Kamerstuk 34775-IV-43

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 17 mei 2018, over Koninkrijkrelaties

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 13 juni 2018
Indiener(s): Alexander Pechtold (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-IV-43.html
ID: 34775-IV-43

Nr. 43 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 juni 2018

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft op 17 mei 2018 overleg gevoerd met de heer Knops, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 12 april 2018 met de reactie op verzoek commissie over de brief van Maatschappelijk Financieren inzake hun ontwerp voor de financiering van de Bonairiaanse woonstichting Fundashon Cas Bonairiano (FCB) (Kamerstuk 34 775 IV, nr. 37);

  • de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 15 februari 2018 met de kabinetsreactie op de afsprakenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) januari 2018 (Kamerstuk 33 845, nr. 26);

  • de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 2 februari 2018 met de kabinetsreactie op de doorlichting van beleidsartikel 1 van het begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties «de Waarborgfunctie» (Kamerstuk 33 189, nr. 11).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Pechtold

De griffier van de commissie, De Lange

Voorzitter: Pechtold

Griffier: De Lange

Aanwezig zijn drie leden der Kamer, te weten: Van den Berg, Bosman en Kröger,

en de heer Knops, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Aanvang 14.01 uur.

De voorzitter:

Dames en heren, van harte welkom, in de eerste plaats aan de Staatssecretaris en zijn ondersteuners, maar ook aan u die op de publieke tribune zit of via moderne middelen dit algemeen overleg van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties volgt. Dit overleg staat gepland tussen 14.00 uur en 16.00 uur, maar de Kamer zou de Kamer niet zijn als de Kamer niet over een minuut of twintig van plan is ons oordeel over belangrijke zaken te vragen middels een stemming. Wij zullen ons daar dan even naar vervoegen en daarna hier weer terugkeren. Enkelen van ons blijven daarna nog even weg, want er is ook nog een regeling waarin we sommige belangwekkende zaken willen regelen. Daar is zoiets voor. Dus wij gaan met gezwinde spoed van start met dit overleg. Dit is een zogeheten verzamel-AO of, minder diplomatiek gezegd, een allegaartje van mooie onderwerpen die zich alle concentreren rond het Koninkrijk. Wij hebben één agendapunt, dat in drieën uiteenvalt. Ik noem ze voor de luisteraars nog even. Het gaat om de reactie op het verzoek van de commissie over de brief van Maatschappelijk Financieren inzake hun ontwerp voor de financiering van de Bonairiaanse woonstichting Fundashon Cas Bonairiano. Voorts om de kabinetsreactie op de afsprakenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) dat in januari 2018 is gehouden. En als laatste om de kabinetsreactie op de doorlichting van beleidsartikel 1 van het begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties met als titel «de Waarborgfunctie».

Op dit moment zijn drie collega's aanwezig. Mevrouw Van den Berg heeft zo dadelijk nog andere zaken en in nauw overleg hebben we vastgesteld dat zij als eerste het woord mag voeren. Ik vraag of de leden dit met een spreektijd van drie à vier minuten kunnen volbrengen. Nee? Vier à vijf dan? Ik hoor vijf, dan is het akkoord voor vijf minuten. Oud-veilingmeester, u weet hoe dat werkt. Ik dacht: als we niet op zes à zeven willen eindigen, dan moet ik zo beginnen. Vijf minuten spreektijd per fractie dus, maar u kent mijn voorzitterschap; ik ben nooit de moeilijkste.

Mevrouw Van den Berg, namens het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Zoals u al aangaf: ik heb hierna nog een plenair debat over het implantatenregister, dus ik zal hier helaas zeer beperkt aanwezig kunnen zijn.

Ik doe mijn inbreng mede namens collega Antje Diertens van D66. Zij heeft een feestelijke middag, want haar zoon krijgt zijn bachelordiploma. Dat is in ieder geval van onze zijde een gelukwens waard.

Ik heb vier punten: de pragmatische aanpak, de coördinatie van BZK, de regio-envelop en de aanpak van armoede. Bij zijn aantreden kondigde de Staatssecretaris een gecoördineerde en praktische aanpak aan van de problemen in Caribisch Nederland. Dat spreekt ons bijzonder aan. Neem nu het ontbreken van een notaris op Saba en op Sint-Eustatius. Ik ben blij dat de Minister van Justitie naar aanleiding van zijn bezoek aan de Bovenwindse Eilanden gaat bekijken hoe de beschikbaarheid van een notaris voor Saba en Sint-Eustatius kan worden geregeld. In februari heb ik gevraagd dit ook te doen voor de tandzorg. In april heb ik gevraagd naar de beschikbaarheid van bankfuncties op deze eilanden. Wil de Staatssecretaris toezeggen dat hij een pragmatische oplossing voorstaat voor deze voorzieningen die het dagelijks leven raken? Geldt dit ook voor verouderde wetten? Ik heb vragen gesteld omdat seksuele delicten nu niet veroordeeld kunnen worden door een verouderde strafwet. Kan de Staatssecretaris in dat verband ook aangeven hoe het staat met de uitvoering van de D66-motie over de openbare bibliotheken?

Voorzitter. Het CDA vindt dat we met de BES-eilanden één gezin vormen en met de landen één familie. Dat betekent dat je naar elkaar omkijkt. In dat verband zou ik het fijn vinden als de Staatssecretaris een reactie kan geven op het bericht «Nog geen euro ontvangen» in De Telegraaf. Wij waren hier verbaasd over, want wij dachten dat dit anders zat. Wij willen hierover graag nader iets van de Staatssecretaris horen.

Dan de coördinatie van BZK. In het regeerakkoord is afgesproken dat BZK een sterkere, coördinerende taak krijgt, inclusief bijbehorend budget. Heeft de Staatssecretaris voldoende instrumenten en middelen tot zijn beschikking om die coördinatie nu vorm te geven? Bij de begrotingsbehandeling kondigde de Staatssecretaris aan een integraal beleids- en investeringsprogramma aan te pakken. Wat is daarbij de stand van zaken? Bij de behandeling van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius kondigde hij aan dat hij van plan is om voorlichting te vragen aan de Raad van State. Is dat verzoek al uitgegaan? Er is nu een bewindspersonenoverleg Caribisch Nederland in het leven geroepen en er wordt een interdepartementale stuurgroep Caribisch Nederland ingesteld. Moet er geen herschikking komen van bevoegdheden en middelen bij de ministeries? Bestuurders van de eilanden komen nog steeds apart bij ieder ministerie winkelen. Dat lijkt ons zonde van de reiskosten. Bovendien weet het ene ministerie vaak niet wat het andere doet. Stoppen met shoppen, zeggen wij. Gerelateerd aan de andere kant vraag ik of er op de eilanden geen andere bevoegdheden moeten komen, voor de gezaghebber bijvoorbeeld. Er is nu telkens politieke discussie over benoemingen bij overheidsinstanties. Het CDA vindt dat kennis en kunde leidend moeten zijn bij benoemingen, van welke aard dan ook, en niet vriendschappelijke relaties.

Voorzitter. Ik kom nu bij mijn derde onderwerp. De CDA-fractie is blij dat de Minister van EZ bereid is om de Wet elektriciteit en drinkwater BES aan te passen. In februari hebben wij daar als CDA vragen over gesteld en in maart heeft D66 daarover vragen gesteld. Kan de Staatssecretaris aangeven wat Bonaire zelf moet doen om die wet tot een succes te maken? Wij begrijpen dat veel elektriciteit die op Bonaire wordt ingekocht, wordt opgewekt met dure dieselaggregaten. Wij vinden dat niet erg duurzaam. Wordt dat onderwerp meegenomen in de gesprekken over de regio-enveloppen? Hoe gaan die middelen besteed worden? Wat zijn daarvoor de concrete voorwaarden? Wat is de voortgang ervan? De Staatssecretaris schrijft het volgende in zijn brief over de versterking van landbouw op de eilanden, mede naar aanleiding van mijn eerdere motie hierover: stabiel, lokaal openbaar bestuur is een noodzakelijke voorwaarde om zaken voor elkaar te krijgen. Hij schrijft in zijn brief ook over de sociale woningbouw, een onderwerp waarover we ook al jaren praten. Wat gaat hij eraan doen om ervoor te zorgen dat die snel gerealiseerd kan worden?

Last but not least, de aanpak van de armoede. Zowel de CDA- als de D66-fractie is zeer teleurgesteld dat het onderzoek naar het bestaansminimum nu weer vertraging oploopt. Dit onderzoek is nodig voor een zorgvuldige besluitvorming over de hoogte van de uitkering. Dat die te laag is, staat buiten kijf. Wanneer kunnen aanpassingen worden gerealiseerd? Geld is geen garantie voor geluk, maar armoede maakt wel ongelukkig en leidt vaak tot agressie en geweld. Wij horen uit betrouwbare bron dat 50% van de mensen op de eilanden alleen bezig is met overleven. Daardoor kun je aan heel veel andere dingen geen aandacht geven. De onderstand en de kinderbijslag moeten naar een hoger niveau. Hoe wordt geborgd dat de benodigde middelen in de begroting 2019 echt beschikbaar zijn?

De voorzitter:

Dit was het einde van uw bijdrage en er is een interruptie van de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Armoede is een belangrijk thema en een serieus onderwerp, waar dit kabinet al mee bezig is. In de vorige kabinetsperiode hebben we inderdaad de kinderbijslag geregeld. Om alleen te vragen naar een verhoging van de onderstand en een verhoging van de uitkeringen is te eenzijdig. Er zal ook integraal moeten worden gekeken om vast te stellen dat de uitgaven te hoog zijn en dat de vaste lasten te hoog zijn. Mevrouw Van den Berg spreekt over dieselgeneratoren. Moeten we niet slimmer nadenken over het beperken van de kosten die iedere dag voorbijkomen, zoals de kosten van elektriciteit en levensonderhoud, in plaats van gelijk maar de uitkeringen te verhogen?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

We moeten zeker ook naar die punten kijken. Dat is de reden dat ik in vorige debatten een motie over landbouw heb ingediend waardoor de eilanden meer zelfvoorzienend zullen worden. Het is ook de reden waarom ik nu een vraag stel over dieselaggregaten. Ik ben benieuwd hoe de Staatssecretaris dit mee gaat nemen, ook als we praten over de regio-envelop, want die biedt ook mogelijkheden om veel dingen ineens aan te pakken. Los daarvan vinden wij dat de huidige onderstand te laag is. We zien wel dat er inderdaad onderzoek nodig is om te bekijken wat het bedrag exact moet worden of hoe het bedrag zich moet ontwikkelen. Wij willen echt dat er in 2019 iets aan die onderstand wordt gedaan.

De heer Bosman (VVD):

Het CDA maakt het heel concreet. Ik ben benieuwd wat die onderstand dan moet zijn en waar het geld vandaan komt.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Precies daarom hebben wij het over de begroting 2019 en pleiten ook wij, net als de heer Bosman, voor een integrale blik. Er zal ook naar andere zaken gekeken moeten worden. De Staatssecretaris heeft terecht aangegeven dat een stabiel bestuur van groot belang is voor het realiseren van ontwikkelingen. Wij zijn er een groot voorstander van dat het één pakket wordt. Als wij echter horen dat 50% van de mensen alleen maar bezig is met overleven, vinden wij dat met de regio-envelop de eerste dingen opgepakt kunnen worden. In de begroting 2019 willen wij graag naar aanleiding van het onderzoek concrete voorstellen zien. We willen dat hierover nu al wordt gedacht en dat we niet in oktober met elkaar moeten vaststellen dat het er weer niet in zit. Dat signaal willen wij graag afgeven aan de Staatssecretaris.

De voorzitter:

Misschien kan de heer Bosman hierop in zijn eigen termijn verder uitweiden. Nu ik toch van rechts naar links ga, wil ik mevrouw Kröger namens GroenLinks als volgende het woord geven.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter, en dank dat ik in deze commissie mag aanschuiven, want ik vervang mijn collega Van Tongeren.

De Cariben kampen met grote problemen. Sint-Maarten ligt zeven maanden na de verwoestende orkaan Irma nog steeds in puin. We hadden begrip voor de aanpak van de Staatssecretaris, maar in de wetenschap dat velen vandaag de dag nog steeds geen dak boven hun hoofd hebben, doemt de vraag op waarom acute hulp zo lang op zich laat wachten. Huisvestingsproblemen doen zich ook op de andere eilanden voor. Op Bonaire speelt het financieringsprobleem van woonstichting FCB. De woonstichting wil graag een garantstelling van het openbaar lichaam Bonaire, maar daarover gaat Staatssecretaris Knops, die eerst andere alternatieven wil onderzoeken. De Staatssecretaris verkent de mogelijkheden om de FCB vanuit Europees-Nederlandse corporaties te ondersteunen. Het valt te prijzen, meent GroenLinks, dat de Staatssecretaris de problemen rond de sociale woningbouw op Bonaire scherp op het netvlies heeft. Tegelijkertijd lossen de problemen zich niet vanzelf op. De oplossing hoeft niet door Nederland alleen te worden geboden, maar we kunnen ook niet door blijven modderen. Ben Oleana, directeur van de FCB, zou graag een lening tegen gunstige rente willen krijgen voor het realiseren van sociale woningbouw. Denkt de Staatssecretaris dat daarover binnenkort een knoop kan worden doorgehakt? Wat vindt de Staatssecretaris van de bezuinigingen op de budgettaire steun van FCB waarmee tot nu toe de huren laag worden gehouden? Oleana beklaagt zich er voorts over dat er al maanden verordeningen klaarliggen om het werken voor FCB gemakkelijker te maken. Waar zit precies de stagnatie? Kan de Staatssecretaris het aannemen van deze verordeningen bespoedigen?

Misschien is het ook goed om het hier te hebben over de vluchtelingenproblematiek vanuit Venezuela. Het Rode Kruis maakt zich hier grote zorgen over. Al eerder vroeg GroenLinks aandacht voor het vluchtelingenprobleem. Nog steeds ontbreekt het aan adequate voorbereiding. Het Rode Kruis ziet geen enkel gevoel voor urgentie of gezamenlijke verantwoordelijkheid ontstaan om humanitaire hulp te verlenen. Er is niets dat lijkt op een asielprocedure om te beoordelen of Venezolaanse vluchtelingen internationale bescherming nodig hebben. Mensen worden hooguit gedoogd en zijn aangewezen op hulp van het Rode Kruis. Op Curaçao worden Venezolanen grootschalig gedetineerd. Minister Blok van Buitenlandse Zaken heeft eerder in zijn brief van 16 april aangegeven dat Nederland Curaçao en Aruba met raad en daad terzijde wil staan om een schifting te maken tussen economische migranten en politieke vluchtelingen. Het Rode Kruis merkt daar kennelijk nog niets van. Onderschrijft de Staatssecretaris dat een fatsoenlijke asielprocedure en deugdelijke opvang, zeker op Bonaire, tot onze verplichtingen behoren? Zo ja, hoe gaat de Staatssecretaris voorkomen dat er, zoals het Rode Kruis vreest, humanitaire gaten zullen vallen?

Tot slot een punt over de beleidsdoorlichting van de waarborgfunctie. De Staatssecretaris concentreert zich in dit stuk vooral op rechtshandhaving. Hij heeft daarin goed werk verricht. GroenLinks juicht het voortzetten van het recherchesamenwerkingsteam toe. Zijn pragmatische aanpak voor praktische en gedifferentieerde samenwerking tussen de landen en de openbare lichamen spreekt GroenLinks ook aan. Na Irma hebben we gezien dat Sint-Maarten, Saba en Statia sterk afhankelijk van elkaar zijn op infrastructuur, medische zorg en rechtshandhaving. Maar waar Staatssecretaris Knops niet op ingaat, is een ander hoofdpijndossier van de Cariben: de Isla-raffinaderij. Artikel 43 van het Koninkrijksstatuut bepaalt dat rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en mensenrechten worden gewaarborgd door het Koninkrijk. Juristen bepleiten al langer dat de mensenrechtenstandaard in het geding is. Nu Venezuela, en dus de Venezolaanse uitbater van de Isla-raffinaderij, op instorten staat, er kennelijk beslag is gelegd op de exploitant van de Isla-raffinaderij en de aanvoer van olie stagneert, lijkt het moment te zijn aangebroken om het doek voor deze zwaar vervuilende raffinaderij te laten vallen. Graag daarom in dit AO een preciezere toelichting van de lijn-Knops op de actuele toestand rond de Isla-raffinaderij en op welke initiatieven hij, al dan niet samen met Curaçao en al dan niet in Koninkrijksverband, zal ondernemen om de bevolking van Curaçao eindelijk een duurzaam alternatief voor de Isla-raffinaderij te bieden en de decennialange ernstige gezondheids- en milieuoverlast te beëindigen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger, en ik zou zeggen: u past helemaal in deze commissie. Daarmee doen we niets af aan degene die u op dit moment vervangt.

Wat zegt u, meneer Bosman?

De heer Bosman (VVD):

Hoe lang hebben we nog tot de schorsing? Twee minuten? Straks zit ik halverwege mijn verhaal.

De voorzitter:

Dat zou een cliffhanger met zich mee kunnen brengen.

De heer Bosman (VVD):

Goed, voorzitter, laten we gewoon beginnen. Ik heb daar ook geen moeite mee.

Het is goed dat de Staatssecretaris regelmatig zijn collega's uit het kabinet meetrekt naar verschillende plekken in het Koninkrijk tot aan de top van Mount Scenery toe, met zweetplekjes onder de armen. Keurig, er wordt hard gewerkt en dat is goed, want de Nederlandse bril op de Antillen, op het Koninkrijk in de Cariben, is soms echt een verkeerde. We moeten daar serieus over nadenken.

Ik kom daarmee toch op onze sociale woningbouw op Bonaire. Ik ben nu acht jaar woordvoerder Koninkrijksrelaties, acht jaar lang, voorzitter.

De voorzitter:

Daar houden we het even bij.

De heer Bosman (VVD):

Acht jaar lang! En wij pauzeren nu.

De voorzitter:

Wat de komende acht jaar voor de heer Bosman gaan betekenen, hoort u na de pauze.

De vergadering wordt van 14.20 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, uw commissie is weer compleet. Wij eindigden bij de acht jaar van de heer Bosman en we gaan kijken wat hij daarin geleerd heeft. Het woord is aan de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Dank u, voorzitter. Acht jaar lang ben ik nu woordvoerder voor Koninkrijksrelaties, acht jaar lang. We komen dan een keer in de een à twee jaar op Bonaire, doen de rondleiding en komen langs woningen waarbij we met ons allen de vraag moeten stellen: is dit nog wel gepast? Is het nog wel onderdeel van het Koninkrijk dat mensen hier de golfplaten recht moeten leggen zodat het dak niet lekt? Dat is een frustratie van mij en van velen. Ben Oleana spreek ik regelmatig. Hij komt dan langs – hij is een man met een groot hart – en zegt als echte Bonairiaan: we moeten dit regelen. Hij komt met allerlei voorstellen en voorwaarden en ergens loopt het dan weer stuk. We komen een heel eind en ergens struikelt het dan weer. Ik snap dat de Staatssecretaris zegt dat het volgens de wet moet en dat er goede governance moet zijn. We zeggen bijvoorbeeld tegen Ben: het gaat hier om zo'n kleine woningcorporatie, laat die aansluiten bij een Nederlandse zodat de governance goed geregeld is. Maar dan loopt het daarop weer stuk. Of de woningcorporatie trekt zich terug, of de FCB zegt dat het dit toch niet is. Dat is niet goed. Ergens moeten we een stap zetten om ervoor te zorgen dat die sociale woningbouw wordt geregeld. Ik vraag niet om woningen zoals we die in Nederland hebben, maar wel om verbeterde woningen, waarin mensen op een nette manier kunnen wonen tegen een zo laag mogelijke prijs, want de vaste lasten zijn een drama.

Hoe lager de vaste lasten kunnen blijven, hoe beter het is. Als er een voorstel komt voor een combinatie met een Nederlandse woningcorporatie, hoef ik niet alle toeters en bellen van de Nederlandse woningbouwverordening gerealiseerd te zien. Net zo min als ik matrixborden en kilometerpaaltjes hoef als we het hebben over asfaltering. Ik snap de wet- en regelgeving, maar laten we die eens even loslaten. We verwurgen ze ook, want in principe mag Bonaire geen garantstelling geven. Daar zijn vragen over gesteld, maar het is wettelijk niet toegestaan. Hiermee wordt ze een arm op de rug gedraaid en kunnen ze geen kant op. Er zijn voorstellen, bijvoorbeeld van de Nederlandse banken en ook de Nederlandse Waterschapsbank heeft een intentie uitgesproken, maar ook daarvoor moet een garantstelling worden gegeven. Ik ben op zoek naar een pragmatische oplossing, voorzitter. U kent mij. Ik ken de Staatssecretaris en ik roep hem op dit op te pakken. Nogmaals, acht jaar lang kijk ik hiernaar en het frustreert mij echt: dit kan niet! Er zijn genoeg andere dingen die we op de eilanden moeten oplossen. Er gaan ook heel veel dingen goed, daar ben ik blij mee. Maar dit, op een goede manier veilig wonen, is ontzettend belangrijk.

Ten aanzien van het IPKO over de gevolgen van Irma was ik ook verbaasd over de opmerkingen van de Minister van Financiën van Sint-Maarten, die zei dat hij nog geen cent heeft gezien. Ik vraag voorzichtig aan de Staatssecretaris of dit klopt. Ik wil er verder geen waardeoordeel aan verbinden. Ik heb wel zorgen over de ziekenhuizen, zowel op Aruba als op Curaçao, want die zijn van groot belang voor de zorg op de eilanden, ook voor de mensen van Bonaire. Bij het ziekenhuis op Curaçao heb ik nog niet helder of de realisatie volgens het tijdpad loopt. Er is nog wat financiële discussie en rommelarij over de transitie. Kan de Staatssecretaris inlichtingen geven over de status van beide ziekenhuizen en in hoeverre die een negatief effect heeft op datgene wat wij vanuit Bonaire of misschien zelfs vanuit de Bovenwinden zouden willen om in combinatie te doen voor de ziekenhuiszorg?

Over de waarborgfunctie ben ik blij met de plannen van aanpak ten aanzien van de gevangenis. Als je alleen al naar de muur kijkt, zie je dat er nog wat te doen is. Maar Irma was niet de aanleiding tot deze plannen van aanpak. Die lagen er al in 2010 en we moeten constateren dat er in de afgelopen zes, zeven, acht jaar, ook weer, wat achterstallig onderhoud is gebleven. Volgens mij liggen er plannen, maar de uitvoering laat op zich wachten.

Er wordt gesproken over grenstoezicht en de Integriteitskamer met betrekking tot de voortgang. Kan de Staatssecretaris nog iets toevoegen over hoe het met de Integriteitskamer gaat? Is deze gevuld en kan deze van start gaan? Curaçao heeft een motie aangenomen over Statia. Het is het goed recht van Curaçao om moties aan te nemen binnen het Koninkrijk, want binnen het Koninkrijk verlenen wij elkander bijstand. Ik had Curaçao dan ook graag gehoord over de wantoestanden en slecht bestuur, maar dan blijft het heel stil. Als we vinden dat we elkaar te hulp moeten schieten, moeten we elkaar ook kritiek kunnen geven en vervolgens ondersteunen in de verbetering. Dit is nu vrij makkelijk, alleen maar een motie indienen over het ingrijpen van Nederland. Het is een motie van Curaçao, dus ik ga niet eens vragen wat de Staatssecretaris ervan vindt, want daar gaan we niet over. Ik heb er echter wel m'n ideeën over.

Voorzitter, daarmee heb ik mijn vragen gesteld. Dank u wel.

De voorzitter:

Dan dank ik de heer Bosman. Ik kijk naar de Staatssecretaris en ik vermoed zomaar dat hij in een keer door kan met de beantwoording. We gaan over naar de eerste termijn van de Staatssecretaris. Het woord is aan hem.

Staatssecretaris Knops:

Dank u wel, voorzitter. Er gebeurt veel op de eilanden, te veel om op te noemen in dit debat. Ik moet me enigszins beperken, ook in antwoord op de vragen die door de leden zijn gesteld. In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat ik vooruitgang zie. Ik was afgelopen week met de premier op de drie Bovenwindse Eilanden. Met name op Saba en Sint-Eustatius zie je vooruitgang. Je ziet gezaghebbers, het bestuurscollege op Saba, de eilandsraad, die gecommitteerd zijn aan de opgave van het eiland en terecht soms een appel op ons doen om meer ruimte. Ik heb in die gesprekken samen met de premier aangegeven dat wij die ruimte willen bieden. Ik herhaal hier dat dit ook betekent dat er soms dingen fout kunnen gaan. Soms leggen we iets neer bij openbare lichamen – dat kan per openbaar lichaam verschillend zijn – en moeten we een jaar later zeggen dat dat misschien niet zo handig is geweest. Ik wil die weg wel gaan, want als je stil blijft zitten, krijg je nooit vooruitgang. Als je verbetering wilt en meer commitment, geldt voor mij het principe: more for more, less for less.

Ook het bezoek met collega Grapperhaus aan de Bovenwinden eind april voor een aantal specifieke zaken, zoals de notarissen, de rechtshandhaving en de gevangenis, maakt dat ik daarmee invulling geef aan de coördinerende taak. Die bestaat eruit om sec op het Koninkrijksdeel politiek leiding te geven en er tegelijkertijd op de delen voor de BES-eilanden die onder de respectievelijke ministeries vallen, voor te zorgen dat die ministeries zijn aangehaakt. Dat kan alleen maar als ook de politieke leiding weet wat er speelt. Ik zal daarom de komende maanden met nog meer collega's uit het kabinet op verschillende vakgebieden, onder andere infra, sociale zaken en landbouw, die kant opgaan. Tot nu toe is mijn conclusie dat ik dit vaker moet blijven doen om het daarmee makkelijker te maken om de problematiek in de genen van de departementen en de politieke leiding te krijgen. Dat kost uiteraard wat energie, maar ik ben ervan overtuig dat dat gaat renderen, voor de mensen daar, maar ook voor de efficiency en de effectiviteit die we hier aan de dag kunnen leggen.

Natuurlijk gaat het dan ook over de vraag hoe je dat gaat coördineren. Dat is een heel abstract begrip dat tegelijkertijd heel concreet is. Een aantal van u zei me al pragmatisch te zijn. Dat ben ik ook, dus dat komt goed uit. Dit betekent: zo min mogelijk vergaderen, zo min mogelijk loketten en zo kort mogelijke lijntjes. Laat ik heel eerlijk zijn, na een halfjaar te hebben gewerkt met de verschillende eilanden, met name de BES-eilanden, denk ik dat het beter kan dan hoe het indertijd ontworpen is. We moeten elke keer gaan kijken hoe we het beter kunnen doen.

Dat is precies de reden dat de Raad van State om voorlichting op dit punt is gevraagd. Ik heb eerder aangegeven dat ik dit zou doen en dat is inmiddels gebeurd. We zitten nu in het proces om te bekijken hoe de coördinerende rol van BZK versterkt kan worden, niet als doel op zich maar als middel om effectiever te kunnen zijn, een middel om integraler naar bepaalde problemen te kijken. Ik heb een aantal voorbeelden gehoord over de onderstand, de sociale problematiek, de infrastructuur en de gezondheid. Hier zit veel samenhang in. Als je dat verkokerd blijft benaderen, wordt het heel lastig om erop te sturen.

De eerste stap die we hebben gezet, is de inrichting van een stuurgroep Caribisch Nederland. Deze is al enkele malen bij elkaar geweest onder leiding van de dg Koninkrijksrelaties. Op 30 mei hebben we het eerste bewindspersonenoverleg met de betrokken bewindspersonen waarin we op politiek-bestuurlijk niveau afspraken gaan maken. De werkbezoeken die ik tot nu toe met collega's heb afgelegd, maken het een stuk makkelijker om dat gesprek te voeren. Als je gezien hebt wat er speelt, heb je eenzelfde referentiekader. Toch nog even als indicatie: ik was met collega Grapperhaus op Sint-Eustatius en we zijn even de supermarkt ingegaan. Ik geloof dat mevrouw Van den Berg net zei «stoppen met shoppen», maar dat hebben wij niet gedaan. Wij zijn wel gaan shoppen, maar dan letterlijk boodschappen gaan doen. Ik ben geschrokken van de prijsverhouding. Ik wist het natuurlijk wel, maar als je zelf door een winkel loopt en ziet wat alles kost, is het toch schrikken om te merken dat je voor dezelfde producten twee keer zo duur uit bent als in Nederland. Dat raakt iedereen op de eilanden. De verborgen armoede is er echt en ik vind dat daar een verantwoordelijkheid ligt.

In samenwerking met collega Van Ark gaan we er alles aan doen om zo snel mogelijk met die nota over de onderstand te komen. Die is op dit moment in consultatie bij de openbare lichamen, die nu de gelegenheid hebben om erop te reageren. Op ambtelijk niveau wordt er al over gesproken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken heeft aangegeven dat zij probeert om deze nota voor 1 juli bij de Kamers te hebben, waardoor die nog kan worden meegenomen bij eventuele begrotingswijzigingen. Het staat hoog op mijn lijstje, omdat ik vind dat als je samen verder wilt komen, Nederland en de BES-eilanden, je beide inspanningen moet leveren. Nederland dus ook. Het rapport van de commissie van wijzen rondom Sint-Eustatius heeft duidelijk gemaakt dat Nederland op dat punt te lang heeft weggekeken. Ik voel ook de verantwoordelijkheid om dat samen op te pakken. Ik heb de overtuiging dat de Staatssecretaris van SZW diezelfde verantwoordelijkheid voelt en dat we met een voorstel komen dat recht doet aan de bestaande problematiek.

Dan kom ik bij de sociale woningbouw.

De voorzitter:

Voordat u doorgaat op het volgende punt, een vraag of interruptie van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

De Staatssecretaris gaf aan dat hij voorlichting heeft gevraagd van de Raad van State. Is dat alleen voor deze kant van de waterplas? Of wil hij ook laten kijken naar de bestuurlijke samenhang aan de andere kant van de waterplas?

Staatssecretaris Knops:

Als u daarmee de Atlantische Oceaan bedoelt, is het antwoord daarop «ja». Het gaat uiteraard om beide zijden. Je raakt dan niet alleen aan de Haagse zijde van de interdepartementale coördinatie, maar ook aan de positionering van een Rijksvertegenwoordiger waarover al van alles is gezegd, de positie van gezaghebbers en de beleidsvrijheid die je geeft aan de bestuurscolleges. Het raakt het hele spectrum. Zonder dat ik nu meteen ga roepen dat het allemaal gaat veranderen: het moet integraal worden bekeken, want dan kun je ook zien hoe het beter kan. Mijn gevoel – nee, het is iets meer dan een gevoel – is dat het beter kan. Dat is precies de reden dat wij, toen er een vacature ontstond, de Rijksvertegenwoordiger niet definitief benoemd hebben maar als waarnemend, zodat we daarmee de ruimte hebben om erin te kunnen veranderen. Ik hecht veel waarde aan het advies van de Raad van State op dit vlak. Bij de discussie over Sint-Eustatius kwam dit punt al aan de orde bij het commentaar op het wetsvoorstel. Het lijkt mij een ordentelijke weg om het op die manier te doen. Vervolgens gaan we er in het kabinet over spreken. Als daar dingen uitkomen, gaan we de Kamer daarover informeren.

Dan de woningbouw op Bonaire. De heer Bosman loopt al langer mee op dit terrein ...

De voorzitter:

Acht jaar.

Staatssecretaris Knops:

Acht jaar, en er zijn mensen die nog langer meelopen, begreep ik van de voorzitter. Toen ik begin januari op Bonaire was, heb ik voor de eerste keer met de heer Oleana van de FCB gesproken. Dit was een buitengewoon openhartig gesprek. Ik had toen geen moment het idee dat dit niet op te lossen zou zijn. Volgens mij heb ik dit ook in het debat aangegeven. Ik heb overigens nog steeds het idee dat het oplosbaar is. Maar, zeg ik er dan bij, dan moet er wel af en toe over de eigen schaduw worden heengestapt. Het doel moet helder worden geformuleerd en middelen moeten geen doelen worden. Het doel is vrij simpel te definiëren: zo snel mogelijk sociale woningbouw realiseren, waaraan een ernstig gebrek is, tegen zo laag mogelijke kosten. Dit hoeft inderdaad niet volgens de standaarden zoals we die in Nederland kennen.

De heer Oleana heeft als signaal afgegeven dat er een onrendabele top op de investering zit en dat er een probleem is met de infrastructuur. Ik heb voorgesteld om daar dan naar te kijken. De eerste concrete vraag was of BZK dat kan afdekken of ervoor garant kan staan. Als we het hebben over garantstelling, kom je bij het Ministerie van Financiën en de wijze waarop ministeries dat doen. Zowel in de Kamer als in het kabinet is er geen neiging om van de risicoparagraaf af te wijken. Het is wel mogelijk om onrendabele toppen af te financieren. In de regio-envelop is 30 miljoen voor de BES vrijgemaakt. In de krant werd de suggestie gewekt dat dit een Nederlands belang zou zijn. Ik heb maar één doel: zo veel mogelijk effect bereiken met de euro. Als door samenwerking met een Nederlandse corporatie toegang mogelijk is tot de Nederlandse kapitaalmarkt en er gunstige leningen verstrekt kunnen worden, waarna dit geld voor andere dingen gebruikt kan worden, vind ik dat, in het belang van de inwoners van Bonaire, veel slimmer. Ik heb dat ook tegen de directeur gezegd. We zijn erover in gesprek gekomen. Hij is eind januari naar Nederland gekomen en we hebben gesprekken gevoerd met twee woningcorporaties om te verkennen welke mogelijkheden er zijn onder het motto «dit probleem moet oplosbaar zijn». Van beide kanten was er sprake van een plezierige opstelling en een open houding.

Vervolgens ben ik verrast door publieke uitspraken van de directeur van de FCB, die waren gebaseerd op een brief die hij aan het College voor de Rechten van de Mens heeft geschreven. Ik vraag me af wat dit college met sociale woningbouw van doen heeft. Ik betreur dat ik pas daarna, op 3 mei, een brief aan mij gericht heb ontvangen, waarin hij uitlegt dat hij het zelf wil doen, terwijl wij als partijen onderling aan tafel zaten. Zonder in detail te treden over hoe dit allemaal moet, kan ik zeggen dat ik er nooit om heb gevraagd om betrokken te worden bij de sociale woningbouw. Het was de heer Oleana namens FCB die ons heeft gevraagd om te helpen om zijn onrendabele toppen en zijn tekorten af te financieren. Zo zijn we in gesprek gekomen. Als blijkt dat FCB het zelf kan, is dat geen enkel probleem. Ze kunnen dan morgen beginnen. Dat is wel een ander verhaal dan wat ik tot nu toe gehoord heb. Wat mij betreft gaan we de gesprekken voortzetten en gaan we kijken waar het probleem precies zit en hoe het kan worden opgelost.

We moeten ook accepteren dat bepaalde oplossingen wel kunnen en andere niet, ook in verband met regelgeving. Ik doel dan niet op de bouwregelgeving, de kwaliteit of de bouwbesluitachtige toestanden van woningen, of die precies moet voldoen aan de Europees-Nederlandse standaard. Ik doel op het financiële toezichtstelsel dat bestaat rondom sociale woningbouw. Ik wens de mensen op Bonaire toe dat de euro's die dit kabinet ter beschikking heeft gesteld om de sociale infrastructuur te verbeteren, zo effectief mogelijk worden ingezet en niet in dood kapitaal terechtkomen om onrendabele toppen af te financieren. Dat is mijn inzet en daarin ben ik heel open geweest. Het heeft mij verbaasd dat het nu zo breed in de publiciteit is gewisseld en een derde partij een brief heeft gekregen waarin eigenlijk wordt beweerd dat de FCB onterecht wordt behandeld. Ik zat en zit heel open in dit proces en wil erover verder praten. Ik heb de overtuiging dat er een oplossing is, maar dan moet er wel van beide kanten bereidheid zijn om over de eigen schaduw heen te stappen. Het is niet effectief om de kaart te spelen dat Nederland even komt vertellen hoe het moet gebeuren. Ook daarover waren we op een goede manier in gesprek. Het is nu eenmaal zo dat door het betrekken van een Nederlandse corporatie toegang wordt verkregen tot de Nederlandse kapitaalmarkt. Dat is heel gunstig, want het is zonde om te veel rente te betalen voor een maatschappelijke investering

De voorzitter:

Als voorzitter denk ik dat handig is dat wij nu met u afspreken wanneer wij als commissie over de voortgang horen, omdat dit punt al wat langer speelt en commissiebreed leeft. Ik kan me herinneren dat hetzelfde gesprek met uw voorganger ruim anderhalf jaar geleden ook al heeft plaatsgevonden. Ik denk dat de commissieleden misschien voor de zomer graag zouden horen of u die doorbraak ziet, voordat er weer twee maanden in gaan zitten. Meneer Bosman?

De heer Bosman (VVD):

Dan wil ik, ook ter ondersteuning van de Staatssecretaris, opmerken dat het van twee kanten moet komen. Dat is cruciaal. Ik denk dat we dat signaal met z'n allen moeten afgeven. Er zijn mogelijkheden van steun, maar we verwachten ook iets van Bonaire. Ik zou het inderdaad op prijs stellen als we voor de zomer een stand van zaken zouden horen.

Staatssecretaris Knops:

Ik heb aangegeven dat ik bereid ben om morgen weer om de tafel te zitten. Ik had ook niet het idee dat we van tafel waren gegaan, maar dit wordt vervolgens via de buitenkant ingehaald. Daarop heb ik gereageerd. Dit betekent wel dat de directeur van de FCB zijn eerdere uitspraken dat hij het niet samen met Nederland wil doen, moet terugnemen of het inderdaad zelf moet organiseren, zonder Nederland. Dat is even de disclaimer die ik eronder leg. Ik reik de hand.

De voorzitter:

De commissie volgt dit onderwerp al een tijdje en wordt zelf ook benaderd. Daarom voel ik de vrijheid hier zo in te staan. Het is niet zo dat de commissie zegt dat u het moet oplossen. Als de heer Oleana meeluistert, roepen wij u beiden op, in het belang van de bewoners, om de commissie in de komende zes weken te informeren hoe u elkaar weer heeft getroffen op de inhoud en de bereidwilligheid van de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Knops:

Helder. Dan ga ik verder met de kabinetsreactie op het IPKO over de gevolgen van de orkaan Irma. U bent uitgebreid bijgepraat over de wijze waarop wij daarin geacteerd hebben. In de afgelopen bezoeken, zowel met collega Grapperhaus als met premier Rutte, is uitgebreid stilgestaan bij de mate waarin de wederopbouw geslaagd is. Mevrouw Kröger merkte op dat er zo weinig gebeurd is. De omvang van de gevolgen van deze orkaan is zo immens – ik hoop dat u als commissie kunt afreizen om het zelf te zien en met de mensen te spreken – dat je dat niet in een nacht even regelt. Er is een gebrek aan geld, hoewel we dat nu wel beschikbaar hebben gesteld, aan materiaal en aan mensen om alles in een keer te doen. Er vindt nu toch een soort triage plaats. Er wordt begonnen bij de ergste punten. Elke keer als ik er kom, zie ik vooruitgang. Misschien gaat het in de ogen van sommigen te langzaam, maar de meest kwetsbaren en de mensen in de grootste problemen worden het eerste geholpen. Er is een groot netwerk van mensen die elkaar helpen. Dat is ook te zien. Tijdens de laatste keer dat we er waren, is te zien dat er in de haven nu allemaal schepen boven water worden gehaald die al maanden onder water lagen en voor gevaar zorgden. Niet alles kan echter tegelijk worden opgepakt.

De methode die wij hebben gebruikt via de Wereldbank, waarvan de Kamer unaniem heeft gezegd dat het een goede methode is, had in zich dat een en ander geregeld moest worden. Ook moesten we wachten op besluitvorming op Sint-Maarten. We hebben dit overbrugd met de early recovery phase. Op het moment dat de Minister van Financiën van Sint-Maarten zegt dat hij nog geen cent heeft gezien, weet ik niet waarop hij doelt. Misschien heeft hij die cent niet gezien, maar we hebben wel voor een behoorlijke waarde bijgedragen om te helpen bij het oplossen van de problemen. In de noodhulpfase hebben we voor 55 miljoen euro noodhulp verleend, niet alleen in geldelijke bedragen, maar ook door de betrokkenheid van duizenden mensen, zowel vrijwilligers als militairen en politie. We hebben 7 miljoen bijgedragen aan de early recovery phase en we hebben liquiditeitssteun van circa 25 miljoen euro verleend voor het jaar 2017. We hebben directe steun van 44 miljoen gereserveerd voor steun voor politie, rechtshandhaving en detentiecapaciteit. Verder hebben we nu de eerste tranche van de Wereldbank van 112 miljoen vrijgegeven.

Ik kan het verhaal van hem niet plaatsen. Ik heb er met hem over gesproken voordat dat artikel verscheen en was hier echt verbaasd over. Het is niet zo dat wij het geld op de rekening van Sint-Maarten hebben overgemaakt, dat klopt. Maar we hebben het allemaal besteed. We hebben diverse projecten bezocht, zoals die van het Wit-Gele Kruis waar we de afgelopen week met de premier waren. Als je ziet wat deze mensen – het is een organisatie die er eigenlijk helemaal niet voor geëquipeerd is – hebben gedaan om eerst hun eigen personeelsleden te helpen en vervolgens die hulp hebben uitgebouwd om anderen te helpen, daarvoor kan ik alleen maar mijn petje afnemen. Ik was niet blij met de opmerking van de Minister van Financiën. Ik heb inmiddels contact gehad met de premier van Sint-Maarten en hij is buitengewoon dankbaar voor de inzet die Nederland en andere hebben geleverd. Daarmee lijkt mij dat hierover voldoende is gezegd.

Nog even het puntje gezondheid, rakend ook aan de Isla-raffinaderij – ik ga nu misschien even van de hak op de tak – en de dump van de vuilnisbelt op Sint-Maarten, want toen wij er de afgelopen twee keer waren stond dat ding weer in de brand. Dat zijn vreselijke toestanden. Het is een schandaal – ik heb het al eerder gezegd – dat deze er nog steeds is. Dit moet echt opgelost worden. Nederland heeft in de afgelopen week toegezegd om nu ook kennis en expertise ter beschikking te stellen om dit in een sneltreinvaart te brengen, want we zien dat er onvoldoende voorrang is. Dit raakt de volksgezondheid van mensen. Neemt u van mij aan, als je daar een paar uur in hebt gezeten, hoeft niemand je meer te vertellen wat dat met je doet, laat staan met de mensen die er dagelijks mee te maken hebben. Ik kan me niet voorstellen dat als zoiets in Nederland zou bestaan, we achterover zouden gaan zitten en zouden zeggen: het is er en het blijft er. Nee, we moeten dit aanpakken. We hebben ook een oproep gedaan aan de politici om hun verantwoordelijkheid te nemen. Tegelijkertijd realiseer ik me dat er een beperkte capaciteit is op Sint-Maarten. We hebben gezegd dat we gaan helpen om dit op te lossen.

De heer Bosman (VVD):

Het afvalprobleem is niet iets van Irma. De dump, zeker op Sint-Maarten, ligt er al jaren. De Pond wordt zo nu en dan even opengezet, zodat de rotzooi eruit kan. Het zijn Milanese praktijken, waarbij je je moet afvragen of het onkunde is of onwil. Daarover maak ik me de grootste zorgen. Er wordt iedere keer gesproken over vuilverbranding, de aanpak en dat soort zaken, maar er moet ook worden doorgepakt vanuit het bestuur. Daar komt mijn zorg: gaat het bestuur doorpakken? Iedere keer komt er toch weer iets tevoorschijn waardoor het niet wordt gedaan en dan staat dat ding weer te fikken. Er is ergens een ander belang dan het opruimen van die smerige dump.

Staatssecretaris Knops:

Dat gevoel heb ik ook en ik heb dat ook uitgesproken. Ik heb dat daar heel wat duidelijker dan hier gezegd, want ik wil het hier wat diplomatieker houden. Het is een landsaangelegenheid en niet onze verantwoordelijkheid, maar ik voel me wel betrokken op de bevolking van Sint-Maarten. Hetzelfde geldt voor Curaçao in zekere zin. Het zijn andere ordes, maar de effecten zijn in zekere zin dezelfde. Ik vind dat er een politieke wil moet zijn om dit op te lossen, want daar begint het mee. In Nederland praten we over circulaire economie en noem maar op. Die kunnen we alleen realiseren als we bepaalde financiële prikkels inbouwen waardoor het kostbaar is om afval zomaar te dumpen. Er moet iets van een afvalstoffensysteem komen en er horen belastingen bij. Er moet een politieke wil zijn om aan de bevolking uit te leggen dat dit systeem moet worden ingevoerd om hoogwaardigere afvalverwerking dan een dump te betalen. Dat gaat niet vanzelf. Het is nu allemaal gratis. Je gooit het op de hoop en je bent klaar. Er is onvoldoende toezicht. Ik heb stellig de indruk, ook na het geprioriteerd benoemen van deze onderwerpen tijdens de recente twee bezoeken, dat men ervan doordrongen is dat het een groot probleem is. Als ik het gevoel krijg dat dit weer wegzakt, zal ik dit onmiddellijk weer naar voren brengen. Je kunt daken repareren tot je een ons weegt – hoewel dat ook belangrijk is voor mensen – maar de hele dag in giftige gassen zitten doet ook iets met mensen. Ik krijg wekelijks – ik overdrijf niet – berichten van mensen die om hulp vragen, omdat ze in nood verkeren en midden in het gifgas zitten. Ik voel me ook in die zin hierop betrokken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hoorde een aantal ideeën over hoe deze afvalproblematiek kan worden aangepakt, zoals afvalheffing of statiegeld. Kan de Staatssecretaris hierop nader ingaan? Welke manieren zijn er om ervoor te zorgen dat die financiële prikkels er komen? Op welke manier kan Nederland erbij helpen, mede dankzij de expertise die bij het Ministerie van IenW aanwezig is?

Staatssecretaris Knops:

Zonder helemaal in de techniek te duiken, want dat is heel verleidelijk en ik weet er inmiddels wel wat van af, zeg ik dat er een politiek draagvlak op Sint-Maarten moet zijn om dit te doen. Gratis bestaat niet – dat is de disclaimer – en alles zal geld kosten om uiteindelijk het welzijn en de volksgezondheid te verbeteren. Je moet de politieke wil hebben om aan je kiezers te vertellen dat je ergens voor moet betalen om een duurzaam systeem te hebben. Dat kunnen al die voorbeelden zijn die u noemt of een combinatie ervan. Er zijn op dit moment twee problemen. Er is een grote dump, de landfill, waar op Sint-Maarten in Philipsburg alles op een hoop wordt gegooid, en de babydump, waar vooral afval ligt dat is ontstaan door de orkaan. Als over deze laatste weer een orkaan of tornado heen komt, is dat levensgevaarlijk. Samen met de Wereldbank wordt nu een tweesporenbeleid ingezet, waarbij Nederland kennis en expertise heeft aangeboden. Die babydump moet zo snel mogelijk veilig gemaakt worden. Er zit ook materiaal tussen dat gerecycled kan worden.

Het opruimen van de landfill is niet iets wat je in een paar dagen doet. Daarvoor moet er eerst politieke wil zijn, gevolgd door het inrichten van een systeem dat ook betaalbaar is. Wellicht kan daarvoor samen met de Fransen een oplossing worden gevonden. Er is al met de Fransen gesproken of er bereidheid aanwezig is om samen iets aan die afvalberg te doen en daarvoor een systeem te ontwikkelen. Je ziet er ook afvaltoerisme; mensen die met valse kentekens op hun auto afval komen dumpen. Het gaat om toezicht en een systeem. Het gaat om alles, want er is nu feitelijk niets. Alles wordt op die hoop gegooid en het vliegt in brand. Kennis en kunde wordt door Nederland ter beschikking gesteld en er ligt een lange- en kortetermijnverhaal om dit op te lossen.

De heer Bosman (VVD):

Het gaat nog weer even over het afval. Het klinkt interessant om te veronderstellen dat het beter wordt als er een heffing op wordt gelegd. Het is nu gratis en de vuilniszakken liggen gewoon in Oyster Pond. Er zijn foto's van. Je ziet de vuilbelt liggen en vuilniszakken worden gewoon in het water gemikt. Op Curaçao zie je hetzelfde. Mensen flikkeren het gewoon aan de zijkant, zodat het maar weg is. Het is ook een cultureel zaakje. Ik ben het er helemaal mee eens dat we er alles aan moeten doen om mensen er bewust van te maken dat dit niet helpt, maar toezicht, politie, wetgeving en handhaving is misschien nog wel belangrijker. Laat ik het positiever stellen wat betreft de bewustwording: maak van je eiland een puinhoop en er komt niemand meer. Misschien is dat nog wel een beter beeld dan zeggen dat er afvalstoffenheffing wordt toegepast. Zodra dat ding staat te fikken, vaart het cruiseschip voorbij aan het eiland. Volgens mij is dit al een keer gebeurd. Het lijkt mij volstrekt onverstandig om mensen niet mee te nemen in de consequenties: denk erom waar je mee bezig bent.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger aanvullend, daarna de Staatssecretaris en dan verder met het volgende punt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Het is een belangrijk onderwerp waar we zelf ook best nog mee worstelen; laten we eerlijk zijn. Bronbeleid, zorgen dat er minder afval ontstaat, vraagt om een integrale aanpak. In Nederland zijn we ver met de circulaire economie, we denken erover na en ik ben heel benieuwd in hoeverre binnen IenW kan worden nagedacht over een integrale aanpak van afval, waarbij ook aan de bron wordt getracht zaken aan te pakken, de plasticzakjesproblematiek bijvoorbeeld.

Staatssecretaris Knops:

Ik moet toch even het perspectief van Sint-Maarten hiertegenover zetten. Wij kijken hiernaar met een Nederlandse bril en u spreekt er met het Nederlandse parlement over, maar het is echt een landsaangelegenheid. Wij zijn echter wel een partij, omdat we in het kader van de hulp die we geven – de 550 miljoen via de Wereldbank – hebben aangegeven dat we dit prioriteit willen geven. De heer Bosman zei het al: het allerbelangrijkste is bewustwording. Bewustwording van mensen, maar ook bewustwording in de politiek.

We hebben politici op Sint-Maarten nodig die eerst durven zeggen dat er een probleem is – als je het geen probleem vindt, ga je niet naar oplossingen kijken – en vervolgens willen kijken naar oplossingen voor dat probleem. Ik wil ervoor waken dat wij gaan designen hoe het moet worden aangepakt, hoewel ik daar wel ideeën over heb en die zal delen. Het gaat erom dat de Staten van Sint-Maarten en de nieuwe regering in wording op Sint-Maarten dit als prioriteit nummer een zien. Welk systeem ze daarvoor bedenken? Er is heel weinig, dus ze moeten van heel ver komen op dit vlak, cultuur en bewustwording is niet iets wat overnight geregeld is. Je kunt een doel formuleren, maar het zal in een aantal stappen gaan. Je kunt het ook overstretchen door de lat te hoog te leggen, waardoor iedereen denkt: dat gaan we niet doen. Dat is de enige reden dat ik de winstverwachting een beetje temper, terwijl ik er tegelijkertijd volledig van overtuigd ben dat als je dit niet oplost, het slecht is voor de mensen en slecht voor het toerisme.

We nemen al deze maatregelen en steunen Sint-Maarten ook met de liquiditeitssteun om die periode na de ramp, waarin nog niet alles operationeel is, te overbruggen. Maar het uiteindelijke doel is dat de economie weer op gang komt. De indicatoren zijn helemaal niet zo ongunstig voor Sint-Maarten. De nationale schuld is relatief beperkt, het is een prachtige locatie in het gebied en ze hebben de routes van de cruiseschepen. Als ervoor wordt gezorgd om de zaken weer snel op orde te krijgen, gaat de economie weer draaien. Het is een overbrugging. Het is in het eigen belang van de mensen en de politici op Sint-Maarten – niet in ons belang – om hier werk van te maken.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de Staatssecretaris zijn betoog vervolgt.

Staatssecretaris Knops:

Dan toch even het bruggetje naar Curaçao, van de Bovenwinden naar de Benedenwinden, en de Isla-raffinaderij. Mevrouw Kröger zei hierover dat er een crisis is, dat het anders moet en dat dit het moment is om ervoor te zorgen dat we ervanaf komen. In alle gesprekken die ik tot nu toe heb gehad met de regering van Curaçao, tot aan het gesprek met de premier van Curaçao gisteren, komt dit onderwerp aan de orde. Het staat heel scherp op het netvlies van de regering van Curaçao zelf. U weet, het avontuur met de Chinezen is mislukt en de kwestie met Venezuela is buitengewoon ingewikkeld; daarover gaan we deze maand nog een algemeen overleg voeren.

Aan het «gewoon maar even de raffinaderij sluiten op basis van de argumenten» zit ook een andere kant, die van de werkgelegenheid. Er zijn veel mensen direct en indirect afhankelijk van een baan bij de raffinaderij. Nederland heeft voor de toekomst daarvan aangegeven, zowel mijn collega van Buitenlandse Zaken als ik, bereid te zijn daarvoor kennis en kunde te leveren. We hebben dat ook al gedaan. Er zijn al contacten gelegd met diverse partijen en er worden allerlei gesprekken gevoerd om te kijken welke alternatieven er zijn als het contract met PDVSA is afgelopen, even los van de actuele situatie die er nu is met Venezuela en die door de beslaglegging best ingewikkeld is. Maar dat is even een traject dat er nu in één keer bij komt. De vraag blijft, en die lag al op tafel: wat is de toekomst van Curaçao met de raffinaderij? Wat wil Curaçao ermee? Wil men op de oude voet doorgaan of wil men een transformatie laten plaatsvinden naar een soort nieuwe economie? Zij is echter wel de grootste werkgever. Alles wat je daarmee doet, moet je met uiterste zorgvuldigheid doen. De vicepremier, de heer Martina, is in Den Haag en ik heb morgen een gesprek met hem. Dan gaan we hier ook over spreken. Politiek gezien wordt op Curaçao echt wel de noodzaak onderkend om hiervoor een goede oplossing te vinden, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. U wijst terecht op het feit dat er echt problemen zijn, maar dit is niet iets wat je heel snel doet.

Het is nu zaak hoe de regering van Curaçao, eventueel met hulp van anderen, in staat is om een nieuwe vorm te vinden waarbinnen de raffinaderij op een of andere manier een rol speelt, maar er ook aandacht is voor de negatieve gevolgen die eraan vast zitten. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de economie niet wordt geschaad door in een keer de hele handel uit te zetten? Daarvan zijn de gevolgen namelijk niet te overzien. We praten dan over aantallen van duizenden directe en indirecte arbeidsplaatsen. De situatie is te vergelijken met de sluiting van de mijnen indertijd in Zuid-Limburg, waar ook allerlei problemen aan de orde waren. Die zijn getransformeerd, maar de effecten daarvan zie je 40 jaar later nog steeds bestaan.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat is een voorbeeld en uiteindelijk zijn ze wel gesloten. Uiteraard moet dit uitermate zorgvuldig worden aangepakt en uiteraard zijn de lokale belangen met betrekking tot de werkgelegenheid heel groot. Maar wat is het duurzame toekomstperspectief? Wat ons betreft is die niet dat de raffinaderij tot in lengte der tijden blijft. Verder zijn er mensenrechtenissues aan de hand met betrekking tot gezondheid. Ik heb nog een iets specifiekere vraag. In welke richting wordt er vanuit Nederland nu gedacht over het vinden van een oplossing voor deze situatie?

Staatssecretaris Knops:

Als u een specifieke vraag stelt, moet ik u toch een algemeen antwoord geven. Ik kan niet verder gaan dan wat ik net heb gezegd. Wij zijn in gesprek met de regering van Curaçao, maar dit is een landsaangelegenheid. Wij voelen wel verantwoordelijkheid, ook vanuit de historie, om de regering van Curaçao terzijde te staan, mede ook vanwege de kennis die er in Nederland is. Dat doen we ook. Ik vind niet dat u gekke dingen zegt, maar we moeten oppassen dat we niet één ding oplossen en vervolgens drie nieuwe problemen creëren. Dat lijkt me geen verstandige weg. Natuurlijk is er een probleem en natuurlijk denkt men na over het doorvoeren van een transformatie. Er zullen ook marktpartijen moeten zijn die daarin geïnteresseerd zijn, onder bepaalde voorwaarden. Daarover vinden oriënterende gesprekken plaats. De premier en de vicepremier van Curaçao zijn daarin heel actief. Meer dan dit kan ik er niet over zeggen, behalve dat het echt prioriteit nummer een is, zowel daar als hier, en dat naar de mogelijkheden wordt gekeken.

De voorzitter:

Ik kijk ook even naar de klok. We kunnen alle eilanden heel uitgebreid bespreken, maar de Staatssecretaris heeft bij dit punt duidelijk aangegeven dat het een landsaangelegenheid is. Als u nog een vraag heeft, kan dat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil nogmaals uitspreken dat de transitie naar duurzame energievoorziening absoluut ook in het belang is van Curaçao en dat wij hopen dat die hoge prioriteit heeft binnen de gesprekken.

De voorzitter:

Dat is geen vraag. De Staatssecretaris vervolgt.

Staatssecretaris Knops:

Met dat laatste van mevrouw Kröger ben ik het hartgrondig eens. Laat ik op dat vlak ook wat mooie voorbeelden noemen. Deze bevinden zich vooral op de BES-eilanden Saba en Sint-Eustatius – mevrouw Van den Berg vroeg daar ook naar – want het is indrukwekkend wat men daar doet om over te schakelen naar duurzame energie. Ik noem de complete zonnepanelenvelden op Sint-Eustatius, inclusief het opvangen van regenwater dat vervolgens weer wordt ingezet voor de landbouw. Ik word daar blij van. Ik realiseer me dat het een andere schaalgrootte is, maar het kan wel. Uiteindelijk, vroeg of laat, komt die transformatie er. Het is inderdaad zaak om op het goede moment die overstap te maken. Soms heeft kleinschaligheid het voordeel dat je sneller zaken kunt doen. Op Sint-Eustatius is men zelfvoorzienend wat energie betreft en op Saba bijna. We moeten dit soort zaken alleen maar stimuleren. Je krijgt hierdoor veel innovaties. Juist ook door de wens van de Kamer, die ik een aantal malen heb overgebracht, om die economieën te diversifiëren, minder afhankelijk te maken van een economische deal en ze meer zelfvoorzienend te laten opereren om ook de prijzen te drukken, want een component van de hoge prijzen is dat alles geïmporteerd moet worden. Dit alles is op Sint-Eustatius heel goed mogelijk als water en energie wordt gemanaged, want zon is er en je hebt dan in principe alle ingrediënten voorhanden. Mest voor geiten ook, dus dat komt helemaal goed. Je ziet dat dan flinke stappen voorwaarts gezet kunnen worden. Ik zie op zowel Saba als Sint-Eustatius veel commitment van mensen om die kant op te gaan.

Mevrouw Van den Berg heeft vragen gesteld over de energieprijzen op Bonaire. Ondanks dat zij nu andere verplichtingen heeft, is het toch goed om haar vragen te beantwoorden. Ik sta daarover in nauw contact met collega Wiebes. Er is een mogelijkheid voor het openbaar lichaam – dat is ook een taak van het openbaar lichaam – om met energiebedrijven zelf afspraken te maken over de tariefstelling van groot- en kleinverbruik. Daarin kunnen bepaalde keuzen worden gemaakt. Op Bonaire moet er echt nog iets gebeuren op het gebied van duurzame energie. Er is wel windenergie, maar de zonne-energie is veel te beperkt. De afhankelijkheid van de fossiele brandstoffen is er nog heel groot.

Je ziet in de huidige crisis met Bopec, nog even los van de werkgelegenheidscomponent van Bopec – het is de grootste werkgever van Bonaire, die ongeveer 200 mensen in dienst heeft – dat er direct wordt nagedacht over mogelijke scenario's. Als de voorraden op zijn en er moet diesel worden ingekocht, gaan direct de prijzen omhoog. Ook daar ligt een verantwoordelijkheid – ik herhaal het nog maar even – bij de bestuurder om te kijken hoe de economie en de energievoorziening diverser, duurzamer en onafhankelijker gemaakt kan worden om dit soort situaties het hoofd te bieden. De geografische en geopolitieke situatie kan nu eenmaal niet veranderd worden; Venezuela blijft daar liggen en het is niet te voorspellen wat daar in de toekomst gaat gebeuren.

Het is zaak om aan te sturen op meer onafhankelijkheid in energievoorziening. Ik ben voornemens om met Bonaire op dat vlak afspraken te maken, ook in relatie tot de regio-envelop. Dat geld is in principe gereserveerd voor de BES-eilanden, maar wel op basis van goede voorstellen die afkomstig moeten zijn van de eilanden zelf. Ik wil in de toets daarop goed sturen – mevrouw Van den Berg sprak daarover – als voorwaarde om überhaupt dingen te doen. Het gaat om incidenteel geld en ik wil de vraag hoe je investeringen kunt doen die op langere termijn voordeel opleveren, vergelijkbaar met het plaatsen van zonnepanelen op een dak, een rol laten spelen. Dat is een eenmalige investering, maar heeft een langjarig rendement in de exploitatie.

De besluitvorming over de regio-envelop is in formele zin belegd bij de Minister van LNV en de Minister van BZK. Ik speel uiteraard wel een rol in de prioritering. Het wordt verdeeld over goede projecten, die ook op korte termijn in uitvoering kunnen worden genomen. Er moet daarbij een relatie liggen met schade die is opgetreden door de orkanen Irma en Maria. Daarvoor is geld beschikbaar gesteld. Je kunt ook geld met geld maken door combinaties te maken, waardoor bijvoorbeeld een project als de haven van Saba niet alleen een herstelproject is van een haven die al bestond, maar ook een upgradeproject wordt, zodat er een sterkere economische levensader ontstaat voor het eiland. Hiervoor liggen al plannen gereed en ik was buitengewoon gecharmeerd van de voortvarendheid waarmee dat project wordt opgepakt. Ik zou dat ook graag willen faciliteren. Als uw Kamer dat ook vindt, voel ik mij daarin gesteund.

De heer Bosman (VVD):

Zeeland is ook specifiek benoemd voor die regio-envelop. Zeeland is bezig met het verzamelen en coördineren van plannen binnen het provinciaal bestuur. Voor de BES is er geen centraal bestuur en plannen zullen per eiland georganiseerd moeten worden, waarbij we allen weten dat de bestuurskracht beperkt is. Wachten we nu op plannen vanuit de eilanden of wordt er proactief meegedacht vanuit het Koninkrijksdepartement en wordt er een plan geschreven voor wat handig geacht lijkt?

Staatssecretaris Knops:

Die 30 miljoen euro lijkt heel veel geld, maar er liggen plannen ter waarde van een vijfvoud van dat bedrag. Er is geen gebrek aan plannen. In de beoordeling is voor mij maatgevend dat het geld onder de voorwaarde van een goed functionerend bestuur deugdelijk besteed kan worden en dat er een langetermijneffect van uitgaat. Het is incidenteel geld en we willen er een langetermijneffect mee bereiken. Zowel op Sint-Eustatius als op Saba hebben de havens forse schade opgelopen, waardoor bepaalde schepen niet meer kunnen aanmeren: geen schepen, geen handel, geen toerisme, enzovoorts, en vliegen is heel duur. Het gaat niet eens om heel grote aantallen, maar een investering in een haven die vervolgens orkaanbestendig moet zijn, vergt echt wel wat. Als je ziet wat de kracht van een orkaan doet op megatonnen aan beton, kunt u zich voorstellen dat de opgave zelfs voor de ingenieurs van in dit geval Witteveen+Bos, die daar actief zijn, behoorlijk is. Dat is niet goedkoop, maar je kunt het niet half doen. Het moet orkaanbestendig zijn en dat kost veel geld. Het is daarentegen wel een investering voor de toekomst. Ik kom bij de vraag van mevrouw Kröger over de kritiek van het Rode Kruis op de asielprocedures. Allereerst is het belangrijk om te melden dat de asielprocedure een landsaangelegenheid is. De landen zijn zelf verantwoordelijk. Uiteraard vindt ook op dit vlak afstemming plaats met de Ministeries van JenV en Buitenlandse Zaken, want het raakt wel aan het Koninkrijk. We hebben de kennis en kunde en willen landen daarin graag bijstaan, maar het is een landsaangelegenheid.

Mevrouw Kröger had twee vragen gesteld over de korting van het openbaar lichaam op de woningcorporatie op Bonaire. Die had ik eigenlijk afgehandeld. U had daar een vraag over gesteld, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja.

Staatssecretaris Knops:

Ik probeer u een antwoord daarop te geven. Hiervoor geldt dat de korting die is opgelegd aan de FCB een zaak is van het openbaar lichaam. Daar worden politieke keuzen gemaakt over hoe het wordt gedaan. Ik vind het niet juist om hier daarin te treden. Het heeft de situatie niet vergemakkelijkt. Er lagen een aantal opgaven. Ik vind dat er rondom Bonaire veel meer aan de inkomstenkant van het openbaar lichaam kan worden gedaan, bijvoorbeeld door de belastingcompliance en de grondexploitatie. Men heeft zich genoodzaakt gezien om dit te doen en ik verwijs naar het openbaar lichaam, die hierin een eigenstandige taak heeft.

Hetzelfde geldt voor de Wet maatregelen huurwoningmarkt Caribisch Nederland. Die is nog niet in werking getreden; u refereerde daar al aan. Ik kan alleen het openbaar lichaam erop wijzen dat men dat gaat doen. In het geval van Bonaire hangt dit allemaal samen met de mate waarin al die partijen, de woningcorporatie maar ook BZK – ik heb al gezegd dat ik bereid ben om erover mee te denken – die 500 woningen mogelijk willen maken. Dat heeft veel te lang geduurd. Uiteindelijk is het op dit moment de eilanden niet gelukt om de wet op een goede manier in te voeren. Die wet is tot stand gekomen op verzoek van het openbaar lichaam van Bonaire en Saba en Sint-Eustatius hebben ermee ingestemd. Ze moeten daartoe wel de noodzakelijke verordeningen vaststellen, maar dat is op dit moment nog niet geregeld.

Dan de Integriteitskamer. Daar stelde mevrouw Kröger een vraag over, of was het de heer Bosman?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Over het punt van de vluchtelingenproblematiek heb ik nog een vraag, ook al begrijp ik dat het een landsaangelegenheid is. Hoe wordt er met de zorgen van het Rode Kruis omgegaan? Hoe wordt voorkomen dat er humanitaire gaten gaan vallen in de vluchtelingenopvang?

Staatssecretaris Knops:

Ik moet toch mijn eerdere antwoord herhalen dat dit een zaak is van Curaçao en Aruba, waarbij er wel contact is over het inrichten van bepaalde procedures en hoe Nederland daarbij kan assisteren. Het is scherp afgebakend waar de verantwoordelijkheid ligt, anders krijg je een vermenging van verantwoordelijkheden en daar ben ik niet zo van. Assistentie en beschikbaarheid? Ja. We hebben Curaçao ook geld toegezegd voor detentiecapaciteit. Er is veel kennis en kunde aanwezig in Nederland. Ik ken de kritiek van het Rode Kruis. Tegelijkertijd zie ik dat door de landen veel inspanning wordt geleverd om de procedures op orde te brengen. Een week of vijf geleden is in opdracht van Staatssecretaris Harbers een delegatie van JenV ter plaatse geweest om met de autoriteit daar te spreken. Ook vanuit het verleden is het systeem daar niet zo ontwikkeld zoals wij dat in Nederland hebben. Dat is niet iets wat je onmiddellijk opzet en in werking hebt. Dat er aanloopproblemen zijn, weet ik. Nog belangrijker vind ik dat de politieke bereidheid er is om die procedures zo veel als mogelijk te volgen.

De voorzitter:

U vervolgt met de geschillen, nee, de integriteit.

Staatssecretaris Knops:

Die geschillen komen nog een keer.

De voorzitter:

Fijn. Ja.

Staatssecretaris Knops:

Dat is goed om te weten. De heer Bosman had nog een vraag over de financiële risico's van het ziekenhuis van Curaçao. De technische afronding van de ruwbouw en de oplevering staan gepland voor augustus 2018. Wij hebben op dit moment geen indicatie dat dit niet gehaald gaat worden. De financiering van de bouw en de inrichting van het ziekenhuis staat op de rekening bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten. De afronding blijft buiten de beslagen en zal geen problemen opleveren. Er is nog wat onduidelijkheid over de rechtmatigheid van meerkosten, niet-gebudgetteerde kosten en kosten en claims van een aantal bedrijven. Zolang er geen geauditeerde jaarcijfers zijn blijft het onduidelijk welke kostenposten wel of niet rechtmatig zijn en voor betaling uit het goedgekeurde projectbudget in aanmerking komen. De Stichting Overheidsaccountantsbureau is met de financiële administratieve afwikkeling belast en de resultaten worden afgewacht.

Over de Integriteitskamer kan ik melden dat – volgens mij heb ik dat al eerder aan de Kamer gemeld – van de zijde van Sint-Maarten de voormalige premier Boasman als kwartiermaker en beoogd lid van de Integriteitskamer is benoemd. Van de zijde van Nederland is dat de heer Hans Lodder, voormalig CZMCARIB. Hij is ook kwartiermaker en beoogd lid. Ze zijn volop aan de slag. We hebben afgelopen week ook met Boasman gesproken. Ik heb er alle vertrouwen in dat het op tijd in orde zal zijn. Ook op Sint-Maarten is men ervan overtuigd dat dit moet gebeuren. Samen met premier Rutte heb ik nogmaals het belang van integriteit benadrukt, zowel gericht op de Integriteitskamer als in algemene zin, want in het debat zijn ook opmerkingen gemaakt over de risico's die er zijn. Als het gaat om integriteit gaan we niet onderhandelen. We hebben bij het toekennen van hulp heel helder die voorwaarden gesteld. Ik heb daarover eerder enkele uitspraken gedaan die ik hier niet hoef te herhalen, want die waren volstrekt helder. Dat loopt volgens planning.

Even kijken of ik nog iets gemist heb.

De voorzitter:

De bibliotheek op Bonaire wellicht. O, ze zoeken het op in de bibliotheek, begrijp ik.

Staatssecretaris Knops:

Ja, dan heb ik nog het plan van aanpak voor de gevangenis. De heer Bosman zei terecht dat dit al een probleem was voor de orkaan en dat het na de orkaan alleen maar erger is geworden. De kosten die ermee gemoeid zijn, zowel voor het gebouw als voor de exploitatie, zullen aanzienlijk zijn. Dit loopt op dit moment nog niet zoals het moet. Er staan mensen op de loonlijst die niet doen wat ze moeten doen. We hebben daarover dringend gesproken met de Minister van Justitie van Sint-Maarten. Ook op dat punt hebben we hulp aangeboden, zodat er zo snel mogelijk met dat plan van aanpak kan worden gekomen.

Tussentijds heb ik opnieuw uit het budget directe steun, die 44 miljoen, een bedrag vrijgemaakt, zodat tot 1 augustus aanvullende detentiecapaciteit beschikbaar is. We kunnen dat niet lang volhouden, want dat kost heel veel geld. Dit is echt een landsaangelegenheid; het is een verantwoordelijkheid van het land. Er is veel gebeurd, daar is alle begrip voor, maar dit is iets wat opgepakt moet worden. Omdat ik onvoldoende voortgang zag, heb ik ook op dat punt, samen met collega Grapperhaus, assistentie aangeboden om de regering van Sint-Maarten te faciliteren om het zelf op te pakken. Het plan van aanpak moet er 1 juli zijn, zodat we er daarna samen verder naar kunnen kijken.

Het gaat zowel om de investering voor de faciliteit, maar ook om het in stand houden ervan, want dat is net zo belangrijk. Je kunt er wel een gebouw neerzetten, maar als je de exploitatie niet goed regelt, werkt het niet. Dit kost gewoon geld. De begroting hiervoor had 1 mei aangeleverd moeten worden, maar het is uiteindelijk 8 mei geworden. Zij ligt nu bij het Cft en gaat daarna naar de Rijksministerraad. Hoe je langjarig aan je verplichtingen op dit vlak kunt voldoen, maakt onderdeel uit van die discussie. Ik heb de rapportage van het Cft nog niet gezien. Die zal ik binnenkort ontvangen en dan gaan we er in de Rijksministerraad over spreken.

De heer Bosman (VVD):

Ik heb toch nog een vraag over die financiering. Ik ben het met de Staatssecretaris eens dat het een landsaangelegenheid is, hoewel er nu vanuit ondersteuning geld wordt gegeven. Ik begrijp dat er met het plan van aanpak ook een idee komt over de kosten en dat deze via een lening van het land worden weggezet, omdat het binnen de begroting moet vallen. Dat er daarbij allerlei zorgen zijn over de begroting, snap ik, maar volgens mij kunnen we daarmee slim om blijven gaan, ook vanuit het College financieel toezicht. Het moet op die begroting komen, daar gaat het om. Het is zoals de Staatssecretaris zegt: het is een landsaangelegenheid én de lopende rekeningen moeten betaald blijven worden. Het moet allemaal in het pakket passen, ook de exploitatiekosten.

Hetzelfde geldt voor het ziekenhuis. Ik heb daar wel een klein puntje van zorg bij, want men wil het ziekenhuis ook orkaanbestendig maken. Aan de ene kant moet het ziekenhuis verbouwd of verstevigd worden, aan de andere kant zijn er meerkosten om het ziekenhuis hurricane-proof te maken. Is er nog ruimte om te zeggen: een deel van de gelden is voor het hurricane-proof maken en valt niet onder de landsaangelegenheid? Hoe ziet de Staatssecretaris dat?

Staatssecretaris Knops:

Doordat er én tijdelijk extra maatregelen genomen zijn voor het neerzetten van die gevangenis – daarmee is alles gezegd – én het een hurricane-proof gevangenis moet zijn, die veel duurder is, is een onrendabele top gecreëerd. Ik denk dat als je heel realistisch bent, je kunt zien dat je er niet aan ontkomt om een deel daarvan uit de wederopbouwgelden te betalen, zonder dat ik weet om wat voor bedragen het gaat. Even voor de duidelijkheid, wij gaan geen gevangenis uit dat budget financieren, want dat hoort bij de normale activiteiten van een land. We praten eerder over een soort onrendabele top, de extra kosten die gemaakt moeten worden om de gevangenis orkaanbestendig te maken.

De voorzitter:

Daarmee komen we aan het einde van de eerste termijn van dit algemeen overleg. Ik kijk naar de deelnemers en constateer dat geen tweede termijn gewenst is.

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn antwoord.

Staatssecretaris Knops:

Ik heb alleen de bibliotheek nog laten liggen.

De voorzitter:

De bibliotheek, ja. Die heb ik als toezegging opgenomen. Dat is een motie geweest.

We hebben de Staatssecretaris twee toezeggingen laten doen.

  • De Staatssecretaris zegt toe voor het zomerreces 2018 de voortgang in het dossier sociale woningbouw Bonaire schriftelijk aan de Kamer te zullen melden.

  • De Staatssecretaris zegt toe dat hij voor het zomerreces van 2018 de voortgang met betrekking tot de bibliotheek op Bonaire schriftelijk aan de Kamer zal melden.

Daarmee komt er een einde aan dit algemeen overleg en danken wij de Staatssecretaris, zijn ondersteuners en u allen die aandacht had voor dit overleg.

Sluiting 15.28 uur.