Voorgesteld 22 februari 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naast ngo's als Amnesty International en Human Rights Watch nu ook de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten, mevrouw Yanghee Lee, heeft geconstateerd dat de situatie van de Rohingya in Myanmar alle kenmerken van een genocide heeft;
constaterende dat er sinds half augustus 2017 meer dan 600.000 Rohingya naar Bangladesh zijn uitgeweken en steeds meer bewijzen van massagraven opduiken en verontrustende berichten over het vernietigen van bewijs;
overwegende dat het kabinet heeft aangegeven dat het in de rede ligt om tot erkenning van genocide over te gaan wanneer de VN-Veiligheidsraad dit in een bindende resolutie heeft vastgesteld, dan wel wanneer er een uitspraak is van internationale gerechts- of strafhoven;
overwegende dat het advies van de CAVV/EVA opmerkt dat internationale vaststellingen de voorkeur verdienen ten aanzien van lopende situaties vanwege de interventieverantwoordelijkheid die de internationale gemeenschap heeft volgens het Genocideverdrag;
van oordeel dat voldoende feiten zijn vastgesteld om te oordelen dat het leger in Myanmar zich hoogstwaarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan genocide en misdrijven tegen de menselijkheid en de verplichtingen uit het Genocideverdrag in deze casus van toepassing kunnen zijn;
verzoekt de regering, zich in de Veiligheidsraad in te zetten om tot een resolutie over genocide in Myanmar te komen en daarnaast in zich in EU-verband in te zetten voor de doorverwijzing van de situatie in Myanmar naar het Internationaal Strafhof,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ploumen
Van Ojik
Kuzu
Karabulut