Kamerstuk 34775-A-68

Startbeslissingen MIRT-Verkenningen A2 Deil; ‘s-Hertogenbosch - Vught en A58 Breda - Tilburg

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 4 juni 2018
Indiener(s): Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-A-68.html
ID: 34775-A-68

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2018

Hierbij doe ik u twee heden door mij ondertekende Startbeslissingen toekomen: voor de A2 knooppunt Deil–’s-Hertogenbosch–knooppunt Vught en voor de A58 Breda–Tilburg1. Hiermee kunnen twee MIRT-Verkenningen van start gaan. Dit is mogelijk geworden dankzij de extra middelen, die het kabinet beschikbaar heeft gesteld voor een inhaalslag in infrastructuur.

A2 knooppunt Deil–’s-Hertogenbosch–knooppunt Vught

Nut en noodzaak

In de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) 2013, en herbevestigd in 2017, is het traject A2 knooppunt Deil–’s-Hertogenbosch–knooppunt Vught één van de grootste opgaven. De Startbeslissing vloeit voort uit de resultaten van het MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil–’s-Hertogenbosch–knooppunt Vught, dat in november 2017 is afgerond. De probleemanalyse uit het MIRT-Onderzoek A2 bevestigt het beeld uit de NMCA dat er zonder maatregelen sprake is van een fors knelpunt. Op basis van de probleemanalyse is een samenhangend maatregelpakket opgesteld, met quickwins en oplossingsrichtingen voor de (middel)lange termijn.

Oplossingsrichting

Eén van de oplossingsrichtingen voor de lange termijn is structurele verbreding van de A2. Daarvoor wordt nu een MIRT-Verkenning gestart. De doelstelling van de MIRT-Verkenning is het oplossen van de huidige en toekomstige bereikbaarheidsopgaven door het verbeteren van de doorstroming op en tussen de knooppunten Deil en Vught op de A2 in beide richtingen. Hierdoor zal de betrouwbaarheid van de reistijd op het netwerk en de bereikbaarheid van het gebied per saldo verbeteren.

Het MIRT-Onderzoek is samen met bestuurlijke partners uitgevoerd waarbij maatschappelijk partners uitgebreid geraadpleegd zijn. Deze Startbeslissing voor een MIRT-Verkenning is in nauw overleg met de bestuurlijke partners uit de regio tot stand gekomen.

In de MIRT-Verkenning zullen diverse alternatieven worden onderzocht voor de uitbreiding en ontvlechting van de A2. Daarnaast zullen er ook alternatieven worden onderzocht waarbij er geen of minimale infrastructurele maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld het pakket aan quickwins dat voor de korte termijn is geformuleerd en Smart Mobility oplossingen.

In de Startbeslissing zijn aspecten met betrekking tot duurzaamheid opgenomen in het beoordelingskader.

Daarnaast worden kansen die zich voordoen tijdens het ontwerp en de realisatie in dat proces meegenomen («meekoppelkansen»).

De Startbeslissing gaat uit van een tracéwetprocedure met structuurvisie

De procedure wordt opgeknipt in verschillende fasen: de Startbeslissing zal worden uitgewerkt in een structuurvisie, waarin de voorkeursbeslissing is opgenomen. Afhankelijk van de voorkeursbeslissing kan er vervolgens een ontwerpTracébesluit en een Tracébesluit worden opgesteld.

Financiën

In de Rijksbegroting is in de periode 2025–2030 vooralsnog € 430 miljoen (incl. BTW) gereserveerd voor de MIRT-Verkenning. Conform de vernieuwde MIRT-spelregels is dit gebaseerd op 75% van de tijdens het MIRT-Onderzoek A2 knooppunt Deil–’s-Hertogenbosch–knooppunt Vught opgestelde kostenraming. Deze raming kent nog een grote onzekerheidsmarge. Na afronding van de verkenning zal op basis van een nieuwe raming het taakstellend budget worden vastgesteld. Tijdens de dan te sluiten bestuursovereenkomst kan cofinanciering door bestuurlijke partners worden besproken.

Huidige planning

Verkenning tot en met de voorkeursbeslissing

2018–2020

Kennisnemen voortgang MIRT-verkenning

BO-MIRT najaar 2018

Zeef 1: eerste trechtering alternatieven

BO-MIRT najaar 2019

Zeef 2: voorkeursbeslissing en formeel einde MIRT-Verkenning

BO-MIRT najaar 2020

Bestuursovereenkomst

eind 2020

Het voornemen is dat de oplossing voor de bereikbaarheidsopgave uiterlijk in 2030 gereed is. Indien voor de oplossing de Tracéwet van toepassing is, moet het Tracébesluit daartoe uiterlijk in 2024 gereed zijn.

A58 Breda–Tilburg

Nut en noodzaak

Uit de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse 2017 blijkt, dat de economische verlieskosten op het traject A58 Breda–Tilburg groot zijn. Vervolgens is de A58 in het Regeerakkoord van dit kabinet benoemd als een aan te pakken knelpunten. Dit, samen met de resultaten van de marktverkenning, is aanleiding een MIRT-Verkenning te starten. Het bijzondere aan deze verkenning – als deelopgave van het programma SmartwayZ.NL – is, de inzet om met alle partijen, overheden, markt en kennisinstellingen, innovatieve concepten op het gebied van Smart Mobility en ITS op grote schaal toe te passen. Zowel op het hoofdwegennet als het onderliggend wegennet. De ambitie is om de slimste snelweg van Europa te ontwikkelen, startend op de Brabantcorridor, in samenhang met een slim regionaal netwerk.

Deze Startbeslissing voor een MIRT-Verkenning is in nauw overleg met de bestuurlijke partners uit de regio tot stand gekomen.

Oplossingsrichting

In de MIRT-Verkenning zullen diverse alternatieven worden onderzocht: het nulaternatief, het alternatief «Weg van de Toekomst», verbreding naar 2x3 of 2x4 rijstroken en het alternatief «innovatiestrook». Hierbij wordt natuurlijk afgestemd met de lopende planuitwerking voor de aanpalende trajecten van de A58 binnen het project InnovA58, ook onderdeel van het programma SmartwayZ. Dit is de reden dat in de MIRT-verkenning A58 nadrukkelijke aandacht is voor innovatieve oplossingen in vergelijking met de MIRT-verkenning A2. In de Startbeslissing zijn ook hier aspecten met betrekking tot duurzaamheid opgenomen in het beoordelingskader. Daarnaast worden kansen die zich voordoen tijdens het ontwerp en de realisatie in dat proces meegenomen («meekoppelkansen»).

De Startbeslissing gaat uit van een tracéwetprocedure met structuurvisie

De procedure wordt opgeknipt in verschillende fasen: de Startbeslissing zal worden uitgewerkt in een structuurvisie, waarin de voorkeursbeslissing is opgenomen. Afhankelijk van de voorkeursbeslissing kan er vervolgens een ontwerp-Tracébesluit en een Tracébesluit worden opgesteld.

Financiën

De raming van de meest voor de hand liggende variant uit de eerder uitgevoerde onderzoeken is € 70 mln. Conform de MIRT-spelregels moet bij de start van de verkenning 75% van het geraamde bedrag voor deze oplossing worden gereserveerd, € 52,5 mln. Daarnaast is in het BO MIRT najaar 2017 afgesproken dat de provincie voor 1/3 bijdraagt aan de oplossing, tot een maximum van 24,2 mln. (incl. BTW). In de Rijksbegroting zal daarom voor de periode 2023–2025 vooralsnog € 35 mln. (incl. BTW) worden gereserveerd voor de MIRT-Verkenning.

Deze raming kent nog een grote onzekerheidsmarge. Na afronding van de verkenning zal op basis van een nieuwe raming het taakstellend budget worden vastgesteld. In de dan te sluiten bestuursovereenkomst worden ook afspraken vastgelegd over cofinanciering door de regio.

Huidige planning

Verkenning tot en met de voorkeursbeslissing

2018–2019

Voorkeursbeslissing en formeel einde MIRT-Verkenning

BO-MIRT najaar 2019

Planuitwerking

2019–2022

(voorbereiding) realisatie

2023–2025/27

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga