Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2017
In deze brief ga ik in op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie om te reageren op de berichtgeving d.d. 21 december jl. inzake de misstanden in de kazerne te Schaarsbergen.
In het bericht wordt verwezen naar een zogeheten «Risicoanalyse integriteit» (RAI). Dit betreft een intern en preventief instrument dat commandanten en leidinggevenden bij Defensie kunnen laten inzetten door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Een RAI is naast onderzoek, advies, training en voorlichting één van de instrumenten van de COID, waarmee zij leidinggevenden en medewerkers ondersteunt bij het uitvoeren van het integriteitsbeleid. De RAI is bedoeld om eenheden te helpen om risico’s en kwetsbaarheden op het gebied van integriteit op te sporen en geeft commandanten concrete handvatten om deze beheersbaar te maken. Een RAI levert dus niet een verzameling feiten of gebeurtenissen op, maar brengt risico’s in kaart waartegen vervolgens maatregelen kunnen worden getroffen. Deze wordt in opdracht van een commandant uitgevoerd. Met behulp van dit instrument tracht Defensie integriteits-schendingen te voorkomen. Juist de vertrouwelijkheid van dit instrument verhoogt de kans dat zaken kunnen worden voorkomen en opgelost.
De commandant van de Luchtmobiele Brigade besloot medio 2014 tot het uitvoeren van de risicoanalyse op de Oranjekazerne in Schaarsbergen, mede naar aanleiding van een aantal misstanden die hem bekend waren. Uit de analyse bij de Luchtmobiele Brigade kwam een aantal omstandigheden naar voren die het risico op integriteitsschendingen bleken te vergroten en zorgelijk waren. De commandant van de luchtmobiele brigade heeft daarna direct maatregelen genomen, zoals het nogmaals bekendmaken van regels en handhavingsafspraken, het instellen van toezicht op het «binnenslapen» door de onderofficieren van de compagnieën en het uitvoeren van controles en inspecties. De uitkomsten en aanbevelingen uit de risicoanalyse zijn ook met de leiding van de Koninklijke Landmacht en met andere eenheden van de Koninklijke Landmacht besproken.
De misbruikzaak in Schaarsbergen uit 2013 heeft ertoe geleid dat het optreden van de direct leidinggevenden is onderzocht en dat bestuursrechtelijke maatregelen zijn opgelegd. Onlangs is opnieuw aangifte gedaan naar aanleiding van de gebeurtenissen uit 2013. Het Openbaar Ministerie is intussen een onderzoek gestart en drie personen zijn aangehouden.
Laat duidelijk zijn dat iedereen bij Defensie recht heeft op een sociaal veilige werkomgeving. Discriminatie, machtsmisbruik, vandalisme en ander ontoelaatbaar gedrag horen niet thuis bij Defensie. Mensen die zich misdragen, zullen direct op hun gedrag worden aangesproken en schade zal op hen worden verhaald. Zo nodig volgt strafrechtelijke en tuchtrechtelijke afhandeling.
Dat er integriteitsproblemen zijn is bekend en dat is de reden dat ik een onafhankelijke externe commissie heb ingesteld. In mijn brief van 6 december jl. (Kamerstuk 34 775 X, nr. 61) heb ik u geïnformeerd over de onderzoeksopdracht van de commissie Sociaal veilige werkomgeving Defensie (hierna: commissie-Giebels). De commissie zal onder meer feitelijk onderzoek doen naar de wijze waarop met de melding en melders van de gebeurtenissen in Schaarsbergen is omgegaan.
Daarnaast doet de commissie onderzoek naar de mogelijkheden om de meldingsbereidheid, het meldingssysteem en de nazorg aan melders te verbeteren. De commissie-Giebels zal door middel van een steekproef de kwaliteit van de (huishoudelijke) onderzoeken beoordelen. Ook kunnen (oud-) defensiemedewerkers hier terecht met hun recente ervaringen over (meldingen van) ongewenst gedrag. De commissie zal eind maart met tussentijdse bevindingen komen en in juli met een definitief rapport. Het meldpunt blijft tot 1 juli 2018 geopend.
Eerder heb ik u gemeld dat naast de commissie-Giebels er intern ook aanvullende acties zijn ingezet. Zo heb ik de hoofden van de defensieonderdelen expliciet gewezen op de verantwoordelijkheid voor een veilige werkomgeving en om bij vermoedens of constateringen van misstanden direct op te treden. Daarnaast zijn alle dienstonderdelen gevraagd om onder andere de gedragscode Defensie, de systematiek van meldingen en de omgang met en afhandeling van ongewenst gedrag tot op werkniveau te bespreken en te inventariseren welke verbeteringen mogelijk zijn. Hierbij gaat het ook om elementen zoals cultuur en leiderschap. Verder wordt de regelgeving van inwijdingsrituelen bezien om de goede uitvoering hiervan te waarborgen. Vooral de rol en de verantwoordelijkheid van het (leidinggevend) kader zullen hierbij verder worden verduidelijkt. De resultaten van deze interne inventarisatie worden begin volgend jaar verwacht.
Op basis van tussentijdse bevindingen van de commissie-Giebels, het eindrapport van de commissie-Van der Veer over fysieke veiligheid en de interne inventarisatie zal ik in het eerste kwartaal van 2018 een integraal plan veiligheid opstellen en dat de Kamer aanbieden. In de nog te verschijnen Defensienota zal extra prioriteit worden gegeven aan veiligheid.
In de Volkskrant zeggen vertegenwoordigers van de bonden te beschikken over informatie over misstanden. Ik roep iedereen op, dus ook hen, aangifte te doen van strafbare feiten en melding te maken van ontoelaatbaar gedrag bij de commandant, het COID en het tijdelijke externe meldpunt bij de commissie-Giebels. Alleen zo kunnen misstanden worden aangepakt.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser