Vastgesteld 14 september 2017
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier geen vragen over.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier geen vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier geen vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wetswijziging. In dat kader willen deze leden de regering nog een vraag voorleggen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier enkele opmerkingen en bedenkingen bij.
Algemeen
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat klimaatverandering een enorme bedreiging voor mens en milieu is, zelfs de grootste uitdaging voor de mensheid sinds mensenheugenis. Zij zijn van mening dat er alles aan moet worden gedaan om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. Maar «alles doen» richt zich in dit geval op het voorkomen van de uitstoot van gassen die schadelijk zijn voor het klimaat, op het voorkomen van het verder vernietigen van ecosystemen en de kracht van de natuur om zichzelf te herstellen. Ingrijpen, met grove maatregelen in de kwetsbare balans van het zeemilieu, is in de ogen van deze leden geen optie.
De leden van de GroenLinks-fractie vrezen dat marine geo-engineering grote en onherstelbare schade aan het (zee)milieu tot gevolg kan hebben. De geschiedenis laat zien dat bedoeld of onbedoeld ingrijpen in ecosystemen vrijwel altijd uitgeloopt op een ramp. Het gevolg is meestal een groot verlies van biodiversiteit en ineenstorting van ecosystemen. Dit moet absoluut worden voorkomen. Het nu voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van het verdrag is samen te vatten als een «nee, tenzij». De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich makkelijk vinden in het «nee», maar maken zich zorgen over het «tenzij». Wetenschap staat niet stil en een verbod op onderzoek is onwenselijk, omdat daarmee de ontwikkeling van kennis stil zou komen te liggen. Dat is niet wat deze leden wensen. De risico’s van geo-engineering zijn echter zeer hoog en de bedoelingen niet altijd even zuiver. Onderzoek naar de effecten van «ocean fertilisation» zouden beperkt moeten blijven tot laboratoriumproeven en kunnen niet zonder meer worden uitgevoerd in het vrije milieu. Zeker als de gevolgen het risico van een runaway-effect met zich meebrengen of onherstelbaar zijn. Aangezien beoogde klimaateffecten in kleinschalige open proeven nooit kunnen worden aangetoond, zijn de risico’s altijd groter dan de mogelijke baten.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de verdragswijziging ook zal gaan gelden voor de Rijksdelen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Zoals bekend zijn tropische koraalriffen zeer kwetsbare ecosystemen en gelden de eerder geuite risico’s en bezwaren zo mogelijk nog meer voor de zee in het Caribisch gebied. Bovendien vragen deze leden of deze landen in staat zijn om mogelijke experimenten en de bijbehorende risico’s goed te vergunnen, begeleiden, monitoren en zo nodig in te grijpen en schade te herstellen. Mocht de verdragswijziging worden goedgekeurd en mocht de situatie zich voordoen, wordt Nederland dan betrokken bij mogelijke vormen van marine geo-engineering in de Caribische Rijksdelen? Wordt Nederland betrokken bij toetsing, vergunningverlening en monitoring?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben waardering voor de pogingen die met het het verdrag worden ondernomen om mogelijke experimenten goed in te kleden met voorwaarden en voorzorgen, om zo ongewenste effecten te voorkomen. Toch geldt hier wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft in dit geval een «nee» en geen «nee, tenzij».
Wijziging van de Wet maritiem beheer BES
De leden van de D66-fractie lezen dat bijlagen 4 en 5 van het Protocol (Trb. 1998, 134) bepalen dat oceaanbemestigingsactiviteiten zijn verboden, tenzij sprake is van oceaanbemestiging in het kader van legitiem wetenschappelijk onderzoek. In dat geval kan een vergunning worden aangevraagd. Deze leden vragen of de regering inzicht kan geven in de concrete vertaling van deze bepaling naar de situatie in het Koninkrijk der Nederlanden. Welke instanties zouden dergelijk wetenschappelijk onderzoek kunnen uitvoeren? En welke instantie(s) gaat/gaan toetsen of dergelijk wetenschappelijk onderzoek legitiem is?
De fungerend Voorzitter van de commissie, Van Veldhoven
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman