A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL |
2 |
Wetsartikel 1 |
2 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
3 |
1. |
Leeswijzer |
3 |
2. |
Infrastructuuragenda |
7 |
3. |
Productartikelen |
17 |
Artikel 12 Hoofdwegennet |
17 |
|
Artikel 13 Spoorwegen |
37 |
|
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur |
56 |
|
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet |
62 |
|
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
78 |
|
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten |
88 |
|
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
96 |
|
4. |
Bijlagen |
99 |
Bijlage 1 Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel |
99 |
|
Bijlage 2 Verdiepingsbijlage |
103 |
|
Bijlage 3 Overzichtsconstructie Kustwacht |
149 |
|
Bijlage 4 Instandhouding |
152 |
|
Bijlage 5 ProRail |
176 |
|
Bijlage 6 DBFM-conversies |
178 |
|
Bijlage 7 Tol |
179 |
|
Bijlage 8 Lijst van afkortingen |
185 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (begroting Hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting, de begroting van het Infrastructuurfonds en de begroting van het Deltafonds.
Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Structuur
De opzet en de structuur van de begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2018 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2018 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2018 begint.
3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
• van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
• van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2017.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2018. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen) |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
≥ 50 en < 200 |
2 |
4 |
≥ 200 < 1.000 |
5 |
5 |
≥ 1.000 |
5 |
5 |
2. In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2031.
4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2031 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoor (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
6. Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel 13.03 Aanleg en door het opnemen van het grafische schema met de financiële stromen (bijlage 5 ProRail).
In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2018 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.
Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2018 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u op pagina 9 van deze begroting.
Groeiparagraaf
In de groeiparagraaf worden de belangrijkste verbeteringen in de begroting beschreven ten opzichte van het voorgaande jaar.
Verbeteringen informatievoorziening via de begrotingscyclus
In aanloop naar de begroting 2017 is er door de rapporteurs mw. Visser en dhr. Hoogland namens de vaste Kamercommissie IenM voor de begrotingscyclus samengewerkt met vertegenwoordigers vanuit IenM om tot verbetervoorstellen voor de informatievoorziening via de begrotingscyclus te komen. In het Wetgevingsoverleg Jaarverslagen op 30 juni 2016 hebben zij over hun aanbevelingen gerapporteerd. Naar aanleiding van deze aanbevelingen zijn er reeds in de begroting 2017, het MIRT Overzicht 2017 en het jaarverslag 2016 verbeteringen aangebracht. Deze verbeteringen zijn toegelicht in de groeiparagraaf van de begroting 2017 en het jaarverslag 2016.
In de begroting 2018 en het MIRT Overzicht 2018 zijn de volgende verbeteringen aangebracht:
1. In het MIRT Overzicht 2018 is bij alle projecten de koppeling tussen project- en beleidsdoelstellingen meer expliciet gelegd. Dit is gedaan door in alle projectbladen in het MIRT Overzicht een onderdeel toe te voegen waarin is aangegeven op welke wijze het desbetreffende project een bijdrage levert aan (een van) de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in de beleidsbegroting van IenM.
2. Conform aankondiging in de begroting 2017 is onderzocht of in het MIRT Overzicht 2018 een financiële eindverantwoording kan worden geïntroduceerd voor opgeleverde projecten in lijn met de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer op dat vlak. Uitkomst van dit onderzoek is dat de vanaf het MIRT Overzicht 2017 opgenomen tabel «ontwikkelingen planning en budget» bij alle projecten in de planuitwerking- en realisatiefase vanaf het MIRT Overzicht 2018 jaarlijks met een jaar zal worden uitgebreid. Op deze wijze wordt geleidelijk het overzicht uitgebreid en ontstaat op termijn voor alle projecten het door de Algemene Rekenkamer aanbevolen totaaloverzicht van de ontwikkelingen in de planning en het budget.
3. In het MIRT Overzicht 2018 is voor alle projecten in de realisatiefase de voortgang van de realisatie inzichtelijk gemaakt door in de tabel «gerealiseerd budget» het gerealiseerde budget uit te drukken als percentage van het totale beschikbare budget.
4. In het MIRT Overzicht 2018 is aanvullend inzicht verschaft in de rijksmiddelen die per departement beschikbaar zijn gesteld voor opgaven in het ruimtelijk domein.
5. In bijlage 4 instandhouding is in de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds inzicht geboden in de budgetbehoefte voor instandhouding.
Met de doorgevoerde verbeteringen zijn alle aanbevelingen van de rapporteurs mw. Visser en dhr. Hoogland verwerkt. Het komende jaar zal de nadruk liggen op het bevorderen van de kwaliteit van de doorgevoerde verbeteringen.
Naast de bovengenoemde verbeteringen in de informatievoorziening is er in deze begroting ook opvolging gegeven aan de Kabinetsreactie op het IBO «flexibiliteit in de infrastructurele planning». Op pagina 15 van deze begroting treft u de verbeteringen in de informatievoorziening die hieruit voortvloeien op de Infrastructuurfonds- en Deltafondsbegroting.
Instandhoudingsbijlage
In deze begroting zijn de onderstaande punten opgenomen in de bijlage 4 Instandhouding:
• Conform de toezegging uit de voorgaande begroting, en zoals bevestigd in het wetgevingsoverleg van 17 juni 2017, wordt inzicht geboden in de beschikbare budgetten en budgetbehoefte voor instandhouding;
• Er is invulling gegeven aan de motie Belhaj (Kamerstukken II 2016–2017 34 550, nr. 48). Deze verzoekt om inzicht te bieden in de stand van zaken van het beheer en onderhoud van de grote strategische bruggen op het hoofdwegennet;
• Er wordt invulling gegeven aan de toezegging uit de eerste suppletoire begroting 2017 om nader inzicht te geven in de balanspost «nog uit te voeren werkzaamheden».
Tolbijlage
In bijlage 7 wordt met ingang van de begroting 2018 inzicht geboden in de financiële stromen die samenhangen met de (voorbereiding op de) beoogde tolheffing op de trajecten Blankenburgverbinding en ViA15.
In de infrastructuuragenda wordt de agenda op projectniveau gepresenteerd, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2018 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2018 begint. Daarna volgt een toelichting op begroting op hoofdlijnen.
Mijlpalen en resultaten 2018
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2018 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Hoofdwegen |
– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility. |
– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. |
|
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen. |
|
Spoorwegen |
– Verkeersleiding en capaciteitsmanagement. |
– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations. |
|
– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen. |
|
– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing. |
|
Hoofdvaarwegen |
– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren. |
|
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma. |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2018.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2018 wil halen per modaliteit.
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– A1/A6 (deeltraject Schiphol–Amsterdam–Almere) |
– N18 Varsseveld – Enschede |
|
– N35 Zwolle Wijthem |
|
– A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten |
|
Start realisatie |
– A4 Vlietland – N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
– A1 Apeldoorn Azelo |
|
– A15 Papendrecht Sliedrecht |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Oplevering |
– Vleuten–Geldermalsen: onderdeel Utrecht Centraal – Amsterdam Rijnkanaal |
– Fietsparkeren bij Stations (diverse deelprojecten) |
|
– Toegankelijkheid Stations (diverse deelprojecten) |
|
– Programma Kleine Functiewijzigingen (diverse deelprojecten) |
|
– Verbeteren Veiligheid Overwegen (diverse deelprojecten) |
|
– Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (diverse deelprojecten) |
|
– Niet Actief Beveiligde Overwegen (diverse deelprojecten) |
|
– Meerjarenprogramma Ontsnippering Spoor (diverse deelprojecten) |
|
– Meerjarenprogramma Geluid (diverse deelprojecten) |
|
– Geluidsmaatregelen Zeeuwse Lijn |
|
– NaNOV (diverse deelprojecten) |
|
– Upgrade emplacementvoorzieningen i.h.k.v. Arbo-veiligheid (diverse deelprojecten) |
|
– Rotterdam-Genua: Zevenaar-Grens 3e spoor |
|
– Zwolle realiseren gelijktijdigheden rondom emplacement zwolle |
|
– Opstellen reizigersmaterieel korte termijn (diverse deelprojecten) |
|
Start realisatie |
– Fietsparkeren bij Stations (diverse deelprojecten) |
– Toegankelijkheid Stations (diverse deelprojecten) |
|
– Programma Kleine Functiewijzigingen (diverse deelprojecten) |
|
– PHS; Programma Hoogfrequent Spoor onderdeel: Ede OV-knoop, Eindhoven opstellen |
|
– Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (diverse deelprojecten) |
|
– Niet Actief Beveiligde Overwegen (diverse deelprojecten) |
|
– Meerjarenprogramma Geluid (diverse deelprojecten) |
|
– Sporendriehoek Noord Nederland: Hoogeveen snelheidsverhoging |
|
– NaNOV; onderdeel Rheden |
|
– Waalhaven Zuid herinrichten emplacement |
|
– Opstellen reizigersmaterieel korte termijn (diverse deelprojecten) |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens |
– Maasroute |
|
– Sluis Limmel (als onderdeel van Maasroute) |
|
Start realisatie |
– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek |
– Nieuwe Sluis Terneuzen |
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2018.
Regionale/lokale infrastructuur
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Op artikelonderdeel 14.01 zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Overzicht 2018.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2031
Mede ingegeven door de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstukken II 2015–2016 34 300, nr. 50) is vorig jaar besloten om het Infrastructuurfonds en het Deltafonds met ingang van de begroting 2018 jaarlijks met een jaar te gaan verlengen. Bij de begroting 2018 betekent dit dat de looptijd van de investeringsfondsen wordt verlengd tot en met 2031.
Met de verlenging tot en met 2031 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 5,5 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2031 circa € 3,7 miljard benodigd.
De ruimte die in 2031 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen betreft investeringsruimte en bedraagt circa € 1,8 miljard.
Belangrijkste wijzigingen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2017. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.
art |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023–2030 |
2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Ontwerpbegroting 2017 |
5.878.321 |
6.240.415 |
6.262.750 |
6.356.639 |
6.234.048 |
6.406.529 |
44.251.664 |
0 |
||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2017 |
261.073 |
29.460 |
186.787 |
– 2.098 |
8.834 |
– 600 |
42.741 |
0 |
||
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
6.139.394 |
6.269.875 |
6.449.537 |
6.354.541 |
6.242.882 |
6.405.929 |
44.294.405 |
0 |
||
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds |
– 360.179 |
– 26.698 |
– 39.732 |
94.652 |
175.861 |
94.230 |
831.466 |
5.609.992 |
||
Kaderrelevante mutaties IF |
||||||||||
1 |
Bijdragen derden Hoofdwegennet |
12 |
– 7.140 |
– 15.490 |
6.981 |
|||||
2 |
DBFM-conversies |
|||||||||
– A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten |
12 |
– 114.032 |
– 14.103 |
19.131 |
12.687 |
11.867 |
8.474 |
62.134 |
7.150 |
|
– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
15 |
– 14.857 |
– 22.907 |
– 13.272 |
5.868 |
3.634 |
3.571 |
26.449 |
3.076 |
|
– N18 Varsseveld–Enschede |
12 |
– 113.263 |
16.232 |
9.345 |
9.201 |
7.233 |
7.103 |
52.974 |
6.196 |
|
– SAA A6 Almere |
12 |
– 28.528 |
– 53.060 |
– 77.255 |
33.134 |
11.832 |
11.622 |
86.187 |
9.960 |
|
3 |
Extrapolatie Infrastructuurfonds |
|||||||||
– Bijdragen aan Infrastructuurfonds |
Div. |
5.260.879 |
||||||||
– Ontvangsten van derden |
12/13 |
240.039 |
||||||||
4 |
Loon- en prijsbijstelling |
Div. |
70.601 |
78.356 |
78.730 |
79.990 |
78.133 |
80.853 |
638.136 |
83.582 |
5 |
Ontvangstenschuiven |
Div. |
– 13.799 |
16.042 |
– 15.601 |
– 23.078 |
81.864 |
– 20.901 |
– 24.527 |
|
6 |
Overboeking Basisregistratie Ondergrond |
18 |
– 8.000 |
– 10.000 |
– 10.000 |
– 9.500 |
– 5.930 |
|||
7 |
Overboeking Elektronisch Identificeren |
18 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 13.112 |
– 1.639 |
|
8 |
Overboeking Kustwacht |
18 |
– 1.504 |
– 6.059 |
– 6.809 |
– 7.362 |
– 6.852 |
– 6.096 |
– 38.559 |
– 3.165 |
9 |
Overboekingen PF/GF/BCF: |
|||||||||
– Grensoverschrijdend Spoorvervoer |
13 |
– 9.458 |
||||||||
– Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) |
14 |
– 146.881 |
||||||||
10 |
Realisatie tolsysteem |
12 |
4.000 |
32.000 |
4.000 |
|||||
Diversen |
Div. |
19.542 |
– 22.420 |
– 6.872 |
– 1.649 |
– 1.281 |
262 |
9.784 |
– 86 |
|
Mutaties binnen kader IF |
||||||||||
11 |
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
12 |
241.412 |
|||||||
13 |
115.208 |
|||||||||
15 |
149.570 |
|||||||||
18 |
– 506.190 |
|||||||||
12 |
Inpassing generale kasschuif Infrastructuurfonds |
13 |
– 250.000 |
60.000 |
190.000 |
|||||
18 |
250.000 |
– 60.000 |
– 190.000 |
|||||||
13 |
Inpassing minregel generale kasschuif OB2017 |
13 |
– 80.000 |
80.000 |
||||||
15 |
– 20.000 |
20.000 |
||||||||
18 |
100.000 |
– 100.000 |
||||||||
14 |
Kasschuiven tussen modaliteiten |
12 |
70.000 |
105.000 |
45.000 |
– 305.000 |
85.000 |
|||
13 |
– 80.000 |
– 165.000 |
– 60.000 |
50.000 |
255.000 |
|||||
15 |
– 70.000 |
– 25.000 |
120.000 |
60.000 |
– 50.000 |
50.000 |
– 85.000 |
|||
15 |
Multimodale Knoop Schiphol |
13 |
250.000 |
|||||||
17 |
– 250.000 |
|||||||||
16 |
Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet |
12 |
– 38.000 |
– 296.000 |
||||||
15 |
38.000 |
296.000 |
||||||||
Stand Ontwerpbegroting 2018 |
5.779.215 |
6.243.177 |
6.409.805 |
6.452.193 |
6.421.743 |
6.500.159 |
45.125.870 |
5.609.992 |
Ad 1. Aan de lagere ontvangsten van per saldo € 15,6 miljoen ligt een viertal oorzaken ten grondslag. De bijdrage vanuit de regio voor N33 Assen–Zuidbroek valt lager uit als gevolg van meevallende uitgaven (– € 7,1 miljoen). Tevens vallen de ontvangsten lager uit wegens het niet doorgaan van de bestuursovereenkomst voor hoogwaardig openbaar vervoer A27/A1 (– € 1,1 miljoen) en een aanbestedingsmeevaller op A4/A9 Badhoevedorp (– € 14,4 miljoen). Daarnaast zijn er extra ontvangsten vanuit de regio voor de aanleg van een fiets- en voetgangerstunnel met betrekking tot de A28/A1 knooppunt Hoevelaken (+ € 7,0 miljoen).
Ad 2. Van de projecten A27–A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten, Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde, N18 Varsseveld–Enschede, en SAA A6 Almere is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen van de aanlegbudgetten worden technisch omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Zie voor een nadere toelichting op deze wijze van verwerking bijlage 6 DBFM-conversies.
Ad 3. Bij de begroting 2018 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2031. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2030 stand begroting 2017 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Ad 4. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2017 en de verhoging van de pensioenpremie van het ABP. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2017 voor de loon- en prijsbijstelling en ter compensatie van de pensioenpremiestijging aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.
Ad 5. Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen van derden die in de tijd verschuiven. Onder meer ontvangsten vanuit het EU-fonds Connecting Europe Facility for Transport (CEF Transport) voor ERTMS en bijdragen van derden voor A7 Zuidelijke Ringweg Groningen liggen hieraan ten grondslag.
Ad 6. Bij de begroting 2018 worden op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Basisregistratie Ondergrond (BRO). De vrijgemaakte middelen worden gereserveerd op het Deltafonds en worden tranchegewijs naar de begroting HXII overgeheveld waar de uitgaven voor BRO worden verantwoord.
Ad 7. Voor de stelselkosten van het programma elektronisch identificeren (eID) is structureel € 16 miljoen benodigd vanaf 2018. IenM levert hieraan een structurele bijdrage van € 2 miljoen. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van het Infrastructuurfonds. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte.
Ad 8. De ministeries van IenM, VenJ, EZ, Financiën en Defensie investeren in een Maritiem Operatiecentrum (MOC) voor de Kustwacht. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van IenM. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte.
Ad 9. Dit betreft overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van Grensoverschrijdend Spoorvervoer (€ 9 miljoen) en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 147 miljoen).
Ad 10. Dit betreft de uitvoering van de tijdelijke tolheffing op Blankenburgverbinding en ViA15. De dekking van het daarvoor benodigde budget komt uit de tolopbrengsten.
Ad 11. Bij begroting 2017 is de looptijd van het Infrastructuurfonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Bij deze verlenging is besloten om een deel van de vrijkomende middelen volledig vrij beschikbaar te houden voor toekomstige kabinetten, hetgeen is aangemerkt als beleidsruimte.
In de begroting 2017 is aangegeven dat de beleidsruimte nog kan wijzigen, indien in aanloop naar de begroting 2018 blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld. Om dit vast te kunnen stellen, is in de begroting 2017 aangekondigd dat deze budgetten in aanloop naar de begroting 2018 nader zullen worden bezien. Aanleiding hiervoor is dat de omvang van de doorlopende verplichtingen bij de verlenging tot en met 2030 technisch is bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. In het afgelopen jaar is gebleken dat het hanteren van dit uitgangspunt niet voor alle budgetten heeft geresulteerd in het juiste benodigde bedrag in de jaren 2029 en 2030.
Voor de jaren 2029 en 2030 is per saldo per jaar € 253 miljoen meer benodigd voor het dekken van de doorlopende verplichtingen. In deze begroting zijn derhalve deze budgetten voor de jaren 2029 en 2030 bijgesteld ten laste van de beleidsruimte op artikel 18 Overige uitgaven.
Ad 12. Op basis van de budgettaire prognose is bij de eerste suppletoire begroting 2017 een kasschuif van € 250 miljoen van 2017 naar 2018 (€ 60 miljoen) en 2019 (€ 190 miljoen) verwerkt. Deze kasschuif is bij de eerste suppletoire begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. Zoals aangekondigd in de eerste suppletoire begroting 2017 wordt deze kasschuif – op basis de geactualiseerde programmering – bij begroting 2018 over de artikelen verdeeld. De kasschuif is bij begroting 2018 volledig ingepast op artikel 13 Spoorwegen, aangezien met name op dit artikel sprake is van diverse autonome vertragingen in de programmering.
Ad 13. Bij begroting 2017 is een kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 toegepast ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. Deze kasschuif is bij begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. De meerjarige programmering is hiervoor niet aangepast en derhalve is de kasschuif bij begroting 2017 nog niet verdeeld over de artikelen. Bij begroting 2018 wordt deze kasschuif ingepast op artikel 13 Spoorwegen (€ 80 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 20 miljoen).
Ad 14. Op de verschillende modaliteiten treden diverse autonome wijzigingen van de programmering op. Om een betere verdeling van de overprogrammering over de verschillende modaliteiten te verkrijgen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Ad 15. In de begroting 2017 is vermeld dat binnen het totale beschikbare ERTMS-budget € 250 miljoen wordt vrijgemaakt om de capaciteit van de multimodale knoop station Schiphol te vergroten. Middels deze mutatie wordt € 250 miljoen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.07 ERTMS naar artikelonderdeel 13.03 Aanleg.
Ad 16. Op basis van het tweejaarlijks Vervanging en Renovatie (VenR)-prognoserapport blijkt tot en met 2030 sprake te zijn van een tekort op de vervanging- en renovatiebudgetten op artikel 15 Hoofdvaarwegennet. Dit gewijzigde beeld is ontstaan doordat voor het hoofdvaarwegennet de VenR-behoefte op middellange termijn beter in beeld is gekomen, waarbij de toegenomen kosten voor issues als bruggen (stalen bruggen/draagkracht) en het opnemen van damwandenproblematiek een belangrijk deel van de toename veroorzaken. Het tekort op artikel 15 Hoofdvaarwegennet zorgt op fondsniveau niet voor een verhoging van de benodigde middelen voor VenR, aangezien het VenR-prognoserapport tegelijkertijd een overschot liet zien op de vervanging- en renovatieopgave op artikel 12 Hoofdwegennet. In bijlage 4 wordt de vervanging en renovatieopgave nader toegelicht.
Overprogrammering
De in de begroting 2014 geïntroduceerde overprogrammering wordt gebruikt om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur ook daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting van het beschikbare budget.
De overprogrammering wordt uitsluitend gedurende de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2022) toegepast op de artikelen voor aanleg. In de totale periode tot en met 2031 is het volledige programma altijd gedekt. Overprogrammering wordt hoofdzakelijk gebruikt op de budgetten voor verkenning- en planuitwerking. In deze projectfases is de onzekerheid rondom de planningen – en daarmee het risico op vertraging – namelijk het hoogst. In de onderstaande tabel is de omvang van deze overprogrammering weergegeven.
T/m 2022 |
Vanaf 2023 |
Totaal |
|
---|---|---|---|
Aanlegprogramma |
21,1 |
16,4 |
37,5 |
Aanlegbudget |
19,3 |
18,3 |
37,5 |
Overprogrammering (–) |
– 1,9 |
1,9 |
0,0 |
Op de artikelen voor realisatie is er sprake van een beperktere overprogrammering. Zowel de omvang als het ritme hiervan is inzichtelijk gemaakt in de projecttabellen bij de realisatieartikelen van de modaliteiten. Over de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2022) genomen is het volledige programma gedekt op de artikelen voor realisatie (oftewel de overprogrammering is per saldo nul).
Gemiddelde uitgaven
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2017–2031 gepresenteerd.
Gemiddelde jaarlijkse uitgaven van het Infrastructuurfonds 2017–2031 (bedragen x € 1 miljoen; gemiddeld per jaar: € 5.903 miljoen)
IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning
In het afgelopen jaar heeft het kabinet de IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 5) aan de Tweede Kamer verzonden. In de kabinetsreactie heeft het kabinet de behoefte aan flexibilisering in het Infrastructuurfonds en Deltafonds en opgave gericht werken in het MIRT onderschreven. Eén van de aangekondigde verbeteringen is de introductie van een flexnorm, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken wordt aangescherpt.
In de begroting 2018 wordt een eerste stap genomen om de flexnorm toe te passen in de begroting. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekking. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing.
Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
Met de introductie van de flexnorm komen de termen bestemd, gebonden en verplicht die tot op heden werden gehanteerd om een indicatie te geven van de hardheid van de bestuurlijke afspraken in de huidige memorie van toelichting te vervallen. In de kabinetsreactie bij het IBO is aangeven dat naar mening van het kabinet dit onderscheid niet in voldoende mate scherpte aanbracht in de hardheid van de onderliggende bestuurlijke afspraken.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2018 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Art. ond. |
Omschrijving |
Budgetten t/m 2031 (€ mln.) |
---|---|---|
12.03.02 |
Gebiedsprogramma’s |
600 |
12.07 |
Investeringsruimte Wegen |
663 |
13.08 |
Investeringsruimte Spoor |
1.050 |
15.07 |
Investeringsruimte Hoofdvaarwegen |
150 |
18.11 |
Generieke investeringsruimte |
2.642 |
18.17 |
Verkenningen Nieuwe Stijl |
0 |
Totaal |
5.105 |
|
Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) |
12% |
U wordt middels een brief apart geïnformeerd over de vervolgstappen die ik voornemens ben om de flexnorm beter te verankeren middels een nieuw artikel. Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het IBO «flexibiliteit in infrastructurele planning» zullen vanaf de begroting 2018 alle nieuwe verkenningen op een algemeen begrotingsartikel worden opgenomen. Hiervoor is bij deze begroting het artikelonderdeel 18.17 (verkenningen nieuwe stijl) aangemaakt. Er zijn nog geen nieuwe verkenningen gestart.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.998.493 |
3.228.362 |
3.255.485 |
3.002.954 |
3.206.961 |
2.072.912 |
2.096.079 |
Uitgaven |
2.089.020 |
2.291.583 |
2.575.982 |
2.554.581 |
2.707.385 |
2.806.046 |
2.973.869 |
Waarvan juridisch verplicht: |
91% |
||||||
12.01 Verkeersmanagement |
10.502 |
3.680 |
3.680 |
3.681 |
3.680 |
3.677 |
3.674 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
10.502 |
3.680 |
3.680 |
3.681 |
3.680 |
3.677 |
3.674 |
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
636.513 |
614.375 |
645.593 |
637.675 |
529.783 |
629.827 |
587.072 |
12.02.01 Beheer en onderhoud |
512.618 |
543.123 |
576.208 |
525.938 |
457.546 |
529.706 |
424.364 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
512.618 |
543.124 |
576.208 |
525.938 |
457.546 |
529.706 |
424.364 |
12.02.04 Vervanging |
123.895 |
71.252 |
69.385 |
111.737 |
72.237 |
100.121 |
162.708 |
12.03 Aanleg |
528.355 |
493.322 |
781.590 |
905.105 |
1.160.531 |
1.215.916 |
1.472.204 |
12.03.01 Realisatie |
475.612 |
439.118 |
545.870 |
643.308 |
932.433 |
889.322 |
870.841 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
36.012 |
30.750 |
30.616 |
20.337 |
10.128 |
11.715 |
0 |
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
52.743 |
54.204 |
235.720 |
261.797 |
228.098 |
326.594 |
601.363 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
13.950 |
10.801 |
12.407 |
13.117 |
11.792 |
13.045 |
13.045 |
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
333.509 |
618.921 |
581.030 |
455.632 |
460.687 |
410.514 |
397.500 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
580.141 |
561.285 |
564.089 |
552.488 |
552.704 |
546.112 |
513.419 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS |
459.269 |
452.682 |
447.350 |
440.173 |
439.605 |
430.093 |
414.741 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
459.269 |
452.682 |
447.350 |
440.173 |
439.605 |
430.093 |
414.741 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
120.872 |
108.603 |
116.739 |
112.315 |
113.099 |
116.019 |
98.678 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
105.072 |
94.703 |
110.739 |
103.715 |
104.499 |
107.419 |
90.178 |
12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.09 Ontvangsten |
71.523 |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
133.540 |
12.09.01 Ontvangsten |
71.523 |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
111.254 |
12.09.02 Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
22.286 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Uitgaven |
2.291.583 |
2.575.982 |
2.554.581 |
2.707.385 |
2.806.046 |
2.973.869 |
3.232.836 |
3.068.026 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
3.680 |
3.680 |
3.681 |
3.680 |
3.677 |
3.674 |
3.673 |
3.672 |
|
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
614.375 |
645.593 |
637.675 |
529.783 |
629.827 |
587.072 |
590.282 |
619.225 |
|
12.03 |
Aanleg |
493.322 |
781.590 |
905.105 |
1.160.531 |
1.215.916 |
1.472.204 |
1.755.537 |
1.577.124 |
|
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
618.921 |
581.030 |
455.632 |
460.687 |
410.514 |
397.500 |
367.071 |
360.979 |
|
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
561.285 |
564.089 |
552.488 |
552.704 |
546.112 |
513.419 |
516.273 |
507.026 |
|
12.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
12.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
133.540 |
57.345 |
63.078 |
Overige ontvangsten |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
111.254 |
14.811 |
20.544 |
||
Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
22.286 |
42.534 |
42.534 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Uitgaven |
2.905.881 |
2.573.002 |
2.369.334 |
2.404.074 |
2.132.329 |
2.087.318 |
1.360.828 |
38.043.074 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
3.670 |
3.670 |
3.670 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
55.139 |
|
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
644.537 |
644.537 |
745.454 |
753.749 |
763.863 |
801.146 |
470.947 |
9.678.065 |
|
12.03 |
Aanleg |
1.385.881 |
1.039.565 |
777.286 |
576.803 |
217.083 |
545.000 |
35.677 |
13.938.624 |
|
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
363.972 |
376.467 |
334.809 |
323.776 |
393.981 |
24.997 |
334.074 |
5.804.410 |
|
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
507.821 |
508.763 |
508.115 |
516.452 |
516.452 |
516.452 |
516.452 |
7.903.903 |
|
12.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
229.616 |
237.272 |
196.045 |
0 |
662.933 |
|
12.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
43.034 |
43.130 |
43.034 |
47.234 |
42.534 |
42.534 |
46.733 |
1.093.545 |
Overige ontvangsten |
500 |
596 |
500 |
4.700 |
0 |
0 |
0 |
684.254 |
||
Tolopgave |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
46.733 |
409.291 |
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.
Verkeersmanagement
Producten
De uitgaven voor verkeersmanagement betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs binnen de volgende maatregelcategorieën:
• Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.
• Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
• Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.
• Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden
De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
Dit heeft ook vorm gekregen in het lopende programma Beter Benutten Vervolg. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten en daardoor de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Ook wordt hierin – onder de noemer Talking Traffic – gewerkt aan innovatieve, private diensten aan weggebruikers, die in het verlengde liggen van het publieke verkeersmanagement.
Daarnaast wordt ook in 2018 uitvoering gegeven aan meerdere, deels internationale Intelligente Transport Systemen (ITS)-projecten, zoals de ITS-corridor Rotterdam–Frankfurt–Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers. Ook de Praktijkproef Amsterdam draagt bij aan de vernieuwing van verkeersmanagement.
Sinds 1 januari 2014 werkt het uitvoeringsprogramma Connecting Mobility als katalysator aan de realisatie van de Routekaart Beter Geïnformeerd Op Weg (looptijd t/m 2023). In eerste instantie is Connecting Mobility gestart met een driejarenplan dat eind 2016 is afgelopen. Medio 2016 is Connecting Mobility en het proces rond de Routekaart geëvalueerd. De conclusies daaruit worden meegenomen bij het vervolg. Meer informatie over het programma is te vinden op www.connectingmobility.nl.
De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|
Verkeerssignalering |
km op rijbaan |
2.716 |
2.728 |
2.728 |
Verkeerscentrales |
aantal |
6 |
6 |
6 |
Spits- en plusstroken |
km |
324 |
321 |
310 |
Toelichting
De verkeerssignalering zal in 2017 met name toenemen ten gevolge van de SAA projecten «A1/A6 Diemen – Almere Havendreef» en «A9 Holendrecht Diemen (Gaasperdammerweg)». De afname van de spitsstroken is voornamelijk het gevolg van het vervallen van spits- / plusstroken door wegverbredingen: in 2017 ten gevolge van «A9 Omlegging Badhoevedorp» en in 2018 tussen Twello en Deventer bij de start van «A1 Apeldoorn – Azelo».
realisatie 2015 |
realisatie 2016 |
streefwaarde 2017 |
streefwaarde 2018 |
|
---|---|---|---|---|
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders (1) |
||||
a. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert |
94% |
93% |
90% |
90% |
b. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW |
98% |
98% |
90% |
95% |
Toelichting:
De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één gemiddelde waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd.
Ad 1:
Tot en met 2017 is een streefwaarde van 90% gehanteerd voor de PIN «actualiteit data voor derden». In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018 – 2021) tussen de directoraten-generaal en Rijkswaterstaat over het Beheer en Onderhoud, is ervoor gekozen om met ingang van het jaar 2018 een hogere streefwaarde te hanteren (95%), die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de informatievoorziening over het hoofdwegennet.
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).
Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
In bijlage 4 «Instandhouding» van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vallen.
Voor het gebruik van het wegennet zet IenM in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
• Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
• Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
• Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
• Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
• Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.
Eenheid |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan |
km |
5.803 |
5.805 |
5.842 |
Rijbaanlengte |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km |
1.650 |
1.661 |
1.678 |
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan |
km2 |
76 |
76 |
77 |
Areaal asfalt |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km2 |
14 |
14 |
14 |
Groen areaal |
km2 |
182 |
182 |
182 |
Toelichting:
De toename van hoofdrijbaanlengte wordt voornamelijk veroorzaakt door de nieuwe N18 Varsseveld – Enschede en N35 Zwolle – Wijthmen. De toename van de lengte van verbindingswegen en op- en afritten is de resultante van met name wijzigingen in de verbindingswegen in de SAA projecten «A1/A6 Diemen – Almere Havendreef» en A9 Holendrecht Diemen (Gaasperdammerweg) in 2017 en de nieuwe aansluitingen op N18 Varsseveld – Enschede in 2018. De toename van het rijbaanoppervlak wordt voornamelijk veroorzaakt door de verbreding van A27/A1 Utrecht Noord – Eemnes – Bunschoten, de nieuwe N18 Varsseveld – Enschede en de N35 Zwolle Wijthmen. Het groen areaal is in 2016 vastgesteld op 182 km2. Het groen areaal betreft voornamelijk bermen en sloten langs de rijkswegen.
Areaal |
Eenheid |
Omvang 2018 |
Budget x € 1.000 2018 |
|
---|---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling |
Oppervlakte wegdek1 |
km2 |
91 |
545.870 |
eenheid |
realisatie 2015 |
realisatie 2016 |
streefwaarde 2017 |
streefwaarde 2018 |
|
---|---|---|---|---|---|
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): – t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km. min). – vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren) |
% % |
4% – |
3% – |
10% – |
– 10% |
Technische Beschikbaarheid (2): deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of falen van areaal. |
% |
98% |
99% |
90% |
90% |
Veiligheid: |
|||||
a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) |
% |
99,9% |
99,8% |
99,9% |
99,7% |
b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). |
% |
99% |
99% |
95% |
95% |
Ad 1:
In het kader van de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is gekozen voor indicatoren die beter aansluiten bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet:
• De indicator uit de voorgaande begrotingen wordt tot en met 2017 uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten). Bij deze definitie wordt alleen gekeken over welke lengte de snelheid lager is dan 50 km/uur, zonder rekening te houden met de snelheid in de file, het aantal voertuigen, het aantal rijstroken.
• Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Deze wordt berekend op basis van de gereden snelheid ten opzichte van de normsnelheid (100 km/uur), de hoeveelheid verkeer per rijstrook, het aantal rijstroken en de lengte waarover langzamer gereden wordt. Wanneer de snelheid daalt, neemt het reistijdverlies toe. Wanneer de hoeveelheid langzaam rijdend verkeer toeneemt, neemt ook het reistijdverlies toe. Opgeteld geeft dit de extra reistijd die de weggebruikers gezamenlijk ondervinden door files, ten opzichte van de reistijd bij een normsnelheid van 100 km/uur.
Ad 2:
De indicator kent twee aspecten, namelijk in hoeverre de verhardingen voldoen aan de norm en mate waarin wordt voldaan aan de norm voor preventief strooien. Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd. Bij de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is er in overleg tussen Beleid en RWS, voor gekozen de norm van «Stroefheid en spoorvorming» (onderdeel a) aan te passen van 99,9 naar 99,7%. Dit voorkomt het onnodig vroeg uitvoeren van preventief onderhoud.
Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2031, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT Overzicht1 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.
Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Mijlpalen Realisatieprojecten
Producten
In 2018 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
A1/A6 deeltraject Schiphol Amsterdam Almere |
N18 Varsseveld – Enschede |
|
N35 Zwolle Wijthem |
|
A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten |
|
Start realisatie |
A4 Vlietland – N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
A1 Apeldoorn Azelo |
|
A15 Papendrecht Sliedrecht |
Overige maatregelen
Meer Veilig
In het servicepakket Meer Veilig wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het obstakelvrij maken van bermen, het aanleggen van een rotonde, plaatsen van geleiderail of het aanpassen van de belijning. Van het servicepakket Meer Veilig zijn inmiddels 21 maatregelen gerealiseerd. Voor 2017 en verder staan nog 50 projecten gepland. Hiervan staan er 19 gepland voor 2017 en 27 voor 2018. Twee projecten zijn doorgeschoven naar 2019 en twee naar 2020.
De Tweede Kamer is op 14 oktober 2016 geïnformeerd2 over een reservering ad € 30 miljoen voor een vervolgaanpak Meer Veilig. De focus hiervan zal komen te liggen op het voorkomen van eenzijdige ongevallen door de bermen veiliger te maken.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In 2017 en 2018 zal naar verwachting de laatste tranche aan maatregelen worden uitgevoerd. In Limburg zal Grensemplacement Venlo-Zuid worden gerenoveerd. In de provincie Zuid-Holland wordt langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal circa 60 parkeerplaatsen uitgebreid. In de provincie Noord-Brabant wordt vanaf 2018 op zeven verzorgingsplaatsen de kwaliteit verbeterd en wordt capaciteit uitgebreid.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De geplande werkzaamheden binnen het MJPO lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur.
In de periode 2016–2018 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen. Op dit moment zijn ecoduct Maanschoten en een naastgelegen grote faunatunnel in uitvoering, wordt deze zomer een pakket aan kleinere faunavoorzieningen opgeleverd en worden o.a. verdere voorbereidingen getroffen voor ecoducten Duinpoort (nabij Zandvoort), de Groene Schakel (nabij Hilversum) en De Mortelen (nabij Boxtel).
Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website van het MJPO3.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere: De afname van € 231 miljoen komt voort uit de overheveling van het aanleg budget A6 Almere naar het DBFM artikel 12.04 (– € 232 miljoen), alsmede door de indexering naar prijspeil 2017 (+ € 7 miljoen) en een overheveling naar de A9 Gaasperdammerweg (– € 6 miljoen).
• A9 Badhoevedorp: De afname betreft de lagere bijdrage van de gemeente Haarlemmermeer (– € 14 miljoen) vanwege een aanbestedingsmeevaller en de indexering naar prijspeil 2017 (+ € 1 miljoen).
• A28 Knooppunt Hoevelaken: De toename van € 20 miljoen komt voort uit de scope aanpassing voor onder andere de aanleg van een fietstunnel en de indexering naar prijspeil 2017 (€ 8 miljoen).
• A1 Bunschoten – Knooppunt Hoevelaken: De afname van het totaal budget van € 4 miljoen betreft de verwerking van de aanbestedingsmeevaller.
• A4 Vlietland/N14: De toename van het projectbudget van € 2 miljoen betreft het meenemen van werkzaamheden in het kader van Beheer en Onderhoud tijdens de aanlegfase.
• N61 Hoek–Schoondijke: De afname van het projectbudget met € 8 miljoen komt als gevolg van de verwerking van de aanbestedingsmeevaller.
• A16 Rotterdam: Het project A16 Rotterdam is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
• Het veiligheidsprogramma AKOE (Aanpak Kritische Ontwerp Elementen), onderdeel van Programma 130 km, kent een overschot van € 12 miljoen. Dit overschot is overgeheveld naar het programma Meer Veilig. Binnen dit programma wordt door de aanpak van risicolocaties direct bijgedragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid.
Totaal |
Budget |
Openstelling |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
53 |
60 |
5 |
10 |
2 |
7 |
29 |
nvt |
nvt |
|||
Programma 130 km |
44 |
56 |
34 |
2 |
1 |
1 |
1 |
5 |
– |
– |
||
Programma aansluitingen |
114 |
113 |
33 |
10 |
38 |
17 |
16 |
nvt |
nvt |
|||
Quick Wins Wegen |
12 |
12 |
11 |
1 |
0 |
– |
– |
|||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) |
1.544 |
1.543 |
1.471 |
5 |
3 |
2 |
63 |
2016 |
2016 |
|||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
A10 Amsterdam praktijkproef FES |
51 |
51 |
28 |
5 |
8 |
10 |
2018 |
2018 |
||||
1.356 |
1.587 |
665 |
56 |
66 |
101 |
59 |
124 |
20 |
265 |
2024–2026 |
2024–2026 |
|
A9 Badhoevedorp |
327 |
340 |
223 |
18 |
8 |
10 |
18 |
50 |
2017 |
2018 |
||
A2 Holendrecht – Oudenrijn |
1.216 |
1.216 |
1.205 |
3 |
0 |
8 |
2012 |
2012 |
||||
A28 Utrecht – Amersfoort |
202 |
202 |
194 |
1 |
0 |
7 |
2013 |
2013 |
||||
763 |
743 |
51 |
27 |
31 |
38 |
107 |
180 |
109 |
220 |
2023–2025 |
2023–2025 |
|
20 |
24 |
19 |
1 |
0 |
2015 |
2015 |
||||||
N50 Ens–Emmeloord |
20 |
20 |
19 |
1 |
2016 |
2016 |
||||||
A7/A8 Purmerend – Zaandam – Coenplein |
21 |
21 |
20 |
1 |
0 |
2015 |
2015 |
|||||
301 |
297 |
3 |
13 |
26 |
51 |
59 |
57 |
53 |
39 |
2028 |
2028 |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
782 |
774 |
25 |
37 |
86 |
229 |
257 |
124 |
23 |
1 |
2022–2024 |
2022–2024 |
|
A4 Burgerveen – Leiden |
548 |
547 |
538 |
3 |
7 |
2015 |
2015 |
|||||
558 |
552 |
30 |
42 |
102 |
122 |
163 |
51 |
35 |
13 |
Regio |
Regio |
|
A4 Delft – Schiedam |
659 |
658 |
630 |
2 |
10 |
3 |
3 |
3 |
3 |
5 |
2015 |
2015 |
16 |
14 |
6 |
10 |
2020–2022 |
Regio |
|||||||
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid) |
11 |
11 |
0 |
0 |
5 |
5 |
1 |
2020 |
2020 |
|||
N61 Hoek–Schoondijke |
111 |
119 |
107 |
1 |
3 |
2015 |
2015 |
|||||
984 |
25 |
22 |
57 |
26 |
80 |
156 |
308 |
309 |
||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
A4 Dinteloord – Bergen op Zoom |
258 |
258 |
256 |
1 |
1 |
2014 |
2014 |
|||||
A67 Aanpak toerit Someren |
6 |
6 |
5 |
0 |
1 |
2015 |
2015 |
|||||
A2 Maasbracht – Geleen, 1e fase |
154 |
154 |
154 |
0 |
0 |
2013 |
2013 |
|||||
A2 Passage Maastricht |
679 |
679 |
653 |
3 |
4 |
0 |
19 |
2016 |
2016 |
|||
59 |
59 |
45 |
14 |
Regio |
Regio |
|||||||
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
A50 Ewijk – Valburg |
271 |
270 |
265 |
4 |
0 |
2 |
2017 |
2017 |
||||
N35 Combiplan Nijverdal |
321 |
321 |
316 |
0 |
5 |
2015 |
2015 |
|||||
N35 Wijthmen – Nijverdal |
15 |
15 |
0 |
1 |
4 |
6 |
4 |
0 |
1 |
2018 |
2018 |
|
32 |
31 |
8 |
17 |
5 |
2 |
2017 |
2017 |
|||||
48 |
48 |
8 |
16 |
7 |
3 |
1 |
3 |
10 |
2018 |
2018 |
||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
N31 Leeuwarden (De Haak) |
217 |
217 |
215 |
2 |
0 |
2013 |
2014 |
|||||
681 |
674 |
52 |
59 |
87 |
86 |
84 |
80 |
64 |
169 |
2019–2021 |
2019–2021 |
|
Overige maatregelen |
||||||||||||
Meer kwaliteit leefomgeving |
177 |
176 |
106 |
20 |
20 |
20 |
11 |
|||||
49 |
37 |
17 |
10 |
10 |
12 |
|||||||
Afrondingen |
– 1 |
– 1 |
2 |
|||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
12.680 |
7.432 |
388 |
598 |
747 |
918 |
813 |
621 |
1.164 |
|||
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking |
76 |
100 |
44 |
14 |
1 |
|||||||
Programma Realisatie (IF 12.03.01) |
464 |
698 |
791 |
932 |
814 |
621 |
1.164 |
|||||
Budget Realisatie (IF 12.03.01) |
439 |
546 |
643 |
932 |
889 |
871 |
1.164 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 25 |
– 152 |
– 148 |
0 |
75 |
250 |
0 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Beter Benutten: Vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan naar decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd.
• Kosten voorbereiding tol: De kosten voor de voorbereiding van de tijdelijke tolheffing zijn geraamd op artikel 12.03.02. Deze uitgaven worden gefinancierd uit de tolontvangsten. Zie ook bijlage 7 Tol.
• De reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC) zijn geactualiseerd door de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2028 naar 2031. Daarnaast zijn de verschillende Beheer en Onderhoudsreserveringen en nalevingskosten SWUNG verzameld onder de reserveringen voor LCC. Het grootste deel van de nalevingskosten SWUNG is meegenomen in de beheer en onderhoudsperiode 2018 tot en met 2021 op artikelonderdeel 12.02.
• Vervolgprogramma Meer Veilig: In de MIRT brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 30 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het Vervolgprogramma Meer Veilig.
• Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: In het najaar van 2016 is tevens besloten om vanuit de investeringsruimte Wegen middelen toe te voegen aan het taakstellend budget voor de verbreding van de A6 Almere – Lelystad (€ 15 miljoen). Daarnaast is voor deze aansluiting reeds € 6,6 miljoen gestort in het Provinciefonds. Daarbij zijn de budgetten gesplitst weergegeven voor de verbreding van de A6 (€ 51 miljoen) en de aansluiting op de A6 (€ 13 miljoen).
• A15 Papendrecht – Sliedrecht: Bij de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar 2016 is afgesproken om de scope van het project A15 Papendrecht – Sliedrecht te verruimen. In de eerste fase van de planuitwerking A15 Papendrecht – Sliedrecht is gebleken dat de nulvariant niet maakbaar is. Hiervoor is extra budget ter beschikking gesteld door IenM en de betrokken partijen.
• A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda: Het project is nieuw opgenomen nadat de startbeslissing is genomen.
• A4 Leiden: In de MIRT brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 50 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het project A4 Leiden.
• A16 Rotterdam: Het project A16 Rotterdam is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.
• A27 Houten – Hooipolder: Er is aan het project A27 Houten – Hooipolder € 389 miljoen aan budget uit Vervanging en Renovatie (Art. 12.02.04) toegevoegd om drie bruggen binnen het project te vervangen (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 57).
• A58 Aansluiting Goes: De bijdrage van het Rijk aan de A58 Aansluiting Goes is gestort in het BTW-compensatiefonds en het gemeentefonds.
• A1/A30 Barneveld: De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om budget te reserveren voor de aanpak van A1/A30 Barneveld (€ 10 miljoen).
• N50 Kampen – Kampen Zuid: De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om uit de investeringsruimte Wegen middelen te reserveren voor de verbreding op de N50 tussen Kampen en Kampen – Zuid (€ 5 miljoen).
• Zoals aangekondigd in de MIRT brief in het najaar van 2016 is er voor de drie gebiedsprogramma’s ieder € 200 miljoen gereserveerd uit de investeringsruimte Wegen (12.07). Dit is voor het Programma bereikbaarheid Amsterdam, Programma bereikbaarheid Rotterdam–Den Haag en goederencorridor Oost.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TB |
Openstelling |
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 234 |
– 235 |
nvt |
|
Projecten Nationaal |
||||
394 |
398 |
nvt |
||
260 |
260 |
nvt |
||
Kosten voorbereiding tol |
29 |
0 |
||
198 |
196 |
nvt |
||
Reserveringen voor LCC |
289 |
267 |
nvt |
|
Snelfietsroutes |
18 |
18 |
||
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 |
108 |
108 |
nvt |
|
Vervolgprogramma Meer Veilig |
30 |
0 |
||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
176 |
178 |
nvt |
|
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere, deeltraject A9 Badhoevedorp – Holendrecht (deel 4) |
717 |
709 |
2017 |
2024–2026 |
1.153 |
1.141 |
2017 |
2024–2026 |
|
300 |
300 |
|||
51 |
49 |
2020 |
2021–2023 |
|
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6 |
13 |
0 |
||
168 |
166 |
nvt |
Regio |
|
Stedelijke Bereikbaarheid Almere |
26 |
26 |
nvt |
nvt |
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
15 |
11 |
2018 |
2018–2020 |
|
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda |
175 |
0 |
2020 |
2024–2026 |
A4 Passage Den Haag |
453 |
448 |
2019 |
2026–2028 |
A4 Leiden |
50 |
0 |
||
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding |
26 |
26 |
nvt |
nvt |
Projecten Zuid-Nederland |
||||
265 |
262 |
2017 |
2025–2027 |
|
1.263 |
860 |
2017 |
2023–2025 |
|
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken |
5 |
5 |
2019 |
|
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport |
25 |
25 |
nvt |
|
N65 Vught – Haaren |
98 |
97 |
2023 |
|
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide–Zaarderheiken |
152 |
150 |
2020 |
|
405 |
401 |
2020 |
2022–2024 |
|
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility |
30 |
30 |
nvt |
nvt |
Projecten Oost-Nederland |
||||
429 |
424 |
2018 |
Fase 1: 2020–2022 |
|
Fase 2: 2026–2028 |
||||
A1/A30 Barneveld |
10 |
10 |
||
547 |
541 |
2017 |
2021–2023 |
|
105 |
104 |
2018 |
2022–2024 |
|
N50 Kampen – Kampen Zuid |
5 |
5 |
||
Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo |
29 |
29 |
nvt |
|
Projecten Noord-Nederland |
||||
97 |
96 |
2019 |
2021–2023 |
|
Overige projecten en reserveringen |
148 |
321 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken |
||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico’s |
||||
Gebiedsprogramma’s |
||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
Gebiedsprogramma regio Amsterdam |
200 |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag |
200 |
|||
Projecten Oost-Nederland |
||||
Goederencorridor Oost |
200 |
|||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
8.628 |
|||
Begroting IF 12.03.02 |
8.628 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2022: de N31 Leeuwarden – Drachten.
Inmiddels is duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn. Zo zijn in 2016 conform planning voltooiingscertificaten afgegeven voor de A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord en de A15 Maasvlakte – Vaanplein. Ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase is beperkt gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 (Kamerstukken 2016–2017 28 753, nr. 43) zijn indicatoren opgenomen om de prestaties van (het contractmanagement van) DBFM te monitoren. Het gaat daarbij om prestatie indicatoren zoals tijdigheid (openstelling van het project), beschikbaarheid, wijzigingen en kortingen. Het kabinet heeft daarbij de ambitie geformuleerd om de KPI’s verder uit te breiden en te ontwikkelen, de komende jaren te monitoren en de trendontwikkeling te analyseren.
In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beperken.
Producten
Bij de projecten N31 Leeuwarden Drachten, A12 Lunetten–Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen–Zuidbroek, A15 Maasvlakte–Vaanplein en A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Het afgelopen jaar zijn de aanbestedingen van de A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, de A6 Almere en de N18 Varsseveld – Enschede afgerond met de Financial Close mijlpaal. De projecten A1/A6 Diemen–Almere Havendreef en de A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Het afgelopen jaar zijn verder de aanbestedingen gestart van de projecten A16 Rotterdam en de Blankenburgverbinding. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.
Voor 2017 en 2018 is voorzien dat de aanbesteding zal starten van de A12/A15 Ressen–Oudbroeken (ViA15) en de A9 Amstelveen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Mee- en tegenvallers, ontstaan door verschillen in uitgekeerde indexering en per project contractueel ingepaste indexering, zijn binnen de DBFM-projecten op artikelonderdeel 12.04 budgetneutraal verrekend.
• Aflossing tunnels: Nu het contract voor de laatste keer is aangepast, is de meevaller toegevoegd aan het saldo van mee- en tegenvallers. De meevaller is het gevolg van minder voertuigpassages gedurende de gehele contract periode.
• A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg): De toename van € 12 miljoen betreft de indexatie naar prijspeil 2017. Daarnaast is het budget met € 6 miljoen verhoogd als gevolg van onvoorziene kosten om de (geluids)hinder voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken tijdens de aanleg van de tunnel.
• A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere): Het project is in 2017 over gegaan van de realisatiefase naar artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS.
• A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten: Het project is in 2017 overgegaan van de realisatiefase naar artikel 12.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).
• A59 Rosmalen – Geffen, PPS: In het contract is een rentefluctuatie compensatieregeling opgenomen. De ontwikkeling van de rentestand van de afgelopen jaren heeft geleid tot een overschot en is toegevoegd aan het saldo van mee- en tegenvallers.
• N18 Varsseveld – Enschede: Het project is in 2017 overgegaan van de realisatiefase naar artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS.
Totaal |
Budget |
Openstelling |
Eind |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
contract |
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
Aflossing tunnels |
939 |
1.239 |
568 |
46 |
47 |
48 |
48 |
48 |
32 |
102 |
– |
– |
|
A10 Tweede Coentunnel |
2.141 |
2.223 |
1.063 |
54 |
52 |
52 |
52 |
54 |
52 |
762 |
2013 |
2013 |
2037 |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A1/A6) |
1.774 |
1.737 |
146 |
309 |
98 |
68 |
114 |
61 |
59 |
919 |
2019 |
2019 |
2042 |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) |
1.103 |
1.068 |
36 |
19 |
200 |
55 |
57 |
52 |
94 |
590 |
2021 |
2021 |
2038 |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere) |
374 |
7 |
9 |
9 |
42 |
59 |
15 |
233 |
2020 |
– |
2040 |
||
A12 Lunetten – Veenendaal |
669 |
642 |
299 |
25 |
24 |
24 |
24 |
24 |
24 |
225 |
2012 |
2012 |
2033 |
A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten |
349 |
14 |
9 |
10 |
31 |
20 |
16 |
12 |
237 |
2018–2020 |
2018–2020 |
2044 |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||||||||
A15 Maasvlakte – Vaanplein |
2.111 |
2.060 |
1.138 |
100 |
84 |
80 |
53 |
53 |
53 |
550 |
2015 |
2015 |
2035 |
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||||
A59 Rosmalen – Geffen, PPS |
277 |
288 |
268 |
1 |
1 |
1 |
1 |
6 |
2005 |
2005 |
|||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||||||
A12 Ede – Grijsoord |
168 |
166 |
20 |
16 |
10 |
9 |
10 |
10 |
10 |
83 |
2016 |
2016 |
2032 |
446 |
130 |
13 |
26 |
59 |
20 |
9 |
9 |
179 |
2018 |
2019–2021 |
2043 |
||
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||||
N31 Leeuwarden – Drachten |
166 |
166 |
125 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
2007 |
2007 |
2022 |
N33 Assen – Zuidbroek |
331 |
350 |
87 |
15 |
14 |
13 |
13 |
13 |
13 |
163 |
2014 |
2014 |
2034 |
Afrondingen |
– 1 |
– 1 |
1 |
1 |
1 |
||||||||
Tolgefinancierde uitgaven |
NCW |
||||||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel |
320 |
316 |
529 |
nvt |
nvt |
nvt |
|||||||
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) |
289 |
286 |
18 |
459 |
nvt |
nvt |
nvt |
||||||
Totaal |
11.457 |
3.893 |
619 |
581 |
456 |
461 |
411 |
398 |
5.037 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2031 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.
De in de begroting 2017 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 bedroeg € 1.051 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2018 nu € 663 miljoen tot en met 2031.
• De vrije middelen die zijn ontstaan door de verlenging van het Infrastructuurfonds tot en met 2030 zijn onder andere gereserveerd voor programma bereikbaarheid regio Amsterdam (– € 200 miljoen), programma bereikbaarheid regio Rotterdam – Den Haag (– € 200 miljoen) en goederencorridor Oost (– € 200 miljoen). Daarnaast zijn deze middelen gereserveerd voor vervolgprogramma Meer Veilig (– € 30 miljoen), A4 Leiden (– € 50 miljoen) en A6 Almere –Lelystad (– € 15 miljoen).
• Er zijn door de Tweede Kamer moties aangenomen (Visser c.s. (Kamerstukken II 2016–2017 34 550A, nr. 25). en Hoogland c.s. (Kamerstukken II 2016–2017 34 550A, nr. 40)) waarin de regering wordt verzocht om middelen uit de verlenging van het Infrastructuurfonds te reserveren voor de N50 Kampen – Kampen Zuid (– € 5 miljoen) en voor Kornwerderzand (– € 30 miljoen).
• Voor de aanlegprojecten die in deze begroting van planuitwerking zijn overgegaan naar de realisatiefase, zijn de middelen voor Beheer en Onderhoud door areaalgroei aan artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging toegevoegd (– € 65 miljoen).
• Bij de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar van 2016 is besloten om voor de A15 Papendrecht – Sliedrecht de scope van het project te verruimen (– € 2,5 miljoen)
• Als gevolg van toegenomen areaal is meer personeel benodigd voor Beheer en Onderhoud bij Rijkswaterstaat (– € 13 miljoen). Hiervoor is in deze begroting gecorrigeerd.
• Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig (tenminste vijf jaar) naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte als gevolg van areaalgroei (bediening van sluizen, tunnels en stuwen). Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten. Voor Hoofdwegennet betreft dit € 13 miljoen.
• Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (+ € 331 miljoen). Met name veroorzaakt door een meevaller bij de aflossing van tunnels, er blijken minder betalingen nodig dan in de vorige begroting was voorzien (zie ook toelichting bij artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS), en de aanbestedingsmeevaller A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten.
• Op basis van de verwachte beheer- en onderhoudsuitgaven is binnen de reservering voor LCC op artikelonderdeel 12.03 Aanleg voldoende ruimte aanwezig om alle geprogrammeerde projecten te dekken. De in begroting 2017 binnen de Investeringsruimte Hoofdwegennet opgenomen reservering voor consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud is niet meer nodig.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
229.616 |
237.272 |
196.045 |
0 |
662.933 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
229.616 |
237.272 |
196.045 |
0 |
662.933 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.
Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2018 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.842.244 |
2.448.283 |
2.527.321 |
1.749.871 |
2.423.260 |
1.603.286 |
1.562.900 |
Uitgaven |
2.074.004 |
2.146.643 |
2.190.386 |
2.054.155 |
2.095.031 |
2.232.015 |
2.185.826 |
Waarvan juridisch verplicht: |
91% |
||||||
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
1.214.109 |
1.303.198 |
1.245.258 |
1.238.568 |
1.293.225 |
1.305.578 |
1.274.758 |
13.03 Aanleg |
708.115 |
651.060 |
766.273 |
635.907 |
593.477 |
719.958 |
684.418 |
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer |
540.171 |
498.984 |
505.834 |
463.280 |
359.561 |
267.479 |
266.701 |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer |
21.074 |
58.176 |
62.124 |
69.530 |
65.376 |
42.141 |
31.050 |
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer |
29.841 |
85.506 |
195.706 |
94.708 |
164.979 |
390.338 |
364.956 |
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer |
117.029 |
8.394 |
2.609 |
8.389 |
3.561 |
20.000 |
21.711 |
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
134.760 |
175.788 |
162.258 |
147.583 |
156.570 |
160.882 |
161.053 |
13.07 Rente en aflossing |
17.020 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
13.08 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
13.08.01 Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
13.08.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.09 Ontvangsten |
348.132 |
245.696 |
314.250 |
202.214 |
197.329 |
202.263 |
207.106 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
2.146.643 |
2.190.386 |
2.054.155 |
2.095.031 |
2.232.015 |
2.185.826 |
1.912.520 |
1.856.710 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.303.198 |
1.245.258 |
1.238.568 |
1.293.225 |
1.305.578 |
1.274.758 |
1.277.728 |
1.282.479 |
|
13.03 |
Aanleg |
651.060 |
766.273 |
635.907 |
593.477 |
719.958 |
684.418 |
441.138 |
375.347 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
175.788 |
162.258 |
147.583 |
156.570 |
160.882 |
161.053 |
171.057 |
172.787 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
6.000 |
9.500 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
245.696 |
314.250 |
202.214 |
197.329 |
202.263 |
207.106 |
208.641 |
195.074 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
2.095.186 |
1.798.788 |
1.821.610 |
1.824.668 |
1.980.450 |
1.925.546 |
1.638.495 |
29.758.029 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.257.016 |
1.287.050 |
1.293.688 |
1.300.256 |
1.343.567 |
1.343.590 |
1.382.646 |
19.428.605 |
|
13.03 |
Aanleg |
626.617 |
304.664 |
321.922 |
323.384 |
192.882 |
203.007 |
0 |
6.840.054 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
77.180 |
77.180 |
38.590 |
2.189.996 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
248.955 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
21.300 |
16.300 |
16.300 |
16.299 |
350.224 |
285.172 |
200.662 |
1.050.419 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
320.728 |
201.836 |
201.857 |
201.878 |
201.899 |
201.921 |
201.943 |
3.304.635 |
Motivering
Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenM heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.
De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenM te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenM en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenM geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op. ProRail consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan.
Nadat de Minister van IenM heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van het Besluit Infrastructuurfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.
Producten
De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.
Het Beheerplan 2018 wordt in november 2017 door ProRail ingediend en wordt in december 2017 (na instemming door IenM) aan de Tweede Kamer toegezonden.
ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,3 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,3 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,6 miljard inclusief btw. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding en Bijlage 5 ProRail.
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
• door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
• door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
• voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
• uitvoering van deze projecten.
Afgesloten projecten
Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:
• Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven
• NSP Arnhem Centraal
• Regionet Amsterdam Aziëhavenweg emplacement
• Regionet verbetering inhaling Wormerveer
• Regionale lijnen: Arnhem – Doetinchem dubbelspoor te Wehl
Nieuw opgenomen projecten
Programma Aanpak Suïcidepreventie
Sinds 2010 vinden jaarlijks ongeveer 200 suïcides plaats op het spoor. Elk geval is een persoonlijke tragedie en verschrikkelijk voor de nabestaanden, het betrokken treinpersoneel, reizigers, en omstanders.
ProRail en NS hebben in beeld gebracht wat, naast de forse persoonlijke impact, de economische en maatschappelijke schade is die veroorzaakt wordt door suïcides op het spoor:
• circa € 1 miljoen verstoorde reizen per jaar;
• circa € 25 miljoen operationele kosten per jaar voor infrastructuurmanager en vervoerders;
• circa € 38 miljoen economische schade per jaar (kosten voor de hinder van de reiziger).
Het nieuwe programma richt zich op het versterken van preventie en op de verkorting van de afhandeltijd van een suïcide-incident. Het programma bestaat uit vijf delen: registratie en effectmeting, kennismanagement, preventieve maatregelen, het verkorten van de afhandeltijd en het verlenen van de reguliere nazorg. Doel van het programma is het verbeteren van de veiligheid van het spoor en het vergroten van de betrouwbaarheid van de dienstregeling door een vermindering van de impact van verstoringen. De Tweede Kamer is op 11 mei 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017 29 893, nr. 212). De MIRT subsidie voor het nieuwe programma bedraagt € 14 miljoen.
Automatische Trein Beïnvloeding – Verbeterde versie (ATB-Vv)
Het terugdringen van het aantal stoptonend sein passages (STS-passages) en van de daaraan verbonden veiligheidsrisico’s is randvoorwaardelijk voor het kunnen realiseren van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Gebleken is dat de implementatie van Automatische TreinBeïnvloeding Verbeterde versie (ATB-Vv) bij seinen hierbij een effectief middel is. Eind 2017 zijn circa 2.900 seinen hiermee uitgerust. Op 25 november 2014 is uw Kamer geïnformeerd over het voornemen van IenM om, in aanvulling hierop, nog circa 1.350 extra seinen hiermee uit te rusten (Kamerstukken II 2014–2015 29 893, nr. 177). Zoals ook gemeld in bovengenoemd Kamerstuk zal de realisatie steeds per tranche plaatsvinden, waarbij de bijdrage aan de spoorwegveiligheid in samenhang met de verdere implementatie van ERTMS beoordeeld zal worden. Er zal alleen op die trajecten in ATB-Vv geïnvesteerd worden waar niet binnen afzienbare termijn ERTMS wordt aangelegd.
Overige wijzigingen
Geluidsanering Spoorwegen
Voor de geluidsanering bij Hoofdwegen en Spoorwegen is een taakstellend totaalbudget vastgesteld. Naast de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds worden vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII ook middelen uitgegeven voor het MJPG. Het deel van de MJPG-middelen dat op dit IF-artikel wordt verantwoord is verlaagd met € 39,3 miljoen aangezien dit deel van de voor geluidsanering uitgegeven middelen voor Spoor reeds verantwoord is op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII. Door deze verlaging op het IF blijft het totaal beschikbare projectbudget voor het Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwegen gelijk aan het vastgestelde budget (zoals ook vermeld op het MIRT-blad van dit project in het MIRT Overzicht 2017). De vrijvallende gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
PHS spooromgeving Geldermalsen
Het project Spooromgeving Geldermalsen is een samenvoeging van het deelproject «vrijleggen MerwedeLingeLijn» en het project Geldermalsen. In verband met het afgeven van de realisatiebeschikking voor het deelproject PHS spooromgeving Geldermalsen is € 76,3 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget PHS aan het realisatiebudget.
Toegankelijkheid stations
Als gevolg van de keuze om het (innovatief) beveiligen van onbeveiligde stationsoverpaden onder te brengen in het programma Niet Actief Beveiligde Overwegen is € 3,6 miljoen overgeheveld vanuit het programma Toegankelijkheid Stations naar het programma Niet Actief Beveiligde Overwegen.
Fietsparkeren bij Stations
Uit de tussentijdse evaluatie (2015) van het Actieplan Fietsparkeren bij Stations (AFP) bleek dat de vraag van reizigers naar fietsparkeerplekken bij stations blijft stijgen en het beschikbare budget voor extra plekken onvoldoende is om in deze toenemende vraag te voorzien. In het bestuursakkoord Fietsparkeren bij Stations (d.d. 12-12-2016) hebben betrokken partijen afgesproken voor zowel de zeer korte als voor de langere termijn het tekort aan fietsparkeerplekken aan te pakken en gezamenlijk voortellen te ontwikkelen voor de dekking van de integrale kosten. Voor de korte termijn is € 40 miljoen vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08) voor een vervolg op het AFP. Daarmee kunnen, samen met de andere betrokken partijen, de stallingsproblemen op de twaalf meest urgent plekken worden aangepakt (Kamerstukken II 2016–2017 29 984, nr. 700).
Nazorg gereed gekomen lijnen en halten
Op basis van een inventarisatie van nog uit te voeren werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s is het verantwoord om het projectbudget te verlagen met € 9,6 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Niet actief Beveiligde Overwegen (NABO’s)
Voor een impuls aan de gebiedsgerichte aanpak is € 25 miljoen extra budget vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08), zie ook Kamerstuk II 2016–2017 29 893, nr. 209. Daarnaast is een budget ter grootte van € 3,6 miljoen voor het (innovatief) beveiligen van onbeveiligde stationsoverpaden in het programma Toegankelijkheid overgeheveld naar het programma NABO.
OV SAAL
Vanwege een voorspoedig verlopen bouwproces kan het projectbudget worden verlaagd met € 53,5 miljoen (Cluster A € 12,1 miljoen en Cluster C € 42,4 miljoen). Dit is mogelijk op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en de resterende risico’s. De vrijvallende bedragen zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Amsterdam CS, Cuypershal
De renovatie van de Cuypershal is een risicovol project, omdat niet volledig bekend is wat achter 120 jaar doorgevoerde aanpassingen naar voren komt. De aanpak om tot aanbesteding van het werk te komen is hierop aangepast. Dat heeft meer tijd gevergd. De geplande oplevering is hierdoor verschoven naar 2020.
Vleuten– Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)
Op basis van het huidige risicodossier is het projectbudget onvoorzien voor het deelproject Utrecht Centraal–Utrecht Lunetten Houten verlaagd met € 12,2 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Sporendriehoek Noord Nederland
De sanering van de vervuilde grond op en rond het station Groningen is onderdeel van het project Groningen Spoorzone (onderdeel Sporendriehoek Noord Nederland). IenM heeft eind 2014/begin 2015 ingestemd met het dragen van de saneringskosten ad € 4,2 miljoen in de veronderstelling dat hiervoor gelden beschikbaar zouden zijn via de Stichting Bodemsanering NS (SBNS). Dit bleek niet het geval te zijn, aangezien Groningen niet op de eind 2014 opgestelde «afrondingslijst» van SBNS staat. Om de gedane toezegging gestand te doen is de voor de sanering benodigde € 4,2 miljoen toegevoegd vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Intensivering Spoor in Steden
De Regeling eenmalige uitkering Spoorse Doorsnijdingen (SpoDo) is in de afrondende fase. In de beschikkingen uit 2006 is voor de betreffende gemeenten de verplichting opgenomen dat de projecten vóór 1 januari 2017 in realisatie moeten zijn. Gemeenten dienen hiervoor bij IenM een startverklaring in te dienen, inclusief een verklaring van ProRail waaruit blijkt dat met de aan de spoorinfrastructuur gerelateerde activiteiten kan worden begonnen. De gemeente ontvangt vervolgens een 100% voorschot. Projecten waarvoor bij IenM vóór 1 januari 2017 geen startverklaring is ingediend, worden niet meer in behandeling genomen. De resterende middelen ad € 29,1 miljoen die in verband met de beëindiging van de regeling vrijvallen zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Totaal |
Budget |
Indienststelling |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten nationaal |
||||||||||||
Benutten, betrouwbaarheid en capaciteit |
||||||||||||
15 |
15 |
5 |
2 |
4 |
5 |
2019 |
2019 |
|||||
ERTMS-pilot Amsterdam–Utrecht en expertisecentrum |
9 |
9 |
6 |
1 |
1 |
1 |
2015 |
2015 |
||||
594 |
627 |
31 |
20 |
16 |
25 |
36 |
38 |
133 |
295 |
divers |
divers |
|
43 |
43 |
0 |
2 |
6 |
13 |
15 |
7 |
2020 |
2020 |
|||
30 |
29 |
12 |
1 |
4 |
6 |
7 |
divers |
divers |
||||
13 |
13 |
2 |
2 |
6 |
4 |
2018 |
2018 |
|||||
55 |
54 |
10 |
16 |
5 |
24 |
2019 |
2019 |
|||||
32 |
32 |
1 |
6 |
9 |
9 |
7 |
0 |
divers |
divers |
|||
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
||||||||||||
43 |
42 |
2 |
1 |
12 |
12 |
8 |
4 |
4 |
2021 |
2021 |
||
PHS Diezebrug |
2 |
2 |
2 |
2013 |
2013 |
|||||||
PHS DSSU (incl. voorinvestering) |
315 |
314 |
203 |
29 |
16 |
22 |
22 |
23 |
2017 |
2017 |
||
10 |
10 |
2 |
8 |
2017 |
2017 |
|||||||
9 |
9 |
0 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
2019 |
2019 |
|||
10 |
9 |
2 |
8 |
2023 |
2023 |
|||||||
133 |
56 |
0 |
11 |
36 |
44 |
18 |
17 |
7 |
2021 |
2021 |
||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
Cameratoezicht op stations |
13 |
13 |
5 |
6 |
2 |
1 |
2017 |
2017 |
||||
17 |
17 |
1 |
8 |
7 |
1 |
divers |
divers |
|||||
488 |
488 |
159 |
34 |
39 |
39 |
38 |
32 |
25 |
121 |
divers |
divers |
|
Overige projecten/programma's /lijndelen etc. |
||||||||||||
68 |
0 |
1 |
11 |
10 |
10 |
15 |
15 |
6 |
2023 |
|||
20 |
20 |
4 |
11 |
3 |
1 |
2017 |
2017 |
|||||
392 |
392 |
345 |
20 |
10 |
13 |
4 |
1 |
divers |
divers |
|||
4 |
4 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 |
divers |
divers |
||
266 |
223 |
59 |
24 |
24 |
25 |
24 |
24 |
24 |
61 |
divers |
divers |
|
Kleine projecten personenvervoer |
21 |
20 |
6 |
6 |
6 |
3 |
divers |
divers |
||||
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten |
26 |
35 |
11 |
4 |
3 |
6 |
2 |
divers |
divers |
|||
39 |
10 |
0 |
1 |
7 |
8 |
11 |
10 |
2 |
1 |
divers |
divers |
|
79 |
79 |
33 |
9 |
15 |
10 |
4 |
4 |
5 |
divers |
divers |
||
14 |
3 |
4 |
4 |
4 |
2021 |
|||||||
379 |
376 |
141 |
30 |
37 |
31 |
30 |
30 |
18 |
63 |
divers |
divers |
|
179 |
179 |
169 |
6 |
2 |
3 |
divers |
divers |
|||||
Projecten Noordwest Nederland |
||||||||||||
Amsterdam–Almere–Lelystad |
||||||||||||
688 |
742 |
575 |
43 |
38 |
17 |
15 |
2016 |
2016 |
||||
24 |
24 |
2 |
1 |
12 |
6 |
2 |
2019 |
2019 |
||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
26 |
26 |
16 |
0 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2020 |
2018 |
|||
11 |
11 |
7 |
2 |
1 |
1 |
2019 |
2019 |
|||||
412 |
411 |
342 |
38 |
25 |
5 |
1 |
2016 |
2016 |
||||
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
177 |
177 |
171 |
4 |
2 |
divers |
divers |
||||||
914 |
925 |
821 |
42 |
28 |
16 |
8 |
0 |
divers |
divers |
|||
Projecten Zuidwest Nederland |
||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
39 |
38 |
9 |
1 |
1 |
5 |
7 |
8 |
5 |
3 |
2022 |
2022 |
|
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft |
607 |
606 |
582 |
6 |
6 |
6 |
6 |
2017 |
2017 |
|||
Projecten Zuid Nederland |
||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
89 |
88 |
82 |
6 |
0 |
2017 |
2017 |
||||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Utrecht–Arnhem–Zevenaar |
||||||||||||
235 |
234 |
65 |
21 |
30 |
31 |
25 |
23 |
24 |
16 |
divers |
divers |
|
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Regionale lijnen Gelderland |
16 |
16 |
13 |
2 |
1 |
0 |
divers |
divers |
||||
Projecten Noord Nederland |
||||||||||||
49 |
49 |
18 |
8 |
23 |
divers |
divers |
||||||
140 |
135 |
49 |
12 |
13 |
25 |
26 |
12 |
4 |
divers |
divers |
||
Afrondingen |
1 |
1 |
– 1 |
– 2 |
||||||||
Totaal ProRail projecten |
6.745 |
3.942 |
454 |
458 |
445 |
347 |
264 |
266 |
571 |
|||
Overige (niet ProRail) projecten |
||||||||||||
215 |
245 |
209 |
6 |
2017 |
2017 |
|||||||
Spoorzone Ede |
42 |
42 |
35 |
7 |
2017 |
2017 |
||||||
Totaal overige (niet ProRail) projecten |
257 |
244 |
14 |
|||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
7.002 |
4.186 |
467 |
458 |
445 |
347 |
264 |
266 |
571 |
|||
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking |
12 |
24 |
18 |
13 |
4 |
1 |
||||||
Afrekening voorschotten |
43 |
|||||||||||
Programma Realisatie (IF 13.03.01) |
522 |
482 |
463 |
360 |
268 |
267 |
571 |
|||||
Budget Realisatie (IF 13.03.01) |
498 |
506 |
463 |
360 |
268 |
267 |
571 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 24 |
24 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Afgesloten projecten
Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:
• Rotterdam–Genua deelproject Kijfhoek opheffen ATB eiland.
Overige wijzigingen
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua
Het programma Rotterdam–Genua bestaat uit een aantal deelprojecten. Bij het deelproject «Zevenaar opheffen systeemeiland» is sprake van een aanbestedingsmeevaller en is het, op basis van een inventarisatie van de nog te verwachten kosten en de nog aanwezige risico’s, verantwoord om het projectbudget te verlagen met € 6,1 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08). Het deelproject «Kijfhoek: opheffen ATB eiland» is in dienst gesteld en het resterende budget ad € 0,6 miljoen is toegevoegd aan de post Nazorg gereedgekomen projecten.
Calandbrug
Op basis van de met het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) gesloten overeenkomst is eind 2016 € 112 miljoen betaald aan HbR. Het tracebesluit is in mei 2017 vastgesteld. Daarmee is het project overgegaan naar de realisatiefase.
Nazorg gereedgekomen projecten
Het deelproject «Kijfhoek: opheffen ATB eiland» is in dienst gesteld en het resterende budget ad € 0,6 miljoen is toegevoegd aan de post Nazorg gereedgekomen projecten. Tevens is de via ProRail ontvangen EU-subsidie ad € 2 miljoen voor het project «Kijfhoek: opheffen ATB eiland» toegevoegd aan deze post ter dekking van de resterende nazorg werkzaamheden.
Totaal |
Budget |
Indienststelling |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten nationaal |
||||||||||||
Kleine projecten goederenvervoer |
3 |
4 |
2 |
0 |
1 |
divers |
divers |
|||||
167 |
173 |
109 |
10 |
24 |
4 |
4 |
5 |
8 |
5 |
divers |
divers |
|
19 |
19 |
8 |
0 |
1 |
3 |
2 |
3 |
2 |
divers |
divers |
||
59 |
58 |
3 |
12 |
11 |
3 |
4 |
4 |
22 |
2020 |
2020 |
||
Projecten Zuidwest Nederland |
||||||||||||
27 |
27 |
12 |
1 |
8 |
2 |
4 |
2018 |
2017 |
||||
220 |
218 |
72 |
1 |
4 |
24 |
39 |
27 |
13 |
38 |
divers |
divers |
|
159 |
116 |
1 |
20 |
22 |
2020 |
2020 |
||||||
Projecten Zuid Nederland |
||||||||||||
30 |
30 |
28 |
0 |
0 |
0 |
2 |
2019 |
2019 |
||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
139 |
138 |
68 |
14 |
13 |
23 |
13 |
3 |
4 |
2021 |
2020 |
||
Overige projecten |
||||||||||||
Nazorg gereedgekomen projecten |
3 |
3 |
0 |
0 |
2 |
divers |
divers |
|||||
Afrondingen |
+ 1 |
|||||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
825 |
385 |
60 |
63 |
70 |
65 |
62 |
53 |
67 |
|||
Uitgaven mbt planuitwerking op IF 13.03.05 |
– 5 |
– 1 |
– 20 |
– 22 |
||||||||
Afrekening voorschotten |
3 |
|||||||||||
Programma Realisatie (IF 13.03.02) |
58 |
62 |
70 |
65 |
42 |
31 |
67 |
|||||
Budget Realisatie (IF 13.03.02) |
58 |
62 |
70 |
65 |
42 |
31 |
67 |
|||||
Overprogrammering (–) |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Overige wijzigingen
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
Vanwege de bijdrage van de verbinding Hengelo – Bad Bentheim aan het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdend vervoer en de verknoping van de nationale netwerken van Nederland en Duitsland heeft IenM in 2014 aangegeven onder voorwaarden bereid te zijn bij te dragen aan de exploitatiebijdrage. De belangrijkste voorwaarden waren de regionale cofinanciering van de regio, de inpasbaarheid van de verbinding in de dienstregeling en de regionale verantwoordelijkheid voor eventueel benodigde infrastructurele maatregelen. De provincie heeft aangegeven dat de inpasbaarheid in de dienstregeling is geborgd door capaciteitstoedeling door ProRail, en dat de benodigde infrastructurele maatregelen door Overijssel worden betaald. De regionale cofinanciering was al in 2014 toegezegd. Aangezien nu aan de voorwaarden is voldaan is de bijdrage van IenM van € 9,5 miljoen gestort in het provinciefonds.
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)
Met de gemeente Venlo is een vaste Rijksbijdrage van € 18 miljoen overeengekomen voor de aanpak van de overweg Vierpaardjes in Venlo, € 16 miljoen hiervan is de binnen het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) maximaal te verantwoorden bijdrage en wordt ter beschikking gesteld uit het budget van het LVO. De aanvullende € 2 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08). Hier is voor gekozen omdat een oplossing voor Vierpaardjes tevens een bijdrage levert aan verbetering van de overwegveiligheid op lijnniveau van de Maaslijn. Deze € 2 miljoen wordt toegevoegd aan het programmabudget van het LVO, zodat de totale vaste Rijksbijdrage van € 18 miljoen uit dit budget kan worden betaald.
Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)
Het projectbudget is verhoogd met € 84 miljoen vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08). Hiermee is de door de omzetting van de zogenaamde leenfaciliteit ontstane kasspanning opgelost (zie ook de 12e voortgangsrapportage PHS, Kamerstukken II 2015–2016 32 404 nr. 79). Daarnaast is in verband met het afgeven van de realisatiebeschikking voor het deelproject PHS spooromgeving Geldermalsen € 76,3 miljoen overgeboekt naar het realisatieproject PHS spooromgeving Geldermalsen (artikelonderdeel 13.03.01).
Reizigersfonds
Volgens artikel 24 van de vervoerconcessie moet NS een geldsom (boete) voldoen indien één of meer bodem- of streefwaarden die in de concessie zijn opgenomen niet worden gehaald, tenzij voor het niet halen van de bodem- of streefwaarde een rechtvaardigheidsgrond bestond. De hoogte van deze geldsom volgt uit de vervoerconcessie en is direct opeisbaar. Ook de beheerconcessie kent een dergelijk sanctioneringsartikel (artikel 25). De vervoerconcessie en beheerconcessie bepalen verder dat de geldsom die NS cq ProRail betaalt, in samenspraak met de consumentenorganisaties, door concessieverlener (IenM) zal worden bestemd en worden ingezet voor de reizigers op het hoofdrailnet. Op 7 april 2016 heeft IenM in het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (Locov) met de consumentenorganisaties afgesproken dat het beschikbare bedrag niet per definitie onmiddellijk besteed moet worden. Het kan ook opgenomen worden in een reizigersfonds. Boetes kunnen daarin in de loop der jaren opgespaard worden, zodat mogelijkheden ontstaan om – in overleg met consumentenorganisaties – op enig moment grotere bedragen uit te geven. De consumentenorganisaties kunnen op elk moment een voorstel doen voor besteding van de beschikbare middelen. In deze begroting zijn de boetes van 2016 van ProRail (€ 1,1 miljoen) en NS (€ 1,3 miljoen) toegevoegd, zie ook Kamerstuk II 2016–2017 29 984, nr. 714.
Zwolle–Herfte
In de begroting 2017 was er vanuit gegaan dat de bijdrage van de Provincie Overijssel aan het tweede perronspoor Zwolle–Enschede via de Rijksbegroting zou lopen. In de eind 2016 opgestelde bestuursovereenkomst voor Zwolle–Herfte en het tweede perronspoor Zwolle–Enschede is echter afgesproken dat de regionale bijdragen rechtstreeks aan ProRail worden voldaan. Om die reden is de eerder opgenomen bijdrage van de Provincie Overijssel (€ 3,2 miljoen) weer in mindering gebracht op het projectbudget.
Multimodale Knoop Schiphol
Het MIRT-onderzoek Station Schiphol (november 2014) heeft aangetoond dat sprake is van capaciteitsknelpunten. De capaciteit van de treinperrons, de trappen/roltrappen, het busstation en de hal van Schiphol Plaza is onvoldoende om de groeiende stroom aan reizigers te accommoderen. Uit het MIRT-onderzoek blijkt dat dit een urgent probleem is.
Naar aanleiding van de uitkomsten van het MIRT-onderzoek is in juli 2016 overeengekomen een verkenning te starten onder de naam Verkenning Multimodale Knoop Schiphol. Deze verkenning wordt volgens de MIRT-systematiek uitgevoerd door betrokken partijen (IenM, Schiphol, NS en Vervoerregio Amsterdam). Dezelfde partijen hebben zich in een intentieovereenkomst (28 april 2016) gecommitteerd aan een gezamenlijke aanpak van de multimodale knoop teneinde een integrale oplossing te bereiken die de veiligheid, capaciteit en kwaliteit van de knoop faciliteert. Bij het zoeken naar de oplossing wordt vooral gekeken naar een zo integraal mogelijke oplossing die toekomstvast en robuust is, maar ook een oplossing die flexibel kan inspringen op de veranderende mobiliteitsvraag. Hierbij wordt als ijkpunt de reizigersgroei tot 2040 genomen. IenM heeft € 250 miljoen vrijgemaakt voor dit project (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 72).
Reservering Garantstellingen
Bij het afgeven van de subsidiebeschikking aanleg 25 kV en ERTMS tussen Zevenaar en de grens met Duitsland (onderdeel project Rotterdam–Genua) heeft IenM een garantstelling afgegeven voor € 10,3 miljoen voor het geval de door de EU toegezegde subsidie niet of slechts gedeeltelijk zou worden toegekend. Inmiddels is de EU-subsidie ontvangen. De op het planuitwerkingsartikel geraamde garantstelling onder de post «Overige projecten en reserveringen» is afgeboekt en toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Budget1 |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Realisatieuitgaven op IF13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 72 |
– 71 |
||
Projecten Nationaal |
||||
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA)) |
39 |
39 |
divers |
|
49 |
58 |
divers |
||
Kleine projecten Personenvervoer |
7 |
7 |
divers |
|
197 |
193 |
divers |
||
2.432 |
2.397 |
divers |
||
Reizigersfonds |
3 |
1 |
nvt |
|
Reservering opbouw compensatie NS |
160 |
159 |
divers |
|
Projecten Oost Nederland |
||||
19 |
18 |
divers |
||
200 |
201 |
2021 |
||
Projecten Noordwest Nederland |
||||
334 |
331 |
divers |
||
Multimodale Knoop Schiphol |
253 |
0 |
divers |
|
Overige projecten en reserveringen |
13 |
23 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico's |
||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
3.634 |
|||
Begroting (IF 13.03.04) |
3.634 |
Een deel van het budget is reeds juridisch verplicht, onder andere in verband met afgegeven subsidiebeschikkingen aan ProRail voor planuitwerking en contractuele afspraken met NS.
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
De post Kleine projecten is verhoogd met € 5 miljoen naar aanleiding van de toezegging van het Ministerie van EZ en het Ministerie van IenM om ieder maximaal € 5 miljoen beschikbaar te stellen om de regionale economische structuur van de provincie Limburg te versterken door het realiseren van een spooraansluiting naar de Carhandling Terminal Swentibold (VDL Nedcar) in Born.
Budget1 |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma IF 13.03.02 |
48 |
5 |
||
Projecten Nationaal |
||||
Kleine projecten Goederenvervoer |
16 |
10 |
divers |
|
Overige projecten en reserveringen |
||||
Projecten in voorbereiding |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde Risico's |
||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
64 |
|||
Begroting (IF 13.03.05) |
64 |
Een deel van het budget is reeds juridisch verplicht, onder andere in verband met afgegeven subsidiebeschikkingen aan ProRail voor planuitwerking en contractuele afspraken met NS.
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031, volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
Producten
Van het beschikbare budget is € 60 miljoen vrijgevallen naar de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08) als gevolg van de lage rentestand waardoor de beschikbaarheidsvergoeding lager uitvalt.
Infraprovider HSL |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Beschikbaarheidsvergoeding1 |
3.632 |
3.626 |
1.489 |
150 |
150 |
153 |
161 |
164 |
162 |
1.203 |
Rente- en belastingaanpassingen2 |
– 135 |
– 56 |
– 127 |
9 |
– 16 |
– 6 |
– 5 |
– 4 |
– 2 |
16 |
Diverse afrekeningen, etc.3 |
80 |
66 |
25 |
17 |
28 |
1 |
1 |
1 |
1 |
7 |
Totaal |
3.577 |
3.636 |
1.387 |
176 |
162 |
148 |
157 |
161 |
161 |
1.226 |
Begroting (IF 13.04) |
176 |
162 |
148 |
157 |
161 |
161 |
1.226 |
Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische (voor de Staat budgetneutrale) correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.
Dit betreft diverse wijzigingen op de HSL-Zuid infrastructuur, waarvan aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie) de grootste is.
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.
Producten
Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2016 bedraagt nog € 313 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 miljoen aflossen, in 2020 € 75 miljoen en in 2027 € 72 miljoen. Er is nog niet besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan.
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2031 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.
Bij de begroting 2017 is binnen de investeringsruimte van Spoorwegen onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. De programmaruimte betreft ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betreft ruimte waarover de besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.
Programmaruimte
De in de begroting 2017 opgenomen stand van de beschikbare programmaruimte tot en met 2030 bedroeg € 1.022 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2018 nu € 650 miljoen tot en met 2031.
– Extrapolatie 2031 concessieopbrengsten (+ € 200 miljoen)
– Saldo mee en tegenvallers, waaronder aanbestedingsmeevallers en vrijval onvoorzien OV SAAL, Vleuten–Geldermalsen, NSP Arnhem, Nazorg, Rotterdam–Genua (+ € 94 miljoen)
– Vrijval regeling Intensivering Spoor in steden (+ € 30 miljoen)
– Rentevrijval PPS contract Infraspeed (+ € 60 miljoen)
– Vrijval Meerjarenprogramma Geluidsanering (+ € 39 miljoen)
– Naar programma Fietsparkeren (– € 40 miljoen)
– Naar programma NABO’s (– € 25 miljoen)
– Naar programma suïcidepreventie (– € 10 miljoen)
– Naar programma PHS naar aanleiding van de omzetting van de zogenaamde leenfaciliteit (– € 84 miljoen)
– Naar programma Beheer, onderhoud en vervanging; afdekken opgetreden risico’s (– € 400 miljoen)
– Naar programma Beheer, onderhoud en vervanging; afdekken opgetreden indexeringsverschillen (– € 142 miljoen)
– Naar kleine projecten goederenvervoer (artikelonderdeel 13.03 Aanleg) ten behoeve van het realiseren van de spooraansluiting naar de Carhandling Terminal Swentibold (VDL Nedcar) in Born (– € 5 miljoen)
– Naar programma ATB-Vv (– € 68 miljoen)
Beleidsruimte
Dit betreft investeringsruimte die ontstaat als gevolg van het ramen van doorlopende concessieontvangsten (HRN/HSL) voor de verlengde jaren in 2029 en 2030. Omdat het Kabinet Rutte II niet de concessieontvangsten in 2029 en 2030 wenst te bestemmen voor ambities en risico’s, wordt deze ruimte apart gehouden voor toekomstige kabinetten.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmaruimte |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
6.000 |
9.500 |
Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
6.000 |
9.500 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmaruimte |
21.300 |
16.300 |
16.300 |
16.299 |
150.000 |
84.948 |
200.662 |
649.971 |
Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
200.224 |
200.224 |
0 |
400.448 |
Totaal |
21.300 |
16.300 |
16.300 |
16.299 |
350.224 |
285.172 |
200.662 |
1.050.419 |
Motivering
Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenM voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02. Verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.
Concessievergoedingen
Producten
Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009–2014 (Onderhandelakkoord IenM/NS 2011).
Prestatieboetes NS en ProRail
Dit betreft de boetes die NS en ProRail moeten betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald. Deze ontvangsten worden toegevoegd aan het «reizigersfonds» op artikelonderdeel 13.03.
Afrekeningen ProRail
Dit betreffen de afrekeningen van subsidies voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Concessievergoedingen NS |
175.194 |
184.036 |
191.165 |
196.302 |
201.202 |
206.010 |
Prestatieboetes NS en ProRail |
2.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afrekeningen ProRail |
51.347 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen van derden |
16.855 |
130.214 |
11.049 |
1.027 |
1.061 |
1.096 |
Ontvangsten spoor |
245.696 |
314.250 |
202.214 |
197.329 |
202.263 |
207.106 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII 2018 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
113.677 |
143.577 |
59.087 |
67.534 |
53.494 |
6.206 |
1.606 |
Uitgaven |
141.544 |
202.050 |
246.600 |
201.111 |
170.614 |
96.629 |
5.098 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
100.603 |
163.093 |
194.764 |
109.215 |
102.607 |
84.529 |
1.605 |
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok |
0 |
498 |
0 |
1.606 |
1.607 |
1.605 |
1.605 |
14.01.03 Realisatieprogr reg/lok |
100.603 |
162.595 |
194.765 |
107.610 |
101.000 |
82.924 |
0 |
14.01.04 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14.02 Regionale Mob. Fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.233 |
0 |
0 |
14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
40.941 |
38.957 |
51.836 |
91.896 |
58.774 |
12.100 |
3.493 |
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten |
4.891 |
5.257 |
2.595 |
33.145 |
23.594 |
12.100 |
3.493 |
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen |
36.050 |
33.700 |
33.034 |
42.544 |
17.753 |
0 |
0 |
14.03.03 RSP – ZZL: REP |
0 |
0 |
16.207 |
16.207 |
17.427 |
0 |
0 |
14.09 Ontvangsten |
175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Uitgaven |
202.050 |
246.600 |
201.111 |
170.614 |
96.629 |
5.098 |
40.596 |
1.606 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
163.093 |
194.764 |
109.215 |
102.607 |
84.529 |
1.605 |
40.596 |
1.606 |
|
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
0 |
0 |
0 |
9.233 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
38.957 |
51.836 |
91.896 |
58.774 |
12.100 |
3.493 |
0 |
0 |
|
14.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
uitgaven |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
1.002.280 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
735.991 |
|
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.233 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
257.056 |
|
14.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).
Algemeen
Producten
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenM al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Overige projecten en reserveringen |
48 |
48 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico's |
||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
48 |
|||
Begroting 14.01.02 |
48 |
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Nieuw opgenomen projecten
Hoekse Lijn
De Spoorweg Schiedam Centrum – Hoek van Holland Strand wordt omgebouwd tot metrolijn en aangesloten wordt op het metronetwerk van Rotterdam. Hierover bestaat sinds 2011 overeenstemming tussen IenM en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Er blijft een verbinding bestaan met het hoofdspoor zodat de vestiging van Vopak in Vlaardingen voor goederentreinen bereikbaar blijft. IenM heeft aan MRDH toegezegd dat het bedrag dat MRDH aan ProRail betaalt voor de aanschaf van de lijn (€ 18,3 miljoen) door IenM via een subsidiebeschikking aan MRDH beschikbaar wordt gesteld. Verder draagt IenM financieel niet bij aan de bouw, exploitatie of het beheer van de metroverbinding.
Totaal |
Indienststelling |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
1.186 |
1.186 |
1.155 |
0 |
31 |
2018 |
2018 |
||||||
111 |
110 |
41 |
40 |
30 |
2018 |
2018 |
||||||
78 |
77 |
5 |
7 |
25 |
25 |
16 |
2020 |
2020 |
||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
A12/A20 Parallelstructuur Gouwe |
101 |
101 |
87 |
14 |
Regio |
Regio |
||||||
205 |
203 |
33 |
8 |
47 |
33 |
34 |
51 |
2021 |
2020 |
|||
309 |
306 |
76 |
62 |
49 |
51 |
32 |
39 |
Regio |
Regio |
|||
Hoekse Lijn |
18 |
18 |
Regio |
Regio |
||||||||
Afronding |
||||||||||||
Programma Realisatie (IF 14.01.03) |
2.008 |
1.321 |
163 |
195 |
108 |
101 |
83 |
39 |
||||
Budget Realisatie (IF 14.01.03) |
2.008 |
1.321 |
163 |
195 |
108 |
101 |
83 |
39 |
||||
Overprogrammering (–) |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Motivering
Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
• Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
• Amendement Dijsselbloem;
• Amendement Van der Staaij;
• Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
• Amendement Van Hijum;
• Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
• Sluiskiltunnel
Producten
De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. Alleen voor de Sluiskiltunnel, die inmiddels is opgeleverd, resteert een gereserveerd bedrag voor onvoorziene omstandigheden. Naar verwachting hoeft deze reservering niet te worden aangesproken.
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007–2008 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.
Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol–Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.
In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Binnen het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (€ 150 miljoen) en een regionaal deel (€ 250 miljoen). Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van Economische zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, daarna is in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, is opgenomen op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Deze bijdrage wordt in jaartranches overgeboekt via het provinciefonds naar de regio. Van de oorspronkelijke € 150 miljoen vanuit het Rijk is nog € 50 miljoen niet uitgekeerd. Dat zal naar verwachting de komende jaren plaatsvinden. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor het regionale deel van het REP.
De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008–2009 21 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Totaal |
Indienststelling |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
120 |
249 |
40 |
5 |
3 |
33 |
24 |
12 |
3 |
||||
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds |
536 |
535 |
409 |
34 |
33 |
43 |
18 |
|||||
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma |
50 |
65 |
0 |
16 |
16 |
17 |
||||||
Afronding |
– 1 |
|||||||||||
Begroting (IF 14.03) |
706 |
848 |
449 |
39 |
52 |
92 |
59 |
12 |
3 |
|||
140 |
135 |
49 |
12 |
13 |
25 |
26 |
12 |
4 |
||||
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland |
846 |
983 |
498 |
51 |
65 |
117 |
84 |
24 |
7 |
Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol–Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.
Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII over 2017 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.392.685 |
1.658.260 |
863.989 |
890.399 |
786.966 |
620.238 |
772.501 |
Uitgaven |
861.930 |
895.805 |
964.746 |
1.254.278 |
1.058.242 |
804.249 |
858.366 |
Waarvan juridisch verplicht: |
99% |
||||||
15.01 Verkeersmanagement |
8.428 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
8.428 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
410.159 |
337.708 |
376.866 |
386.647 |
294.409 |
214.636 |
298.197 |
15.02.01 Beheer en onderhoud |
310.851 |
278.408 |
269.466 |
286.759 |
265.808 |
194.675 |
195.729 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
307.117 |
273.679 |
264.728 |
263.974 |
261.084 |
189.789 |
191.815 |
15.02.04 Vervanging |
99.308 |
59.300 |
107.400 |
99.888 |
28.601 |
19.961 |
102.468 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
25.080 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
15.03 Aanleg |
124.309 |
205.758 |
227.570 |
323.205 |
286.411 |
233.580 |
203.242 |
15.03.01 Realisatie |
119.948 |
163.881 |
218.362 |
316.222 |
285.021 |
204.979 |
199.125 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
4.361 |
41.877 |
9.208 |
6.983 |
1.390 |
28.601 |
4.117 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
4.361 |
1.608 |
379 |
331 |
304 |
697 |
1.508 |
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
11.565 |
34.716 |
44.839 |
232.771 |
166.789 |
46.912 |
53.284 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN |
307.469 |
309.098 |
306.946 |
303.130 |
302.108 |
300.596 |
295.118 |
15.06.01 Apparaatskosten RWS |
278.244 |
280.878 |
278.254 |
275.403 |
274.381 |
272.520 |
266.819 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
278.244 |
280.878 |
278.254 |
275.403 |
274.381 |
272.520 |
266.819 |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
29.225 |
28.220 |
28.692 |
27.727 |
27.727 |
28.076 |
28.299 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
29.225 |
28.220 |
28.692 |
27.727 |
27.727 |
28.076 |
28.299 |
15.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15.09 Ontvangsten |
94.081 |
94.736 |
131.197 |
133.927 |
100.240 |
59.500 |
37.668 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
895.805 |
964.746 |
1.254.278 |
1.058.242 |
804.249 |
858.366 |
734.530 |
693.885 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
|
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
337.708 |
376.866 |
386.647 |
294.409 |
214.636 |
298.197 |
330.323 |
260.850 |
|
15.03 |
Aanleg |
205.758 |
227.570 |
323.205 |
286.411 |
233.580 |
203.242 |
57.040 |
85.960 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
34.716 |
44.839 |
232.771 |
166.789 |
46.912 |
53.284 |
45.022 |
44.648 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
309.098 |
306.946 |
303.130 |
302.108 |
300.596 |
295.118 |
293.620 |
293.902 |
|
15.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
15.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
94.736 |
131.197 |
133.927 |
100.240 |
59.500 |
37.668 |
0 |
7.976 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
675.959 |
841.440 |
873.626 |
774.885 |
759.255 |
774.863 |
576.139 |
12.540.268 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
127.875 |
|
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
231.841 |
232.721 |
231.357 |
311.783 |
319.477 |
311.478 |
206.094 |
4.344.387 |
|
15.03 |
Aanleg |
97.741 |
242.469 |
246.966 |
110.739 |
51.435 |
76.685 |
21.721 |
2.470.522 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
44.930 |
44.322 |
43.725 |
42.951 |
42.629 |
42.573 |
42.539 |
972.650 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
292.922 |
293.403 |
294.680 |
297.260 |
297.260 |
297.260 |
297.260 |
4.474.563 |
|
15.07 |
Investeringsruimte |
0 |
20.000 |
48.373 |
3.627 |
39.929 |
38.342 |
0 |
150.271 |
|
0 |
||||||||||
15.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
565.244 |
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
• Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
• Monitoring en informatieverstrekking;
• Vergunningverlening en handhaving;
• Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:
• Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
• Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen tegen de achtergrond van taakstellingen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015–2016 34 300, nr. A56). Dit vergezicht wordt gebruikt om nadere maatwerkafspraken te maken of bestaande afspraken waar nodig en mogelijk te optimaliseren.
Met verschillende partijen zijn afspraken gemaakt over de invoering van vraaggestuurd bedienen of bediening op afstand waarbij samenwerking tussen beheerders of gezamenlijk investeren is overeengekomen. Begin 2016 zijn bijvoorbeeld nadere afspraken gemaakt met de provincie Overijssel om met behulp van bijdragen van de regio te komen tot een verbeterd bedieningsregime van de Twentekanalen. Met Limburg en Noord-Brabant zijn eerder al soortgelijke afspraken gemaakt. Alle gemaakte versoberingsafspraken worden in 2018 gemonitord en waar nodig en mogelijk bijgestuurd.
Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang, waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS (Automatic Identification System). Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenM (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|
Begeleide vaarweg |
km |
592 |
592 |
592 |
Bediende objecten |
stuks |
244 |
245 |
242 |
Toelichting:
Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Er worden in 2017 en 2018 geen veranderingen voorzien. Het aantal bediende objecten neemt in 2017 met één toe als gevolg van de ombouw van de Meppelerdiepsluis van keersluis tot schutsluis. Door de ombouw van een schutsluis met twee kolken naar een keersluis en een beweegbare brug naar een vaste brug bij Limmel neemt in 2018 het aantal bediende objecten met drie af.
De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreffen het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende zijn. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage instandhouding bij deze begroting.
In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot Beheer en Onderhoud en Vervanging.
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder Beheer en Onderhoud.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.
De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het Ministerie van Defensie.
De Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe, haven Oudeschild en wegen en paden Texel verantwoord.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Eenheid |
Omvang 2018 |
Budget x € 1.000 2018 |
|
---|---|---|---|
Vaarwegen |
km |
7.089 |
269.466 |
Toelichting
Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die per 1 januari 2017 in totaal 3.460 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal 3.544 kilometer.
In 2017 stelt Rijkswaterstaat vaste scheepvaartroutes voor de Belgische en Nederlandse Noordzeekust vast. Hierdoor nemen de zeecorridors met ongeveer 85 km toe. De totaal lengte vaarwegen komt daarmee op 7.089 km. Voor 2018 worden geen veranderingen voorzien. De overdracht van de Noordervaart zal naar verwachting na 2018 plaatsvinden.
Indicator |
2015 |
2016 |
streefwaarde 2017 |
streefwaarde 2018 |
---|---|---|---|---|
Geplande stremmingen (gehele areaal) |
0,9% |
0,2% |
0,8% |
0,8% |
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) |
0,2% |
0,1% |
0,2% |
0,2% |
Toelichting:
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten.
Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren 60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIRT Overzicht4. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen maar wel onderdeel van 15.04.02. Daarom staat in onderstaande tabel een overzicht van objecten NoMo AOV-onderdelen die niet voor 2018 zijn afgerond.
Vaarweg |
Objecten/maatregel |
gereed |
---|---|---|
Oost-Nederland |
Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water |
2018 |
Zeeland |
Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ, deel 1) |
gereed |
Zeeland |
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland |
gereed |
Noord-Holland |
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken |
gereed |
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
Producten
In 2018 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
|
Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens |
|
Maasroute |
|
Sluis Limmel (als onderdeel van Maasroute) |
|
Start realisatie |
|
Nieuwe Sluis Terneuzen |
|
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• De Zaan: Er is sprake van een vertraging op het project door een arbitragezaal tussen provincie en aannemer.
• Nieuwe sluis Terneuzen: de toename van € 12 miljoen betreft de indexatie naar prijspeil 2017.
• Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden–Lek: de toename van het projectbudget komt deels voort uit de indexatie naar prijspeil 2017.
• Wilhelminakanaal Tilburg: de budgettoename van € 14 miljoen is het gevolg van geohydrologische problematiek waardoor er tussentijdse ingebruikname van de nieuwe Sluis III en het kanaalpand voor klasse II scheepvaart benodigd is.
Totaal |
Budget |
Openstelling |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
61 |
61 |
60 |
1 |
2009–2017 |
2009–2016 |
|||||||
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen |
97 |
97 |
86 |
9 |
2 |
2015 |
2015 |
|||||
25 |
25 |
20 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
2018 |
2018 |
|
Beter Benutten |
18 |
18 |
14 |
1 |
3 |
|||||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
13 |
13 |
10 |
3 |
2019 |
2017 |
|||||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldeverbinding |
2 |
2 |
1 |
0 |
2016 |
2016 |
||||||
1.010 |
999 |
22 |
36 |
99 |
218 |
223 |
174 |
192 |
47 |
2022 |
2022 |
|
13 |
12 |
1 |
1 |
6 |
5 |
2019 |
2019 |
|||||
3 |
3 |
3 |
2017 |
2017 |
||||||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
96 |
82 |
72 |
24 |
0 |
na 2017 |
ntb |
||||||
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel |
430 |
430 |
420 |
2 |
0 |
2 |
6 |
2015 |
2015 |
|||
629 |
628 |
539 |
28 |
28 |
22 |
13 |
2018 |
2018 |
||||
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
65 |
64 |
43 |
11 |
1 |
10 |
2017 |
2017 |
||||
93 |
92 |
2 |
14 |
47 |
29 |
2 |
2019 |
2019 |
||||
132 |
131 |
2 |
20 |
13 |
17 |
39 |
33 |
7 |
2019–2021 |
2019–2021 |
||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
284 |
284 |
253 |
25 |
7 |
2017 |
2017 |
||||||
30 |
30 |
12 |
9 |
5 |
4 |
0 |
2017 |
2017 |
||||
Overige projecten |
||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
2 |
3 |
2 |
0 |
1 |
|||||||
Afrondingen |
– 1 |
– 1 |
– 1 |
– 3 |
– 1 |
|||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
3.003 |
2.974 |
1.557 |
187 |
211 |
300 |
285 |
205 |
199 |
58 |
||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking |
– 1 |
2 |
||||||||||
Programma Realisatie (IF 15.03.01) |
186 |
213 |
300 |
285 |
205 |
199 |
58 |
|||||
Budget Realisatie (IF 15.03.01) |
164 |
219 |
316 |
285 |
205 |
199 |
58 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 22 |
6 |
16 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Vaarweg Lemmer–Delfzijl, fase 2: Vanwege de onderhoudstoestand van een van de bruggen binnen dit project is binnen de beperkte kasmiddelen van het rijk ruimte gevonden om die eerder aan te pakken door een kasversnelling van € 19 miljoen.
• Toekomstvisie Waal: Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Lobith (Beijenwaard) is in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.
• Lichteren buitenhaven IJmuiden: dit project zal worden vertraagd, aangezien een aanpassing van de scope mogelijk noodzakelijk is als gevolg van herbezinning op de functie van de Averijhaven.
• Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes: een partieel uitvoeringsbesluit voor voorbereiding van de realisatie (€ 1.3 miljoen) is genomen.
• Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel: aanpassing van de scope van het project leidt tot een latere openstelling.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 1 |
– 24 |
nvt |
|
Projecten Nationaal |
||||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
9 |
9 |
||
Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud |
205 |
150 |
||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
6 |
6 |
2025–2027 |
||
65 |
65 |
nnb |
nnb |
|
36 |
36 |
2023 |
||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
20 |
20 |
2019 |
2021 |
|
10 |
10 |
2010 |
2025–2027 |
|
152 |
152 |
2024–2026 |
||
Projecten Oost-Nederland |
||||
36 |
36 |
2026–2028 |
||
28 |
28 |
2018 |
2021–2022 |
|
Projecten Noord-Nederland |
||||
102 |
102 |
2017 |
2023–2025 |
|
Overige projecten en reserveringen |
357 |
342 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
Kreekraksluizen |
2026–2028 |
|||
Projecten Oost-Nederland |
||||
Verkenning IJssel fase 2 |
2028 |
|||
Reservering garantstelling Twentekanalen |
2018–2020 |
|||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico's |
||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
1.025 |
|||
Begroting 15.03.02 |
1.025 |
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven.
In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 zijn indicatoren opgenomen om de prestaties van (het contractmanagement van) DBFM te monitoren. Het gaat daarbij om prestatie indicatoren zoals tijdigheid (openstelling van het project), beschikbaarheid, wijzigingen en kortingen. Het kabinet heeft daarbij de ambitie geformuleerd om de KPI’s verder uit te breiden en te ontwikkelen, de komende jaren te monitoren en de trendontwikkeling te analyseren.
In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beperken.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal tien potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2016–2017 28 753, nr. 43).
Producten
Op dit moment zijn er nog geen DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten en openstelling wordt verwacht in 2018.
Het DBFM-contract voor de Zeetoegang IJmond is in september 2015 getekend, dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis in 2016 en dat voor de sluis bij Eefde begin dit jaar. Deze projecten verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Zeetoegang IJmond: betreft een indexatie naar prijspeil 2017 van € 10 miljoen.
Totaal |
Budget |
Openstelling |
Eind |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
contract |
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen |
409 |
405 |
22 |
8 |
4 |
21 |
68 |
13 |
13 |
260 |
2019 |
2019 |
2046 |
927 |
917 |
46 |
17 |
32 |
201 |
67 |
26 |
26 |
511 |
2019 |
2019 |
2045 |
|
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||||
Keersluis Limmel |
90 |
89 |
6 |
3 |
6 |
3 |
18 |
2 |
2 |
48 |
2018 |
2018 |
2048 |
153 |
9 |
5 |
3 |
8 |
14 |
6 |
12 |
96 |
2020 |
2020 |
2047 |
||
Totaal |
1.579 |
83 |
33 |
45 |
233 |
167 |
47 |
53 |
915 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZ, Financiën (Douane), IenM en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
• Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
• Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
• Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2031 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.
De in de begroting 2017 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 bedroeg € 163 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2018 nu € 150 miljoen tot en met 2031.
• Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig (tenminste vijf jaar) naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte als gevolg van areaalgroei (bediening van sluizen, tunnels en stuwen). Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten. Voor Hoofdvaarwegennet betreft dit – € 17,8 miljoen.
• Met de regionale partners provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam is overeenstemming bereikt over de afrekening van de bijdragen aan het project Zeetoegang IJmond. Hiervoor wordt € 12,8 miljoen uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet onttrokken ten behoeve van de afrekening. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de vrijval van € 81 miljoen die al in de vorige begroting is verwerkt.
• Verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (– € 9,9 miljoen), waarvan de omvangrijkste tegenvaller zich voordoet bij Wilhelminakanaal Tilburg (– € 14 miljoen).
• Naar aanleiding van het MIRT overleg met de provincie Zeeland wordt maximaal € 2 miljoen beschikbaar gesteld voor de verdieping van de Wielingen voor verbetering van de nautische toegang van de Westerschelde (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 9).
• De bijdrage aan de pilot Langsdammen Waal vanuit het Hoofdvaarwegennet bedraagt € 2 miljoen. Dit bedrag is overgeheveld naar het Deltafonds.
• Bijdrage in de kosten voor het functioneel en gebruikersbeheer van Maritime Single Window (– € 1,9 miljoen).
• Een herallocatie van het Infrastructuurpakket Wegen op verzoek van St. Eustatius voor de verharding en verbetering van een opstelplek voor goederen en containers met behulp van een EU subsidie (– € 0,4 miljoen)
• Bijdrage IenM in verband met bestuurlijke afspraken over recreatietoervaart met de provincies aan de financiering van coördinerende activiteiten van de Stichting Waterrecreatie Nederland (– € 0,3 miljoen).
• Bijdrage aan een verbeterde bediening op afstand Twentekanalen (– € 0,3 miljoen)
• De reservering voor Bereikbaarheid Zuidoost-Brabant (BERZOB) komt te vervallen (€ 35 miljoen).
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
20.000 |
48.373 |
3.627 |
39.929 |
38.342 |
0 |
150.271 |
Totaal |
0 |
20.000 |
48.373 |
3.627 |
39.929 |
38.342 |
0 |
150.271 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
– Betuweroute
– Hogesnelheidslijn-Zuid
– Project Mainportontwikkeling Rotterdam
– ERTMS
– ZuidasDok
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
73.174 |
1.483.348 |
310.309 |
113.779 |
192.576 |
308.853 |
577.603 |
Uitgaven |
69.430 |
176.640 |
262.497 |
343.502 |
419.891 |
482.804 |
477.000 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
17.02 Betuweroute |
1.689 |
3.095 |
4.942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid |
416 |
5.731 |
8.894 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
17.03.01 Realisatie HSL – Zuid |
416 |
5.731 |
8.894 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
6.687 |
8.996 |
34.940 |
3.872 |
1.724 |
2.993 |
2.993 |
17.07 ERTMS |
26.755 |
43.282 |
98.823 |
147.261 |
208.772 |
283.829 |
299.771 |
17.08 ZuidasDok |
33.883 |
115.536 |
114.898 |
164.812 |
192.195 |
179.382 |
157.536 |
17.09 Ontvangsten |
40.124 |
34.809 |
30.436 |
61.496 |
69.039 |
92.586 |
39.677 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Uitgaven |
176.640 |
262.497 |
343.502 |
419.891 |
482.804 |
477.000 |
408.574 |
339.095 |
17.02 |
Betuweroute |
3.095 |
4.942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
17.03 |
Hogesnelheidslijn-Zuid |
5.731 |
8.894 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
0 |
0 |
|
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
8.996 |
34.940 |
3.872 |
1.724 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
|
17.07 |
ERTMS |
43.282 |
98.823 |
147.261 |
208.772 |
283.829 |
299.771 |
278.127 |
214.672 |
|
17.08 |
ZuidasDok |
115.536 |
114.898 |
164.812 |
192.195 |
179.382 |
157.536 |
127.454 |
121.430 |
|
17.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
34.809 |
30.436 |
61.496 |
69.039 |
92.586 |
39.677 |
33.056 |
31.303 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Uitgaven |
252.505 |
206.005 |
237.078 |
197.364 |
81.043 |
126.742 |
0 |
4.010.740 |
17.02 |
Betuweroute |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.844 |
|
17.03 |
Hogesnelheidslijn-Zuid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
87.875 |
|
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
35.180 |
0 |
0 |
0 |
105.663 |
|
17.07 |
ERTMS |
165.283 |
136.408 |
138.421 |
108.500 |
81.043 |
126.742 |
0 |
2.330.934 |
|
17.08 |
ZuidasDok |
84.229 |
66.604 |
95.664 |
53.684 |
0 |
0 |
0 |
1.473.424 |
|
17.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
21.214 |
62.068 |
24.094 |
19.708 |
0 |
0 |
0 |
519.486 |
Motivering
De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar–Emmerich die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.
Producten
Sinds de beëindiging als groot bouwproject worden nog enige restpunten afgewikkeld (waaronder acties voortvloeiend uit de MER-evaluatie). Deze restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute. De geschatte einddatum is 2019.
Totaal |
Budget |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Betuweroute |
4.895 |
4.895 |
4.883 |
3 |
5 |
5 |
2007 |
2007 |
||||
Begroting (IF 17.02) |
3 |
5 |
5 |
Motivering
De HSL-Zuid is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheids-spoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid kan ruwweg opgedeeld worden in de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en het bestaande spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakking naar Breda per 3 april 2011. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie zet het kabinet (Kamerstukken II 2015–2016 33 678, nr. 16) in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening.
In de Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer separaat en uitgebreid geïnformeerd over het gehele HSL-Zuid vervoersysteem. In het najaar van 2016 is de 39e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2016–2017 22 026, nr. 489) aan de Tweede Kamer verstuurd. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten (betonkwaliteit, zettingen, geluidsreductie en de afhandeling van schades en grondzaken).
Producten
De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed, er resteren nog enkele restpunten. De belangrijkste hiervan zijn het nemen van geluidsmaatregelen en het oplossen van zettings- en betonproblematiek. De planuitwerking voor de geluidsmaatregelen en de risicoanalyse naar de zettings- en betonproblematiek zijn in 2017 gestart. De overige resterende werkzaamheden hebben betrekking op de afhandeling van grondzaken, schadezaken en nog uit te voeren evaluaties.
In de investeringsruimte is € 60 miljoen gereserveerd voor infrastructurele maatregelen gericht op het wegnemen van verstoringen op de HSL-Zuid, waarover de Tweede Kamer in december 2016 is geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 22 026, nr. 495). Het betreft hier met name de maatregelen gericht op windproblematiek en de overgangen tussen hogesnelheidsspoor en conventioneel spoor.
Totaal |
Budget |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
HSL-Zuid (IF 17.03.01) |
6.225 |
6.225 |
6.137 |
6 |
9 |
23 |
17 |
17 |
17 |
2009 |
2009 |
|
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02) |
115 |
115 |
115 |
|||||||||
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03) |
1.012 |
1.012 |
1.012 |
|||||||||
Totaal |
7.352 |
7.352 |
7.264 |
6 |
9 |
23 |
17 |
17 |
17 |
|||
Begroting (IF 17.03) |
6 |
9 |
23 |
17 |
17 |
17 |
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
– het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en
– het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
IenM beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. EZ is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare en IenM is het ministerie voor de landaanwinning en het BRG.
IenM is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenM verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016 24 691, nr. 123/124).
Producten
In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de natuurcompensatie is aangelegd en ingesteld en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Het deelproject 750 hectare zijn onderdelen gereed en in uitvoering of voorbereiding van uitvoering.
De volgende producten worden onderscheiden:
– Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
– 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenM is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
– Groene Verbinding: betrof de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenM-bijdrage;
– BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
– Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
– Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
– BTW Buitencontour: betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
– Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015 24 691, nr. 121/122). De dekking van de bijdrage van IenM wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
– De Minister van IenM heeft op 14 september 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 34 003, nr. 25) naar de Kamer aangegeven dat zij € 35 miljoen zal investeren in de Verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam. Vanwege het veranderende risicoprofiel van PMR is 35 miljoen vrijgevallen in de Post Onvoorzien op artikelonderdeel 17.06, die als dekking voor deze investering wordt ingezet. Met Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Meetbare gegevens
– 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
– 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
– 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
– 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
– 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
– 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
– 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
– 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
– 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II
– 2021 Deelprojecten 750 hectarenatuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;
– Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Totaal |
Budget |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Uitvoeringsorganisatie1 |
24 |
24 |
18 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 |
nnb |
nnb |
750 ha |
30 |
30 |
30 |
nnb |
nnb |
|||||||
Groene verbinding |
31 |
31 |
31 |
2011 |
2011 |
|||||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) |
2021 |
2021 |
||||||||||
Landaanwinning |
||||||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma |
2 |
2 |
2 |
2007 |
2007 |
|||||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie |
114 |
114 |
84 |
3 |
3 |
2 |
1 |
3 |
3 |
15 |
nnb |
nnb |
Landaanwinning |
742 |
742 |
742 |
2013 |
2013 |
|||||||
BTW Buitencontour |
138 |
138 |
138 |
2013 |
2013 |
|||||||
Onvoorzien2 |
78 |
77 |
9 |
5 |
32 |
1 |
32 |
nnb |
nnb |
|||
Afrondingen |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
|||||||
Totaal |
1.160 |
1.158 |
1.055 |
9 |
35 |
4 |
2 |
3 |
3 |
50 |
||
Begroting (IF 17.06) |
9 |
35 |
4 |
2 |
3 |
3 |
50 |
Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.
Uit de post onvoorzien wordt de Verdieping Nieuwe Waterweg gedekt in het aangegeven kasritme (zie paragraaf Producten voor nadere toelichting).
Motivering
Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.
De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:
• Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
• Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
• Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
• Verhogen van de snelheid van de treinen;
• Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.
Producten
Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013–2014 33 652, nr. 14). Deze voorkeursbeslissing vormt de start van de planuitwerkingsfase. Het programma ERTMS is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten aangewezen als Groot Project. Als zodanig legt de Staatssecretaris van IenM verantwoording af over het programma. De Kamer wordt twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage over de voortgang van het programma ERTMS geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de Staatssecretaris van IenM betreft de zesde voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2016–2017 33 652, nr. 52).
De voorkeursbeslissing houdt in dat ERTMS met beproefde technologie van Level 2 in de periode tot en met 2028 wordt ingevoerd op het spoor in grote delen van de brede Randstad. Er zijn diverse deelproducten samengesteld die uiteindelijk moeten leiden tot een programmabeslissing in 2018. De producten betreffen onder andere de aanbesteding- en contracteringstrategie (Kamerstukken II 2016–2017 33 652 nr. 46) en een uitrolvolgorde (Kamerstuk II 2016–2017 nr. 45), waarvan respectievelijk de contouren en het concept met de Kamer zijn gedeeld. Met de programmabeslissing zal de planuitwerkingsfase worden afgesloten en start de realisatiefase.
Voor de invoering van ERTMS is – na de verlaging van € 250 miljoen voor de Multimodale Knoop Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 72) – in het Infrastructuurfonds een taakstellend budget beschikbaar van € 2,37 miljard. Voor de Planuitwerkingsfase is circa € 96 miljoen beschikbaar gesteld (studiekosten), tevens is er circa € 110 miljoen ter beschikking gesteld voor voorbereidende werkzaamheden voor de realisatiefase. Een deel daarvan is verplichtingenruimte, waarvan de uitgaven na de programmabeslissing zullen vallen. Circa € 13 miljoen apparaatsbudget wordt verantwoord op de IenM beleidsbegroting. Nadat de Programmabeslissing is genomen zal het resterende budget overgeboekt worden naar artikelonderdeel 17.07 Realisatiefase.
De Europese Unie heeft in 2016 een aantal subsidieaanvragen van het programma ERTMS gehonoreerd. In totaal kan maximaal circa € 30 miljoen aan subsidie worden toegekend. Deze te verwachten ontvangsten zijn toegevoegd aan het ERTMS budget.
Totaal |
Budget |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
Realisatiefase (17.07.01) |
113 |
22 |
18 |
42 |
39 |
13 |
||||||
Planuitwerkingsfase (17.07.02) |
2.259 |
2.574 |
44 |
23 |
57 |
108 |
195 |
284 |
300 |
1.249 |
||
Studiekosten |
80 |
88 |
44 |
23 |
14 |
|||||||
Pilotkosten |
||||||||||||
Overige planuitwerking OV-SAAL |
229 |
226 |
4 |
4 |
21 |
200 |
||||||
Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL) |
1.949 |
2.260 |
42 |
108 |
191 |
280 |
279 |
1.049 |
||||
Afronding |
1 |
|||||||||||
Programma |
2.372 |
2.596 |
44 |
41 |
99 |
147 |
209 |
284 |
300 |
1.249 |
||
Afrekening voorschotten |
3 |
|||||||||||
Afronding |
– 1 |
|||||||||||
Begroting (IF 17.07) |
44 |
43 |
99 |
147 |
209 |
284 |
300 |
1.249 |
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer–Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.
Producten
Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:
– Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
– Uitbreiding van de OV-terminal (inclusief keersporen, regionaal OV en ketenmobiliteit);
– Tunnel en uitbreiding van A10;
– Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Overzicht van de bijdragen:
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Projectomschrijving |
Totaal |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
– Bijdrage IenM1 |
1.061 |
100 |
41 |
91 |
141 |
175 |
149 |
57 |
307 |
– Bijdrage provincie Noord-Holland2 |
79 |
26 |
26 |
27 |
|||||
– Bijdrage stadsregio Amsterdam |
155 |
14 |
12 |
12 |
16 |
25 |
21 |
12 |
43 |
– Bijdrage Derden |
93 |
32 |
1 |
60 |
|||||
– Bijdrage Amsterdam |
216 |
19 |
18 |
17 |
23 |
35 |
30 |
16 |
58 |
– EU-ontvangsten |
3 |
1 |
2 |
||||||
Afrondingen |
|||||||||
Totaal |
1.607 |
134 |
105 |
120 |
180 |
261 |
227 |
112 |
468 |
De bijdragen die vanuit het TEN-T programma in 2013 is ontvangen en wordt uitgegeven, is apart inzichtelijk gemaakt bij EU-ontvangsten.
De bijdragen van provincie en Stadsregio zijn uitsluitend bestemd voor OVT en ruimtelijke inrichting en zullen als zodanig worden verantwoord bij de eindafrekening.
Overzicht van de uitgaven:
Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden weer in de begroting en het integrale overzicht opgenomen.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
later |
huidig |
vorig |
2028 |
2028 |
|||||||||||
Projectorganisatie en voorbereiding |
270 |
257 |
84 |
32 |
17 |
16 |
15 |
15 |
15 |
76 |
||
OV-terminal incl. keersporen |
362 |
338 |
16 |
22 |
38 |
58 |
55 |
32 |
11 |
130 |
||
Tunnel en A10 |
797 |
772 |
33 |
34 |
97 |
173 |
158 |
79 |
223 |
|||
Generieke en ruimtelijke inrichting |
179 |
210 |
33 |
18 |
31 |
8 |
18 |
22 |
8 |
41 |
||
Afrondingen |
– 1 |
1 |
1 |
– 1 |
– 2 |
|||||||
Totaal |
1.607 |
1.584 |
134 |
105 |
120 |
180 |
261 |
227 |
112 |
468 |
||
Begroting (IF 17.08) |
105 |
120 |
180 |
261 |
227 |
112 |
468 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.
HSL-Zuid
Producten
Zie hiervoor het projectoverzicht bij het uitgavenartikel 17.03 (Ontvangsten derden). Deze ontvangsten betreffen voornamelijk de opbrengsten uit de verkoop van restgronden, uitkeringen van verzekeringen en schadevergoedingen van aannemers.
Zuidasdok
Zie hiervoor de verstrekte onderbouwing bij het uitgavenartikel 17.08 (Overzicht van de bijdragen).
ERTMS
De Europese Unie heeft in 2016 een aantal subsidieaanvragen van het programma ERTMS gehonoreerd. In totaal kan maximaal circa € 30 miljoen aan subsidie worden toegekend. Deze ontvangsten zijn toegevoegd aan het ERTMS budget.
Afrekening voorschotten ProRail
Zie hiervoor het projectoverzicht bij het uitgavenartikel 17.07 (Afrekening voorschotten). Dit betreft de afrekening van de subsidie voor de ProRail inzet voor de Betuweroute en ERTMS over afgesloten begrotingsjaren.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer), 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) en 13 Ruimtelijke ontwikkeling (Reservering Omgevingswet) van de begroting Hoofdstuk XII.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
833 |
66.261 |
2.966 |
2.313 |
1.165 |
1 |
2 |
Uitgaven |
1.677 |
66.494 |
2.966 |
2.178 |
1.030 |
0 |
0 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.02 Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.03 Intermodaal vervoer |
192 |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.06 Externe veiligheid |
1.485 |
6.740 |
1.016 |
879 |
775 |
0 |
0 |
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.07.02 Subsidies algemeen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08 Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.01 Apparaatskosten RWS |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat |
0 |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.11 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.11.01 Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.11.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12.01 Beheer en onderhoud |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12.02 Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.13 Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.14 Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.15.01 Ramingbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.15.02 Kasschuif |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.16 Reservering Omgevingswet |
0 |
27.244 |
1.950 |
1.299 |
255 |
0 |
0 |
18.17 Verkenningen Nieuwe Stijl |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09 Ontvangsten |
0 |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09.01 Ontvangsten |
0 |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09.02 Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
207.606 |
550.802 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Uitgaven |
66.494 |
2.966 |
2.178 |
1.030 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 |
Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.03 |
Intermodaal vervoer |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.04 |
Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 |
Externe veiligheid |
6.740 |
1.016 |
879 |
775 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.07 |
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.12 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.14 |
Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 |
Ramingsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
27.244 |
1.950 |
1.299 |
255 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.17 |
Verkenningen Nieuwe Stijl |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
550.802 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
524.761 |
555.804 |
2.034.530 |
3.187.764 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 |
Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
|
18.03 |
Intermodaal vervoer |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 |
|
18.04 |
Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 |
Externe veiligheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.410 |
|
18.07 |
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
32.507 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
519.091 |
533.124 |
1.589.328 |
2.641.543 |
|
18.12 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
445.202 |
445.202 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.14 |
Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 |
Ramingsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
0 |
59.098 |
|
18.17 |
Verkenningen Nieuwe Stijl |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
32.507 |
18.10 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
550.802 |
Motivering
De subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het spoor (BGS) is in 2016 beëindigd. Het resterende budget ad € 5 miljoen is vrijgevallen ten gunste van de investeringsruimte Spoorwegen. Er resteert in 2017 nog een beperkt bedrag aan te verrekenen uitvoeringskosten.
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de investeringsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Binnen de investeringsruimte wordt onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. In beginsel is alle investeringsruimte aangemerkt als programmaruimte, tenzij wordt besloten om (delen van) de investeringsruimte als beleidsruimte aan te merken. De programmaruimte betreft ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betreft ruimte waarover de besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet.
Programmaruimte
Zoals toegelicht in de begroting op hoofdlijnen is de looptijd van het Infrastructuurfonds bij deze begroting verlengd tot en met 2031. Door deze verlenging ontstaat er ook generieke investeringsruimte (totaal € 1,6 miljard). Deze generieke investeringsruimte is toegevoegd aan artikelonderdeel 18.11.
Beleidsruimte
Bij de begroting 2017 is de looptijd van het Infrastructuurfonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Bij deze verlenging is besloten om een deel van de vrijkomende middelen volledig vrij beschikbaar te houden voor toekomstige kabinetten, hetgeen is aangemerkt als beleidsruimte. In de begroting 2017 bedroeg de beleidsruimte die niet nog concreet was toebedeeld aan modaliteiten € 1,5 miljard. In de begroting 2017 is aangegeven dat dit bedrag nog kan wijzigen, indien in aanloop naar de begroting 2018 blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.
Om vast te kunnen stellen of de budgetten voor doorlopende verplichtingen in de jaren 2029 en 2030 nog moet worden bijgesteld, is in de begroting 2017 aangekondigd dat deze budgetten in aanloop naar de begroting 2018 nader zullen worden bezien. Aanleiding hiervoor is dat de omvang van de doorlopende verplichtingen bij de verlenging tot en met 2030 technisch is bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. In het afgelopen jaar is gebleken dat het hanteren van dit uitgangspunt niet voor alle budgetten heeft geresulteerd in het juiste benodigde bedrag in de jaren 2029 en 2030.
Voor de jaren 2029 en 2030 is per saldo per jaar € 253 miljoen meer benodigd voor het dekken van de doorlopende verplichtingen. In deze begroting zijn derhalve deze budgetten voor de jaren 2029 en 2030 bijgesteld ten laste van de beleidsruimte uit de verlenging tot en met 2030.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.805 |
1.589.328 |
1.603.133 |
Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
519.091 |
519.319 |
0 |
1.038.410 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
519.091 |
533.124 |
1.589.328 |
2.641.543 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2031. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet, het artikel 13 Spoorwegen en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds). In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.
Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten. Voor Spoor betreft dit alleen de verwachte toename van de vervangingsopgave vanaf 2031, zoals in de instandhoudingsbijlage bij de begroting 2017 is opgenomen.
Motivering
Voor de eerste investeringen ten behoeve van het Digitale Stelsel Omgevingswet als onderdeel van het programma Omgevingswet zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. Op dit artikelonderdeel is de reservering opgenomen voor de implementatie van de Omgevingswet, naar aanleiding van het ondertekenen van het Hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht door de Minister van IenM en de koepels VNG, IPO en UvW op 21 april 2016. Deze reservering is bestemd voor de eenmalige kosten waaronder de investeringen voor het digitale stelsel en de invoeringsondersteuning voor de Omgevingswet. Deze middelen worden op de begroting Hoofdstuk HXII verantwoord.
Motivering
In dit artikelonderdeel staan de verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en 75% zicht op financiering hebben. Voorts gaan verkenningen nieuwe stijl niet automatisch door naar de planuitwerking, maar vindt er een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaats. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR. Dit artikelonderdeel geeft de mogelijkheid om budgetten voor Verkenningen Nieuwe Stijl vorm te geven.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten |
5.026.766 |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
19.09 Ten laste van begroting IenM |
5.026.766 |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2031 toegelicht.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
|||||||||
19.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
6.030.014 |
5.661.891 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
|||||||||
19.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
5.553.891 |
5.121.536 |
5.041.999 |
4.942.140 |
5.233.405 |
5.225.818 |
5.361.316 |
82.475.935 |
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Uitgaven |
2.291.583 |
2.575.982 |
2.554.581 |
2.707.385 |
2.806.046 |
2.973.869 |
3.232.836 |
3.068.026 |
2.905.881 |
2.573.002 |
2.369.334 |
2.404.074 |
2.132.329 |
2.087.318 |
1.360.828 |
38.043.074 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
3.680 |
3.680 |
3.681 |
3.680 |
3.677 |
3.674 |
3.673 |
3.672 |
3.670 |
3.670 |
3.670 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
55.139 |
|
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
614.375 |
645.593 |
637.675 |
529.783 |
629.827 |
587.072 |
590.282 |
619.225 |
644.537 |
644.537 |
745.454 |
753.749 |
763.863 |
801.146 |
470.947 |
9.678.065 |
|
12.03 |
Aanleg |
493.322 |
781.590 |
905.105 |
1.160.531 |
1.215.916 |
1.472.204 |
1.755.537 |
1.577.124 |
1.385.881 |
1.039.565 |
777.286 |
576.803 |
217.083 |
545.000 |
35.677 |
13.938.624 |
|
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
618.921 |
581.030 |
455.632 |
460.687 |
410.514 |
397.500 |
367.071 |
360.979 |
363.972 |
376.467 |
334.809 |
323.776 |
393.981 |
24.997 |
334.074 |
5.804.410 |
|
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
561.285 |
564.089 |
552.488 |
552.704 |
546.112 |
513.419 |
516.273 |
507.026 |
507.821 |
508.763 |
508.115 |
516.452 |
516.452 |
516.452 |
516.452 |
7.903.903 |
|
12.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
229.616 |
237.272 |
196.045 |
0 |
662.933 |
|
12.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
133.540 |
57.345 |
63.078 |
43.034 |
43.130 |
43.034 |
47.234 |
42.534 |
42.534 |
46.733 |
1.093.545 |
Overige ontvangsten |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
111.254 |
14.811 |
20.544 |
500 |
596 |
500 |
4.700 |
0 |
0 |
0 |
684.254 |
||
Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
22.286 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
46.733 |
409.291 |
||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
2.145.394 |
2.485.580 |
2.499.238 |
2.616.884 |
2.657.132 |
2.840.329 |
3.175.491 |
3.004.948 |
2.862.847 |
2.529.872 |
2.326.300 |
2.356.840 |
2.089.795 |
2.044.784 |
1.314.095 |
36.949.529 |
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
2.146.643 |
2.190.386 |
2.054.155 |
2.095.031 |
2.232.015 |
2.185.826 |
1.912.520 |
1.856.710 |
2.095.186 |
1.798.788 |
1.821.610 |
1.824.668 |
1.980.450 |
1.925.546 |
1.638.495 |
29.758.029 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.303.198 |
1.245.258 |
1.238.568 |
1.293.225 |
1.305.578 |
1.274.758 |
1.277.728 |
1.282.479 |
1.257.016 |
1.287.050 |
1.293.688 |
1.300.256 |
1.343.567 |
1.343.590 |
1.382.646 |
19.428.605 |
|
13.03 |
Aanleg |
651.060 |
766.273 |
635.907 |
593.477 |
719.958 |
684.418 |
441.138 |
375.347 |
626.617 |
304.664 |
321.922 |
323.384 |
192.882 |
203.007 |
0 |
6.840.054 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
175.788 |
162.258 |
147.583 |
156.570 |
160.882 |
161.053 |
171.057 |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
77.180 |
77.180 |
38.590 |
2.189.996 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
248.955 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
6.000 |
9.500 |
21.300 |
16.300 |
16.300 |
16.299 |
350.224 |
285.172 |
200.662 |
1.050.419 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
245.696 |
314.250 |
202.214 |
197.329 |
202.263 |
207.106 |
208.641 |
195.074 |
320.728 |
201.836 |
201.857 |
201.878 |
201.899 |
201.921 |
201.943 |
3.304.635 |
Concessie HRN/HSL |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
177.118 |
2.656.770 |
||
Overige ontvangsten |
68.578 |
137.132 |
25.096 |
20.211 |
25.145 |
29.988 |
31.523 |
17.956 |
143.610 |
24.718 |
24.739 |
24.760 |
24.781 |
24.803 |
24.825 |
647.865 |
||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
1.900.947 |
1.876.136 |
1.851.941 |
1.897.702 |
2.029.752 |
1.978.720 |
1.703.879 |
1.661.636 |
1.774.458 |
1.596.952 |
1.619.753 |
1.622.790 |
1.778.551 |
1.723.625 |
1.436.552 |
26.453.394 |
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Uitgaven |
202.050 |
246.600 |
201.111 |
170.614 |
96.629 |
5.098 |
40.596 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
1.002.280 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
163.093 |
194.764 |
109.215 |
102.607 |
84.529 |
1.605 |
40.596 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
735.991 |
|
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
0 |
0 |
0 |
9.233 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.233 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
38.957 |
51.836 |
91.896 |
58.774 |
12.100 |
3.493 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
257.056 |
|
14.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
202.050 |
246.600 |
201.111 |
170.614 |
96.629 |
5.098 |
40.596 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
1.002.280 |
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
895.805 |
964.746 |
1.254.278 |
1.058.242 |
804.249 |
858.366 |
734.530 |
693.885 |
675.959 |
841.440 |
873.626 |
774.885 |
759.255 |
774.863 |
576.139 |
12.540.268 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
127.875 |
|
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
337.708 |
376.866 |
386.647 |
294.409 |
214.636 |
298.197 |
330.323 |
260.850 |
231.841 |
232.721 |
231.357 |
311.783 |
319.477 |
311.478 |
206.094 |
4.344.387 |
|
15.03 |
Aanleg |
205.758 |
227.570 |
323.205 |
286.411 |
233.580 |
203.242 |
57.040 |
85.960 |
97.741 |
242.469 |
246.966 |
110.739 |
51.435 |
76.685 |
21.721 |
2.470.522 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
34.716 |
44.839 |
232.771 |
166.789 |
46.912 |
53.284 |
45.022 |
44.648 |
44.930 |
44.322 |
43.725 |
42.951 |
42.629 |
42.573 |
42.539 |
972.650 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
309.098 |
306.946 |
303.130 |
302.108 |
300.596 |
295.118 |
293.620 |
293.902 |
292.922 |
293.403 |
294.680 |
297.260 |
297.260 |
297.260 |
297.260 |
4.474.563 |
|
15.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.000 |
48.373 |
3.627 |
39.929 |
38.342 |
0 |
150.271 |
|
15.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
94.736 |
131.197 |
133.927 |
100.240 |
59.500 |
37.668 |
0 |
7.976 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
565.244 |
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
801.069 |
833.549 |
1.120.351 |
958.002 |
744.749 |
820.698 |
734.530 |
685.909 |
675.959 |
841.440 |
873.626 |
774.885 |
759.255 |
774.863 |
576.139 |
11.975.024 |
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Uitgaven |
176.640 |
262.497 |
343.502 |
419.891 |
482.804 |
477.000 |
408.574 |
339.095 |
252.505 |
206.005 |
237.078 |
197.364 |
81.043 |
126.742 |
0 |
4.010.740 |
17.02 |
Betuweroute |
3.095 |
4.942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.844 |
|
17.03 |
Hogesnelheidslijn-Zuid |
5.731 |
8.894 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
87.875 |
|
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
8.996 |
34.940 |
3.872 |
1.724 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
35.180 |
0 |
0 |
0 |
105.663 |
|
17.07 |
ERTMS |
43.282 |
98.823 |
147.261 |
208.772 |
283.829 |
299.771 |
278.127 |
214.672 |
165.283 |
136.408 |
138.421 |
108.500 |
81.043 |
126.742 |
0 |
2.330.934 |
|
17.08 |
ZuidasDok |
115.536 |
114.898 |
164.812 |
192.195 |
179.382 |
157.536 |
127.454 |
121.430 |
84.229 |
66.604 |
95.664 |
53.684 |
0 |
0 |
0 |
1.473.424 |
|
17.09 |
Ontvangsten |
34.809 |
30.436 |
61.496 |
69.039 |
92.586 |
39.677 |
33.056 |
31.303 |
21.214 |
62.068 |
24.094 |
19.708 |
0 |
0 |
0 |
519.486 |
|
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
141.831 |
232.061 |
282.006 |
350.852 |
390.218 |
437.323 |
375.518 |
307.792 |
231.291 |
143.937 |
212.984 |
177.656 |
81.043 |
126.742 |
0 |
3.491.254 |
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Uitgaven |
66.494 |
2.966 |
2.178 |
1.030 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
524.761 |
555.804 |
2.034.530 |
3.187.764 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 |
Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.03 |
Intermodaal vervoer |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 |
|
18.04 |
Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 |
Externe veiligheid |
6.740 |
1.016 |
879 |
775 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.410 |
|
18.07 |
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
32.507 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
519.091 |
533.124 |
1.589.328 |
2.641.543 |
|
18.12 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
445.202 |
445.202 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
|
18.14 |
Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 |
Ramingsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
27.244 |
1.950 |
1.299 |
255 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
0 |
59.098 |
|
18.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
32.508 |
18.10 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
550.802 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
550.802 |
|
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
– 516.815 |
2.966 |
2.178 |
1.030 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
524.761 |
555.804 |
2.034.530 |
2.604.454 |
Bedragen x € 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
|||||||||||||||||
19.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
6.030.014 |
5.661.891 |
5.553.891 |
5.121.536 |
5.041.999 |
4.942.140 |
5.233.405 |
5.225.818 |
5.361.316 |
82.475.935 |
Totaal uitgaven |
5.779.215 |
6.243.177 |
6.409.805 |
6.452.193 |
6.421.743 |
6.500.159 |
6.329.056 |
5.959.322 |
5.938.867 |
5.428.570 |
5.310.984 |
5.210.960 |
5.477.838 |
5.470.273 |
5.609.992 |
88.542.155 |
||
Totaal ontvangsten |
1.104.739 |
566.285 |
452.980 |
457.109 |
503.263 |
417.991 |
299.042 |
297.431 |
384.976 |
307.034 |
268.985 |
268.820 |
244.433 |
244.455 |
248.676 |
6.066.220 |
||
Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
6.030.014 |
5.661.891 |
5.553.891 |
5.121.536 |
5.041.999 |
4.942.140 |
5.233.405 |
5.225.818 |
5.361.316 |
82.475.935 |
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 12 Hoofdwegennet |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt. |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
3.632 |
3.631 |
3.630 |
3.628 |
3.628 |
3.628 |
3.636 |
3.636 |
3.636 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt. |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
3.632 |
3.631 |
3.630 |
3.628 |
3.628 |
3.628 |
3.636 |
3.636 |
3.636 |
0 |
|
Extrapolatie 2031 |
3.636 |
3.636 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
630 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
Mutaties Miljoenennota 2018 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
42 |
3.678 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt. |
3.680 |
3.680 |
3.681 |
3.680 |
3.677 |
3.674 |
3.673 |
3.672 |
3.670 |
3.670 |
3.670 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv. |
609.164 |
631.992 |
616.981 |
537.601 |
454.296 |
820.791 |
796.719 |
800.952 |
801.253 |
773.447 |
746.027 |
735.612 |
735.612 |
735.612 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 18.546 |
350 |
2.662 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv. |
590.618 |
632.342 |
619.643 |
537.601 |
454.296 |
820.791 |
796.719 |
800.952 |
801.253 |
773.447 |
746.027 |
735.612 |
735.612 |
735.612 |
0 |
|
A15 Papendrecht – Sliedrecht: derde rijstrook |
– 2.200 |
– 2.200 |
||||||||||||||
Afspraken SLA BenO |
0 |
48.665 |
– 3.959 |
– 52.030 |
89.555 |
– 11.638 |
– 23.548 |
– 27.708 |
– 13.361 |
– 10.904 |
– 4.647 |
– 3.475 |
6.525 |
6.525 |
||
BenO A28/A1 Knooppunt Hoevelaken |
– 1.004 |
– 370 |
– 370 |
– 264 |
||||||||||||
Bruggen A27 |
– 389.000 |
– 119.000 |
– 90.000 |
– 90.000 |
– 90.000 |
|||||||||||
Correctie Uitvoeringsbesluit A4 Vlietland–N14 |
– 1.564 |
– 626 |
– 938 |
|||||||||||||
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten |
– 50.284 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
– 3.868 |
||
DBFM N18 Varsseveld – Enschede |
– 23.864 |
– 1.836 |
– 1.836 |
– 1.836 |
– 1.836 |
– 1.835 |
– 1.835 |
– 1.836 |
– 1.836 |
– 1.835 |
– 1.835 |
– 1.836 |
– 1.836 |
– 1.836 |
||
DBFM SAA A6 Almere |
– 39.828 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
– 3.319 |
|||
Extrapolatie 2031 |
465.920 |
465.920 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
2.787 |
– 56.593 |
6.691 |
33.620 |
88.319 |
– 177.560 |
– 21.282 |
– 22.350 |
– 22.737 |
2.612 |
34.691 |
43.934 |
43.934 |
43.934 |
|
Nalevingskosten SWUNG |
56.127 |
14.065 |
13.919 |
13.919 |
13.919 |
305 |
||||||||||
Omzetting payrollers |
– 240 |
– 80 |
– 80 |
– 80 |
||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
120.087 |
6.985 |
7.340 |
7.535 |
6.066 |
6.639 |
5.328 |
5.353 |
5.353 |
5.640 |
5.640 |
5.640 |
5.735 |
5.850 |
35.133 |
5.850 |
Uitvoeringsbesluit A13/A16 Rotterdam |
64.590 |
10.765 |
10.765 |
10.765 |
10.765 |
10.765 |
10.765 |
|||||||||
Uitvoeringsbesluit ZuidasDok |
32.800 |
8.200 |
8.200 |
8.200 |
8.200 |
|||||||||||
Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet |
– 334.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 38.000 |
– 30.000 |
||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
23.757 |
13.251 |
18.032 |
– 7.818 |
175.531 |
– 233.719 |
– 206.437 |
– 181.727 |
– 156.716 |
– 128.910 |
– 573 |
18.137 |
28.251 |
65.534 |
470.947 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv. |
614.375 |
645.593 |
637.675 |
529.783 |
629.827 |
587.072 |
590.282 |
619.225 |
644.537 |
644.537 |
745.454 |
753.749 |
763.863 |
801.146 |
470.947 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
631.536 |
815.629 |
1.090.180 |
1.200.544 |
1.332.627 |
1.561.952 |
1.523.996 |
1.381.070 |
1.228.153 |
898.620 |
653.755 |
470.349 |
217.210 |
217.210 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
128.742 |
– 1.488 |
– 11.229 |
– 4.565 |
9.518 |
0 |
19.036 |
19.036 |
0 |
0 |
0 |
2.697 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
760.278 |
814.141 |
1.078.951 |
1.195.979 |
1.342.145 |
1.561.952 |
1.543.032 |
1.400.106 |
1.228.153 |
898.620 |
653.755 |
473.046 |
217.210 |
217.210 |
0 |
|
A15 Papendrecht – Sliedrecht: derde rijstrook |
2.200 |
2.200 |
||||||||||||||
Afspraken SLA BenO |
0 |
– 64.228 |
– 5.593 |
41.778 |
– 101.878 |
16.826 |
28.799 |
33.459 |
19.361 |
16.904 |
10.647 |
7.975 |
– 2.025 |
– 2.025 |
||
BenO A28/A1 Knooppunt Hoevelaken |
1.004 |
370 |
370 |
264 |
||||||||||||
Beter Benutten Blauwe Golf Verbindend |
– 104 |
– 104 |
||||||||||||||
Beter Benutten-BOO gedeelte spitsstroken A7/A8 |
– 1.221 |
– 1.221 |
||||||||||||||
Beter Benutten-ITS |
– 1.000 |
– 500 |
– 500 |
|||||||||||||
Bijdragen derden Hoofdwegennet |
– 8.509 |
– 15.490 |
6.981 |
|||||||||||||
Bruggen A27 |
389.000 |
119.000 |
90.000 |
90.000 |
90.000 |
|||||||||||
BZK: eID |
0 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
– 877 |
12.048 |
– 1.524 |
|
Connecting Mobility |
– 3.900 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
||||||||||||
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
73.042 |
36.521 |
36.521 |
|||||||||||||
Correctie Uitvoeringsbesluit A4 Vlietland–N14 |
1.564 |
626 |
938 |
|||||||||||||
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten |
– 246.195 |
– 121.974 |
– 23.842 |
– 8.117 |
– 3.510 |
– 88.752 |
||||||||||
DBFM N18 Varsseveld – Enschede |
– 207.477 |
– 126.519 |
– 9.963 |
– 47.346 |
– 9.117 |
– 14.532 |
||||||||||
DBFM SAA A6 Almere |
– 232.119 |
– 35.541 |
– 62.165 |
– 86.037 |
– 5.435 |
– 42.941 |
||||||||||
Defensie: MOC Kustwacht |
0 |
– 805 |
– 3.242 |
– 3.643 |
– 3.939 |
– 3.666 |
– 3.261 |
– 2.480 |
– 2.480 |
– 2.480 |
– 2.480 |
– 2.480 |
– 2.480 |
– 2.480 |
38.756 |
– 2.840 |
Eenvoudig Beter |
0 |
37 |
2.463 |
– 2.500 |
||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
36.521 |
36.521 |
||||||||||||||
GF: MIRT-onderzoek A2: Deil – Den Bosch/Vught |
– 10 |
– 10 |
||||||||||||||
Havenimpuls CN (St. Eustatius) |
– 400 |
– 400 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
28.944 |
39.391 |
– 34.682 |
– 41.561 |
– 1.259 |
109.477 |
39.045 |
– 21.432 |
23.045 |
– 22.620 |
– 175.804 |
– 102.246 |
– 102.233 |
261.935 |
|
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
– 983 |
– 4.257 |
312 |
363 |
338 |
297 |
7.747 |
943 |
158 |
323 |
180 |
– 5.421 |
|||
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur |
0 |
– 69.617 |
3.450 |
17.011 |
49.156 |
|||||||||||
Kasschuiven tussen modaliteiten |
0 |
70.000 |
105.000 |
45.000 |
– 305.000 |
25.000 |
30.000 |
30.000 |
||||||||
Meerjarenprogramma Geluidsanering |
– 2.300 |
– 2.300 |
||||||||||||||
Motie Visser c.s. N50 Kampen – Kampen-Zuid |
5.000 |
5.000 |
||||||||||||||
Nalevingskosten SWUNG |
– 56.127 |
– 14.065 |
– 13.919 |
– 13.919 |
– 13.919 |
– 305 |
||||||||||
OCW: Beter Benutten |
500 |
500 |
||||||||||||||
Ombouw programmadirectie Beter Benutten |
– 6.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
|||||||||||||
Omzetting payrollers |
– 1.170 |
– 390 |
– 390 |
– 390 |
||||||||||||
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
0 |
– 4.280 |
– 5.350 |
– 5.350 |
– 5.082 |
– 3.173 |
23.235 |
|||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
142.830 |
11.050 |
13.999 |
14.155 |
17.140 |
16.355 |
21.479 |
16.333 |
22.319 |
5.286 |
36.460 |
21.023 |
17.765 |
17.243 |
– 95.497 |
7.720 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
– 22.249 |
64 |
173 |
– 6.400 |
11.532 |
26.086 |
277.607 |
– 231.311 |
– 100.000 |
|||||||
Strategisch Capaciteit Management areaalgroei |
0 |
– 1.063 |
– 1.481 |
– 1.553 |
– 2.317 |
– 3.184 |
– 3.184 |
12.782 |
||||||||
Uitgaven realisatie tolsysteem |
40.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
|||||
Uitkomsten BO MIRT najaar 2016 |
695.000 |
245.000 |
300.000 |
150.000 |
||||||||||||
Uitvoeringsbesluit A13/A16 Rotterdam |
0 |
– 10.765 |
– 10.765 |
– 10.765 |
53.825 |
– 10.765 |
– 10.765 |
|||||||||
Uitvoeringsbesluit ZuidasDok |
– 32.800 |
– 8.200 |
– 8.200 |
– 8.200 |
– 8.200 |
|||||||||||
Uitvoering tol: bijdrage aan RDW |
– 3.898 |
– 814 |
– 966 |
– 1.243 |
– 875 |
|||||||||||
Voorbereiding tol: bijdrage aan RWS |
– 7.136 |
– 1.699 |
– 1.699 |
– 1.699 |
– 2.039 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 266.956 |
– 32.551 |
– 173.846 |
– 35.448 |
– 126.229 |
– 89.748 |
212.505 |
177.018 |
157.728 |
140.945 |
123.531 |
103.757 |
– 127 |
327.790 |
35.677 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
493.322 |
781.590 |
905.105 |
1.160.531 |
1.215.916 |
1.472.204 |
1.755.537 |
1.577.124 |
1.385.881 |
1.039.565 |
777.286 |
576.803 |
217.083 |
545.000 |
35.677 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS |
561.811 |
508.934 |
332.315 |
374.991 |
357.405 |
322.746 |
350.944 |
322.311 |
324.386 |
317.380 |
434.005 |
214.211 |
214.211 |
214.211 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
47.644 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS |
609.455 |
508.934 |
332.315 |
374.991 |
357.405 |
322.746 |
350.944 |
322.311 |
324.386 |
317.380 |
434.005 |
214.211 |
214.211 |
214.211 |
0 |
|
Beter Benutten-BOO gedeelte spitsstroken A7/A8 |
1.221 |
1.221 |
||||||||||||||
Bijdragen derden Hoofdwegennet |
– 7.140 |
– 7.140 |
||||||||||||||
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
168.370 |
84.299 |
84.071 |
|||||||||||||
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten |
201.035 |
7.942 |
9.739 |
31.116 |
20.065 |
15.735 |
12.342 |
12.173 |
12.014 |
11.852 |
11.691 |
11.532 |
11.375 |
11.283 |
11.158 |
11.018 |
DBFM N18 Varsseveld – Enschede |
226.362 |
13.256 |
26.195 |
58.527 |
20.154 |
9.069 |
8.939 |
8.811 |
8.715 |
8.611 |
8.501 |
8.393 |
22.819 |
8.214 |
8.126 |
8.032 |
DBFM SAA A6 Almere |
265.839 |
7.013 |
9.105 |
8.782 |
41.888 |
58.092 |
14.941 |
14.734 |
14.530 |
14.372 |
14.193 |
14.004 |
13.817 |
13.634 |
13.455 |
13.279 |
Extrapolatie 2031 |
294.234 |
294.234 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 25.783 |
27.765 |
18.493 |
– 8.049 |
– 34.452 |
45.753 |
– 23.325 |
25.829 |
1.053 |
20.861 |
141.113 |
58.312 |
58.299 |
– 305.869 |
|
Prijsbijstelling 2017 |
65.982 |
7.038 |
6.605 |
5.178 |
5.238 |
4.665 |
4.311 |
3.734 |
3.666 |
3.698 |
3.841 |
3.369 |
3.242 |
4.041 |
– 155 |
7.511 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
– 308.998 |
– 173 |
6.400 |
– 11.532 |
– 26.086 |
– 277.607 |
||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
9.466 |
72.096 |
123.317 |
85.696 |
53.109 |
74.754 |
16.127 |
38.668 |
39.586 |
59.087 |
– 99.196 |
109.565 |
179.770 |
– 189.214 |
334.074 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS |
618.921 |
581.030 |
455.632 |
460.687 |
410.514 |
397.500 |
367.071 |
360.979 |
363.972 |
376.467 |
334.809 |
323.776 |
393.981 |
24.997 |
334.074 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN |
548.881 |
531.628 |
527.203 |
527.653 |
517.494 |
505.182 |
511.464 |
503.562 |
505.022 |
505.456 |
503.977 |
510.783 |
510.783 |
510.783 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 1.497 |
– 516 |
– 568 |
– 509 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN |
547.384 |
531.112 |
526.635 |
527.144 |
517.520 |
505.208 |
511.490 |
503.588 |
505.048 |
505.482 |
504.003 |
510.809 |
510.809 |
510.809 |
0 |
|
ABP pensioenpremie |
35.958 |
2.414 |
2.409 |
2.402 |
2.405 |
2.390 |
2.382 |
2.393 |
2.393 |
2.397 |
2.398 |
2.391 |
2.396 |
2.396 |
2.396 |
2.396 |
Afspraken SLA BenO |
0 |
15.563 |
9.552 |
10.252 |
12.323 |
– 5.188 |
– 5.251 |
– 5.751 |
– 6.000 |
– 6.000 |
– 6.000 |
– 4.500 |
– 4.500 |
– 4.500 |
||
Bijdrage Bedrijfsgeneeskundige zorg |
20 |
20 |
||||||||||||||
Connecting Mobility |
3.900 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
506.309 |
506.309 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
634 |
634 |
634 |
634 |
549 |
141 |
– 84 |
– 926 |
– 1.361 |
– 855 |
|||||
Loonbijstelling 2017 |
77.452 |
4.274 |
5.516 |
5.429 |
5.429 |
5.290 |
5.124 |
5.151 |
5.144 |
5.154 |
5.156 |
5.141 |
5.161 |
5.161 |
5.161 |
5.161 |
KNMI offerte 2017 |
– 216 |
– 40 |
– 20 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
– 12 |
Omzetting payrollers |
1.410 |
470 |
470 |
470 |
||||||||||||
Overboeking coördinerende inkoopfunctie |
– 750 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
Prijsbijstelling 2017 |
40.443 |
2.398 |
2.975 |
2.876 |
2.886 |
2.879 |
2.630 |
2.636 |
2.640 |
2.645 |
2.644 |
2.642 |
2.648 |
2.648 |
2.648 |
2.648 |
Strategisch Capaciteit Management areaalgroei |
13.200 |
1.481 |
1.481 |
1.553 |
2.317 |
3.184 |
3.184 |
|||||||||
Verduurzaming SLA |
2.000 |
1.000 |
1.000 |
|||||||||||||
Voorbereiding tol: bijdrage aan RWS |
7.136 |
1.699 |
1.699 |
1.699 |
2.039 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
13.901 |
32.977 |
25.853 |
25.560 |
28.592 |
8.211 |
4.783 |
3.438 |
2.773 |
3.281 |
4.112 |
5.643 |
5.643 |
5.643 |
516.452 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN |
561.285 |
564.089 |
552.488 |
552.704 |
546.112 |
513.419 |
516.273 |
507.026 |
507.821 |
508.763 |
508.115 |
516.452 |
516.452 |
516.452 |
516.452 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
451.651 |
305.961 |
293.827 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 2.697 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
448.954 |
305.961 |
293.827 |
0 |
|
Calamiteiten opstelplaats |
– 1.200 |
– 1.200 |
||||||||||||||
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten |
88.752 |
88.752 |
||||||||||||||
Havenimpuls CN (St. Eustatius) |
400 |
400 |
||||||||||||||
Meerjarenprogramma Geluidsanering |
2.300 |
2.300 |
||||||||||||||
Motie Hoogland c.s. Kornwerderzand |
– 30.000 |
– 30.000 |
||||||||||||||
Motie Visser c.s. N50 Kampen – Kampen-Zuid |
– 5.000 |
– 5.000 |
||||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
331.311 |
231.311 |
100.000 |
|||||||||||||
Strategisch Capaciteit Management areaalgroei |
– 12.782 |
– 12.782 |
||||||||||||||
Uitkomsten BO MIRT najaar 2016 |
– 695.000 |
– 245.000 |
– 300.000 |
– 150.000 |
||||||||||||
Uitvoeringsbesluit A13/A16 Rotterdam |
– 64.590 |
– 64.590 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 219.338 |
– 68.689 |
– 97.782 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
229.616 |
237.272 |
196.045 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 HWN |
2.355.030 |
2.491.821 |
2.570.318 |
2.644.427 |
2.665.457 |
3.214.303 |
3.186.754 |
3.011.525 |
2.862.442 |
2.498.531 |
2.341.392 |
2.386.242 |
1.987.413 |
1.975.279 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2017 HWN |
2.511.373 |
2.490.167 |
2.561.183 |
2.639.353 |
2.675.001 |
3.214.329 |
3.205.816 |
3.030.587 |
2.862.468 |
2.498.557 |
2.341.418 |
2.386.268 |
1.987.439 |
1.975.305 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2018 HWN |
2.291.583 |
2.575.982 |
2.554.581 |
2.707.385 |
2.806.046 |
2.973.869 |
3.232.836 |
3.068.026 |
2.905.881 |
2.573.002 |
2.369.334 |
2.404.074 |
2.132.329 |
2.087.318 |
1.360.828 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
143.635 |
39.946 |
58.324 |
39.034 |
39.131 |
39.034 |
43.234 |
38.534 |
38.534 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
13.019 |
4.547 |
0 |
0 |
9.518 |
0 |
19.036 |
19.036 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN |
139.264 |
85.947 |
79.498 |
105.493 |
95.748 |
143.635 |
58.982 |
77.360 |
39.034 |
39.131 |
39.034 |
43.234 |
38.534 |
38.534 |
0 |
|
Bijdragen derden Hoofdwegennet |
– 15.649 |
– 7.140 |
– 15.490 |
6.981 |
||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
38.534 |
38.534 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
6.582 |
11.197 |
– 8.864 |
– 15.356 |
53.157 |
– 22.189 |
– 5.646 |
– 18.879 |
– 2 |
||||||
Prijsbijstelling 2017 |
7.168 |
279 |
398 |
199 |
364 |
9 |
1.113 |
9 |
597 |
1 |
4.199 |
|||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
64 |
64 |
||||||||||||||
Uitgaven realisatie tolsysteem |
40.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
|||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
6.925 |
4.455 |
– 24.155 |
– 14.992 |
53.166 |
– 10.095 |
– 1.637 |
– 14.282 |
4.000 |
3.999 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
46.733 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN |
146.189 |
90.402 |
55.343 |
90.501 |
148.914 |
133.540 |
57.345 |
63.078 |
43.034 |
43.130 |
43.034 |
47.234 |
42.534 |
42.534 |
46.733 |
ABP pensioenpremie
Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2017 ter compensatie van de pensioenpremiestijging aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op Hoofdstuk XII en de fondsen.
Afspraken SLA BenO
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Middels een kasschuif via artikelonderdeel aanleg 12.03 Aanleg worden middelen op artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging en 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN conform de SLA gebudgetteerd.
Bijdragen derden Hoofdwegennet
De bijdrage vanuit de regio voor N33 Assen–Zuidbroek valt lager uit als gevolg van meevallende uitgaven (– € 7,1 miljoen). Tevens vallen de ontvangsten lager uit wegens het niet doorgaan van de bestuursovereenkomst voor hoogwaardig openbaar vervoer A27/A1 (– € 1,1 miljoen) en een aanbestedingsmeevaller op A4/A9 Badhoevedorp (– € 14,4 miljoen). Daarnaast zijn er extra ontvangsten vanuit de regio voor de aanleg van een fiets- en voetgangerstunnel met betrekking tot de A28/A1 knooppunt Hoevelaken (+ € 7,0 miljoen).
Bruggen A27
Naar aanleiding van de problematiek omtrent de Merwedebrug zijn de werkzaamheden met betrekking tot de bruggen op het traject A27 Houten – Hooipolder heroverwogen. Geconcludeerd is dat een versnelde vervanging en toekomstvaste aanleg over de totale levensduur van de bruggen leidt tot lagere Life Cycle Costs. Voor de vervangingsinvestering wordt € 389 miljoen overgeboekt vanuit artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging naar artikelonderdeel 12.03 Aanleg (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 57).
BZK: programma elektronisch identificeren (eID)
Voor de stelselkosten van het programma elektronisch identificeren (eID) is structureel € 16 miljoen benodigd vanaf 2018. IenM levert hieraan een structurele bijdrage van € 2 miljoen. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van het Infrastructuurfonds. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Correctie extrapolatie 2029 en 2030
Bij de begroting 2017 is de looptijd van het Infrastructuurfonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Bij deze verlenging is besloten om een deel van de vrijkomende middelen volledig vrij beschikbaar te houden voor toekomstige kabinetten, hetgeen is aangemerkt als beleidsruimte.
In de begroting 2017 is aangegeven dat de beleidsruimte nog kan wijzigen, indien in aanloop naar de begroting 2018 blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld. Om dit vast te kunnen stellen, is in de begroting 2017 aangekondigd dat deze budgetten in aanloop naar de begroting 2018 nader zullen worden bezien. Aanleiding hiervoor is dat de omvang van de doorlopende verplichtingen bij de verlenging tot en met 2030 technisch is bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. In het afgelopen jaar is gebleken dat het hanteren van dit uitgangspunt niet voor alle budgetten heeft geresulteerd in het juiste benodigde bedrag in de jaren 2029 en 2030.
Voor de jaren 2029 en 2030 is per saldo per jaar € 120,8 miljoen meer benodigd voor het dekken van de doorlopende verplichtingen op artikel 12 Hoofdwegennet. In deze begroting zijn derhalve deze budgetten voor de jaren 2029 en 2030 bijgesteld ten laste van de beleidsruimte op artikel 18 Overige uitgaven.
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Er is sprake van een aanbestedingsmeevaller van € 88,8 miljoen. Deze wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet en doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
DBFM N18 Varsseveld – Enschede
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project N18 Varsseveld – Enschede afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
DBFM SAA A6 Almere
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere deeltraject A6 Almere afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
Defensie: MOC Kustwacht
De ministeries van IenM, VenJ, EZ, Financiën en Defensie investeren in een Maritiem Operatiecentrum (MOC) voor de Kustwacht. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van IenM. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, vinden kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaats.
Eenvoudig Beter
In het kader van het programma Eenvoudig Beter wordt in 2017 € 7,5 miljoen overgeboekt van de begroting HXII naar artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet op het Infrastructuurfonds. Door vertraging in het wetgevingstraject zijn de middelen in 2018 en 2019 benodigd. Via de aanlegprogramma’s van Hoofdwegennet vinden kasschuiven plaats om de middelen in de juiste jaren te begroten.
Extrapolatie 2031
Dit betreft de extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2031. De doorlopende verplichtingen worden overgeheveld naar desbetreffende productartikelen. De budgetten voor vervanging en renovatie worden voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging. Het restant van € 1,6 miljard wordt ten gunste gebracht van de programmaruimte op artikel 18 Overige uitgaven. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging, artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen wegens geactualiseerd kasritmes op met name de projecten A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere en A15 Maasvlakte–Vaanplein, en artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten wegens onder meer een ontvangstenschuif op A7 Zuidelijke Ringweg Groningen.
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Op de verschillende modaliteiten treden diverse autonome wijzigingen van de programmering op. Om een betere verdeling van de overprogrammering over de verschillende modaliteiten te verkrijgen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loonbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Meerjarenprogramma Geluidsanering
Op de begroting HXII stond er voor € 75 miljoen aan activiteiten geraamd die vallen binnen de scope van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). Hiervan was reeds € 43,7 miljoen gerealiseerd op Hoofdstuk XII. Hiermee was echter tot op heden geen rekening gehouden binnen het op het Infrastructuurfonds beschikbare budget voor MJPG. Dit betekent dus dat – gelet op het budget gestuurde karakter – er nu € 43,7 miljoen teveel staat geraamd bij het MJPG op het Infrastructuurfonds. Deze € 43,7 miljoen valt vrij naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (€ 2,3 miljoen) en Spoorwegen (€ 41,4 miljoen).
Motie Hoogland c.s. Kornwerderzand
Bij het notaoverleg over het MIRT van 28 november 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 52) is de motie ingediend en aangenomen € 30 miljoen beschikbaar te stellen voor de nieuwe sluis bij Kornwerderzand. Met deze mutatie wordt € 30 miljoen onttrokken uit de investeringsruimte Hoofdwegennet en toegevoegd aan artikelonderdeel 15.03 Aanleg (Hoofdvaarwegennet).
Motie Visser c.s. N50 Kampen – Kampen-Zuid
Bij het notaoverleg over het MIRT van 28 november 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 52) is de motie ingediend en aangenomen om € 5 miljoen beschikbaar te stellen voor de aanpak van de verkeersveiligheids- en doorstromingsproblemen met betrekking tot de N50 Kampen–Kampen Zuid. Met deze mutatie wordt € 5 miljoen onttrokken uit de investeringsruimte Hoofdwegennet en middels een kasschuif in 2020 toegevoegd aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg.
Nalevingskosten SWUNG
Met deze overboeking wordt de reservering op planuitwerking en verkenning voor de nalevingskosten SWUNG toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02 Beheer en onderhoud overeenkomstig de Service Level Agreement (SLA) met Rijkswaterstaat zoals eerder gemeld bij de begroting 2017.
Ombouw programmadirectie Beter Benutten
De huidige programmadirectie Beter Benutten zal in 2017 worden omgebouwd. In het kader van de ombouw wordt ingezet op het doorzetten van de werkwijze van Beter Benutten, innovatie en Intelligente Transport Systemen (ITS) als primaire activiteit met raakvlakken met aanpalende thema’s als de fietsagenda, Logistiek en Duurzame mobiliteit. Hiertoe wordt in 2018 en 2019 in totaal € 6 miljoen overgeheveld naar de begroting HXII.
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Bij de begroting 2018 worden op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Basisregistratie Ondergrond (BRO). De vrijgemaakte middelen worden gereserveerd op het Deltafonds en worden tranchegewijs naar de begroting HXII overgeheveld waar de uitgaven voor BRO worden verantwoord. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdwegennet. De omvangrijkste meevallers doen zich voor bij aflossing tunnels (€ 303,7 miljoen) en A59 Rosmalen–Geffen (€ 11,5 miljoen).
Strategisch Capaciteit Management
Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt Rijkswaterstaat meerjarig (tenminste vijf jaar) naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende Rijkswaterstaat producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte als gevolg van areaalgroei (bediening van sluizen, tunnels en stuwen). Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten. Via kasschuiven op de aanlegartikelonderdelen van Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden de middelen uit de investeringsruimte in het juiste ritme ter beschikking gesteld.
Uitgaven realisatie tolsysteem
Dit betreft de budgettaire verwerking van de uitvoering van de tijdelijke tolheffing, Blankenburgverbinding en ViA15. De dekking van het daarvoor benodigde budget komt uit de tolopbrengsten.
Uitkomsten BO MIRT najaar 2016
Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet wordt € 695 miljoen overgeboekt naar verkenningen en planuitwerkingen op artikelonderdeel 12.03 Aanleg voor de programma-aanpak Bereikbaarheid (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 9). Het gaat om het gebiedsprogramma Rotterdam–Den Haag (€ 200 miljoen), gebiedsprogramma Amsterdam (€ 200 miljoen), goederencorridor Oost (€ 200 miljoen), vervolgprogramma Meer Veilig (€ 30 miljoen), A4 Leiden (€ 50 miljoen) en A6 Almere–Lelystad (€ 15 miljoen). De programma’s dragen bij aan betere deur-tot-deur bereikbaarheid door inzet op zowel weg, OV/spoor, vaarwegen, fiets als smart oplossingen.
Uitvoeringsbesluit A13/A16 Rotterdam
Als gevolg van het uitvoeringsbesluit A13/A16 Rotterdam worden aanvullend benodigde middelen voor beheer en onderhoud vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet toegevoegd aan artikelonderdeel 12,02 Beheer, onderhoud en vervanging.
Uitvoeringsbesluit ZuidasDok
Als gevolg van het uitvoeringsbesluit Zuidasdok worden de middelen die voor beheer en onderhoud gereserveerd staan op artikelonderdeel 12.03 Aanleg overgeheveld naar artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging.
Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet
Op basis van het (tweejaarlijks) VenR-prognoserapport blijkt tot en met 2030 sprake te zijn van een tekort op de vervanging en renovatieopgave op artikel 15 Hoofdvaarwegennet. Dit gewijzigde beeld is ontstaan doordat voor het hoofdvaarwegennet de VenR-behoefte op middellange termijn beter in beeld is gekomen, waarbij de toegenomen kosten voor issues als bruggen (stalen bruggen/draagkracht) en het opnemen van damwandenproblematiek een belangrijk deel van de toename veroorzaken. Het tekort op artikel 15 Hoofdvaarwegennet zorgt op fondsniveau niet voor een verhoging van de benodigde middelen voor VenR, aangezien het VenR-prognoserapport van Rijkswaterstaat tegelijkertijd een overschot liet zien op de vervanging- en renovatieopgave op artikel 12 Hoofdwegennet. In bijlage 4 wordt de vervanging en renovatieopgave nader toegelicht.
Voorbereiding tol: bijdrage aan Rijkswaterstaat
Voor de uitvoering van de tijdelijke tolheffing op Blankenburgverbinding en ViA15 en de hieraan gekoppelde uitbreiding van de formatie heeft Rijkswaterstaat extra capaciteit nodig. De dekking van het daarvoor benodigde apparaatbudget komt uit de tolopbrengsten, aanmaningsvergoedingen en boetes. Voor de openstelling van de projecten worden de uitgaven ingepast in de begroting van het Infrastructuurfonds (en later terugbetaald vanuit de tolontvangsten).
Artikel 13 Spoorwegen |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv. |
1.245.661 |
1.226.826 |
1.192.105 |
1.213.190 |
1.215.680 |
1.207.073 |
1.209.904 |
1.190.864 |
1.229.572 |
1.228.591 |
1.298.154 |
1.178.499 |
1.178.499 |
1.178.499 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
30.954 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv. |
1.276.615 |
1.226.826 |
1.192.105 |
1.213.190 |
1.215.680 |
1.207.073 |
1.209.904 |
1.190.864 |
1.229.572 |
1.228.591 |
1.298.154 |
1.178.499 |
1.178.499 |
1.178.499 |
0 |
|
Afrekening BTW gebruiksvergoeding ProRail |
1.788 |
1.788 |
||||||||||||||
Beheer, onderhoud en vervanging regionale projecten |
2.250 |
2.250 |
||||||||||||||
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
299.608 |
149.793 |
149.815 |
|||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
1.366.926 |
1.366.926 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
21.598 |
– 3.956 |
– 2.956 |
23.148 |
31.548 |
– 22.356 |
– 20.000 |
4.000 |
– 31.026 |
– 63.000 |
63.000 |
||||
Overdracht Hoekse Lijn |
– 18.679 |
– 18.679 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
214.585 |
14.325 |
14.108 |
13.709 |
13.952 |
13.980 |
13.881 |
13.914 |
13.695 |
14.140 |
14.129 |
14.204 |
14.277 |
15.275 |
15.276 |
15.720 |
Programma aanpak suïcide |
– 4.235 |
– 1.400 |
– 1.400 |
– 1.435 |
||||||||||||
Restwerkzaamheden HSL-Zuid |
291 |
291 |
||||||||||||||
Risicoreservering naar beheer, onderhoud en vervanging |
542.000 |
7.260 |
9.680 |
37.110 |
44.370 |
44.370 |
73.910 |
73.910 |
73.920 |
44.330 |
44.330 |
44.330 |
44.480 |
|||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
26.583 |
18.432 |
46.463 |
80.035 |
89.898 |
67.685 |
67.824 |
91.615 |
27.444 |
58.459 |
– 4.466 |
121.757 |
165.068 |
165.091 |
1.382.646 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv. |
1.303.198 |
1.245.258 |
1.238.568 |
1.293.225 |
1.305.578 |
1.274.758 |
1.277.728 |
1.282.479 |
1.257.016 |
1.287.050 |
1.293.688 |
1.300.256 |
1.343.567 |
1.343.590 |
1.382.646 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
735.505 |
674.583 |
676.245 |
705.775 |
769.580 |
481.374 |
339.676 |
304.448 |
469.912 |
262.030 |
237.502 |
83.743 |
229.463 |
290.173 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
187.567 |
– 2.118 |
– 513 |
– 659 |
– 710 |
– 626 |
– 250 |
– 250 |
– 250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3.952 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
923.072 |
672.465 |
675.732 |
705.116 |
768.870 |
480.748 |
339.426 |
304.198 |
469.662 |
262.030 |
237.502 |
83.743 |
229.463 |
294.125 |
0 |
|
Aanvullend budget programma NABO |
25.000 |
5.000 |
5.000 |
7.500 |
7.500 |
|||||||||||
Afrekening deelproject MJPG |
12 |
12 |
||||||||||||||
ATB Vv |
68.000 |
1.000 |
11.000 |
10.000 |
10.000 |
15.000 |
15.000 |
6.000 |
||||||||
Bijdrage provincie Overijssel 2e perron Zwolle |
– 3.206 |
– 1.603 |
– 1.603 |
|||||||||||||
Bodemsanering station Groningen |
4.200 |
4.200 |
||||||||||||||
Boetes NS en ProRail |
2.300 |
2.300 |
||||||||||||||
Bureau Sanering Verkeerslawaai |
2.100 |
2.100 |
||||||||||||||
BZK: eID |
0 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
– 647 |
7.764 |
||
Defensie: MOC Kustwacht |
0 |
– 594 |
– 2.393 |
– 2.690 |
– 2.908 |
– 2.707 |
– 2.408 |
– 1.831 |
– 1.831 |
– 1.831 |
– 1.831 |
– 1.831 |
– 1.831 |
– 1.831 |
26.517 |
|
Dekking budgetspanning PHS |
84.000 |
70.000 |
14.000 |
|||||||||||||
Extra rijksbijdrage Fietsparkeren bij stations |
40.000 |
40.000 |
||||||||||||||
PF: Grensoverschrijdend Spoorvervoer |
– 9.458 |
– 9.458 |
||||||||||||||
Inpassing kasschuif Infrastructuurfonds |
0 |
– 250.000 |
60.000 |
190.000 |
||||||||||||
Inpassing minregel generale kasschuif OB2017 |
0 |
– 80.000 |
80.000 |
|||||||||||||
Intercity Dordrecht Breda |
0 |
380 |
– 380 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
2 |
80.208 |
– 20.317 |
– 67.170 |
– 74.384 |
– 92.010 |
– 45.471 |
72.168 |
49.328 |
54.717 |
2.893 |
– 29.120 |
251.232 |
– 81.043 |
– 101.029 |
|
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur |
0 |
– 40.991 |
83.337 |
– 16.610 |
– 20.947 |
– 1.323 |
– 1.239 |
– 2.227 |
||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
55.412 |
46.014 |
8.241 |
– 49.284 |
– 57.065 |
– 17.464 |
32.076 |
– 28.238 |
76.430 |
3.567 |
64.439 |
– 62.563 |
– 37.188 |
– 34.377 |
|
Kasschuiven tussen modaliteiten |
0 |
– 80.000 |
– 165.000 |
– 60.000 |
50.000 |
255.000 |
||||||||||
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen |
2.000 |
2.000 |
||||||||||||||
Meerjarenprogramma Geluidsanering |
– 41.400 |
– 41.400 |
||||||||||||||
Multimodale Knoop Schiphol |
250.000 |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
||||||||||
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
0 |
– 3.160 |
– 3.950 |
– 3.950 |
– 3.753 |
– 2.342 |
17.155 |
|||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
74.151 |
5.107 |
6.252 |
7.419 |
6.005 |
8.972 |
9.899 |
13.223 |
11.437 |
30.686 |
– 348 |
12.579 |
14.560 |
14.128 |
– 65.768 |
|
Programma aanpak suïcide |
14.235 |
2.500 |
3.900 |
3.900 |
3.935 |
|||||||||||
Risicoreservering naar BOV |
0 |
22.070 |
19.650 |
8.970 |
710 |
25.710 |
– 11.000 |
– 11.000 |
– 11.000 |
– 11.000 |
– 11.000 |
– 11.000 |
– 11.110 |
|||
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen |
– 93.841 |
– 34.640 |
– 23.797 |
– 17.288 |
– 12.066 |
– 6.050 |
||||||||||
SpoDo regeling |
– 29.193 |
– 20.555 |
– 8.638 |
|||||||||||||
Spooraansluiting VDL Nedcar |
5.000 |
5.000 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 272.012 |
93.808 |
– 39.825 |
– 111.639 |
– 48.912 |
203.670 |
101.712 |
71.149 |
156.955 |
42.634 |
84.420 |
239.641 |
– 36.581 |
– 91.118 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
651.060 |
766.273 |
635.907 |
593.477 |
719.958 |
684.418 |
441.138 |
375.347 |
626.617 |
304.664 |
321.922 |
323.384 |
192.882 |
203.007 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS |
158.806 |
159.508 |
162.083 |
169.070 |
169.882 |
169.803 |
171.057 |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
168.132 |
168.132 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
34.752 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS |
193.558 |
159.508 |
162.083 |
169.070 |
169.882 |
169.803 |
171.057 |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
168.132 |
168.132 |
0 |
|
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
– 181.904 |
– 90.952 |
– 90.952 |
|||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
38.590 |
38.590 |
||||||||||||||
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid |
230 |
230 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 18.000 |
10.500 |
7.500 |
||||||||||||
Rentemeevaller Infraspeed |
– 60.000 |
– 7.750 |
– 22.000 |
– 12.500 |
– 9.000 |
– 8.750 |
||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 17.770 |
2.750 |
– 14.500 |
– 12.500 |
– 9.000 |
– 8.750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 90.952 |
– 90.952 |
38.590 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS |
175.788 |
162.258 |
147.583 |
156.570 |
160.882 |
161.053 |
171.057 |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
77.180 |
77.180 |
38.590 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl. |
48.362 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 31.765 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl. |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
0 |
|
Extrapolatie 2031 |
16.597 |
16.597 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
16.597 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl. |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
382.598 |
312.929 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
3.345 |
– 4.045 |
– 45 |
– 1.345 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 3.952 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte |
43.926 |
59.537 |
51.184 |
52.147 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
382.598 |
308.977 |
0 |
|
Aanvullend budget programma NABO |
– 25.000 |
– 5.000 |
– 5.000 |
– 7.500 |
– 7.500 |
|||||||||||
ATB Vv |
– 68.000 |
– 1.000 |
– 11.000 |
– 10.000 |
– 10.000 |
– 15.000 |
– 15.000 |
– 6.000 |
||||||||
Beheer, Onderhoud en Vervanging regionale projecten |
– 2.250 |
– 2.250 |
||||||||||||||
Bodemsanering station Groningen |
– 4.200 |
– 4.200 |
||||||||||||||
Bureau Sanering Verkeerslawaai |
– 2.100 |
– 2.100 |
||||||||||||||
Dekking budgetspanning PHS |
– 84.000 |
– 70.000 |
– 14.000 |
|||||||||||||
Extra rijksbijdrage Fietsparkeren bij stations |
– 40.000 |
– 40.000 |
||||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
200.224 |
200.224 |
||||||||||||||
Intercity Dordrecht Breda |
380 |
380 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 65.450 |
– 51.270 |
– 11.497 |
27.424 |
26.805 |
41.108 |
– 12.076 |
24.238 |
– 45.404 |
– 3.567 |
– 1.439 |
– 437 |
37.188 |
34.377 |
|
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen |
– 2.000 |
– 2.000 |
||||||||||||||
Meerjarenprogramma Geluidsanering |
41.400 |
41.400 |
||||||||||||||
NSP Arnhem |
– 424 |
– 424 |
||||||||||||||
Ontvangst SBNS |
600 |
600 |
||||||||||||||
PF: Bijdrage P+R locaties provincie Friesland |
– 177 |
– 177 |
||||||||||||||
PF: Bijdrage P+R locaties provincie Limburg |
– 252 |
– 252 |
||||||||||||||
PF: Bijdrage P+R locaties provincie Noord-Holland |
– 288 |
– 288 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
5.386 |
78 |
105 |
305 |
324 |
344 |
357 |
369 |
876 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
|
Programma aanpak suïcide |
– 10.000 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
|||||||||||
Rekenmodel Trillingen RIVM |
– 1.000 |
– 300 |
– 700 |
|||||||||||||
Rentemeevaller Infraspeed |
60.000 |
7.750 |
22.000 |
12.500 |
9.000 |
8.750 |
||||||||||
Risicoreservering naar BOV |
– 542.000 |
– 29.330 |
– 29.330 |
– 46.080 |
– 45.080 |
– 70.080 |
– 62.910 |
– 62.910 |
– 62.920 |
– 33.330 |
– 33.330 |
– 33.330 |
– 33.370 |
|||
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen |
93.841 |
34.640 |
23.797 |
17.288 |
12.066 |
6.050 |
||||||||||
SpoDo regeling |
29.193 |
20.555 |
8.638 |
|||||||||||||
Spooraansluiting VDL Nedcar |
– 5.000 |
– 5.000 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 43.926 |
– 59.537 |
– 35.684 |
– 16.985 |
– 56.451 |
– 31.958 |
– 74.579 |
– 40.413 |
– 36.458 |
– 36.459 |
– 34.331 |
– 33.369 |
– 32.374 |
– 23.805 |
200.662 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte |
0 |
0 |
15.500 |
35.162 |
29.000 |
49.000 |
6.000 |
9.500 |
21.300 |
16.300 |
16.300 |
16.299 |
350.224 |
285.172 |
200.662 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 Spoorwegen |
2.228.915 |
2.141.096 |
2.098.259 |
2.158.124 |
2.257.190 |
1.955.805 |
1.817.813 |
1.734.609 |
1.947.495 |
1.734.154 |
1.775.987 |
1.496.639 |
1.975.289 |
1.966.330 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2017 Spoorwegen |
2.453.768 |
2.134.933 |
2.097.701 |
2.156.120 |
2.256.480 |
1.955.179 |
1.817.563 |
1.734.359 |
1.947.245 |
1.734.154 |
1.775.987 |
1.496.639 |
1.975.289 |
1.966.330 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2018 Spoorwegen |
2.146.643 |
2.190.386 |
2.054.155 |
2.095.031 |
2.232.015 |
2.185.826 |
1.912.520 |
1.856.710 |
2.095.186 |
1.798.788 |
1.821.610 |
1.824.668 |
1.980.450 |
1.925.546 |
1.638.495 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw. |
185.262 |
314.308 |
200.642 |
195.736 |
200.651 |
205.474 |
208.284 |
194.705 |
319.852 |
201.398 |
201.419 |
201.440 |
200.224 |
200.224 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
63.777 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw. |
249.039 |
314.308 |
200.642 |
195.736 |
200.651 |
205.474 |
208.284 |
194.705 |
319.852 |
201.398 |
201.419 |
201.440 |
200.224 |
200.224 |
0 |
|
Afrekening BTW gebruiksvergoeding ProRail |
1.788 |
1.788 |
||||||||||||||
Afrekening deelproject MJPG |
12 |
12 |
||||||||||||||
Bijdrage provincie Overijssel 2e perron Zwolle |
– 3.206 |
– 1.603 |
– 1.603 |
|||||||||||||
Boetes NS en ProRail |
2.300 |
2.300 |
||||||||||||||
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
2.496 |
1.237 |
1.259 |
|||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
201.505 |
201.505 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 6.440 |
1.288 |
1.288 |
1.288 |
1.288 |
1.288 |
|||||||||
Ontvangst SBNS |
600 |
600 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
5.744 |
257 |
284 |
305 |
324 |
344 |
357 |
369 |
876 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
|
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 3.343 |
– 58 |
1.572 |
1.593 |
1.612 |
1.632 |
357 |
369 |
876 |
438 |
438 |
438 |
1.675 |
1.697 |
201.943 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw. |
245.696 |
314.250 |
202.214 |
197.329 |
202.263 |
207.106 |
208.641 |
195.074 |
320.728 |
201.836 |
201.857 |
201.878 |
201.899 |
201.921 |
201.943 |
Aanvullend budget programma NABO
Naar aanleiding van een aantal incidenten is besloten om € 25 miljoen toe te voegen aan het projectbudget voor Niet Actief Beveiligde Overwegen (NABO's) (Kamerstukken II 2016–2017 29 983, nr. 209). Middels deze mutatie wordt dit geëffectueerd. De dekking vindt plaats vanuit de investeringsruimte Spoorwegen.
ATB Vv
Dit betreft een overboeking vanuit de investeringsruimte Spoorwegen naar artikelonderdeel 13.03 Aanleg voor de verdere uitrol van Automatische TreinBeïnvloeding Verbeterde versie (ATB-Vv). Het betreft hier enkel trajecten waarop niet binnen afzienbare termijn ERTMS wordt aangelegd.
BZK: programma elektronisch identificeren (eID)
Voor de stelselkosten van het programma elektronisch identificeren (eID) is structureel € 16 miljoen benodigd vanaf 2018. IenM levert hieraan een structurele bijdrage van € 2 miljoen. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van het Infrastructuurfonds. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Correctie extrapolatie 2029 en 2030
Bij de begroting 2017 is de looptijd van het Infrastructuurfonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Bij deze verlenging is besloten om een deel van de vrijkomende middelen volledig vrij beschikbaar te houden voor toekomstige kabinetten, hetgeen is aangemerkt als beleidsruimte.
In de begroting 2017 is aangegeven dat de beleidsruimte nog kan wijzigen, indien in aanloop naar de begroting 2018 blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld. Om dit vast te kunnen stellen, is in de begroting 2017 aangekondigd dat deze budgetten in aanloop naar de begroting 2018 nader zullen worden bezien. Aanleiding hiervoor is dat de omvang van de doorlopende verplichtingen bij de verlenging tot en met 2030 technisch is bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. In het afgelopen jaar is gebleken dat het hanteren van dit uitgangspunt niet voor alle budgetten heeft geresulteerd in het juiste benodigde bedrag in de jaren 2029 en 2030.
Voor de jaren 2029 en 2030 is per saldo per jaar € 57,6 miljoen meer benodigd voor het dekken van de doorlopende verplichtingen op artikel 13 Spoorwegen. In deze begroting zijn derhalve deze budgetten voor de jaren 2029 en 2030 bijgesteld ten laste van de beleidsruimte op artikel 18 Overige uitgaven.
Defensie: MOC Kustwacht
De ministeries van IenM, VenJ, EZ, Financiën en Defensie investeren in een Maritiem Operatiecentrum (MOC) voor de Kustwacht. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van IenM. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, vinden kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaats.
Dekking budgetspanning PHS
Door de opheffing van de PHS-leenfaciliteit is een kasspanning van € 84 miljoen op het programma ontstaan (Kamerstukken II 2015–2016 34 404, nr. 79). De spanning wordt opgelost door € 84 miljoen te onttrekken uit de investeringsruimte Spoorwegen en toe te voegen aan het programmabudget van PHS op artikelonderdeel 13.03 Aanleg.
Extra rijksbijdrage Fietsparkeren bij Stations
Om te waarborgen dat de doelstellingen van het actieplan Fietsparkeren bij Stations worden behaald, wordt € 40 miljoen aanvullend budget toegekend aan het programma Fietsparkeren bij Stations (Kamerstukken II 2016–2017 29 984, nr. 691). De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte Spoorwegen.
Extrapolatie 2031
Dit betreft de extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2031. De doorlopende verplichtingen worden overgeheveld naar desbetreffende productartikelen. De budgetten voor vervanging en renovatie worden voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging. Het restant van € 1,6 miljard wordt ten gunste gebracht van de programmaruimte op artikel 18 Overige uitgaven. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Inpassing kasschuif Infrastructuurfonds
Op basis van de budgettaire prognose is bij de eerste suppletoire begroting 2017 een kasschuif van € 250 miljoen van 2017 naar 2018 (€ 60 miljoen) en 2019 (€ 190 miljoen) verwerkt. Deze kasschuif is bij de eerste suppletoire begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. Zoals aangekondigd in de eerste suppletoire begroting 2017 wordt deze kasschuif – op basis de geactualiseerde programmering – bij begroting 2018 over de artikelen verdeeld. De kasschuif is bij begroting 2018 volledig ingepast op artikel 13 Spoorwegen, aangezien met name op dit artikel sprake is van diverse autonome vertragingen in de programmering.
Inpassing minregel generale kasschuif begroting 2017
Bij begroting 2017 is een kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 toegepast ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. Deze kasschuif is bij begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. De meerjarige programmering is hiervoor niet aangepast en derhalve is de kasschuif bij begroting 2017 nog niet verdeeld over de artikelen. Bij begroting 2018 wordt deze kasschuif ingepast op artikel 13 Spoorwegen (€ 80 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 20 miljoen).
Kasschuiven binnen Megaprojecten
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven binnen Spoorwegen
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderhoud en vervanging, artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen op de beschikbaarheidsvergoedingen aan Infraspeed, en op 13.08 Investeringsruimte vanwege onttrekkingen en toevoegingen aan de investeringsruimte.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Op de verschillende modaliteiten treden diverse autonome wijzigingen van de programmering op. Om een betere verdeling van de overprogrammering over de verschillende modaliteiten te verkrijgen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loonbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Meerjarenprogramma Geluidsanering
Op de begroting HXII stond er voor € 75 miljoen aan activiteiten geraamd die vallen binnen de scope van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). Hiervan was reeds € 43,7 miljoen gerealiseerd op Hoofdstuk XII. Hiermee was echter tot op heden geen rekening gehouden binnen het op het Infrastructuurfonds beschikbare budget voor MJPG. Dit betekent dus dat – gelet op het budget gestuurde karakter – er nu € 43,7 miljoen teveel staat geraamd bij het MJPG op het Infrastructuurfonds. Deze € 43,7 miljoen valt vrij naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (€ 2,3 miljoen) en Spoorwegen (€ 41,4 miljoen).
Multimodale knoop Schiphol
In de begroting 2017 is vermeld dat binnen het totale beschikbare ERTMS-budget € 250 miljoen wordt vrijgemaakt om de capaciteit van de multimodale knoop station Schiphol te vergroten. Middels deze mutatie wordt € 250 miljoen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.07 ERTMS naar artikelonderdeel 13.03 Aanleg.
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Bij de begroting 2018 worden op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Basisregistratie Ondergrond (BRO). De vrijgemaakte middelen worden gereserveerd op het Deltafonds en worden tranchegewijs naar de begroting HXII overgeheveld waar de uitgaven voor BRO worden verantwoord. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen hebben, kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Overdracht Hoekse Lijn
IenM draagt de hoofdspoorweg Schiedam–Hoek van Holland Strand (Hoekse Lijn) over aan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). MRDH betaalt ProRail de boekwaarde van de lijn (€ 18,3 miljoen), hetgeen door IenM via artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur wordt gecompenseerd. Voorts wordt de NS conform het contractuele kader gecompenseerd voor misgelopen inkomsten. Hiertoe wordt € 0,3 miljoen overgeheveld naar de begroting HXII. De totale boeking wordt gedekt uit met de overdracht gepaarde vrijval van middelen voor beheer, onderhoud en vervanging.
PF: Grensoverschrijdend Spoorvervoer
Dit betreft een overboeking naar het Provinciefonds ten behoeve van een bijdrage aan de provincie Overijssel voor het programma Grensoverschrijdend Spoorvervoer.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Programma aanpak suïcide
Dit betreft een overboeking vanuit de investeringsruimte Spoor (€ 10 miljoen) en vanuit artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderhoud en vervanging (€ 4,2 miljoen) naar artikelonderdeel 13.03 Aanleg ten behoeve van het nieuwe programma aanpak suïcide. Het nieuwe programma is gericht op het versterken van suïcidepreventie en op de verkorting van de afhandeltijd van een suïcide-incident op het spoor (Kamerstukken II 2016–2017 29 893, nr. 212).
Rentemeevaller Infraspeed
Infraspeed, de infrabeheerder van HSL-Zuid, heeft voor de aanleg van HZL-zuid een lening afgesloten waarvan IenM het renterisico draagt. Door de lage rentestand is sprake van een rentemeevaller van € 60 miljoen. Deze € 60 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen.
Risicoreservering naar BOV
In de begroting 2017 is toegelicht dat in de investeringsruimte Spoorwegen een risicoreservering is opgenomen voor potentiële tekorten op beheer, onderhoud en vervanging van Spoorwegen. Uit de subsidieaanvraag van ProRail voor 2017 blijkt dat de risico's zijn opgetreden. Derhalve wordt de risicoreservering overgeheveld naar artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderhoud en vervanging.
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen. De omvangrijkste meevallers doen zich voor bij OV-SAAL korte termijn (€ 54,5 miljoen), Vleuten–Geldermalsen (€ 12,2 miljoen) en een garantstelling voor Rotterdam–Genua (€ 10,4 miljoen).
SpoDo regeling
De regeling eenmalige uitkering Spoorse Doorsnijdingen (SpoDo) bevindt zich in de afrondende fase. Projecten dienden uiterlijk begin 2017 in de realisatiefase te bevinden om een beroep te kunnen doen op de regeling. De resterende middelen worden toegevoegd naar de investeringsruimte Spoorwegen.
Spooraansluiting VDL Nedcar
IenM draagt bij aan het realiseren van een spooraansluiting van VDL Nedcar. Hiertoe wordt € 5 miljoen overgeheveld vanuit de investeringsruimte Spoorwegen naar artikelonderdeel 13.03 Aanleg.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj. |
132.863 |
173.577 |
109.630 |
85.923 |
88.162 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 6.747 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj. |
126.116 |
173.577 |
109.630 |
85.923 |
88.162 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur |
0 |
18.485 |
20.043 |
– 415 |
15.859 |
– 5.594 |
– 50.605 |
2.227 |
||||||||
Overdracht Hoekse Lijn |
18.332 |
18.332 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
8.148 |
160 |
1.144 |
825 |
1.961 |
3.515 |
543 |
|||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
36.977 |
21.187 |
– 415 |
16.684 |
– 3.633 |
– 50.605 |
5.742 |
0 |
0 |
0 |
0 |
543 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj. |
163.093 |
194.764 |
109.215 |
102.607 |
84.529 |
1.605 |
40.596 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds. |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds. |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Prijsbijstelling 2017 |
105 |
105 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
105 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds. |
0 |
0 |
0 |
9.233 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL |
83.469 |
158.666 |
74.765 |
51.490 |
22.194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
8.759 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL |
92.228 |
158.666 |
74.765 |
51.490 |
22.194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn |
– 5.500 |
– 5.500 |
||||||||||||||
GF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn |
– 36.277 |
– 36.277 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur |
0 |
92.123 |
– 106.830 |
17.025 |
5.088 |
– 10.094 |
2.688 |
|||||||||
PF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn |
– 105.104 |
– 105.104 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
4.594 |
1.487 |
106 |
2.196 |
805 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 53.271 |
– 106.830 |
17.131 |
7.284 |
– 10.094 |
3.493 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL |
38.957 |
51.836 |
91.896 |
58.774 |
12.100 |
3.493 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 Reg./Lok.infra. |
216.332 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2017 Reg./Lok.infra. |
218.344 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2018 Reg./Lok.infra. |
202.050 |
246.600 |
201.111 |
170.614 |
96.629 |
5.098 |
40.596 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.969 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
BCF/GF/PF Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
Dit betreft een overboeking naar het Provinciefonds (€ 105,1 miljoen), het Gemeentefonds (€ 36,3 miljoen) en het BTW-compensatiefonds (€ 5,5 miljoen) in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP).
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Hieraan ligt met name een snellere uitbetaling aan de medeoverheden in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) ten grondslag.
Overdracht Hoekse Lijn
IenM draagt de hoofdspoorweg Schiedam–Hoek van Holland Strand (Hoekse Lijn) over aan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). MRDH betaalt ProRail de boekwaarde van de lijn (€ 18,3 miljoen), hetgeen door IenM via artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur wordt gecompenseerd. Voorts wordt de NS conform het contractuele kader gecompenseerd voor misgelopen inkomsten. Hiertoe wordt € 0,3 miljoen overgeheveld naar de begroting HXII. De totale boeking wordt gedekt uit met de overdracht gepaarde vrijval van middelen voor beheer, onderhoud en vervanging.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt. |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt. |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
0 |
|
Extrapolatie 2031 |
8.428 |
8.428 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
1.455 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
Mutaties Miljoenennota 2018 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
97 |
8.525 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt. |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv. |
366.969 |
382.587 |
326.299 |
298.791 |
236.016 |
289.618 |
297.966 |
249.914 |
191.986 |
192.714 |
191.160 |
225.710 |
225.710 |
225.710 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
381 |
– 35.070 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv. |
367.350 |
347.517 |
326.299 |
298.791 |
236.016 |
289.618 |
297.966 |
249.914 |
191.986 |
192.714 |
191.160 |
225.710 |
225.710 |
225.710 |
0 |
|
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
105.248 |
52.624 |
52.624 |
|||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
204.769 |
204.769 |
||||||||||||||
DBFM Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
– 20.302 |
– 300 |
– 300 |
– 7.483 |
– 1.018 |
– 1.018 |
– 1.018 |
– 1.018 |
– 1.018 |
– 1.018 |
– 1.018 |
– 1.019 |
– 1.019 |
– 1.019 |
– 1.018 |
– 1.018 |
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 32.899 |
28.207 |
69.303 |
– 6.819 |
– 22.911 |
– 32.662 |
– 9.249 |
– 29.880 |
– 631 |
– 488 |
– 282 |
38.987 |
– 338 |
– 338 |
|
Omzetting payrollers |
– 849 |
– 283 |
– 283 |
– 283 |
||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
45.626 |
3.840 |
4.315 |
4.395 |
3.347 |
2.441 |
2.959 |
3.324 |
2.534 |
2.204 |
2.213 |
2.198 |
3.113 |
3.200 |
3.200 |
2.343 |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 5.692 |
5.692 |
|||||||||||||
Uitvoeringsbesluit Lobith |
12.132 |
108 |
108 |
108 |
108 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
||
Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet |
334.000 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
38.000 |
30.000 |
||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 29.642 |
32.047 |
60.348 |
– 4.382 |
– 21.380 |
8.579 |
32.357 |
10.936 |
39.855 |
40.007 |
40.197 |
86.073 |
93.767 |
85.768 |
206.094 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv. |
337.708 |
379.564 |
386.647 |
294.409 |
214.636 |
298.197 |
330.323 |
260.850 |
231.841 |
232.721 |
231.357 |
311.783 |
319.477 |
311.478 |
206.094 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.03 Aanleg |
186.361 |
302.555 |
285.586 |
203.503 |
262.811 |
129.801 |
47.165 |
71.256 |
128.735 |
293.559 |
237.894 |
103.816 |
28.420 |
28.420 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
87.741 |
5.226 |
5.932 |
134 |
134 |
134 |
134 |
134 |
134 |
124 |
0 |
35.525 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.03 Aanleg |
274.102 |
307.781 |
291.518 |
203.637 |
262.945 |
129.935 |
47.299 |
71.390 |
128.869 |
293.683 |
237.894 |
139.341 |
28.420 |
28.420 |
0 |
|
Afrekening Zeetoegang IJmond |
17.760 |
5.000 |
12.760 |
|||||||||||||
BERZOB |
– 34.840 |
– 20.000 |
– 14.840 |
|||||||||||||
Beter Benutten Blauwe Golf Verbindend |
104 |
104 |
||||||||||||||
Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet |
8.644 |
668 |
7.976 |
|||||||||||||
BZK: eID |
0 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
– 115 |
1.495 |
– 115 |
|
Caribisch Nederland: havenprojecten |
– 8.705 |
– 8.705 |
||||||||||||||
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
44.322 |
22.161 |
22.161 |
|||||||||||||
DBFM Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
– 74.087 |
– 19.870 |
– 25.247 |
– 13.816 |
– 6.813 |
– 827 |
– 7.514 |
|||||||||
Defensie: MOC Kustwacht |
0 |
– 105 |
– 424 |
– 476 |
– 515 |
– 479 |
– 427 |
– 325 |
– 325 |
– 325 |
– 325 |
– 325 |
– 325 |
– 325 |
5.026 |
– 325 |
– 2.698 |
– 2.698 |
|||||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
22.161 |
22.161 |
||||||||||||||
Havenimpuls CN (St. Eustatius) |
400 |
400 |
||||||||||||||
Inpassing minregel generale kasschuif OB2017 |
0 |
– 20.000 |
20.000 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
27.870 |
– 19.243 |
– 79.777 |
10.308 |
23.656 |
33.337 |
10.025 |
30.855 |
1.077 |
602 |
– 137 |
– 39.249 |
338 |
338 |
|
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
5.619 |
61 |
647 |
– 6.327 |
|||||||||||
Kasschuiven tussen modaliteiten |
0 |
– 70.000 |
– 25.000 |
120.000 |
60.000 |
– 50.000 |
50.000 |
– 25.000 |
– 30.000 |
– 30.000 |
||||||
Motie Hoogland c.s. Kornwerderzand |
30.000 |
30.000 |
||||||||||||||
MSW: functioneel beheer |
0 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
1.920 |
||||||||
Omzetting payrollers |
– 480 |
– 160 |
– 160 |
– 160 |
||||||||||||
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
0 |
– 560 |
– 700 |
– 700 |
– 665 |
– 415 |
3.040 |
|||||||||
Pilot Langsdammen Waal |
0 |
– 968 |
– 986 |
1.954 |
||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
16.605 |
2.850 |
3.204 |
4.022 |
3.486 |
3.198 |
2.933 |
1.456 |
2.479 |
– 465 |
– 76 |
2.079 |
1.678 |
2.256 |
– 12.495 |
|
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
13.536 |
3.568 |
5.692 |
4.276 |
||||||||||||
Strategisch Capaciteit Management |
0 |
– 1.772 |
– 2.468 |
– 2.555 |
– 3.131 |
– 3.955 |
– 3.955 |
17.836 |
||||||||
Uitvoeringsbesluit Lobith |
– 12.132 |
– 108 |
– 108 |
– 108 |
– 108 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
– 1.300 |
||
Verdieping van de Wielingen |
2.000 |
2.000 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 68.344 |
– 82.909 |
31.687 |
82.774 |
– 29.365 |
73.307 |
9.741 |
14.570 |
– 31.128 |
– 51.214 |
9.072 |
– 28.602 |
23.015 |
48.265 |
21.721 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.03 Aanleg |
205.758 |
224.872 |
323.205 |
286.411 |
233.580 |
203.242 |
57.040 |
85.960 |
97.741 |
242.469 |
246.966 |
110.739 |
51.435 |
76.685 |
21.721 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS |
10.904 |
40.448 |
211.999 |
155.058 |
41.970 |
41.334 |
40.709 |
40.102 |
39.653 |
39.077 |
38.514 |
37.961 |
37.961 |
37.961 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
24.031 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS |
34.935 |
40.448 |
211.999 |
155.058 |
41.970 |
41.334 |
40.709 |
40.102 |
39.653 |
39.077 |
38.514 |
37.961 |
37.961 |
37.961 |
0 |
|
DBFM Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
85.951 |
5.313 |
2.640 |
8.027 |
13.699 |
5.479 |
12.103 |
4.527 |
4.466 |
4.406 |
4.352 |
4.295 |
4.239 |
4.183 |
4.128 |
4.094 |
Extrapolatie 2031 |
37.961 |
37.961 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 5.926 |
1.241 |
10.099 |
– 3.864 |
– 1.070 |
– 758 |
– 726 |
– 427 |
360 |
390 |
419 |
262 |
|||
Prijsbijstelling 2017 |
11.056 |
394 |
510 |
2.646 |
1.896 |
533 |
605 |
512 |
507 |
511 |
503 |
497 |
489 |
485 |
484 |
484 |
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 219 |
4.391 |
20.772 |
11.731 |
4.942 |
11.950 |
4.313 |
4.546 |
5.277 |
5.245 |
5.211 |
4.990 |
4.668 |
4.612 |
42.539 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS |
34.716 |
44.839 |
232.771 |
166.789 |
46.912 |
53.284 |
45.022 |
44.648 |
44.930 |
44.322 |
43.725 |
42.951 |
42.629 |
42.573 |
42.539 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN |
299.916 |
296.388 |
293.553 |
292.547 |
290.206 |
285.054 |
287.689 |
288.456 |
287.751 |
287.918 |
288.535 |
291.161 |
291.161 |
291.161 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 361 |
– 52 |
– 77 |
– 211 |
– 134 |
– 134 |
– 134 |
– 134 |
– 134 |
– 124 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN |
299.555 |
296.336 |
293.476 |
292.336 |
290.072 |
284.920 |
287.555 |
288.322 |
287.617 |
287.794 |
288.535 |
291.161 |
291.161 |
291.161 |
0 |
|
ABP pensioenpremie |
22.722 |
1.498 |
1.503 |
1.510 |
1.507 |
1.522 |
1.530 |
1.519 |
1.519 |
1.515 |
1.514 |
1.521 |
1.516 |
1.516 |
1.516 |
1.516 |
Extrapolatie 2031 |
291.161 |
291.161 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
375 |
375 |
375 |
375 |
325 |
83 |
– 50 |
– 548 |
– 806 |
– 504 |
|||||
KNMI offerte 2017 |
– 360 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
Loonbijstelling 2017 |
49.021 |
2.646 |
3.451 |
3.411 |
3.403 |
3.374 |
3.301 |
3.274 |
3.281 |
3.271 |
3.269 |
3.284 |
3.264 |
3.264 |
3.264 |
3.264 |
Omzetting payrollers |
1.329 |
443 |
443 |
443 |
||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
20.158 |
1.138 |
1.394 |
1.384 |
1.380 |
1.372 |
1.353 |
1.346 |
1.352 |
1.349 |
1.354 |
1.364 |
1.343 |
1.343 |
1.343 |
1.343 |
Strategisch Capaciteit Management |
18.531 |
2.467 |
2.468 |
2.555 |
3.131 |
3.955 |
3.955 |
|||||||||
Verduurzaming SLA |
2.000 |
1.000 |
1.000 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
9.543 |
10.610 |
9.654 |
9.772 |
10.524 |
10.198 |
6.065 |
5.580 |
5.305 |
5.609 |
6.145 |
6.099 |
6.099 |
6.099 |
297.260 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN |
309.098 |
306.946 |
303.130 |
302.108 |
300.596 |
295.118 |
293.620 |
293.902 |
292.922 |
293.403 |
294.680 |
297.260 |
297.260 |
297.260 |
297.260 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
27.280 |
39.929 |
38.342 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 525 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
26.755 |
39.929 |
38.342 |
0 |
|
Afrekening Zeetoegang IJmond |
– 12.760 |
– 12.760 |
||||||||||||||
BERZOB |
34.840 |
20.000 |
14.840 |
|||||||||||||
Havenimpuls CN (St. Eustatius) |
– 400 |
– 400 |
||||||||||||||
MSW: functioneel beheer |
– 1.920 |
– 1.920 |
||||||||||||||
Pilot Langsdammen Waal |
– 1.986 |
– 32 |
– 1.954 |
|||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
– 9.936 |
32 |
– 9.968 |
|||||||||||||
Strategisch Capaciteit Management |
– 17.836 |
– 17.836 |
||||||||||||||
Verdieping van de Wielingen |
– 2.000 |
– 2.000 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.000 |
– 8.870 |
– 23.128 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.000 |
48.373 |
3.627 |
39.929 |
38.342 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 HVWN |
872.578 |
1.030.406 |
1.125.865 |
958.327 |
839.431 |
754.235 |
681.957 |
658.156 |
656.553 |
821.696 |
821.774 |
694.356 |
631.609 |
630.022 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2017 HVWN |
984.370 |
1.000.510 |
1.131.720 |
958.250 |
839.431 |
754.235 |
681.957 |
658.156 |
656.553 |
821.696 |
821.774 |
729.356 |
631.609 |
630.022 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2018 HVWN |
895.805 |
964.746 |
1.254.278 |
1.058.242 |
804.249 |
858.366 |
734.530 |
693.885 |
675.959 |
841.440 |
873.626 |
774.885 |
759.255 |
774.863 |
576.139 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN |
93.675 |
120.617 |
127.927 |
100.240 |
59.500 |
37.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
3.041 |
0 |
6.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN |
96.716 |
120.617 |
133.927 |
100.240 |
59.500 |
37.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Afrekening Zeetoegang IJmond |
5.000 |
5.000 |
||||||||||||||
Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet |
8.644 |
668 |
7.976 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 10.580 |
10.580 |
|||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
3.600 |
3.600 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 1.980 |
10.580 |
0 |
0 |
0 |
668 |
0 |
7.976 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN |
94.736 |
131.197 |
133.927 |
100.240 |
59.500 |
37.668 |
0 |
7.976 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ABP pensioenpremie
Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2017 ter compensatie van de pensioenpremiestijging aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op Hoofdstuk XII en de fondsen.
Afrekening Zeetoegang IJmond
Met de regionale partners provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam is overeenstemming bereikt over de afrekening van de bijdragen aan het project Zeetoegang IJmond. Van de gemeente Amsterdam wordt € 5 miljoen ontvangen. Voorts wordt vanuit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet € 12,8 miljoen toegevoegd aan artikelonderdeel 15.03 Aanleg, omdat de provincie Noord-Holland van de eerdere ontvangen bijdrage € 17,8 miljoen terugkrijgt.
BERZOB
De reservering voor Bereikbaarheid Zuidoost-Brabant (BERZOB) komt te vervallen. De middelen vloeien terug naar de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Bijdragen derden Hoofdvaarwegennet
De bijdragen derden voor Hoofdvaarwegennet zijn verhoogd vanwege een subsidiebijdrage vanuit de EU in het kader van Connecting Europe Facility (CEF) voor de Nieuwe Sluis Terneuzen.
BZK: programma elektronisch identificeren (eID)
Voor de stelselkosten van het programma elektronisch identificeren (eID) is structureel € 16 miljoen benodigd vanaf 2018. IenM levert hieraan een structurele bijdrage van € 2 miljoen. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van het Infrastructuurfonds. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Caribisch Nederland: havenprojecten
Dit betreft een overboeking vanuit planuitwerking en verkenning op artikelonderdeel 12.03 Aanleg naar de begroting HXII ten behoeve van de renovatie van de haveninfrastructuur op Bonaire. Deze uitgaven worden op de begroting HXII verantwoord.
Correctie extrapolatie 2029 en 2030
Bij de begroting 2017 is de looptijd van het Infrastructuurfonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Bij deze verlenging is besloten om een deel van de vrijkomende middelen volledig vrij beschikbaar te houden voor toekomstige kabinetten, hetgeen is aangemerkt als beleidsruimte.
In de begroting 2017 is aangegeven dat de beleidsruimte nog kan wijzigen, indien in aanloop naar de begroting 2018 blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld. Om dit vast te kunnen stellen, is in de begroting 2017 aangekondigd dat deze budgetten in aanloop naar de begroting 2018 nader zullen worden bezien. Aanleiding hiervoor is dat de omvang van de doorlopende verplichtingen bij de verlenging tot en met 2030 technisch is bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. In het afgelopen jaar is gebleken dat het hanteren van dit uitgangspunt niet voor alle budgetten heeft geresulteerd in het juiste benodigde bedrag in de jaren 2029 en 2030.
Voor de jaren 2029 en 2030 is per saldo per jaar € 74,8 miljoen meer benodigd voor het dekken van de doorlopende verplichtingen op artikel 15 Hoofdvaarwegennet. In deze begroting zijn derhalve deze budgetten voor de jaren 2029 en 2030 bijgesteld ten laste van de beleidsruimte op artikel 18 Overige uitgaven.
DBFM Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
Defensie: MOC Kustwacht
De ministeries van IenM, VenJ, EZ, Financiën en Defensie investeren in een Maritiem Operatiecentrum (MOC) voor de Kustwacht. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van IenM. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, vinden kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaats.
Extrapolatie 2031
Dit betreft de extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2031. De doorlopende verplichtingen worden overgeheveld naar desbetreffende productartikelen. De budgetten voor vervanging en renovatie worden voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging. Het restant van € 1,6 miljard wordt ten gunste gebracht van de programmaruimte op artikel 18 Overige uitgaven. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Inpassing minregel generale kasschuif begroting 2017
Bij begroting 2017 is een kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 toegepast ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. Deze kasschuif is bij begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. De meerjarige programmering is hiervoor niet aangepast en derhalve is de kasschuif bij begroting 2017 nog niet verdeeld over de artikelen. Bij begroting 2018 wordt deze kasschuif ingepast op artikel 13 Spoorwegen (€ 80 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 20 miljoen).
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderhoud en vervanging, artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen wegens geactualiseerd kasritmes op Zeetoegang IJmond en Keersluis Limmel, en artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten wegens een ontvangstenschuif op Nieuwe Sluis Terneuzen.
Kasschuiven binnen Megaprojecten
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Op de verschillende modaliteiten treden diverse autonome wijzigingen van de programmering op. Om een betere verdeling van de overprogrammering over de verschillende modaliteiten te verkrijgen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loonbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Motie Hoogland c.s. Kornwerderzand
Bij het notaoverleg over het MIRT van 28 november 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 52) is de motie ingediend en aangenomen € 30 miljoen beschikbaar te stellen voor de nieuwe sluis bij Kornwerderzand. Met deze mutatie wordt € 30 miljoen onttrokken uit de investeringsruimte Hoofdwegennet en toegevoegd aan artikelonderdeel 15.03 Aanleg (Hoofdvaarwegennet).
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Bij de begroting 2018 worden op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Basisregistratie Ondergrond (BRO). De vrijgemaakte middelen worden gereserveerd op het Deltafonds en worden tranchegewijs naar de begroting HXII overgeheveld waar de uitgaven voor BRO worden verantwoord. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet. De omvangrijkste tegenvaller doet zich voor bij Wilhelminakanaal Tilburg (€ 14,0 miljoen).
Strategisch Capaciteit Management
Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt Rijkswaterstaat meerjarig (tenminste vijf jaar) naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende Rijkswaterstaat producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte als gevolg van areaalgroei (bediening van sluizen, tunnels en stuwen). Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten. Via kasschuiven op de aanlegartikelonderdelen van Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden de middelen uit de investeringsruimte in het juiste ritme ter beschikking gesteld.
Uitvoeringsbesluit Lobith
Als gevolg van het uitvoeringsbesluit Lobith worden de middelen die voor beheer en onderhoud gereserveerd staan op artikelonderdeel 15.03 Aanleg overgeheveld naar artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderhoud en vervanging.
Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet
Op basis van het (tweejaarlijks) VenR-prognoserapport blijkt tot en met 2030 sprake te zijn van een tekort op de vervanging en renovatieopgave op artikel 15 Hoofdvaarwegennet. Dit gewijzigde beeld is ontstaan doordat voor het hoofdvaarwegennet de VenR-behoefte op middellange termijn beter in beeld is gekomen, waarbij de toegenomen kosten voor issues als bruggen (stalen bruggen/draagkracht) en het opnemen van damwandenproblematiek een belangrijk deel van de toename veroorzaken. Het tekort op artikel 15 Hoofdvaarwegennet zorgt op fondsniveau niet voor een verhoging van de benodigde middelen voor VenR, aangezien het VenR-prognoserapport van Rijkswaterstaat tegelijkertijd een overschot liet zien op de vervanging- en renovatieopgave op artikel 12 Hoofdwegennet. In bijlage 4 wordt de vervanging en renovatieopgave nader toegelicht.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute |
942 |
942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
6.153 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute |
7.095 |
942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
– 4.000 |
4.000 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 4.000 |
4.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute |
3.095 |
4.942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.03 HSL |
40.745 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
5.968 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 17.03 HSL |
46.713 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid |
– 230 |
– 230 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
– 40.930 |
– 32.320 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
|||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
938 |
469 |
469 |
|||||||||||||
Restwerkzaamheden HSL-Zuid |
– 291 |
– 291 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 40.982 |
– 31.851 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 17.03 HSL |
5.731 |
8.894 |
22.750 |
17.200 |
16.600 |
16.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.06 PMR |
6.866 |
4.316 |
3.796 |
1.690 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
63.163 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
8.219 |
30.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 35.000 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 17.06 PMR |
15.085 |
34.316 |
3.796 |
1.690 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
28.163 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
– 6.266 |
– 61 |
6.327 |
||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
2.075 |
177 |
685 |
76 |
34 |
59 |
59 |
59 |
59 |
59 |
59 |
59 |
690 |
|||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 6.089 |
624 |
76 |
34 |
59 |
59 |
59 |
59 |
59 |
59 |
59 |
7.017 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 17.06 PMR |
8.996 |
34.940 |
3.872 |
1.724 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
2.993 |
35.180 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.07 ERTMS |
44.463 |
48.204 |
102.588 |
151.588 |
181.000 |
271.000 |
350.295 |
314.000 |
270.000 |
189.301 |
159.301 |
409.732 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
36.811 |
8.523 |
8.025 |
9.657 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 17.07 ERTMS |
81.274 |
56.727 |
110.613 |
161.245 |
181.000 |
271.000 |
350.295 |
314.000 |
270.000 |
189.301 |
159.301 |
409.732 |
0 |
0 |
0 |
|
EU-subsidies ERTMS |
0 |
– 2.714 |
– 7.023 |
– 8.025 |
– 9.657 |
27.419 |
||||||||||
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
– 2 |
– 35.278 |
48.637 |
44.420 |
57.184 |
75.410 |
28.771 |
– 72.168 |
– 49.328 |
– 54.717 |
– 2.893 |
29.120 |
– 251.232 |
81.043 |
101.029 |
|
Multimodale Knoop Schiphol |
– 250.000 |
– 50.000 |
– 50.000 |
– 50.000 |
– 50.000 |
– 50.000 |
||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
26.448 |
482 |
253 |
25.713 |
||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 37.992 |
42.096 |
36.648 |
47.527 |
102.829 |
28.771 |
– 72.168 |
– 99.328 |
– 104.717 |
– 52.893 |
– 20.880 |
– 301.232 |
81.043 |
126.742 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 17.07 ERTMS |
43.282 |
98.823 |
147.261 |
208.772 |
283.829 |
299.771 |
278.127 |
214.672 |
165.283 |
136.408 |
138.421 |
108.500 |
81.043 |
126.742 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
88.158 |
109.334 |
163.250 |
190.373 |
177.680 |
156.042 |
133.752 |
120.992 |
83.430 |
65.973 |
94.755 |
41.439 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
25.081 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
197 |
0 |
5.014 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
113.239 |
109.334 |
163.250 |
190.373 |
177.680 |
156.042 |
133.752 |
120.992 |
83.430 |
66.170 |
94.755 |
46.453 |
0 |
0 |
0 |
|
Calamiteiten opstelplaats |
1.200 |
1.200 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
983 |
4.257 |
– 312 |
– 363 |
– 338 |
– 297 |
– 7.747 |
– 943 |
– 158 |
– 323 |
– 180 |
5.421 |
|||
Prijsbijstelling 2017 |
16.754 |
1.314 |
1.307 |
1.874 |
2.185 |
2.040 |
1.791 |
1.449 |
1.381 |
957 |
757 |
1.089 |
610 |
0 |
0 |
0 |
Mutaties Miljoenennota 2018 |
2.297 |
5.564 |
1.562 |
1.822 |
1.702 |
1.494 |
– 6.298 |
438 |
799 |
434 |
909 |
7.231 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
115.536 |
114.898 |
164.812 |
192.195 |
179.382 |
157.536 |
127.454 |
121.430 |
84.229 |
66.604 |
95.664 |
53.684 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 Mega VenV |
181.174 |
203.541 |
274.441 |
343.651 |
361.614 |
429.976 |
486.981 |
437.926 |
356.364 |
258.208 |
256.990 |
514.334 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2017 Mega VenV |
263.406 |
242.064 |
282.466 |
353.308 |
361.614 |
429.976 |
486.981 |
437.926 |
356.364 |
258.405 |
256.990 |
484.348 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2018 Mega VenV |
176.640 |
262.497 |
343.502 |
419.891 |
482.804 |
477.000 |
408.574 |
339.095 |
252.505 |
206.005 |
237.078 |
197.364 |
81.043 |
126.742 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV |
22.661 |
28.607 |
60.797 |
67.615 |
64.426 |
39.226 |
32.680 |
30.947 |
20.973 |
61.165 |
23.820 |
14.470 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
15.178 |
8.523 |
8.025 |
9.657 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
197 |
0 |
5.014 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV |
37.839 |
37.130 |
68.822 |
77.272 |
64.426 |
39.226 |
32.680 |
30.947 |
20.973 |
61.362 |
23.820 |
19.484 |
0 |
0 |
0 |
|
EU-subsidies ERTMS |
0 |
– 2.714 |
– 7.023 |
– 8.025 |
– 9.657 |
27.419 |
||||||||||
Kasschuiven binnen Megaprojecten |
0 |
– 647 |
647 |
|||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
5.505 |
331 |
329 |
699 |
777 |
741 |
451 |
376 |
356 |
241 |
706 |
274 |
224 |
|||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 3.030 |
– 6.694 |
– 7.326 |
– 8.233 |
28.160 |
451 |
376 |
356 |
241 |
706 |
274 |
224 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV |
34.809 |
30.436 |
61.496 |
69.039 |
92.586 |
39.677 |
33.056 |
31.303 |
21.214 |
62.068 |
24.094 |
19.708 |
0 |
0 |
0 |
EU-subsidies ERTMS
ERTMS heeft bij de eerste suppletoire begroting een aantal subsidies toegekend gekregen vanuit het EU-fonds Connecting Europe Facility for Transport (CEF Transport). Met de EU is een nieuwe ontvangstenritme afgesproken, deze boeking betreft de verwerking daarvan.
Kasschuiven binnen Megaprojecten
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen voor op artikelonderdeel 17.03 HSL-Zuid en artikelonderdeel 17.07 ERTMS.
Multimodale Knoop Schiphol
In de begroting 2017 is vermeld dat binnen het totale beschikbare ERTMS-budget € 250 miljoen wordt vrijgemaakt om de capaciteit van de multimodale knoop station Schiphol te vergroten. Middels deze mutatie wordt € 250 miljoen overgeheveld vanuit artikelonderdeel 17.07 ERTMS naar artikelonderdeel 13.03 Aanleg.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv. |
4.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 4.720 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv. |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv. |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid |
4.568 |
1.008 |
872 |
769 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
2.137 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid |
6.705 |
1.008 |
872 |
769 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Prijsbijstelling 2017 |
56 |
35 |
8 |
7 |
6 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutaties Miljoenennota 2018 |
35 |
8 |
7 |
6 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid |
6.740 |
1.016 |
879 |
775 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
772.300 |
772.300 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.11 Investeringruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
772.300 |
772.300 |
0 |
|
BZK: eID |
– 22.946 |
– 22.946 |
||||||||||||||
Correctie extrapolatie 2029 en 2030 |
– 506.190 |
– 253.209 |
– 252.981 |
|||||||||||||
Defensie: MOC Kustwacht |
– 76.406 |
– 76.406 |
||||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
1.562.279 |
1.562.279 |
||||||||||||||
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
– 43.430 |
– 43.430 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
183.636 |
156.587 |
27.049 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 253.209 |
– 239.176 |
1.589.328 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.11 Invest.ruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
519.091 |
533.124 |
1.589.328 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Extrapolatie 2031 |
445.202 |
445.202 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
445.202 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
445.202 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
– 60.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 290.000 |
60.000 |
190.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
– 350.000 |
60.000 |
190.000 |
100.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Inpassing kasschuif Infrastructuurfonds |
0 |
250.000 |
– 60.000 |
– 190.000 |
||||||||||||
Inpassing minregel generale kasschuif OB2017 |
0 |
100.000 |
– 100.000 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
350.000 |
– 60.000 |
– 190.000 |
– 100.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 56.083 |
– 31.350 |
– 7.400 |
– 4.600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet |
18.918 |
8.950 |
1.200 |
200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
0 |
|
Eenvoudig Beter |
0 |
7.463 |
– 7.463 |
|||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
1.480 |
863 |
463 |
99 |
55 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
8.326 |
– 7.000 |
99 |
55 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet |
27.244 |
1.950 |
1.299 |
255 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2017 Overige uitg.en ontv. |
24.292 |
41.308 |
9.472 |
105.569 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
777.970 |
794.980 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2017 Overige uitg.en ontv. |
– 291.867 |
69.958 |
192.072 |
100.969 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
777.970 |
794.980 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2018 Overige uitg.en ontv. |
66.494 |
2.966 |
2.178 |
1.030 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
524.761 |
555.804 |
2.034.530 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv. |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv. |
32.507 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
550.802 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo |
550.802 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo |
550.802 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2017 Overige uitg.en ontv. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2017 Overige uitg.en ontv. |
583.309 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2018 Overige uitg.en ontv. |
583.309 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
BZK: programma elektronisch identificeren (eID)
Voor de stelselkosten van het programma elektronisch identificeren (eID) is structureel € 16 miljoen benodigd vanaf 2018. IenM levert hieraan een structurele bijdrage van € 2 miljoen. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van het Infrastructuurfonds. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Correctie extrapolatie 2029 en 2030
Bij de begroting 2017 is de looptijd van het Infrastructuurfonds met twee jaar verlengd tot en met 2030. Bij deze verlenging is besloten om een deel van de vrijkomende middelen volledig vrij beschikbaar te houden voor toekomstige kabinetten, hetgeen is aangemerkt als beleidsruimte.
In de begroting 2017 is aangegeven dat de beleidsruimte nog kan wijzigen, indien in aanloop naar de begroting 2018 blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld. Om dit vast te kunnen stellen, is in de begroting 2017 aangekondigd dat deze budgetten in aanloop naar de begroting 2018 nader zullen worden bezien. Aanleiding hiervoor is dat de omvang van de doorlopende verplichtingen bij de verlenging tot en met 2030 technisch is bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. In het afgelopen jaar is gebleken dat het hanteren van dit uitgangspunt niet voor alle budgetten heeft geresulteerd in het juiste benodigde bedrag in de jaren 2029 en 2030.
Voor de jaren 2029 en 2030 is per saldo per jaar € 253 miljoen meer benodigd voor het dekken van de doorlopende verplichtingen. In deze begroting zijn derhalve deze budgetten voor de jaren 2029 en 2030 bijgesteld ten laste van de beleidsruimte op artikel 18 Overige uitgaven.
Defensie: MOC Kustwacht
De ministeries van IenM, VenJ, EZ, Financiën en Defensie investeren in een Maritiem Operatiecentrum (MOC) voor de Kustwacht. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van IenM. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, vinden kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaats.
Eenvoudig Beter
In het kader van het programma Eenvoudig Beter wordt in 2017 € 7,5 miljoen overgeboekt van de begroting HXII naar artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet op het Infrastructuurfonds. Door vertraging in het wetgevingstraject zijn de middelen voor externe inhuur in 2018 en 2019 benodigd. Via de aanlegprogramma’s van Hoofdwegennet vinden kasschuiven plaats om de middelen in de juiste jaren te begroten.
Extrapolatie 2031
Dit betreft de extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2031. De doorlopende verplichtingen worden overgeheveld naar desbetreffende productartikelen. De budgetten voor vervanging en renovatie worden voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging. Het restant van € 1,6 miljard wordt ten gunste gebracht van de programmaruimte op artikel 18 Overige uitgaven. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Inpassing kasschuif Infrastructuurfonds
Op basis van de budgettaire prognose is bij de eerste suppletoire begroting 2017 een kasschuif van € 250 miljoen van 2017 naar 2018 (€ 60 miljoen) en 2019 (€ 190 miljoen) verwerkt. Deze kasschuif is bij de eerste suppletoire begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. Zoals aangekondigd in de eerste suppletoire begroting 2017 wordt deze kasschuif – op basis de geactualiseerde programmering – bij begroting 2018 over de artikelen verdeeld. De kasschuif is bij begroting 2018 volledig ingepast op artikel 13 Spoorwegen, aangezien met name op dit artikel sprake is van diverse autonome vertragingen in de programmering.
Inpassing minregel generale kasschuif begroting 2017
Bij begroting 2017 is een kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 toegepast ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. Deze kasschuif is bij begroting 2017 doorgevoerd op artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif. De meerjarige programmering is hiervoor niet aangepast en derhalve is de kasschuif bij begroting 2017 nog niet verdeeld over de artikelen. Bij begroting 2018 wordt deze kasschuif ingepast op artikel 13 Spoorwegen (€ 80 miljoen) en artikel 15 Hoofdvaarwegennet (€ 20 miljoen).
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Bij de begroting 2018 worden op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Basisregistratie Ondergrond (BRO). De vrijgemaakte middelen worden gereserveerd op het Deltafonds en worden tranchegewijs naar de begroting HXII overgeheveld waar de uitgaven voor BRO worden verantwoord. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Totaal mutatie |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 19.09 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2017 |
– 417.251 |
16.390 |
172.762 |
– 11.755 |
– 684 |
– 600 |
– 224 |
– 224 |
– 224 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2017 artikelonderdeel 19.09 |
5.033.227 |
5.711.873 |
5.966.648 |
5.875.800 |
5.822.557 |
5.980.594 |
5.927.225 |
5.559.622 |
5.452.107 |
5.020.256 |
4.941.232 |
4.841.879 |
5.133.549 |
5.127.879 |
0 |
|
ABP pensioenpremie |
58.680 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
3.912 |
Beter Benutten-ITS |
– 1.000 |
– 500 |
– 500 |
|||||||||||||
BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn |
– 5.500 |
– 5.500 |
||||||||||||||
Bijdrage Bedrijfsgeneeskundige zorg |
20 |
20 |
||||||||||||||
BZK: eID |
– 22.946 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
– 1.639 |
|
Caribisch Nederland: havenprojecten |
– 8.705 |
– 8.705 |
||||||||||||||
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten |
– 6.692 |
– 114.032 |
– 14.103 |
19.131 |
12.687 |
11.867 |
8.474 |
8.305 |
8.146 |
7.984 |
7.823 |
7.664 |
7.507 |
7.415 |
7.290 |
7.150 |
DBFM Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
– 8.438 |
– 14.857 |
– 22.907 |
– 13.272 |
5.868 |
3.634 |
3.571 |
3.509 |
3.448 |
3.388 |
3.334 |
3.276 |
3.220 |
3.164 |
3.110 |
3.076 |
DBFM N18 Varsseveld – Enschede |
– 4.979 |
– 113.263 |
16.232 |
9.345 |
9.201 |
7.233 |
7.103 |
6.976 |
6.880 |
6.775 |
6.665 |
6.558 |
6.452 |
6.378 |
6.290 |
6.196 |
DBFM SAA A6 Almere |
– 6.108 |
– 28.528 |
– 53.060 |
– 77.255 |
33.134 |
11.832 |
11.622 |
11.415 |
11.211 |
11.053 |
10.874 |
10.685 |
10.498 |
10.315 |
10.136 |
9.960 |
Defensie: MOC Kustwacht |
– 76.406 |
– 1.504 |
– 6.059 |
– 6.809 |
– 7.362 |
– 6.852 |
– 6.096 |
– 4.636 |
– 4.636 |
– 4.636 |
– 4.636 |
– 4.636 |
– 4.636 |
– 4.636 |
– 6.107 |
– 3.165 |
Defensie: Onderhoud Dorniers |
– 2.698 |
– 2.698 |
||||||||||||||
Eenvoudig Beter |
0 |
7.500 |
– 5.000 |
– 2.500 |
||||||||||||
Extrapolatie 2031 |
5.260.879 |
5.260.879 |
||||||||||||||
GF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn |
– 36.277 |
– 36.277 |
||||||||||||||
GF: MIRT-onderzoek A2: Deil – Den Bosch/Vught |
– 10 |
– 10 |
||||||||||||||
Intercity Dordrecht Breda |
380 |
380 |
||||||||||||||
KNMI offerte 2017 |
– 576 |
– 64 |
– 44 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
– 36 |
Loonbijstelling 2017 |
126.473 |
6.920 |
8.967 |
8.840 |
8.832 |
8.664 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
8.425 |
MSW: functioneel beheer |
– 1.920 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
– 320 |
|||||||||
NSP Arnhem |
– 424 |
– 424 |
||||||||||||||
OCW: Beter Benutten |
500 |
500 |
||||||||||||||
Ombouw programmadirectie Beter Benutten |
– 6.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
|||||||||||||
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
– 43.430 |
– 8.000 |
– 10.000 |
– 10.000 |
– 9.500 |
– 5.930 |
||||||||||
Overboeking coördinerende inkoopfunctie |
– 750 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
Overdracht Hoekse Lijn |
– 347 |
– 347 |
||||||||||||||
PF: Bijdrage P+R locaties provincie Friesland |
– 177 |
– 177 |
||||||||||||||
PF: Bijdrage P+R locaties provincie Limburg |
– 252 |
– 252 |
||||||||||||||
PF: Bijdrage P+R locaties provincie Noord-Holland |
– 288 |
– 288 |
||||||||||||||
PF: Grensoverschrijdend Spoorvervoer |
– 9.458 |
– 9.458 |
||||||||||||||
PF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn |
– 105.104 |
– 105.104 |
||||||||||||||
Pilot Langsdammen Waal |
– 1.986 |
– 1.000 |
– 986 |
|||||||||||||
Prijsbijstelling 2017 |
984.811 |
59.159 |
64.493 |
64.796 |
65.800 |
64.483 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
66.608 |
Rekenmodel Trillingen RIVM |
– 1.000 |
– 300 |
– 700 |
|||||||||||||
Strategisch Capaciteit Management |
1.113 |
1.113 |
||||||||||||||
Uitvoering tol: bijdrage aan RDW |
– 3.898 |
– 814 |
– 966 |
– 1.243 |
– 875 |
|||||||||||
Verduurzaming SLA |
4.000 |
2.000 |
2.000 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2018 |
– 358.751 |
– 34.981 |
– 9.823 |
119.284 |
95.923 |
101.574 |
102.789 |
102.269 |
101.784 |
101.280 |
100.767 |
100.261 |
99.856 |
97.939 |
5.361.316 |
|
Stand ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 19.09 |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
6.030.014 |
5.661.891 |
5.553.891 |
5.121.536 |
5.041.999 |
4.942.140 |
5.233.405 |
5.225.818 |
5.361.316 |
|
Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2017 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2017 |
5.033.227 |
5.711.873 |
5.966.648 |
5.875.800 |
5.822.557 |
5.980.594 |
5.927.225 |
5.559.622 |
5.452.107 |
5.020.256 |
4.941.232 |
4.841.879 |
5.133.549 |
5.127.879 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2018 |
4.674.476 |
5.676.892 |
5.956.825 |
5.995.084 |
5.918.480 |
6.082.168 |
6.030.014 |
5.661.891 |
5.553.891 |
5.121.536 |
5.041.999 |
4.942.140 |
5.233.405 |
5.225.818 |
5.361.316 |
ABP pensioenpremie
Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2017 ter compensatie van de pensioenpremiestijging aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op Hoofdstuk XII en de fondsen.
BCF/GF/PF Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
Dit betreft een overboeking naar het Provinciefonds (€ 105,1 miljoen), het Gemeentefonds (€ 36,3 miljoen) en het BTW-compensatiefonds (€ 5,5 miljoen) in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP).
BZK: programma elektronisch identificeren (eID)
Voor de stelselkosten van het programma elektronisch identificeren (eID) is structureel € 16 miljoen benodigd vanaf 2018. IenM levert hieraan een structurele bijdrage van € 2 miljoen. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van het Infrastructuurfonds. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
Caribisch Nederland: havenprojecten
Dit betreft een overboeking vanuit planuitwerking en verkenning op artikelonderdeel 12.03 Aanleg naar de begroting HXII ten behoeve van de renovatie van de haveninfrastructuur op Bonaire. Deze uitgaven worden op de begroting HXII verantwoord.
DBFM A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Er is sprake van een aanbestedingsmeevaller van € 88,8 miljoen. Deze wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet en doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
DBFM Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
DBFM N18 Varsseveld – Enschede
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project N18 Varsseveld – Enschede afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
DBFM SAA A6 Almere
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere deeltraject A6 Almere afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Daarnaast wordt het niet DBFM gedeelte van Aanleg naar Geïntegreerde Contractvormen overgeheveld vanuit het oogpunt van integrale verantwoording van het project.
Defensie: MOC Kustwacht
De ministeries van IenM, VenJ, EZ, Financiën en Defensie investeren in een Maritiem Operatiecentrum (MOC) voor de Kustwacht. Dit betreft de budgettaire verwerking van het aandeel van IenM. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, vinden kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaats.
Eenvoudig Beter
In het kader van het programma Eenvoudig Beter wordt in 2017 € 7,5 miljoen overgeboekt van de begroting HXII naar artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet op het Infrastructuurfonds. Door vertraging in het wetgevingstraject zijn de middelen voor externe inhuur in 2018 en 2019 benodigd. Via de aanlegprogramma’s van Hoofdwegennet vinden kasschuiven plaats om de middelen in de juiste jaren te begroten.
Extrapolatie 2031
Dit betreft de extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2031. De doorlopende verplichtingen worden overgeheveld naar desbetreffende productartikelen. De budgetten voor vervanging en renovatie worden voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging. Het restant van € 1,6 miljard wordt ten gunste gebracht van de programmaruimte op artikel 18 Overige uitgaven. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Loonbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
Ombouw programmadirectie Beter Benutten
De huidige programmadirectie Beter Benutten zal in 2017 worden omgebouwd. In het kader van de ombouw wordt ingezet op het doorzetten van de werkwijze van Beter Benutten, innovatie en Intelligente Transport Systemen (ITS) als primaire activiteit met raakvlakken met aanpalende thema’s als de fietsagenda, Logistiek en Duurzame mobiliteit. Hiertoe wordt in 2018 en 2019 in totaal € 6 miljoen overgeheveld naar de begroting HXII.
Overboeking Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Bij de begroting 2018 worden op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Basisregistratie Ondergrond (BRO). De vrijgemaakte middelen worden gereserveerd op het Deltafonds en worden tranchegewijs naar de begroting HXII overgeheveld waar de uitgaven voor BRO worden verantwoord. Dekking vindt plaats uit artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte. Om de middelen in de juiste jaren over te hevelen, hebben kasschuiven via de aanlegprogramma's van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet plaatsgevonden.
PF: Grensoverschrijdend Spoorvervoer
Dit betreft een overboeking naar het Provinciefonds ten behoeve van een bijdrage aan de provincie Overijssel voor het programma Grensoverschrijdend Spoorvervoer.
Prijsbijstelling 2017
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2017 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.
De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke Minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan 2017/2018 voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenM gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten (kosten).
Defensie / CSZK / Kustwacht (uitgaven):
• Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
• Investering: op basis van de Visie 2020 is door de Raad voor de Kustwacht ingestemd met de ontwikkeling van een modern informatiesysteem voor dienstverlening en handhaving. Om deze doorontwikkeling van informatie gestuurd optreden vorm te geven, is het noodzakelijk om het bestaande Communicatie- en Coördinatiecentrum en het Maritiem Informatieknooppunt te integreren tot een Maritiem Operatiecentrum (MOC). Ook wordt geïnvesteerd in de door de Raad vastgestelde urgente behoeftestellingen (Kamerstukken II 2016–2017 30 490, nr. 29).
De exploitatie- en investeringskosten worden door de deelnemende departementen gezamenlijk gedragen.
Specifieke bijdrage departementen (kosten):
Veiligheid en Justitie:
• De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.
• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
• De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
Financiën:
• De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
Defensie:
• De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
• De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen.
• De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.
• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, Defensie heeft in 2015 budget overgedragen voor 5 jaar aan IenM, tevens loopt de bijdrage van VWS voor patiëntenvervoer via Defensie.
Infrastructuur en Milieu:
• De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, inhuur loodsen en onderhoud systemen. De bedragen zijn afkomstig uit de budgetten van Rijkswaterstaat (RWS).
• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenM voor 5 jaar afgesloten.
• Financiering van een sleepboot voor het bieden van noodsleephulp; het contract is begin 2016 door IenM voor 10 jaar afgesloten.
• Financiering van twee vliegtuigen voor het bestrijden van rampen en incidenten.
• De inzet van RWS (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison.
• De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison.
Economische Zaken:
• De inzet van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
• De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
Departement |
Begroting |
Activiteit |
Doel |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
||||
DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven): |
||||||||||
Defensie / kustwacht |
X |
Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie) |
Centrale coördinatie Kustwachttaken |
24.300 |
25.560 |
28.404 |
28.309 |
29.164 |
29.164 |
29.854 |
Defensie / kustwacht |
X |
Uitvoering Kustwachttaken (investering) |
Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (vanaf 2016). Mede door onderstaande departementen te financieren |
424 |
5.079 |
9.644 |
10.519 |
10.607 |
9.733 |
7.748 |
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht |
24.724 |
30.639 |
38.048 |
38.828 |
39.771 |
38.897 |
37.602 |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten): |
||||||||||
Veiligheid en Justitie |
VI |
Inzet Politie-personeel & helikopter, bijdrage inhuur SAR helikopter |
Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole |
2.900 |
3.113 |
3.023 |
3.023 |
2.323 |
1.623 |
1.623 |
Financiën |
IX |
Inzet Douane personeel |
Fraudecontrole |
1.582 |
1.097 |
1.097 |
1.097 |
1.097 |
1.097 |
1.097 |
Defensie |
X |
Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter |
Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie |
10.373 |
10.691 |
10.691 |
10.691 |
9.691 |
8.691 |
8.691 |
Infrastructuur en Milieu |
XII |
Inzet vaarwegmarkering, loodsen, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter |
Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance |
8.933 |
10.536 |
10.226 |
10.226 |
6.856 |
3.486 |
3.486 |
Economische zaken |
XIII |
Inzet NVWA- en SodM-personeel |
Visserijcontrole en Staatstoezicht op de Mijnen |
458 |
456 |
456 |
456 |
456 |
456 |
456 |
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen |
24.246 |
25.893 |
25.493 |
25.493 |
20.423 |
15.353 |
15.353 |
|||
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht |
48.970 |
56.532 |
63.541 |
64.321 |
60.194 |
54.250 |
52.955 |
Bedragen x € 1.000,–.
Realisatie 2016 conform Kustwacht Nederland jaarverslag 2016.
Begroting 2017 – 2022 conform Gecombineerd Jaarplan 2017/2018, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht.
Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenM afgesloten. Defensie en VenJ dragen een deel bij door budgetoverheveling en VWS betaald voor patiëntenvervoer via Defensie aan IenM. Dit is terug te vinden in de tekst van het jaarverslag Kustwacht Nederland 2016.
De inhuur van de SAR helikopter door IenM loopt tot medio 2020, daarom gaan bij VenJ, Defensie en IenM de bedragen omlaag vanaf 2020.
In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenM vallen. Dit betreft het Hoofdwatersysteem, het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdspoorwegnet.
Allereerst wordt de instandhoudingsfilosofie nader toegelicht. Vervolgens is een overzicht van beschikbare en benodigde middelen tot en met 2031 opgenomen waarna verder wordt ingegaan op de wijze waarop met Beheer en Onderhoud wordt omgegaan in relatie tot DBFM contracten.
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van deze netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenM en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus.
Scope instandhouding
Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van beheer en onderhoud en vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Spoor wordt hiervoor de afkorting BOV gehanteerd. Bij de RWS netwerken wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR). Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.
Aanpak instandhouding
De instandhouding van de netwerken wordt op de volgende wijze aangepakt:
Uitgangspunt 1: Een goede instandhouding moet worden geborgd over de gehele levenscyclus van infrastructuur
Een goede instandhouding van het hoofd(vaar)wegennet, het hoofdwatersysteem en het hoofdspoorwegennet is een randvoorwaarde voor de veiligheid, de bereikbaarheid en de leefbaarheid van Nederland. Om dit te bereiken moet de duurzame instandhouding van de netwerken systematisch over de gehele levenscyclus worden geborgd.
Uitgangspunt 2: Prestaties en optimalisatie kosten/hinder staan centraal
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn immers de prestaties, zoals de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur die de gebruikers zelf direct ervaren. Over deze te leveren prestaties maakt IenM afspraken met ProRail en worden binnen IenM afspraken gemaakt met RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door ProRail en RWS wordt verzorgd.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing van en verantwoording over de gewenste prestaties.
De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de 10-jarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken. In 2018 wordt een nieuwe SLA van kracht, deze loopt tot en met 2021.
Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over de gewenste prestaties en hiervoor worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld. De uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes.
Daarop aanvullend wordt bij de netwerken van RWS voor vervangingsopgaven projectsturing toegepast. Ook hierbij staan prestaties van het netwerk en optimalisatie centraal. De projectmatige sturing van vervangingsopgaven verloopt op basis van opdrachten voor tranches van projecten. Deze projecten worden in een doorlopende cyclus van lange termijn prognoses en inspecties bepaald.
Prestatiegebied |
Prestatie-indicator |
Streefwaarde |
---|---|---|
Hoofdwegennet |
||
Beschikbaarheid |
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
Files door werk in uitvoering a.g.v. aanleg en gepland onderhoud |
10% |
|
Levering verkeersgegevens: – Beschikbaarheid data voor derden – Actualiteit data voor derden |
90% 95% |
|
Veiligheid |
Voldoen aan norm voor verhardingen |
99,7 |
Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding |
95% |
|
Hoofdvaarwegennet |
||
Beschikbaarheid/ Betrouwbaarheid |
Stremmingen gepland onderhoud |
0,8% |
Stremmingen ongepland onderhoud |
0,2% |
|
Tijdig melden ongeplande stremmingen |
97% |
|
Vaargeul op orde: – Toegangsgeulen – Hoofdtransportassen – Hoofdvaarwegen – Overige vaarwegen |
95% 90% 70% 65% |
|
Veiligheid |
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
Hoofdwatersysteem |
||
Waterveiligheid |
Handhaving kustlijn |
90% |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
100% |
|
Waterhuishouding op orde |
100% |
|
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
95% |
Bodemwaarde |
Streefwaarde 20191 |
|
---|---|---|
Prestatie-indicator |
||
Klantoordeel reizigersvervoerders |
6 |
7,0 |
Klantoordeel goederenvervoerders |
6 |
7,0 |
Reizigerspunctualiteit 5 minuten HRN (gezamenlijk met NS) |
89,20% |
91,30% |
Reizigerspunctualiteit 15 minuten HRN (gezamenlijk met NS) |
96,70% |
97,30% |
Reizigerspunctualiteit 5 minuten HSL (gezamenlijk met NS) |
82,50% |
84,30% |
Punctualiteit 3 minuten reizigersverkeer totaal |
87,00% |
90,00% |
Punctualiteit 3 minuten regionale series |
92,40% |
93,40% |
Punctualiteit 3 minuten goederenverkeer |
80,00% |
N.t.b. |
Geleverde treinpaden |
97,50% |
98,20% |
Klanthinder als gevolg van storingen infra |
610 |
546 |
Handhaving op de geleverde prestaties vindt plaats op basis van de afgesproken bodemwaarde. Voor het jaar 2019 geldt een streefwaarde waarop een evaluatie plaats vindt bij de midterm review van de huidige concessie.
IenM en ProRail hebben een aantal prestatie-indicatoren doorontwikkeld zodat deze beter aansluiten bij de beleving van de reiziger en verlader en daarnaast beter passen bij de sturing door ProRail. In 2017 is in dit kader al een aantal prestatie-indicatoren gewijzigd. Met ingang van 2018 wordt de prestatie-indicator punctualiteit goederenverkeer vervangen door de prestatie-indicator transitietijd. Met deze indicator wordt de gerealiseerde rijtijd ten opzichte van geplande rijtijd (in het oorspronkelijke plan van de goederenvervoerders) binnen Nederland gemeten. IenM en ProRail werken op dit moment de ambities voor de bodem- en streefwaarde voor deze nieuwe indicator uit.
Verbeteren prestatiesturing Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem
In 2015 is bij het opstellen van de SLA gebleken dat het opdrachtgeverschap nog verbetering behoeft. Besloten is de toen lopende SLA met een jaar te verlengen en 2016 te gebruiken om de prestatiesturing te versterken en een actieve aanpak van duurzaamheid daarin te integreren. In die periode zijn belangrijke stappen gezet om het oorzakelijke verband tussen beleidsdoelen, prestaties, instandhoudingsmaatregelen en kosten voor de drie netwerken inzichtelijk te maken. Er is echter ook gebleken dat het keuzeproces nog optimalisatie vergt en prestatiesturing nog doorontwikkeling behoeft. Een ontwikkelingsslag is nodig om een betere doorvertaling te kunnen maken van de beleidsdoelen naar instandhoudingsregimes. In de SLA worden daarom ontwikkelafspraken gemaakt ter verbetering van het systeem om het assetmanagement te koppelen aan verschillende prestatieniveaus. In de SLA 2018 – 2021 zijn – in aanvulling op en als integraal onderdeel van de prestatieafspraken en het beschikbaar stellen van budgetten – ontwikkelafspraken vastgelegd. Deze hebben betrekking op het aanpassen van de systematiek, het uitvoeren van pilots en het toepassen van nieuwe technieken. De ontwikkelafspraken moeten er toe leiden dat bij de daaropvolgende SLA (2022–2025) keuzemogelijkheden beter kunnen worden onderbouwd en er meer inzicht is in de mogelijkheden om prestaties te differentiëren en de effecten die dat heeft op zowel de beleidsdoelen als de benodigde middelen.
IenM onderzoekt, in lijn met de aanbeveling van de Rekenkamer, de mogelijkheid indicatoren te ontwikkelen om de doelmatigheid van onderhoud van de door RWS beheerde netwerken inzichtelijk te maken. Het ontwikkelen van indicatoren die daadwerkelijk iets zeggen over doelmatigheid van BenO is complex. Er zijn veel factoren die van invloed zijn op input, output, outcome en de bijbehorende doelmatigheid. Dat geldt voor exogene factoren zoals bijvoorbeeld klimaat (vorstschade, klimaatverandering). Maar ook voor de tijdfactor: zo levert bijvoorbeeld een extra impuls in onderhoud (extra B&O-uitgaven) in een bepaald jaar, in dat betreffende jaar zelf meer verkeershinder en dus meer voertuigverliesuren (VVU’s) (en dus lagere outcome-prestaties) op, terwijl het positieve effect van de impuls vaak pas één of meer jaren later meetbaar is. En ook hebben de werksoorten aanleg, VenR en BenO invloed op de doelmatigheid van iedere afzonderlijke werksoort. Zo kunnen bijvoorbeeld bezuinigingen bij de aanleg leiden tot hogere uitgaven voor BenO. Dit betekent dat het traject om te komen tot een doelmatigheidsindicator op voorhand niet geheel voorspelbaar zal zijn. Het is uitvoeren, evalueren en bijschaven ofwel: al doende leren.
Flexibele onderhoudsplanning
Voor de verschillende onderdelen van het areaal is een flexibele onderhoudsplanning beschikbaar. De keuze van het juiste moment van ingrijpen bij het verrichten van onderhoud aan of het vervangen of renoveren van infrastructuur wordt bepaald aan de hand van:
1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.
2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.
3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.
Ad 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.
Op basis van de beleidsdoelen bereikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid worden de prestatieniveaus van de netwerken bepaald en de (functie) eisen aan het areaal toegekend. Hierbij valt te denken aan de functies die de onderdelen van het areaal moeten vervullen en de manier waarop deze functies bijdragen aan de prestaties op netwerkniveau. Ieder onderdeel van het areaal heeft een hierbij aansluitend onderhoudsplan waarin rekening wordt gehouden met de risico’s voor de prestatie bij het gehanteerde onderhoudsscenario. Dit geheel resulteert in het vigerend beheerconcept. Uit het onderhoudsplan volgt een voorzien moment voor het onderhoud.
RWS en ProRail zorgen dat netwerken voldoen aan de prestatieafspraken die IenM met hen maakt (respectievelijk SLA en beheerconcessie). Vanzelfsprekend is het mogelijk om de prestatie- afspraken en/of andere randvoorwaarden aan te passen indien daar aanleiding toe bestaat.
Ad 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.
De beheerders van de netwerken hebben een actueel inzicht in (de staat van) het bestaande areaal en de onderhoudsbehoefte daarvan. De daarvoor noodzakelijke informatie wordt actueel gehouden op basis van (een programma van) risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden.
Ad 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.
Behalve de staat van de objecten wordt bij het plannen van de uitvoering van werkzaamheden ook rekening gehouden met de mogelijkheden om activiteiten te bundelen om daarmee kosten te besparen en/of hinder voor gebruikers te beperken.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
De hierboven geschetste aanpak leidt ertoe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Dit betekent dat met het oog op de efficiëntie, onderhoud eerder of later kan worden uitgevoerd dan volgt uit het vigerende beheerconcept. Er is dan sprake van vervroegd of uitgesteld onderhoud.
Voor uitgesteld onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:
«Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken5 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.»
Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken.
Uitgesteld onderhoud wordt onderscheiden van «achterstallig onderhoud». Voor achterstallig onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:
«Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.»
Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 725 A, nr. 1) en van het Deltafonds over 2016 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 725 J, nr. 1) is voor de eerste keer gerapporteerd over het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud aan het einde van 2016.
De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.
Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari 2017 op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in 2016 of eerder. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
Naar aanleiding van de overgenomen motie van het lid Belhaj (Kamerstukken II 34 550 XII, nr. 48) is met de brief van 10 juli 2017 inzicht geboden in de stand van zaken van het beheer en onderhoud van de grote strategische bruggen op het hoofdwegennet en de beantwoording van de vraag of sprake is van achterstallig onderhoud bij deze bruggen en zo ja, hoeveel dit is en welke bruggen het betreft.
In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld- en achterstallig onderhoud per modaliteit weergegeven.
Netwerk |
volume uitgesteld onderhoud |
waarvan achterstallig |
---|---|---|
Hoofdwegennet |
€ 226 miljoen |
€ 15 miljoen |
Hoofdvaarwegennet |
€ 244 miljoen |
€ 24 miljoen |
Hoofdwatersysteem1 |
€ 37 miljoen |
– |
Hoofdspoorwegnet |
– |
– |
Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.
Uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Daar waar sprake is van achterstallig onderhoud worden de onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de achterstalligheid op te heffen zo snel mogelijk in de onderhoudsprogrammering opgenomen en uitgevoerd. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding kan zijn worden bovendien tijdelijke beheersmaatregelen genomen zoals tijdelijke afscherming of snelheidsverlaging.
De hiervoor beschreven aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met het uitstellen en vervroegen van onderhoud wordt beoogd efficiënter en met minder hinder te werken. In de brief van 30 juni 2017 is Tweede Kamer geïnformeerd over de gezamenlijk met partijen in de spoorsector ontwikkelde nieuwe visie en werkwijze voor toekomstbestendig en efficiënt werken aan het spoor. Het gezamenlijke vertrekpunt waaruit gewerkt wordt, is de optimale balans tussen 1. de onderhouds- en vervangingsbehoefte die nodig is om het spoor betrouwbaar te houden; 2. daarbij zo min mogelijk hinder voor reizigers en verladers als gevolg van werkzaamheden aan het spoor te veroorzaken; en 3. het efficiënt omgaan met de beschikbare financiële middelen voor het werken aan het spoor. In dat kader wordt ook gekeken op welke wijze zinvol binnen de toegepaste onderhoudsfilosofie gerapporteerd kan worden over het eventuele volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud.
Nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW)
In de begroting van het agentschap Rijkswaterstaat is de balanspost reeds uitgevoerde/nog uit te voeren werkzaamheden opgenomen. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar rekenkundig bepaald. De post is bedoeld om vertragingen en/of versnellingen in de werkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op te vangen. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan tijdens de planning van de begroting was voorzien. Dat kan diverse oorzaken hebben. Zo wordt met uitstel en vervroegen van onderhoud beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken. Daarnaast kan er sprake zijn van uitvoeringstegenvallers of vertragingen in de aanbestedingsprocedures.
De omvang van de balanspost is ultimo 2016 t.o.v. ultimo 2015 gestegen met 96 miljoen. Deze stijging wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de in het verleden ontstane tekorten als gevolg van schadevaren en -rijden zijn aangevuld. Dit was nodig om te waarborgen dat uitgestelde onderhoudsmaatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden. De opbouw van de post NUTW per ultimo 2016 is als volgt:
Omschrijving |
Bedrag € mln. |
|
---|---|---|
Beheer en onderhoud en verkeersmanagement |
||
a) Hoofdwatersysteem |
262 |
|
b) Hoofdwegennet |
–/– 6 |
|
c) Hoofdvaarwegennet |
–/– 35 |
|
Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken |
221 |
|
Overig |
||
w) Hoofdwatersysteem |
44 |
|
x) Hoofdwegennet |
17 |
|
y) Hoofdvaarwegennet |
61 |
|
z) Overig |
5 |
|
Subtotaal Overig |
127 |
|
Totaal |
348 |
Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW bepalen.
Ad a) Van de € 262 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 61 miljoen betrekking op de middelen die in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het nieuwe artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 tot en met 2020. De balanspost wordt hierdoor in hetzelfde tempo verminderd.
Een post van € 74 miljoen heeft betrekking op middelen voor de kustlijnzorg. Die mogen door de opdrachtnemer besteed worden binnen de contractperiode, zodat deze de uitvoeringsplanning over de looptijd van het contract kan optimaliseren. Daarnaast is € 103 miljoen bestemd voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in de SLA 2018–2021.
Ad c) De reeds uitgevoerde werkzaamheden op het Hoofdvaarwegennet ad € 35 miljoen hebben voor € 29 miljoen betrekking op de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.
Ad w) Van de € 44 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 19 mln. betrekking op Herstel en Inrichting en € 21 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen.
Ad x) Van de € 17 miljoen op het Hoofdwegennet is € 49 miljoen bestemd voor servicepakketten. Daar staat tegenover dat er sprake is van Reeds Uitgevoerd Werk van € 22 miljoen voor Verkenningen en Planuitwerkingen en van € 9 miljoen voor landelijke taken aanleg.
Ad y) Van de € 61 miljoen op het Hoofdvaarwegennet is € 56 miljoen bestemd voor NoMo AOV.
Na afloop van de huidige SLA-periode (2018) wordt bekeken in hoeverre de middelen op de balanspost die betrekking hebben op het beheer en onderhoud nodig zijn voor werkzaamheden die wel waren gepland binnen de SLA periode, maar die nog niet (volledig) zijn uitgevoerd of later zijn geprogrammeerd, te weten in de SLA periode 2018–2021. Indien er meer middelen beschikbaar zijn dan daadwerkelijk nodig voor deze nog niet volledig uitgevoerde werkzaamheden kunnen deze alternatief worden aangewend. Bij te weinig middelen op de balanspost zal op analoge wijze aanvulling plaats moeten vinden. Daarover zal dan in het kader van de reguliere begrotingsbesluitvorming worden gerapporteerd en besloten.
Uitgelicht: schaderijden en schadevaren
Rijkswaterstaat spant zich maximaal in om de schade die wordt aangebracht te verhalen. Echter soms is de veroorzaker van de schade niet bekend of is de schade hoger dan de verzekeraar uitkeert of is er sprake van niet verzekerd zijn, waarbij verder verhaal op de veroorzaker niet mogelijk is omdat deze niet over andere middelen beschikt om de schade alsnog te compenseren.
Eigenaren van schepen kunnen bovendien, tenzij de schade met opzet of door roekeloosheid is veroorzaakt, aansprakelijkheid voor aanvaringen beperken. Dat heeft tot gevolg dat de partij die door een aanvaring schade lijdt alleen tot een bepaald maximumbedrag zijn schade vergoed kan krijgen. Het meerdere blijft voor zijn eigen rekening. De hoogte van dat maximumbedrag hangt af van de grootte van het betreffende schip. De beperking van aansprakelijkheid is vastgelegd in Internationale verdragen. Om volledig kostenverhaal mogelijk te maken zou wijziging van de betreffende verdragen noodzakelijk zijn.
Balansposten ProRail
Tussen IenM en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:
– Overschotten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail, waarbij de egalisatiereserve maximaal 5% van de (gemiddelde) subsidie mag bedragen. De egalisatiereserve per eind 2016 bedraagt € 31 miljoen. Eventuele tekorten op uitgevoerde werkzaamheden worden ten laste van de egalisatiereserve gebracht.
– Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn, worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenM en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.
Ontwikkelingen in het areaal
Bovenstaande aanpak wordt toegepast bij het beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur. Bovendien krijgt instandhouding bij de aanleg van nieuwe infrastructuur reeds aandacht door bij de besluitvorming de onderhoudskosten over de hele levenscyclus in beeld te brengen (Life Cycle Costing, LCC). Op deze wijze worden niet alleen de kosten voor aanleg, maar ook de kosten voor toekomstig onderhoud bij de besluitvorming betrokken. Indien een beslissing tot de nieuwe aanleg tot hogere onderhoudskosten leidt, worden bij de startbeslissing van de verkenning, naast de investeringskosten, ook deze meerkosten voor het onderhoud op de begroting van de fondsen gereserveerd. Wanneer de realisatie van het aanlegproject aanvangt worden deze gereserveerde middelen toegevoegd aan het Beheer en Onderhoudsbudget.
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij RWS en ProRail per verantwoording 2016.
Areaal Hoofdwegen |
Eenheid |
||
---|---|---|---|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan |
km |
5.803 |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km |
1.650 |
|
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan |
km2 |
76 |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km2 |
14 |
|
Groen areaal |
km2 |
182 |
|
Verkeerssignalering op rijbanen |
km |
2.716 |
|
Verkeerscentrales |
stuks |
6 |
|
Spits- en plusstroken |
km |
324 |
|
Viaduct over RW |
stuks |
1.007 |
|
Viaduct in RW |
stuks |
1.842 |
|
Brug vast |
stuks |
726 |
|
Brug Beweegbaar |
stuks |
54 |
|
Tunnel |
stuks |
27 |
|
Aquaduct |
stuks |
15 |
Areaal Hoofdvaarwegen |
Eenheid |
|
---|---|---|
Vaarwegen: |
km |
7.004 |
– waarvan binnenvaart |
km |
3.460 |
– waarvan zeevaart |
km |
3.544 |
Schutsluiskolken |
stuks |
129 |
Bruggen beweegbaar |
stuks |
115 |
Bruggen vast |
stuks |
213 |
Afmeervoorziening |
stuks |
9.803 |
Areaal Hoofdwatersysteem |
Eenheid |
|
---|---|---|
Kustlijn |
km |
293 |
Stormvloedkeringen |
aantal |
5 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: |
||
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen |
km |
180 |
– Niet primaire waterkeringen/duinen |
km |
652 |
– Uiterwaarden in beheer Rijk |
ha |
5.684 |
Binnenwateren |
km2 |
3.050 |
Spui-, uitwateringssluiskolken |
stuks |
92 |
Gemaal |
stuks |
20 |
Kunstwerken t.b.v. natuur |
stuks |
13 |
Stuwcomplex |
stuks |
10 |
Hoogwaterkering |
stuks |
3 |
Waterreguleringswerken |
stuks |
92 |
Sifons / duikers / hevel |
stuks |
263 |
Bron: RWS NIS
Areaal Spoorwegen |
Eenheid |
||
---|---|---|---|
Netlengte in exploitatie |
Totaal |
km |
3.434 |
Waarvan enkelsporig |
km |
950 |
|
Waarvan meersporig |
km |
2.484 |
|
Netlengte geëlektrificeerd |
km |
2.167 |
|
Totale spoorlengte |
km |
7.219 |
|
Wissels |
stuks |
7.006 |
|
Overwegen |
stuks |
2.370 |
|
Seinen |
stuks |
12.093 |
|
Stations |
stuks |
404 |
|
Bruggen (beweegbaar) |
stuks |
56 |
|
Tunnels |
stuks |
15 |
Onderstaand zijn per netwerk zowel de beschikbare budgetten als de budgetbehoefte tot en met 2031 gepresenteerd. Hiermee zijn de budgetbehoefte en de beschikbare budgetten voor Instandhouding in een overzicht samengebracht. Het overzicht is uitgesplitst naar de budgetten voor het verkeers- en watermanagement, het beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Hiermee wordt tevens voldaan aan de tijdens het wetgevingsoverleg over de Jaarverslagen Infrastructuur & Milieu op 29 juni 2017 door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu gedane toezegging om in de begroting voor 2018 informatie op te nemen over de budgetbehoefte voor langjarig onderhoud, beheer en vervanging.
Artikelonderdeel |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen |
Behoefte/raming |
579.976 |
620.580 |
567.278 |
499.236 |
572.603 |
538.173 |
540.034 |
540.714 |
565.868 |
565.869 |
565.867 |
575.023 |
585.137 |
585.137 |
585.137 |
8.486.633 |
IF 12.01 |
Budget verkeersmanagement |
3.680 |
3.680 |
3.681 |
3.680 |
3.677 |
3.674 |
3.673 |
3.672 |
3.670 |
3.670 |
3.670 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
3.678 |
55.139 |
IF 12.06.02 |
Budget verkeersmanagement Landelijke Taken |
17.177 |
21.113 |
19.594 |
19.770 |
20.342 |
15.890 |
15.860 |
15.721 |
15.633 |
15.634 |
15.631 |
16.089 |
16.089 |
16.089 |
16.089 |
256.720 |
IF 12.02.01 |
Budget Beheer en Onderhoud |
543.123 |
576.208 |
525.938 |
457.546 |
529.706 |
424.364 |
426.275 |
427.224 |
452.537 |
452.537 |
452.538 |
460.833 |
470.947 |
470.947 |
470.947 |
7.141.670 |
IF 12.06.02 |
Budget Beheer en Onderhoud Landelijke Taken |
15.996 |
19.580 |
18.066 |
18.241 |
18.878 |
14.445 |
14.426 |
14.297 |
14.229 |
14.229 |
14.229 |
14.623 |
14.623 |
14.623 |
14.623 |
235.105 |
Totaal budget verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen |
579.976 |
620.580 |
567.278 |
499.236 |
572.603 |
458.373 |
460.234 |
460.914 |
486.068 |
486.069 |
486.067 |
495.223 |
505.337 |
505.337 |
505.337 |
7.688.633 |
|
Potentieel tekort hoofdwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 79.800 |
– 798.000 |
|
Spoorwegen |
Behoefte/raming |
484.074 |
471.098 |
441.846 |
439.076 |
439.858 |
423.920 |
421.910 |
409.153 |
405.005 |
407.016 |
406.902 |
408.080 |
465.850 |
465.858 |
503.871 |
6.593.516 |
IF 13.02 |
Budget beheer en onderhoud (incl. verkeersmanagement)2 |
484.074 |
471.098 |
441.846 |
439.076 |
439.858 |
423.920 |
421.910 |
409.153 |
405.005 |
407.016 |
406.902 |
408.080 |
465.850 |
465.858 |
503.871 |
6.593.516 |
Totaal budget Beheer en Onderhoud Hoofdspoorwegen |
484.074 |
471.098 |
441.846 |
439.076 |
439.858 |
423.920 |
421.910 |
409.153 |
405.005 |
407.016 |
406.902 |
408.080 |
465.850 |
465.858 |
503.871 |
6.593.516 |
|
Potentieel tekort Spoorwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Hoofdvaarwegen |
Behoefte/raming |
296.729 |
290.464 |
305.071 |
284.111 |
213.213 |
232.262 |
231.424 |
230.344 |
230.283 |
231.239 |
229.815 |
265.109 |
265.110 |
265.110 |
242.613 |
3.812.895 |
IF 15.01 |
Verkeersmanagement |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
8.525 |
127.875 |
IF 15.06.02 |
Verkeersmanagement Landelijke Taken |
4.986 |
4.986 |
4.986 |
4.986 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
4.997 |
74.907 |
IF 15.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
278.408 |
272.164 |
286.759 |
265.808 |
194.675 |
195.729 |
194.921 |
193.821 |
193.765 |
194.720 |
193.301 |
228.590 |
228.590 |
228.591 |
206.094 |
3.355.936 |
IF 15.06.02 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken |
4.810 |
4.789 |
4.801 |
4.792 |
5.016 |
5.011 |
4.980 |
5.001 |
4.997 |
4.997 |
4.993 |
4.998 |
4.998 |
4.998 |
4.998 |
74.179 |
Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen |
296.729 |
290.464 |
305.071 |
284.111 |
213.213 |
214.262 |
213.424 |
212.344 |
212.283 |
213.239 |
211.815 |
247.109 |
247.110 |
247.110 |
224.613 |
3.632.897 |
|
Potentieel tekort Hoofdvaarwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 18.000 |
– 180.000 |
|
Hoofdwatersysteem |
Behoefte/raming |
146.138 |
164.238 |
162.003 |
120.963 |
135.950 |
157.583 |
180.944 |
150.440 |
198.255 |
161.556 |
165.013 |
156.926 |
156.926 |
156.926 |
156.926 |
2.370.786 |
DF 3.01.01 |
Watermanagement |
7.112 |
7.111 |
7.083 |
7.083 |
7.083 |
7.083 |
7.083 |
7.108 |
7.108 |
7.108 |
7.308 |
6.908 |
6.908 |
6.908 |
6.908 |
105.900 |
DF 5.02.01 |
Watermanagement Landelijke Taken |
3.947 |
3.947 |
3.947 |
3.947 |
3.958 |
3.958 |
3.958 |
3.933 |
3.933 |
3.933 |
4.043 |
3.822 |
3.822 |
3.822 |
3.822 |
58.792 |
DF 3.02.01 |
Beheer en Onderhoud Waterveiligheid |
110.083 |
122.834 |
120.725 |
78.504 |
97.993 |
99.939 |
123.075 |
92.683 |
140.498 |
103.799 |
106.188 |
100.236 |
100.236 |
100.236 |
100.236 |
1.597.263 |
DF 3.02.02 |
Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening |
15.731 |
21.093 |
20.995 |
22.176 |
17.644 |
17.531 |
17.756 |
17.644 |
17.644 |
17.644 |
18.140 |
17.148 |
17.148 |
17.148 |
17.148 |
272.594 |
DF 5.02.01 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid |
6.923 |
6.912 |
6.912 |
6.912 |
6.924 |
6.924 |
6.924 |
6.924 |
6.924 |
6.924 |
7.120 |
6.731 |
6.731 |
6.731 |
6.731 |
103.250 |
DF 5.02.01 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening |
2.341 |
2.341 |
2.341 |
2.341 |
2.348 |
2.348 |
2.348 |
2.348 |
2.348 |
2.348 |
2.414 |
2.281 |
2.281 |
2.281 |
2.281 |
34.987 |
Totaal Watermanagement en Beheer en Onderhoud Watersysteem |
146.138 |
164.238 |
162.003 |
120.963 |
135.950 |
137.783 |
161.144 |
130.640 |
178.455 |
141.756 |
145.213 |
137.126 |
137.126 |
137.126 |
137.126 |
2.172.786 |
|
Potentieel tekort Hoofdwatersysteem |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 19.800 |
– 198.000 |
|
Totaal budget verkeers-/watermanagement, beheer en onderhoud |
1.506.916 |
1.546.380 |
1.476.198 |
1.343.386 |
1.361.623 |
1.234.337 |
1.256.711 |
1.213.050 |
1.281.812 |
1.248.080 |
1.249.997 |
1.287.539 |
1.355.423 |
1.355.431 |
1.370.947 |
20.087.831 |
De aanleg en operationele activiteiten van verkeersmanagement is bij Spoorwegen opgenomen onder «Beheer en Onderhoud» vanwege het feit dat ProRail dit niet apart inzichtelijk maakt.
Vervanging1 |
Artikel |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–20302 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen |
Behoefte/raming |
2.536.395 |
|||||||||||||||
IF 12.02.04 |
Budget Hoofdwegen |
71.252 |
69.385 |
111.737 |
72.237 |
100.121 |
162.708 |
164.007 |
192.001 |
192.000 |
192.000 |
292.916 |
292.916 |
292.916 |
330.199 |
ntb |
2.536.395 |
Spoorwegen |
Behoefte/raming |
7.156.590 |
|||||||||||||||
IF 13.02 |
Budget Hoofdspoorwegen |
469.071 |
428.089 |
450.843 |
509.089 |
514.834 |
512.903 |
517.890 |
535.200 |
512.007 |
540.021 |
547.868 |
552.109 |
531.829 |
534.837 |
ntb |
7.156.590 |
Hoofdvaarwegen |
Behoefte/raming |
1.256.149 |
|||||||||||||||
IF 15.02.04 |
Budget Hoofdvaarwegen |
59.300 |
107.400 |
99.888 |
28.601 |
19.961 |
102.468 |
135.402 |
67.029 |
38.076 |
38.001 |
38.056 |
83.193 |
90.887 |
82.887 |
ntb |
991.149 |
Nader toe te delen Infrastructuurfonds |
|||||||||||||||||
IF 18.12 |
Budget vervanging en renovatie |
445.202 |
|||||||||||||||
Hoofdwatersysteem |
Behoefte/raming |
630.325 |
|||||||||||||||
DF 3.02.03 |
Budget Hoofdwatersysteem |
56.727 |
37.727 |
29.345 |
3.812 |
101 |
65.980 |
60.090 |
98.250 |
114.639 |
96.347 |
109.111 |
106.299 |
106.299 |
106.299 |
106.299 |
1.097.325 |
Totaal budget vervangingen en renovaties |
656.350 |
642.601 |
691.813 |
613.739 |
635.017 |
844.059 |
877.388 |
892.480 |
856.722 |
866.369 |
987.951 |
1.034.517 |
1.021.931 |
1.054.223 |
1.086.365 |
12.761.521 |
|
Totaal Budget Beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water |
2.163.266 |
2.188.981 |
2.168.011 |
1.957.125 |
1.996.640 |
2.078.396 |
2.134.100 |
2.105.530 |
2.138.533 |
2.114.448 |
2.237.948 |
2.322.056 |
2.377.353 |
2.409.654 |
2.457.312 |
32.849.353 |
De definitie van vervanging en renovatie verschilt per beheerder (RWS en ProRail). De budgetten zijn om die reden per modaliteit niet één-op-één te vergelijken.
De budgetbehoefte is bepaald tot en met 2030. De exacte toedeling per jaar wordt bepaald aan de hand van de tranches die in realisatie zullen worden genomen. Daarom zijn de budgetten ook nog niet over de jaren verdeeld. Voor 2031 en verder moet de budgetbehoefte en de verdeling over de modaliteiten nog nader worden vastgesteld.
Artikelonderdeel |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2017–2031 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen |
|||||||||||||||||
IF 12.03.02 |
Reserveringen binnen verkenningen en planuitwerkingen (m.n.LCC) |
0 |
0 |
0 |
69 |
2.028 |
2.333 |
9.103 |
27.963 |
35.293 |
40.311 |
40.384 |
44.155 |
28.175 |
28.175 |
31.194 |
289.182 |
IF 12.07.01 |
Reservering potentieel tekort beheer en onderhoud |
140.862 |
122.272 |
135.624 |
398.758 |
||||||||||||
Totaal reserveringen hoofdwegen1 |
0 |
0 |
0 |
69 |
2.028 |
2.333 |
9.103 |
27.963 |
35.293 |
40.311 |
40.384 |
185.017 |
150.447 |
163.799 |
31.194 |
687.940 |
|
Spoorwegen |
|||||||||||||||||
IF 13.08 |
Reserveringen binnen IR (risico's BOV)2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal reserveringen spoorwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Hoofdvaarwegen |
|||||||||||||||||
IF 15.03.02 |
Reservering consequenties areaalgroei op BenO |
18.744 |
18.744 |
18.744 |
18.744 |
18.745 |
22.162 |
22.161 |
22.161 |
22.161 |
22.161 |
204.526 |
|||||
IF 15.07.01 |
Reservering potentieel tekort beheer en onderhoud |
90.000 |
90.000 |
||||||||||||||
Totaal reserveringen hoofdvaarwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.744 |
18.744 |
18.744 |
18.744 |
18.745 |
22.162 |
22.161 |
22.161 |
22.161 |
112.161 |
294.526 |
|
Watersysteem |
|||||||||||||||||
DF 1.02.01 |
Reservering areaalgroei |
5.095 |
8.834 |
13.929 |
|||||||||||||
DF 1.02.01 |
Reservering potentieel tekort beheer en onderhoud |
99.000 |
99.000 |
||||||||||||||
Totaal reserveringen watersystemen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.095 |
8.834 |
99.000 |
0 |
112.929 |
|
Totaal reserveringen |
0 |
0 |
0 |
69 |
2.028 |
21.077 |
27.847 |
46.707 |
54.037 |
59.056 |
62.545 |
212.273 |
181.442 |
284.960 |
143.355 |
1.095.395 |
|
Totaal Budget beheer, onderhoud, vervanging wegen, spoor, vaarwegen en water, incl. reserveringen |
2.163.266 |
2.188.981 |
2.168.011 |
1.957.194 |
1.998.668 |
2.099.473 |
2.161.946 |
2.152.236 |
2.192.570 |
2.173.504 |
2.300.494 |
2.534.328 |
2.558.795 |
2.694.614 |
2.600.667 |
33.944.748 |
Op basis van de verwachte beheer en onderhoudsuitgaven is binnen de reservering voor LCC op Art. 12.03.02 voldoende ruimte aanwezig om alle geprogrammeerde projecten te dekken. De in OB2017 binnen de Investeringsruimte Wegen opgenomen reservering voor consequenties areaalgroei op BenO is niet meer nodig.
De in de begroting 2017 gereserveerde € 400 miljoen is overgeheveld naar het budget voor BOV.
Door verschillen in aansturing en organisatie tussen ProRail en RWS is een vergelijking tussen de budgetten voor BOV van Spoor met de RWS-netwerken (Wegen, Vaarwegen en Water) niet altijd te maken:
• De budgetten Verkeersmanagement zijn bij ProRail onderdeel van de reguliere BOV-budgetten.
• De apparaatskosten van ProRail (exclusief de apparaatskosten van aanlegprojecten) maken deel uit van de BOV reeksen. Voor een goede vergelijking van de cijfers zijn ze in bovenstaande tabel niet meegenomen. Hierdoor wijken de budgetten af van die in artikel 13 van de begroting van het Infrastructuurfonds.
RWS heeft, zoals aangekondigd in de instandhoudingsbijlage van de begroting 2017, ten behoeve van de SLA 2018–2021 het benodigde langjarige bedrag voor Beheer en onderhoud voor het geldende prestatieniveau in beeld gebracht. Dit is gebeurd aan de hand van de hierboven beschreven flexibele en risico- en prestatiegestuurde onderhoudsplanning (assetmanagement). Na herijking van de lange termijn ramingen is met RWS in overleg gegaan en is kritisch gekeken of aanvullend budget echt nodig is. Voor de SLA 2018–2021 is de conclusie getrokken dat voor het Hoofdwegennet aanvullende budget noodzakelijk is. De begroting is daarop aangepast, zodat de prestaties gehandhaafd kunnen blijven. Voor het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem past de programmering bij gelijkblijvend prestatieniveau binnen de tot en met 2021 beschikbare middelen.
Voor de periode na 2022 ligt voor de drie netwerken de prognose van het benodigde langjarige bedrag om het huidige prestatieniveau voor beheer en onderhoud te handhaven hoger dan het beschikbare budget. De tabellen laten zien dat er in de periode 2022 tot en met 2031 ca. € 8,5 miljard beschikbaar is voor Beheer en Onderhoud van de netwerken (inclusief bijdragen derden). De budgetbehoefte voor instandhouding van de RWS-netwerken bedraagt ca. € 9,7 miljard in de periode 2022–2031. Voor het verschil, het potentiële tekort van bijna € 1,2 miljard, is een reservering van 50% getroffen binnen de Investeringsruimte van de desbetreffende modaliteiten. Bij een kans van optreden tussen de 33 en 66% bedraagt de risicoreservering van 50%.
Daarom zal de komende periode in samenspraak tussen de beleidsdirecties van IenM en Rijkswaterstaat worden bekeken welke maatregelen zoals versobering of aanpassing van de prestatiedoelen mogelijk zijn om budgetbehoefte en budget met elkaar in overeenstemming te brengen en wat daarvan de consequenties zullen zijn voor de gebruikers van de netwerken. Op basis hiervan kan in de aanloop naar de SLA 2022–2025 overgegaan worden tot het treffen van maatregelen of aanpassing van het budget om te voorkomen dat achterstanden ontstaan.
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Netwerk |
Maatregel |
Initiële Bedrag in € miljoen t/m 2020 |
Prognose realisatie bedragen in € miljoen t/m 2020 |
---|---|---|---|
HWN |
Verminderen communicatie bij onderhoud |
30 |
30 |
HWN |
Versoberen bermbeheer |
40 |
35 |
HWN |
Onderhoud kunstwerken uiterste jaar |
50 |
45–50 |
HWN |
Versoberen verlichting |
35 |
30–35 |
HWN |
Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen. |
75 |
75–80 |
HWN |
Versoberen DVM |
165 |
150 |
HVWN |
Minder maaien taluds |
10 |
10 |
HVWN |
Minder baggeren hoeken zeetoegangen |
35 |
40 |
HVWN |
Verminderen (wal)voorzieningen schippers |
10 |
10 |
HVWN |
Minder baggeren vaarwegen |
45 |
55 |
Subtotaal versoberingen |
495 |
480–495 |
|
Alle |
Efficiencymaatregelen |
800 |
815– 820 |
Subtotaal efficiencymaatregelen |
815–820 |
||
Alle |
Besparing Landelijke Taken |
200 |
200 |
Alle |
Bijzondere baten t.b.v. B&O |
100 |
30 |
HVWN |
Opbrengsten HVWN |
– |
60 |
HWS |
Heffen Leges1 |
– |
– |
HWN |
Verhoging BenO budget |
45 |
45 |
Subtotaal overige maatregelen |
345 |
305 |
|
Totaal |
1.640 |
1.630–1.650 |
Noot 1: Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de omgevingswet.
ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,3 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,3 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,6 miljard inclusief btw.
Op 15 september 2015 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de audit PwC c.s. op de financiële meerjarenreeksen van ProRail voor beheer, onderhoud en vervangingen van het spoor. Hierbij is geconstateerd dat er sprake is van een potentieel tekort van € 475 miljoen dat zich in de periode vanaf 2018 tot en met 2028 kan voordoen. Daarnaast is ook een aantal risico’s gesignaleerd, waarvoor op de begroting een reservering was getroffen van € 400 miljoen, en is een risico op indexeringsverschillen benoemd. In de volgende passages is de actuele stand van zaken met betrekking tot het potentieel tekort en de risico’s opgenomen.
Potentieel tekort en toekomstbestending en efficiënt onderhoud van het spoor
Naast het verminderen van het potentiële tekort moet ook de manier waarop ProRail onderhoud aan het spoor uitvoert, veranderen, omdat de hoeveelheid werk toeneemt, de hinder toeneemt en de daartoe beschikbare tijd en middelen tekort schieten. Dit heeft geleid tot een gefaseerde aanpak om te komen tot een toekomstbestendig en efficiënt onderhoud van het spoor, waarover de Tweede Kamer op 16 juni 2016 is geïnformeerd. In de brief van 30 juni 2017 is Tweede Kamer geïnformeerd over de gezamenlijk met partijen in de spoorsector ontwikkelde nieuwe visie en werkwijze voor toekomstbestendig en efficiënt werken aan het spoor. Het gezamenlijke vertrekpunt waaruit gewerkt wordt, is de optimale balans tussen 1. de onderhouds- en vervangingsbehoefte die nodig is om het spoor betrouwbaar te houden; 2. daarbij zo min mogelijk hinder voor reizigers en verladers als gevolg van werkzaamheden aan het spoor te veroorzaken; en 3. het efficiënt omgaan met de beschikbare financiële middelen voor het werken aan het spoor.
Risico’s en reservering BOV
Uit de door ProRail ingediende subsidieaanvragen 2016 en 2017 van ProRail blijkt dat een groot deel van de eerder door PWC c.s. gesignaleerde risico’s zich ook daadwerkelijk heeft voorgedaan. Het betreft dan met name de correctie van bovenbouwvernieuwingen in de financiële meerjarenreeksen (audit PwC), hogere uitgaven voor de instandhouding en lagere ontvangsten uit gebruiksvergoeding voor het gebruik van de Betuweroute, het vervangen van de Oosterdokbruggen, het verplaatsen van de verkeersleidingspost op Kijfhoek en het effect van de uitspraak van de ACM op de hoogte van de gebruiksvergoeding. Hierop is besloten om de risicoreservering binnen de investeringsruimte spoor ad € 400 miljoen over te hevelen naar het budget voor beheer, onderhoud en vervanging. Daarnaast is aanvullend € 142 miljoen uit de investeringsruimte spoor overgeheveld naar het budget voor beheer, onderhoud en vervanging om opgetreden indexeringsverschillen op te kunnen vangen.
Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.
Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd.
De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg, BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zgn. financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Er wordt momenteel overigens wel aan gewerkt om bij de nog af te sluiten DBFM contracten ook bijstelling mogelijk te maken.
Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract zal het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS worden toegevoegd.
Naar aanleiding van de toezegging in de begroting 2017 in het kader van de verbetering van de kwaliteit van de informatievoorziening treft u in het jaarverslag 2016 en de begroting 2018 van het Infrastructuurfonds bij artikelonderdeel 12.04 (Hoofdwegennet) en artikelonderdeel 15.04 (Hoofdvaarwegennet) aanvullende informatie over DBFM.
In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten eind 2017 DBFM contracten zullen zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten zijn de genoemde BenO middelen (per jaar) ingezet. Deze zullen na afloop van het DBFM contract weer beschikbaar komen tegen het dan geldende prijspeil.
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM contract |
Uitgenomen B&O budget/jaar (€) |
||
---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegennet |
Baanlengte1 |
Grote kunstwerken |
Wegconfiguratie in M-fase |
||
A59 Rosmalen–Geffen |
23 km |
2x2 |
2019 |
1,0 miljoen |
|
N31 Leeuwarden–Drachten |
56 km |
Langdeel aquaduct |
2x2 |
2022 |
5,5 miljoen |
A12 Lunetten–Veenendaal |
65 km |
2x4, 2x3 |
2033 |
5,9 miljoen |
|
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de Coentunnel |
2x3+2x2, 2x4 |
2037 |
12,0 miljoen |
N33 Assen–Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 |
2,8 miljoen |
|
A15 Maasvlakte–Vaanplein |
129 km |
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel |
2x3+2x2, 2x3, 2x2 |
2035 |
31,7 miljoen |
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug |
2x5+2, 2x4+2 |
2042 |
11,9 miljoen |
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 |
2,2 miljoen |
|
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammertunnel |
2x5+1 |
2038 |
14,2 miljoen |
N18 Varsseveld Enschede |
70 km |
2x2+2x1 |
2043 |
1,8 miljoen |
|
A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten |
53 km |
2x3+2x4 |
2043 |
3,9 miljoen |
|
A6 Almere |
39 km |
2x5 |
2039 |
3,3 miljoen |
|
A24 Blankenburgverbinding |
ntb2 |
Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel |
2x3 |
ntb2 |
ntb2 |
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
||||
Keersluis Limmel |
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 |
0,4 miljoen |
||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2046 |
2,8 miljoen |
|
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 |
2,5 miljoen |
||
Sluis Eefde |
nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) |
2047 |
1,0 miljoen |
||
Hoofdspoorwegnet |
|||||
HSL |
Dit contract is nog niet afgesloten op het moment van schrijven van de Begroting. De definitieve cijfers worden vastgesteld bij afsluiten van het contract.
Bij einde van de technische levensduur van infrastructurele objecten wordt overgegaan tot vervanging of renovatie van deze objecten. Einde technische levensduur wordt breed opgevat. Ook niet langer ondersteunde, verouderde technologie worden als reden voor einde technische levensduur beschouwd. Hetzelfde geldt voor economisch niet meer verantwoord onderhoud. De keuze voor vervanging dan wel renovatie is mede gebaseerd op de kosten over de resterende dan wel nieuwe levenscyclus. Zo is voor grote bruggen, tunnels en sluizen renovatie vaak een goedkoper alternatief rekening houdend met de levenscyclus, dan het geheel nieuw bouwen van eenzelfde object.
Toekomstige vervangingen hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem
Door RWS is de vervangingsopgave voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem geactualiseerd. De prognose voor het vervangen of renoveren van objecten is gebaseerd op het handhaven van de bestaande functionaliteit en het prestatieniveau, naar huidige technische standaarden. Voor de korte termijn zijn de aan te pakken objecten vastgesteld via inspecties en/of herberekeningen. Dat gebeurt met een bandbreedte wanneer dat precies moet. Voor de langere termijn is dit inzicht er op objectniveau niet. Maar wel voor groepen objecten met vergelijkbare problemen, waarvan vervanging en renovatie op middellange termijn verwacht wordt. Voor de langere termijn wordt de prognose gebaseerd op een statistische analyse van het areaal.
Ten opzichte van de vorige prognose (2014) is de behoefte voor de periode 2021–2030 beter in beeld, waarbij de toegenomen kosten voor issues als bruggen (stalenbruggen en draagkracht) en het opnemen van damwandenproblematiek voor een verhoging van de opgave voor het HVWN verklaren.
Dekking van de opgave
Om de toekomstige VenR-opgaven te dekken zijn op basis van het prognoserapport 2010 in de begrotingen van het IF en DF reserveringen gemaakt. Deze reserveringen dekken de totale VenR opgave, echter binnen de verdeling over de netwerken zijn de middelen voor HVWN ontoereikend.
De prognose 2017 heeft ertoe geleid dat binnen het IF vanuit de reservering voor de VenR-opgave voor het HWN € 334 miljoen is overgeheveld naar het VenR-budget voor het HVWN. Op de reservering voor het HWN resteert hiermee voldoende budget om de opgave voor het HWN te dekken. Voor het HVWN resteert een verschil van € 265 miljoen om de VenR-opgave voor het HVWN te dekken.
De objecten op het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem hebben vaak een functie op beide netwerken. Ik laat onderzoeken of de nu gehanteerde toewijzing van objecten en/of kosten aan het Hoofdvaarwegennet of het Hoofdwatersysteem overeenstemt met het zwaartepuntprincipe en of dit gewijzigd moet worden. Daarna kan worden bezien of een overheveling tussen het Hoofdwatersysteem en het Hoofdvaarwegennet in de begroting 2019 nodig is.
Op verzoek van de Kamer worden in het MIRT projectenoverzicht de vervanging en renovatie projecten met een budgettair beslag van meer dan € 10 miljoen separaat toegelicht.
Vervangingen spoor
De vervangingsinvesteringen maken onderdeel uit van de BOV-reeksen in de begroting en bedragen in 2018 circa € 430 miljoen en lopen op tot circa € 535 miljoen in 2030. Voor de periode na 2030 is een verhoging van de vervangingskosten te verwachten, met name omdat het einde van de levensduur van een groot aantal kunstwerken zal zijn bereikt. Daarnaast zullen vanaf die periode de bovenleidingportalen (in totaal 100.000 stuks) worden vervangen.
Beschikbaar budget Infrastructuurfonds voor VenR vanaf 2031
Op artikel 18.12 van het Infrastructuurfonds zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie voor Hoofdwegen, Hoofdspoorwegen en Hoofdvaarwegen vanaf 2031. Het budget voor Vervanging en Renovatie is daarbij op het niveau van 2030 doorgetrokken. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Toewijzing van deze middelen zal op een later moment geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de vervangingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor betreft dit alleen de verwachte toename van de vervangingsopgave vanaf 2031.
Het klimaat verandert merkbaar, de natuur staat onder druk, grondstoffen worden schaarser en mensen ervaren hinder. Daarom wordt voor zowel de netwerken beheerd door RWS als voor het spoor ingezet op onder andere het terugdringen van het energieverbruik en hergebruik van materialen, aansluitend op de visie en ambitie Duurzaam IenM. Daarin zijn klimaat en energie, circulaire economie en interne verankering (in bijvoorbeeld alle opdrachten) de drie prioriteiten binnen een breder scala aan duurzaamheidsdoelen waar IenM op actief is. Op verantwoordingsdag 2016 is het duurzaamheidsverslag IenM 2016 aan de Kamer gestuurd, waarin nadere informatie is te vinden.
Bij het beheer en onderhoud van de door RWS beheerde netwerken worden momenteel maatregelen genomen en pilots gedaan op de thema’s «klimaat en energie», «circulaire economie» en «vitaal natuurlijk kapitaal». De aanpak op deze fronten wordt jaarlijks doorontwikkeld naar aanleiding van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen.
Energie en Klimaat
Het doel is om in 2030 als IenM geheel klimaatneutraal te zijn en de netwerken energieneutraal te hebben gemaakt. Hierop wordt binnen IenM gestuurd middels de CO2 prestatieladdersystematiek.
De cijfers met betrekking tot CO2 emissies en energiebesparing worden halfjaarlijks intern gerapporteerd. De CO2 reductie ten opzichte van 2009 is in 2017 circa 28%, waarmee het gestelde doel van 20% reductie in 2020 al ruimschoots behaald is. Hiervoor verantwoordelijk zijn de inkoop van garanties van oorsprong (GVO) van groene stroom uit Nederland, het toepassen van biobrandstoffen bij de Rijksrederij en (nog beperkt) de overgang naar LED in de openbare verlichting verantwoordelijk. Opwekking van hernieuwbare energie op eigen areaal voor het eigen gebruik, draagt nog niet substantieel bij, maar is in potentie zeer omvangrijk. De lange termijn strategie is erop gericht om steeds minder afhankelijk te worden van de inkoop van GVO’s en klimaat- en energieneutraliteit te verkrijgen door besparen, het vergroenen van het energieverbruik (elektrificeren, groene brandstoffen en gas) en opwekking van duurzame energie op eigen areaal voor eigen gebruik.
Energiebesparing is cruciaal, maar blijft ook een uitdaging, met name vanwege de nieuwe aanleg die sinds 2009 heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt, met extra energievraag tot gevolg. Dat maakt dat vermindering van het energieverbruik goed in het MIRT proces verankerd moet worden en er in het staande areaal structureel naar energiebesparing moet worden gekeken.
Circulaire economie
Ten aanzien van materiaalgebruik en grondstoffen worden korte termijn doelen nog nader vastgesteld in het licht van de lange termijn transitie naar een circulaire economie. Door middel van onder andere duurzaam inkopen wordt hier al wel op gestuurd. Zo is bijvoorbeeld De CO2– Prestatieladder inmiddels onderdeel van het contractenbuffet en wordt door gecertificeerde bedrijven jaarlijks zo’n 1,6% CO2 bespaart. De eerste interne rapportage duurzaam inkopen GWW over 2017 zal in de eerste helft van 2018 worden opgeleverd, wat een belangrijke basis oplevert voor een vervolgaanpak
Vitaal natuurlijk kapitaal
Aan de positieve impact die de transitie met zich meebrengt ten aanzien van het toepassen van hernieuwbare grondstoffen en stimuleren van biodiversiteit, wordt invulling gegeven door de pilots die op diverse locaties in uitvoering zijn. Met deze pilots wordt ervaring opgedaan ten aanzien van de monitoring en sturing op een optimaal gebruik en behoud van het natuurlijk kapitaal. Elementen daarvan kunnen vervolgens in de standaardpraktijk worden opgenomen.
Ook in de toekomst moet het spoor één van de meest duurzame vormen van vervoer blijven. In 2016 is een Meerjarenplan Duurzaamheid vastgesteld. Hierin staan voor zowel de stations als de spoorinfrastructuur de doelstellingen voor 2020 en 2030. Om dit te bereiken wordt zoveel mogelijk samengewerkt met andere partijen in de sector.
Voor 2018 zijn een aantal thema’s tot speerpunten bestempeld: energie; CO2, grondstoffen en materialen; het duurzaam werken en ruimtelijke kwaliteit.
Efficiënt omgaan met energie
ProRail wil haar energie-efficiency met 30% in 2030 ten opzichte van 2015 verbeteren. Voor 2018 betekent dit een reductie van het verbruik van 3% ten opzichte van 2017. In de komende jaren worden onder andere ledverlichting op emplacementen en stations geïnstalleerd. Verder zullen het aantal wissels worden verminderd. Ook worden samen met vervoerders maatregelen getroffen die moeten leiden tot minder energieverbruik door treinen. Mede in dit kader worden In 2017 de maatschappelijke kosten en baten en benodigde investeringen in kaart gebracht van het verhogen van de bovenleidingspanning naar 3kV.
CO2, grondstoffen en materialen
Een grote uitdaging is het realiseren van de CO2– reductiedoelstelling in de materiaalketen. Dit is uitdagend, omdat materialen lang meegaan en het introduceren van nieuwe materialen lastig is. Om een beter inzicht te krijgen in het CO2– verbruik wordt in 2018 de dominantie-analyse (=impactanalyse) geactualiseerd en wordt een digitaal afvalregistratiesysteem voor projecten geïntroduceerd.
Duurzaam werken
In alle bedrijfsprocessen is duurzaamheid tegenwoordig een vanzelfsprekend onderdeel van het werk. Centraal staat hierbij de Aanpak Duurzaam GWW (Grond, Weg en Waterbouw). De kern van deze aanpak is dat er afspraken worden gemaakt om binnen de gehele sector één systematische werkwijze toe te passen en een uniform instrumentarium te hanteren voor de verduurzaming van producten en bedrijfsprocessen. Voor de realisatie van projecten betekent dit dat al in een vroeg stadium van de verkenning en het ontwerp aandacht wordt gegeven aan duurzaamheid. In de afgelopen jaren is hierbij al substantiële winst behaald met duurzaam materiaalgebruik (circulair), vermindering van hinder voor de omgeving tijdens de bouw en het opwekken van energie op perronkappen en stationsdaken. Deze aanpak wordt in 2018 toe op alle nieuw op te starten projecten toegepast. Ook het beheer en onderhoud verduurzaamt. In 2018 zal ProRail bijzondere aandacht geven aan de verduurzaming van de onderhoudscontracten. Het ecologisch bermbeheer en het energiegebruik op emplacementen krijgen hierbij bijzondere aandacht.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in Bijlage 4 (instandhoudingsbijlage) en de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
A. Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail: Aansluiting tussen de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2018–2022.
B. Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail: Een schematische weergave van de financiële stromen van de spoorinfrastructuur in 2018.
Onderdeel A – Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail
Naast de rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en vervanging, aanleg-projecten (MIRT) en rente en aflossing ontvangt ProRail ook gebruiksvergoeding van vervoerders en bijdragen van derden voor omgevingswerken (zowel aanleg als onderhoud). In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven van ProRail voor de periode 2018–2022.
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
---|---|---|---|---|---|
13.02: Beheer, onderhoud en vervanging |
1.245 |
1.239 |
1.293 |
1.306 |
1.275 |
13.03: Aanlegprojecten spoor totaal |
766 |
636 |
593 |
720 |
684 |
13.03: Aanlegprojecten niet-ProRail |
– 60 |
0 |
0 |
– 20 |
– 22 |
13.07: Rente |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
17.02: Betuweroute |
5 |
5 |
0 |
0 |
0 |
17.07: ERTMS |
99 |
147 |
209 |
284 |
300 |
14.03: RSP-projecten |
3 |
33 |
24 |
12 |
3 |
Rijksbijdragen, inclusief BTW |
2.075 |
2.077 |
2.136 |
2.319 |
2.257 |
Waarvan BTW |
419 |
421 |
431 |
463 |
452 |
Rijksbijdragen, excl. BTW |
1.656 |
1.656 |
1.705 |
1.856 |
1.805 |
Gebruiksvergoeding vervoerders |
337 |
347 |
348 |
349 |
347 |
Bijdragen derden onderhoud |
40 |
29 |
29 |
29 |
28 |
Bijdragen derden aanleg |
212 |
180 |
180 |
180 |
180 |
Totaal inkomsten ProRail |
2.245 |
2.212 |
2.262 |
2.414 |
2.360 |
Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging |
1.056 |
1.049 |
1.095 |
1.105 |
1.077 |
Uitbesteed werk nieuwbouwinvesteringen |
770 |
745 |
749 |
892 |
867 |
Apparaatskosten |
405 |
405 |
404 |
403 |
402 |
Rentelasten |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
Totaal uitgaven ProRail |
2.245 |
2.212 |
2.262 |
2.414 |
2.360 |
Onderdeel B – Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail
Financiële kasstromen spoorinfrastructuur 2018
Budgettaire verwerking van DBFM-contracten
Kenmerken DBFM-contracten
Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuitwerking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten6. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenM-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract7. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden (http://wetten.overheid.nl/BWBR0037517/2016-03-15#Hoofdstuk3_Artikel16).
De financiële ruimte op de rijksbegroting in de fondsperiode (tot en met 2031) is onvoldoende om deze projecten zonder tolheffing uit te kunnen voeren.
Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 316 miljoen (pp 2016) en voor de ViA15 € 286 miljoen (pp 2016). Dit betreft de netto contante waarden en is begroot op Artikel IF 12.04.
Daarnaast is sprake van uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.
Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd.
In de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, de registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice. In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en hoe het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties8 gericht op de beperking van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacy gevoelige gegevens,
de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van de beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.
In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.
In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
A. Specificatie inkomsten en uitgaven gerelateerd aan de tolprojecten en de tolorganisatie.
B. Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties
C. Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie
Planning
De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Centraal Justitieel Incassobureau en Inspectie Leefomgeving en Transport verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2018–2021. De start is gekoppeld aan de openstelling van de Blankenburgverbinding en de ViA15.
Onderdeel A – Specificatie inkomsten en uitgaven
In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2018–2021 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna.
Uitgaven |
Artikel |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding |
IF 12.04 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
22.344 |
344.227 |
|||||
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie |
IF 12.03 |
5.486 |
5.500 |
5.573 |
5.663 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan bijdrage aan Rijkswaterstaat |
IF 12.06 |
1.050 |
1.050 |
1.050 |
1.260 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan Rijksdienst voor het wegverkeer |
HXII 14 |
503 |
597 |
768 |
541 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan ILT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
– waarvan bijdrage aan Centraal Justitieel incassobureau |
IF 12.03 |
0 |
0 |
306 |
995 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subtotaal Blankenburgverbinding |
|
5.486 |
5.500 |
5.573 |
5.663 |
0 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
20.248 |
22.344 |
344.227 |
Rijksbijdrage voor project ViA15 |
IF 12.04 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
20.389 |
292.570 |
||||
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie |
IF 12.03 |
4.514 |
4.500 |
4.428 |
4.336 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan bijdrage aan Rijkswaterstaat |
IF 12.06 |
649 |
649 |
649 |
779 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan Rijksdienst voor het wegverkeer |
HXII 14 |
311 |
369 |
475 |
334 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan ILT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
– waarvan bijdrage aan Centraal Justitieel incassobureau |
IF 12.03 |
0 |
0 |
189 |
615 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subtotaal ViA15 |
|
4.514 |
4.500 |
4.428 |
4.336 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
18.286 |
20.389 |
292.570 |
|
|
|||||||||||||||
Totaal uitgaven Tol |
|
10.000 |
10.000 |
10.001 |
9.999 |
18.286 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
42.733 |
636.797 |
|
||||||||||||||||
Risicoreservering Tol |
IF 12.03 |
0 |
0 |
5.000 |
8.000 |
41.037 |
14.000 |
11.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
563 |
Ontvangsten |
||||||||||||||||
Geraamde ontvangsten Tol |
IF 12.09 |
0 |
0 |
0 |
0 |
22.286 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
42.534 |
46.733 |
636.797 |
Toelichting op de tabel
Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Het betreft kosten van het ketenbureau, algemene communicatie en marketing van tol die voor de gehele keten gelden.
Om het mogelijk maken tol te kunnen innen, moeten de ketenpartners zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hier bij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten van de ketenpartners over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
Het kasritme van de ontvangsten wordt in een later stadium geactualiseerd op basis van de laatste inzichten.
Onderdeel B – Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties
Om tolinning mogelijk te maken wordt een uitvoeringsprogramma ingericht. Binnen het programma werken de beoogde uitvoeringsorganisatie samen aan de voorbereiding van de tolheffing voor beide aanlegprojecten. De kosten worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. Om de impact te bepalen hebben de beoogde uitvoeringsorganisaties in 2017 uitvoeringstoetsen uitgevoerd. Ook is de uitbreiding van de rijksformatie (CJIB en RWS) voor de realisatiefase geraamd. In deze begroting zijn de totale apparaatskosten (inclusief ZBO-RDW) zichtbaar gemaakt. In 2018 zal, na afronding van de voorbereidingsfase, het programmabudget voor de realisatiefase aan de uitvoeringsorganisaties worden toegevoegd.
Uitgaven |
artikel |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding |
IF 12.04 |
||||
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie |
IF 12.03 |
5.486 |
5.500 |
5.573 |
5.663 |
– waarvan bijdrage aan Rijkswaterstaat |
IF 12.06 |
1.050 |
1.050 |
1.050 |
1.260 |
– waarvan bijdrage aan Rijksdienst voor het wegverkeer |
HXII 14 |
503 |
597 |
768 |
541 |
– waarvan bijdrage aan ILT |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan Centraal Justitieel incassobureau |
IF 12.03 |
0 |
0 |
306 |
995 |
Subtotaal Blankenburgverbinding |
5.486 |
5.500 |
5.573 |
5.663 |
|
Rijksbijdrage voor project ViA15 |
IF 12.04 |
||||
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie |
IF 12.03 |
4.514 |
4.500 |
4.428 |
4.336 |
– waarvan bijdrage aan Rijkswaterstaat |
IF 12.06 |
649 |
649 |
649 |
779 |
– waarvan bijdrage aan Rijksdienst voor het wegverkeer |
HXII 14 |
311 |
369 |
475 |
334 |
– waarvan bijdrage aan ILT |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– waarvan bijdrage aan Centraal Justitieel incassobureau |
IF 12.03 |
0 |
0 |
189 |
615 |
Subtotaal ViA15 |
4.514 |
4.500 |
4.428 |
4.336 |
|
Totaal uitgaven Tol |
IF 12.03 |
10.000 |
10.000 |
10.001 |
9.999 |
Toelichting op de tabel
In de tabel zijn de apparaatskosten voor de realisatiefase opgenomen. Deze kosten zijn op basis van de hiervoor genoemde verdeelsleutel toebedeeld aan de beide aanlegprojecten.
Bij de uitvoering vormen Rijkswaterstaat (RWS) en de Dienst Wegverkeer (RDW) de basis voor het primaire proces van de tolketen. Zij vervullen samen de rol van «Tolheffende Instantie» en zijn verantwoordelijk voor de registratie, matching en inning (inclusief frontoffice). Voor handhaving en toezicht wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkwijzen. Het CJIB is daarom verantwoordelijk voor het versturen en innen van wettelijke betaalherinneringen en opgelegde bestuurlijke boetes. ILT verzorgt het toezicht op weg.
Voor een beperkt aantal onderdelen binnen de tolketen (o.a. uitvoering bezwaar en beroep en toezicht personenvervoer) is de uitvoeringsorganisatie nog niet bepaald. De verwerking van het beleggen van deze taken volgt naar verwachting bij begroting 2019.
Onderdeel C – Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie
Bedragen x € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|
Specificatie bijdragen aan de uitvoeringsorganisaties |
||||
Totale bijdrage aan Rijkswaterstaat |
1.699 |
1.699 |
1.699 |
2.039 |
– waarvan bijdrage apparaat |
1.699 |
1.699 |
1.699 |
2.039 |
– waarvan bijdrage tolsysteem |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totale bijdrage aan Rijksdienst voor het wegverkeer |
814 |
966 |
1.243 |
875 |
– waarvan bijdrage apparaat |
814 |
966 |
1.243 |
875 |
– waarvan bijdrage tolsysteem |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totale bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau |
0 |
0 |
495 |
1.610 |
– waarvan bijdrage apparaat |
0 |
0 |
495 |
1.610 |
– waarvan bijdrage tolsysteem |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting op de tabel
In de tabel wordt de verdeling tussen het apparaat en het programma zichtbaar gemaakt. In deze begroting is alleen de uitbreiding van apparaat voor de realisatiefase weergegeven. In de begroting 2019 wordt – na het uitvoeringsbesluit – het benodigde programmabudget toegevoegd.
AIS |
Automatic Identification System |
AKI |
Automatische Knipperlichtinstallaties |
AOV |
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen |
APB |
Activiteitenplan en Begroting |
ATB-Vv |
Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie |
BCF |
BTW-Compensatiefonds |
BDU |
Brede Doeluitkering |
BenO |
Beheer en Onderhoud |
BOV |
Beheer, Onderhoud en Vervanging |
BR |
Betuweroute |
BRG |
Bestaand Rotterdams Gebied |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CSZK |
Commando Zeestrijdkrachten |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DF |
Deltafonds |
DSSU |
Doorstroommaatregelen station Utrecht |
DVM |
Dynamisch Verkeersmanagement |
ERMTS |
European Rail Traffic Management System |
EU |
Europese Unie |
EVT |
Eigen Veerdienst Terschelling |
EZ |
Ministerie van Economische Zaken |
G3 |
de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden |
GF |
Gemeentefonds |
GIV |
Geïntegreerde contractvormen |
GSM-R |
GSM-Rail |
HRN |
Hoofdrailnet |
HSA |
High Speed Alliance |
HSL |
Hogesnelheidslijn |
HVWN |
Hoofdvaarwegennet |
HWN |
Hoofdwegennet |
IenM |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
IBOI |
Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen |
IF |
Infrastructuurfonds |
IMPULS |
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud |
IPO |
Interprovinciaal Overleg |
KPI |
Kernprestatie indicatoren |
LocoV |
Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer |
LTSa |
Lange Termijn Spooragenda |
KWC |
Kustwachtcentrum |
LCC |
Life Cycle Costs |
LVO |
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MJPO |
Meerjarenprogramma Ontsnippering |
MKS |
Missiekritieke Systemen |
MOBZ |
Modernisering Object Bediening Zeeland |
NDW |
Nationale Databank Wegverkeergegevens |
NoMo |
Nota Mobiliteit |
NS |
Nederlandse Spoorwegen |
NSP |
Nieuwe Sleutelprojecten |
OTB |
Ontwerp Tracébesluit |
OV |
Openbaar Vervoer |
OVS |
Openbaar Vervoer en Spoor |
OV SAAL |
Openbaar Vervoer Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad |
OVT |
Openbaar Vervoer Terminal |
PF |
Provinciefonds |
PHS |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
PB |
Projectbesluit |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PMR |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
PPS |
Publiek-Private Samenwerking |
PVVO |
Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen |
REP |
Ruimtelijk Economisch Programma |
RINK |
Risico inventarisatie natte kunstwerken |
RMf |
Regionale Mobiliteitsfondsen |
RSP |
Regiospecifiek Pakket |
RVB |
Rijksvastgoedbedrijf |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SAA |
Schiphol – Amsterdam – Almere |
SLA |
Service Level Agreement |
SVIR |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte |
SWUNG |
Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid |
TB |
Tracébesluit |
TEN-T |
Trans Europese Transport Netwerken |
TPN |
Trade Port Noord |
UvW |
Unie van Waterschappen |
V&R |
Vervanging en Renovatie |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
WenR |
Ministerie van Wonen en Rijksdienst |
ZZL |
Zuiderzeelijn |