Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2018
Op 12 en 13 april jl. bezocht ik Rusland voor bilaterale consultaties met Minister Sergej Lavrov van Buitenlandse Zaken. Graag breng ik uw Kamer op de hoogte van het verloop van dit bezoek. Daarnaast zal ik ingaan op het verzoek dat het lid Sjoerdsma (D66) deed tijdens het ordedebat van 6 maart jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 26), waarbij hij verzocht om de visie van het kabinet over het bericht «Speech Poetin baart wereldleiders zorgen» (www.Nos.nl, 3 maart 2018).
Terugblik bezoek aan Moskou
Mijn bezoek aan Moskou was het eerste bezoek van een Nederlandse Minister aan Rusland sinds 2015. Doel van het bezoek was het leggen van een basis voor persoonlijk contact op politiek niveau, mede in het licht van het belang dat het kabinet hecht aan de dialoog met Rusland. Daarbij heb ik met Minister Lavrov over diverse onderwerpen van gedachten kunnen wisselen, zoals MH17, de aanslag in Salisbury, de conflicten in Syrië en Oekraïne, thema’s besproken die gerelateerd zijn aan het Nederlandse voorzitterschap van de VN-Veiligheidsraad en, voor wat betreft bilaterale onderwerpen, gesproken over economische relaties en cultuur. Daarnaast heb ik met mensenrechtenverdedigers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven gesproken. De gesprekken verliepen in goede sfeer, overigens zonder dat Nederland en Rusland op moeilijke onderwerpen nader tot elkaar zijn gekomen. Wel liet Minister Lavrov weten veel waarde te hechten aan politieke en culturele contacten met Nederland.
Het belangrijkste onderwerp van gesprek was MH17. Ik heb de visie van het kabinet herhaald dat waarheidsvinding en gerechtigheid inzake MH17 prioriteit hebben. Daarbij heb ik verwezen naar VN-resolutie 2166, die het neerhalen veroordeelt en vraagt om een onafhankelijk, open en transparant onderzoek naar de ramp. Minister Lavrov herhaalde dat Rusland volledig achter de uitvoering van deze resolutie staat. Wel stelde hij dat het door Rusland aangeleverde bewijsmateriaal onvoldoende wordt meegenomen in het onderzoek. Ook uitte hij zijn ongenoegen dat Nederland geen enkele rapportage aan de VN-veiligheidsraad zou hebben gestuurd over de voortgang van het onderzoek. Daarop heb ik hem laten weten dat beide punten feitelijk onjuist zijn. Ik heb benadrukt dat het Openbaar Ministerie in Nederland onafhankelijk is en dat het Joint Investigation Team het Russische bewijsmateriaal op een zelfde manier behandelt als het overige bewijsmateriaal. Ook heb ik onderstreept dat Nederland de VN-Veiligheidsraad diverse malen heeft geïnformeerd over de stand van zaken en dit weer zal doen als daar aanleiding voor is. Ook heb ik mijn ongenoegen uitgesproken over de voortdurende Russische desinformatie inzake MH17, waarmee de onafhankelijkheid en de kwaliteit van het onderzoek in diskrediet worden gebracht. Ik heb Minister Lavrov laten weten dat dergelijke uitspraken ook zeer grievend zijn voor de nabestaanden. Ik heb er dan ook met klem op aangedrongen dat Rusland daarmee stopt.
Wat betreft Syrië wees Minister Lavrov alle beschuldigingen over betrokkenheid van de regering Assad bij de gifgasaanval in Douma als ongefundeerd van de hand. Ik heb gepleit voor uitvoering van VN-Veiligheidsraadresolutie 2401 en het belang onderstreept van ongehinderde toegang tot humanitaire hulp. Wat betreft de situatie in Oekraïne heb ik mijn zorgen uitgesproken over het gebrek aan voortgang bij de implementatie van de akkoorden van Minsk. Minister Lavrov legde de verantwoordelijkheid hiervoor volledig bij Oekraïne.
Inzake de aanslag in Salisbury op 4 maart jl. heb ik Minister Lavrov gewezen op het standpunt van het kabinet, zoals met uw Kamer gedeeld in de brieven van 14 en 26 maart 2018 (Kamerstuk 34 775 V, nrs. 69 en 70). Het kabinet deelt de Britse analyse dat het zeer waarschijnlijk is dat Rusland verantwoordelijk is en dat er geen geloofwaardige alternatieve verklaring is.
Voorts heb ik aandacht gevraagd voor de staat van de mensenrechten in Rusland. Minister Lavrov bracht naar voren dat de mensenrechtenombudsman onderzoek doet naar het geweld tegen LHBT’ers in Tsjetsjenië en dat Rusland de conclusies van dit onderzoek wil afwachten. Mijn kritiek op het punt van Russische wetgeving tegen «buitenlandse agenten», die een afschrikwekkend effect heeft op het Russische maatschappelijke middenveld, wees Lavrov van de hand.
Minister Lavrov en ik hebben afgesproken dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Kaag en haar Russische collega, vicepremier Arkady Dvorkovitsj, elkaar op een nader vast te stellen moment zullen ontmoeten om met elkaar van gedachten te wisselen over de bestaande economische relaties tussen beide landen. Ook besloten Nederland en Rusland tot de modernisering van het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingen en een pilot over het vergemakkelijken van douaneformaliteiten. De ambtelijke consultaties tussen het Nederlandse en het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken zullen worden voortgezet.
Visie kabinet op toespraak Poetin
Tijdens zijn jaarlijkse toespraak voor het verzamelde Russische parlement, de regering en andere hoogwaardigheidsbekleders, zette president Poetin op 1 maart jl. zijn visie uiteen op de toekomst van Rusland. In het eerste deel van de toespraak kondigde hij een groot aantal beleidsvoorstellen aan die Rusland competitiever moeten maken in een geglobaliseerde wereld en de welvaart en het welzijn van de bevolking vergroten. In het tweede deel van zijn toespraak weidde president Poetin vooral uit over de Russische defensiecapaciteiten, in het bijzonder de nucleaire dimensie daarvan. Hij somde enkele moderne nucleaire wapensystemen (in diverse stadia van ontwikkeling) op en ging uitgebreid in op het, in Russische optiek, verstoren van de strategische balans door het Amerikaanse raketschild.
De toespraak van president Poetin moet vanwege toonzetting en tijdstip eerst en vooral worden gezien tegen de achtergrond van de presidentsverkiezingen in Rusland, die op 18 maart jl. hebben plaatsgevonden. Gezien de binnenlandse dynamiek en de wens voor een nieuwe termijn te worden gekozen, heeft president Poetin zichzelf nadrukkelijk als de kandidaat geprofileerd die de Russische positie op het wereldtoneel heeft hersteld en bij wie de veiligheid van het land in goede handen is.
Wat betreft de sociaaleconomische ambities van de president moet worden opgemerkt dat zijn doelstelling Rusland te laten toetreden tot de top vijf wereldeconomieën vooralsnog niet realistisch lijkt.
Ten aanzien van president Poetins woorden over defensie, ziet het kabinet de toespraak eerst en vooral als een manier om een boodschap van afschrikking af te geven. Zoals het kabinet uw Kamer op 16 februari jl. schreef (Kamerstuk 34 775 V, nr. 53) houdt het kabinet de Russische activiteiten daarom nauwlettend in de gaten. In de optiek van het kabinet vormt Rusland een toenemende dreiging op nucleair, conventioneel-militair, hybride en met name cybergebied tegen Nederlandse, bondgenootschappelijke en Europese belangen.
Het Russisch militair-technologisch vermogen bedreigt in toenemende mate de effectiviteit en inzetbaarheid van westerse wapensystemen en beperkt de vrijheid van handelen te land, ter zee en in de lucht.
Een ander punt van zorg betreft de militaire activiteiten van Rusland aan de Oostflank van de NAVO. Het gaat hierbij om verdere opbouw van de Russische strijdkrachten, waaronder de plaatsing van dual capable raketsystemen (systemen die zowel van een conventionele als nucleaire lading kunnen worden voorzien) in de directe nabijheid van het NAVO-verdragsgebied. Verder houdt Rusland met enige regelmaat grootschalige militaire oefeningen, waarvan de transparantie op gespannen voet staat met internationale afspraken hieromtrent, zoals het Weens Document binnen de OVSE. De retoriek van Rusland over de inzet van (tactische) kernwapens is evenmin bevorderlijk voor het onderlinge vertrouwen.
Rusland is de afgelopen jaren bereid gebleken militaire middelen elders in te zetten, zoals in Georgië, Oekraïne en Syrië. De illegale annexatie van de Krim vormde en vormt een schending van het internationale recht en een bedreiging van de Europese veiligheidsarchitectuur. Het gedrag van Rusland maakt daarmee de Euro-Atlantische veiligheidsomgeving minder stabiel en minder voorspelbaar. Dit heeft geleid tot spanningen in de betrekkingen tussen Rusland en de NAVO. Een openlijk militair conflict tussen Rusland en de NAVO blijft vooralsnog echter zeer onwaarschijnlijk.
Ten aanzien hybride- en cyberdreigingen waarbij gebruik gemaakt wordt van de kwetsbaarheden van open en democratische samenlevingen, verwijst het kabinet naar de brief over ongewenste buitenlandse inmenging en het jaarverslag van de AIVD (Kamerstuk 30 821, nr. 42 en Kamerstuk 30 977, nr. 151). Een voorbeeld hiervan is de opvatting van de Amerikaanse inlichtingendiensten dat Russische actoren achter de diefstal van politiek gevoelige informatie van de Amerikaanse Democratische Partij zaten, gericht op beïnvloeding van besluitvormingsprocessen en de publieke opinie. Ook de Britse premier Theresa May heeft verklaard dat Rusland zich heeft gemengd in het Britse democratische proces door het verspreiden van desinformatie. Het kabinet heeft verschillende diplomatieke instrumenten tot zijn beschikking om landen aan te spreken op ongewenste inmenging. Dit varieert van het vroegtijdig signaleren en bespreekbaar maken via diplomatieke kanalen, tot het betreffende land publiekelijk aanspreken op inmengingsactiviteiten. Het kabinet kiest er ook voor om hier samen met gelijkgezinde landen op te treden, waarbij het ook nadrukkelijk gaat om individuele casuïstiek.
Het kabinet ziet in de toespraak van president Poetin geen aanleiding de onderliggende uitgangspunten van zijn beleid inzake Rusland te herzien. Dit beleid is op hoofdlijnen uiteengezet in de brief die het kabinet op 13 mei 2015 uw Kamer toestuurde (Kamerstuk 34 000 V, nr. 69). Naar de mening van het kabinet is deze onderliggende analyse nog steeds relevant. Het kabinet streeft naar een realistisch beleid, immers, Rusland is en blijft een land met aanzienlijke invloed. Rusland is een kernwapenstaat en permanent lid van de VNVR, een belangrijke energie-exporteur en een belangrijke speler op veiligheidsgebied. Rusland is bovendien historisch en politiek een onlosmakelijk onderdeel van Europa. Voor Nederland is en blijft Rusland daarmee politiek en economisch van belang.
Het Ruslandbeleid, gericht op een combinatie van «druk en dialoog», is nog even relevant als voorheen. Daarbij benadrukt het kabinet dat dit beleid alleen kan slagen als de EU en de NAVO eensgezind blijven optreden. Het belangrijkste drukmiddel is het sanctieregime dat de EU heeft ingesteld naar aanleiding van het Russische optreden ten aanzien van Oekraïne. Deze sancties zijn specifiek gericht tegen Russische beleidsmakers en direct betrokkenen bij de schendingen van de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne, alsmede op een beperkt aantal sleutelsectoren waar de Russische staat bijzonder belang bij heeft. De sancties hebben gedragsverandering tot doel en verminderen de keuzevrijheid voor de Russische beleidsmakers. Zij blijven daarom essentieel. In het licht van gebrek aan implementatie van de akkoorden van Minsk kan er in de optiek van het kabinet geen sprake zijn van sanctieverlichting. Sancties zijn in de ogen van het kabinet alleen effectief als het gezamenlijk, in EU-verband, gebeurt en hebben alleen zin als alle lidstaten zich committeren aan de implementatie ervan. Het kabinet zet zich maximaal in om de Europese eenheid ook op dit vlak te bewaren. Ook het voor de rechter brengen van de verantwoordelijken voor MH17 is voor het kabinet nog steeds de hoogste prioriteit.
Het kabinet acht het van cruciaal belang om met Rusland open te blijven communiceren. Naast de reguliere diplomatieke contacten is het belangrijk door te gaan met het bevorderen van de maatschappelijke dialoog met Rusland, mede door samenwerking op het gebied van cultuur, onderwijs en wetenschap. Nederland steunt sinds jaar en dag maatschappelijke organisaties in Rusland en blijft dit doen. Ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten houdt het kabinet nauwlettend in de gaten. Ook hecht het kabinet eraan in gesprek te blijven met experts, aan een bredere dialoog met kringen rondom de beleidsmakers en aan samenwerking op terreinen waar dat voor Nederland van groot belang is. Daarom heeft Nederland bijvoorbeeld de Russische Minister voor Volksgezondheid uitgenodigd voor de conferentie AIDS 2018, die van 23–27 juli 2018 in Amsterdam plaatsvindt. Andere terreinen waar het westen belang bij heeft om samen te werken zijn onder meer de aanpak van het jihadisme, klimaatverandering, cybersecurity en wapenbeheersing. Daarnaast is het van belang misverstanden en escalatie in het militaire domein te voorkomen. Om die reden blijft Nederland inzetten op regelmatige bijeenkomsten, op ambassadeursniveau, van de NAVO Rusland Raad (NRR).
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok