Voorgesteld 15 november 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse regering in het buitenlandbeleid inzet op het bevorderen van de internationale rechtsorde, waaronder geloofsvrijheid;
constaterende dat de Oeigoeren in China reeds jaren te kampen hebben met inperkingen van hun geloofsvrijheid, bijvoorbeeld in de vorm van het moeten inleveren van religieuze voorwerpen of restricties op het gebied van kindernamen;
verzoekt de regering om, in internationaal verband en in bilaterale contacten met China de mensenrechtensituatie van de Oeigoeren te blijven adresseren en te wijzen op het grote belang van concrete verbeteringen van de mensenrechtensituatie van de Oeigoeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kuzu