Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2018
In 2010 is in de evaluatie van de laagvlieggebieden voor helikopters een volgende evaluatie aangekondigd (Kamerstuk 32 123 X, nr. 140), gericht op besluiten over het aantal, de ligging en de omvang van de helikopterlaagvlieggebieden. Deze evaluatie zou in 2014 worden gehouden. Op 3 mei 2017 is in antwoord op schriftelijke vragen van de leden Dijkgraaf (SGP) en Knops (CDA)(Aanhangsel Handelingen II 2016/16, nr. 1759) uitgelegd waarom de evaluatie later is uitgevoerd. Dat had onder andere te maken met het beroep tegen de Natuurbeschermingswetvergunning (Nb-wetvergunning) voor militaire activiteiten met helikopters binnen de helikopterlaagvlieggebieden en met de vermindering van stafcapaciteit op het ministerie.
Inmiddels is de evaluatie uitgevoerd. In de loop van de evaluatie is enkele malen van gedachten gewisseld met de klankbordgroep Maas/Waal. Het resultaat van de evaluatie bied ik u hierbij aan1.
Als vervolg op deze evaluatie zal Defensie, voor een betere spreiding van laagvliegoefeningen en om de trainingsmogelijkheden kwalitatief te verbeteren, uitbreiding van de laagvliegmogelijkheden in andere gebieden zoeken. Voor natuurgebieden zal dit gepaard gaan met ecologische beoordelingen en, waar nodig, compenserende maatregelen. Defensie zal met betrokken overheden en andere belanghebbenden overleggen hoe deze uitbreiding van laagvliegmogelijkheden kan worden verwezenlijkt.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser