Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2018
In reactie op het verzoek van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken van 6 april 2018 stuur ik u hierbij een verslag van de reis van mijn voorganger Sigrid Kaag aan een aantal landen in de Golf. Collega Kaag nam de reis over van voormalig Minister Zijlstra, die deze oorspronkelijk geïnitieerd had. Van 18 t/m 21 februari jl. bezocht zij achtereenvolgens Riyad, Muscat en Teheran.
Minister Kaag heeft in alle landen nuttige gesprekken kunnen voeren met relevante gesprekspartners. In Saoedi-Arabië o.a. met Koning Salman, Minister van staat voor Buitenlandse Zaken Madani, Minister van Economie en Planning Al-Tuwaijri en de voorzitter van de Mensenrechtencommissie Al-Aiban. In Riyad sprak zij ook met president Hadi van Jemen. In Oman sprak zij met vicepremier Sayyid Asa’ad, Minister van Buitenlandse Zaken Bin Alawi en Minister van de Royal Office Al-Nuamani, en bracht zij een bezoek aan de haven van Sohar. In Iran sprak zij met president Rouhani, Minister van Buitenlandse Zaken Zarif, buitenlandadviseur van de Opperste Leider Velayati, en de secretaris van de Nationale Veiligheidsraad Shamkhani. Dit past in het voornemen om vanuit Nederland meer te engageren met de landen in de Golfregio, vanwege de grote belangen die Nederland daar heeft. Die belangen liggen op politiek, economisch en veiligheidsterrein.
De bredere regio kent veel problemen, die ook Nederland raken, en die alleen in gezamenlijk overleg tussen alle betrokken partijen opgelost kunnen worden. Het gaat daarbij om conflicten in Syrië en Jemen, de toekomst van het MOVP en het JCPOA, de gezamenlijke strijd tegen terrorisme, de regionale spanningen tussen Israel en de Golfstaten enerzijds en Iran anderzijds, maar ook het beheersen van de gevolgen van migratie en klimaatverandering. Nederland is gebaat bij legitieme stabiliteit in de regio, met name in landen als Irak, Libanon en Jordanië. Respect voor mensenrechten is essentieel voor stabiliteit op langere termijn. Op economisch terrein is er nog een wereld te winnen, zeker waar het Saoedi- Arabië betreft. De Nederlandse export naar Saoedi-Arabië is lager dan op basis van de omvang van de Saoedische economie en het potentieel van Nederland verwacht kan worden. De beste manier om al deze belangen te behartigen is op ministerieel niveau in gesprek te zijn.
De goede ontvangst wijst niet alleen op de gebruikelijke gastvrijheid van deze landen, maar ook op het feit dat voor alle partijen duidelijk is dat er sprake is van gedeelde belangen. Dat wil uiteraard niet zeggen dat Nederland en de landen in kwestie het over alles eens zijn. Integendeel, we verschillen over diverse onderwerpen wezenlijk van mening. Die verschillen komen onder andere tot uiting in de fora als de Mensenrechtenraad en de VN Veiligheidsraad, waar Nederland dit jaar lid van is, maar horen tevens thuis in de bilaterale contacten.
De ondertekening van een Memorandum of Understanding (MoU) met Saoedi-Arabië om periodieke consultaties te houden over een breed scala aan onderwerpen voorziet hierin: waar gezamenlijke belangen liggen bespreken hoe je die verder kunt vormgeven; waar verschil van mening is standpunten uitwisselen en duidelijk maken waar Nederland voor staat. Over het MoU was tijdens het vorige kabinet al in 2017 overeenstemming bereikt met Saoedi-Arabië, met de afspraak dat dit tijdens een eerstvolgend bezoek ondertekend zou worden. Het ministerie heeft met een groot aantal andere landen dergelijke afspraken gemaakt. In de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika alleen al met Iran, Oman, dec VAE, Israël, de Palestijnse Autoriteit, Koeweit, Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Tunesië, Algerije en Marokko. Dergelijke consultaties worden doorgaans op het niveau van de Directeur-Generaal Politieke Zaken of de Ambassadeur in Algemene Dienst gevoerd.
De rode draad in de verschillende gesprekken tijdens de reis bestond uit vier onderdelen:
1. De spanningen tussen Saoedi-Arabië en Iran, en de effecten daarvan op de situatie in vooral Syrië, Jemen, Irak en Libanon, en de spanningen tussen Iran en Israël;
2. De mensenrechtensituatie in deze landen;
3. Bredere internationale veiligheidsbelangen, en dan specifiek het belang van behoud van het JCPOA, maar ook het adresseren van zorgen omtrent het Iraans raketprogramma en Irans rol in de regio;
4. De mogelijkheid van verdere economische samenwerking.
Ten aanzien van de spanningen tussen KSA en Iran werd uit de gesprekken duidelijk dat hier niet snel een oplossing voor zal zijn. Er wordt door de landen heel verschillend gekeken naar mogelijke oplossingen voor regionale conflicten. Minister Kaag heeft het belang van onderhandelde inclusieve politieke oplossingen benadrukt voor de diverse conflicten, maar ook heel duidelijk gemaakt dat bij het uitblijven daarvan humanitaire toegang in landen als Jemen en Syrië essentieel is. Zij heeft de landen aangesproken op hun verantwoordelijkheid daarbij. Nederland kijkt naar alle partijen om dat nu te realiseren, en hun invloed daartoe aan te wenden. Als lid van de VN Veiligheidsraad zal Nederland aandacht blijven vragen voor de situatie in Jemen en Syrië, en de implementatie van VNVR resolutie 1701.
Ook heeft Minister Kaag uitgebreid over mensenrechten gesproken. Nederland gebruikt contacten op politiek niveau om landen aan te spreken op de zorgen die Nederland daarover heeft. In Saoedi-Arabië, waar het laatste volwaardige bezoek van een Minister van Buitenlandse Zaken dateerde uit 2009, heeft zij in verschillende gesprekken het belang van vrijheid van meningsuiting en de noodzaak van een breed en divers maatschappelijk middenveld benadrukt. Zeker in het kader van de maatschappelijke transformatie die het land ondergaat. Daarbij kwam ook de positie van mensenrechtenverdedigers aan de orde en de zorgen die Nederland daarover heeft. Ook is de doodstraf aangekaart, specifiek de uitvoering daarvan op minderjarige daders. Saoedi-Arabië wees daarbij op nieuwe wetgeving die in de Shura Council behandeld zou worden om de minimumleeftijd voor de doodstraf op te hogen naar 18 jaar. Minister Kaag kreeg de toezegging dat de ambassadeur op een later moment zou kunnen spreken over een aantal individuele gevallen.
In Iran is ook vrijheid van meningsuiting opgebracht, met specifieke referte naar de acties van de autoriteiten rondom de protesten rond de jaarwisseling en de behandeling van gevangenen. Demonstranten die geen geweld gebruiken horen niet in de gevangenis. Ook Iran is door Minister Kaag aangesproken op de doodstraf, inclusief voor minderjarigen. Iran verwacht dat nieuwe wetgeving t.a.v. drugsdelicten met retroactieve werking het aantal doodstraffen fors zal reduceren. Tot slot heeft Minister Kaag aandacht gevraagd voor de positie van religieuze minderheden, waaronder de BahaȒ. De laatste keer dat hierover op dit niveau gesproken werd was tijdens het bezoek van de Iraanse Minister Zarif aan Nederland in juni 2016.
Het derde thema tijdens deze reis was de regionale veiligheid. Net als Nederland zijn de landen betrokken bij de strijd tegen ISIS. Dat bindt ons, hoewel er ook verschillen bestaan in benadering. Nederland heeft in dit kader het belang van afstemming in multilateraal kader, zoals binnen de Global Couter-Terrorism Forum benadrukt. Jemen was in alle landen een belangrijk gespreksonderwerp. Oman bevindt zich in een kwetsbare positie door de gevolgen van de onrust in Jemen. Saoedi-Arabië is gewezen op de zeer negatieve gevolgen van de strijd in Jemen voor de bevolking, alsmede op internationaalrechtelijke verplichtingen die het land heeft. Minister Kaag heeft in de verschillende landen ook gesproken over de situatie in landen als Irak en Libanon, in het licht van aanstaande verkiezingen in beide landen, en in Saoedi-Arabië en Oman ook over de toekomst van het MOVP. Zij vroeg daarbij vooral in Saoedi-Arabië ook aandacht voor de financiële situatie van UNRWA en riep het land op een extra bijdrage te overwegen. Inmiddels heeft Saoedi-Arabië op 15 april jl. USD 50 miljoen toegezegd aan UNRWA.
Minister Kaag heeft duidelijk de Nederlandse steun voor het nucleaire akkoord bevestigd. In alle gesprekken heeft zij ook onze zorgen over het ballistisch raketprogramma van Iran en de Iraanse rol in de regio overgebracht. Daarbij kwam met name de Iraanse rol in Syrië en Libanon aan de orde, waaronder steun aan Hezbollah en de onacceptabele verspreiding van rakettechnologie. Dit waren zeker in Iran soms moeilijke gesprekken. Benadrukt is dat Iran nu moet laten zien dat het een constructieve rol kan spelen in de regio. Minister Kaag heeft Iran opgeroepen hierover een structurele dialoog met Europese landen aan te gaan, conform de Nederlandse inzet voor de Raad Buitenlandse Zaken. Iran lijkt hiervoor open te staan. Daartegenover staat dat het eveneens belangrijk is dat de VS zich aan het akkoord blijft houden en economische ontwikkeling in Iran mogelijk wordt. De resultaten hiervan blijven achter bij de verwachtingen en dat verzwakt de gematigden in Iran die juist de verbinding met het Westen opzoeken.
Ook heeft Minister Kaag over economische samenwerking gesproken. In Saoedi-Arabië en Oman in het licht van economische diversificatie en verduurzaming van de economie, waaronder bevordering van deelname vrouwen aan de arbeidsmarkt. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen kunnen daarbij een rol spelen. Minister Kaag heeft in gesprekken in Riyad de visumproblematiek waar Nederlandse (met name MKB-) ondernemers mee kampen aangekaart. Een dergelijk restrictief visumbeleid is moeilijk te rijmen met de ambitie van Saoedi-Arabië de economie in 2030 grootschalig te diversifiëren o.a. middels groei van de private sector en buitenlandse investeringen. Uw Kamer is hierover separaat geïnformeerd. Minister Kaag heeft de intentie uitgesproken om mogelijk later dit jaar een economisch bezoek te brengen aan de Golfregio, waaronder Saoedi-Arabië.
In Iran heeft economische ontwikkeling een politieke connotatie omdat het succes van het nucleaire akkoord ook afhangt van het economisch dividend. Daarom moeten wij, maar ook Iran, kijken naar mogelijkheden om obstakels weg te halen. Sinds het nucleaire akkoord (JCPOA) zet Nederland in op een stapsgewijze hervatting van de economische en handelsrelaties langs de lijnen van government-to-government, business-to-business en knowledge-to-knowledge samenwerking. Wat dit laatste betreft, wordt – binnen de kaders van JCPOA – kennissamenwerking in onder meer de sectoren energie, land- en tuinbouw, evenals water- en deltamanagement verkend.
In Saoedi-Arabië heeft Minister Kaag gesproken over ongewenste financiering van organisaties in Nederland en heeft ze het belang van transparantie omtrent geldstromen benadrukt. Saoedi-Arabië heeft duidelijk gesteld dat het staand beleid is dat geen organisaties in het buitenland gefinancierd worden zonder dat overheden in die landen vooraf geïnformeerd worden. Sinds 2015 heeft Nederland geen informatie ontvangen over voorgenomen financiering vanuit Saoedi-Arabië.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok