Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2018
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «De praktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling in relatie tot speciale preventie en re-integratie» aan1. Het rapport bevat de bevindingen van een onderzoek naar de toepassingspraktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het onderzoek is verricht door de Erasmus Universiteit. Aanleiding hiervoor was een door de Tweede Kamer aanvaarde motie van het lid Van Oosten (VVD). Deze motie riep de regering op een onderzoek in te stellen naar de vraag of het huidige systeem van de v.i. nog voldoet en, zo nee, of het zou moeten worden aangescherpt om te voorkomen dat de v.i. de facto tot een automatisme verwordt (Kamerstuk 34 086, nr. 35).
De bevindingen van dit onderzoek worden betrokken bij de verdere voorbereiding van het wetsvoorstel dat uitvoering geeft aan de Regeerakkoordvoornemens om het v.i.-stelsel te wijzigen en de detentiefasering te handhaven. Dit wetsvoorstel ligt momenteel ter consultatie voor bij de gebruikelijke adviesinstanties.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker