderhoud.
Industriële participatie
Binnen het NAEW&C-programma is industriële participatie (IP) door de deelnemende landen een eis. NAPMA zal tevens met hoofdleverancier Boeing een IP-overeenkomst sluiten. Voor het FLEP zal de nadruk liggen op indirecte participatie, omdat het hier hoofdzakelijk gaat om het integreren van direct leverbare apparatuur waarvoor slechts enkele leveranciers zijn. Ook voor Nederland zal voor het FLEP veelal indirecte compensatie aan de orde zijn.
Geluid
De modernisering heeft naar verwachting geen invloed op de geluidsproductie van het AWACS-toestel, maar door de upgrade van de simulatoren en de trend van toenemende training van vliegers en operators in een simulatieomgeving zal de geluidsbelasting vermoedelijk minder worden.
Ten slotte
Nederland neemt sinds de oprichting in 1978 deel aan het succesvolle NAEW&C-programma en heeft samen met de partnerlanden sindsdien meerdere malen de AWACS-vloot gemoderniseerd. Ik ben voornemens om deze samenwerking te bestendigen en met de andere betrokken NAVO-partners deel te nemen aan het FLEP-moderniseringsprogramma.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser