Ontvangen 7 november 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 66, tweede lid, als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
2. In onderdeel c wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
II
In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 220b als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
2. In het vierde lid, aanhef, wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Indien de deelneming is geëindigd in het jaar 2017 heeft de pensioenuitvoerder op zijn vroegst twee jaar nadat de deelneming is geëindigd het recht op afkoop, bedoeld in artikel 66, tweede lid.
III
In artikel II, onderdeel G, wordt artikel 78, tweede lid, als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
2. In onderdeel c wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
IV
In artikel II, onderdeel S, wordt artikel 214a als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
2. In het vierde lid, aanhef, wordt «1 januari 2017» vervangen door: 1 januari 2018.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Indien de deelneming is geëindigd in het jaar 2017 heeft de pensioenuitvoerder op zijn vroegst twee jaar nadat de deelneming is geëindigd het recht op afkoop, bedoeld in artikel 78, tweede lid.
Dit amendement regelt dat de «harde knip» tussen bestaande en nieuwe kleine pensioenen wordt aangebracht per 1 januari 2018 in plaats van per 1 januari 2017. Dit betekent dat het nieuwe systeem van waardeoverdracht van toepassing is indien de deelneming eindigt vanaf 1 januari 2018, dus een jaar voor het tijdstip van inwerkingtreding van het nieuwe systeem van waardeoverdracht. In verband hiermee blijft ook het afkopen van pensioenen (artikelen 66 van de Pensioenwet en 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling) langer mogelijk.
In het kader van verwachtingsmanagement en adequate communicatie acht de indiener van dit amendement het onwenselijk dat het wetsvoorstel de facto terugwerkende kracht kent. Door dit amendement hoeft minder communicatie uit het verleden te worden herroepen, waardoor deelnemers en pensioeninstellingen worden ontzorgd.
Van Weyenberg