Voorgesteld 22 februari 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er brede wetenschappelijke erkenning is dat de Armeense volkerenmoord aangemerkt kan worden als genocide;
constaterende dat in het advies van de CAVV en de extern volkenrechtelijk adviseur wordt gemeld dat aan een zelfstandig parlementair standpunt volkenrechtelijk geen bijzonder gewicht kan worden toegekend;
verzoekt de regering, om niet langer te spreken over «de kwestie van de Armeense genocide», maar over «de Armeense genocide»,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Roon
Wilders
Van der Staaij