Gepubliceerd: 14 juni 2017
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Piet Hein Donner (CDA)
Onderwerpen: afval natuur en milieu water
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34743-4.html
ID: 34743-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 10 februari 2017 en het nader rapport d.d. 17 mei 2017, aangeboden aan de Koning door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 21 december 2016, no.2016002281, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel tot wijziging van de Waterwet en van de Wet maritiem beheer BES in verband met uitvoering van de wijziging van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (mariene geo-engineering), met memorie van toelichting.

Het voorstel bepaalt dat voortaan een vergunning is vereist voor «geo-engineering»: het opzettelijk ingrijpen in het zeemilieu door natuurlijke processen te beïnvloeden. Het vergunningvereiste vloeit voort uit een wijziging van het Protocol bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar heeft een opmerking over de bewering in de toelichting dat de wet tot goedkeuring van de Protocolwijziging onderworpen kan worden aan een raadgevend referendum.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 december 2016, nr. 2016002281, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 februari 2017, nr. W14.16.0406/IV, bied ik U hierbij aan.

1. Mogelijkheid van een referendum

Volgens de toelichting kan over het wetsvoorstel, indien dat tot wet is verheven, geen referendum worden gehouden, omdat het voorstel uitsluitend strekt tot uitvoering van een verdrag. De wet tot goedkeuring van het verdrag is volgens de toelichting wel referendabel.2

De Afdeling merkt op dat de goedkeuringswet niet referendabel is, omdat de goedkeuring van het verdrag niet alleen geldt voor Nederland, maar voor het gehele Koninkrijk.3 Dat de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zich nog beraden over medegelding doet daar niet aan af.4

De Afdeling adviseert de toelichting aan te passen.

1. Mogelijkheid van een referendum

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding tot het maken van één inhoudelijke opmerking. Het betreft een opmerking over de referendabiliteit van het tezamen met het onderhavige wetsvoorstel bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk aanhangig gemaakte voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van de op 18 oktober 2013 te Londen tot stand gekomen Resolutie LP.4(8) inzake de wijziging van het Protocol van Londen ter regulering van de plaatsing van stoffen voor oceaanbemesting en andere mariene geo-engineeringsactiviteiten (Trb. 2014, 46) (hierna: rijksgoedkeuringswet). In de memorie van toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel was opgemerkt dat de rijksgoedkeuringswet referendabel zou zijn. Nu over de referendabiliteit van die wet nog zal worden besloten (zie het nader rapport bij de rijksgoedkeuringswet, kenmerk MINBUZA-2017.538214), is de opmerking over referendabiliteit van de rijksgoedkeuringswet uit de memorie van toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel verwijderd.

2. Redactionele kanttekenngen

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

2. Redactionele kanttekenngen

De redactionele opmerkingen onder de eerste drie gedachtestreepjes hebben betrekking op de gekozen bewoordingen voor de uitvoering van de bepalingen uit het Protocol.

De eerste en derde opmerking hebben betrekking op bewoordingen die reeds in de Waterwet zijn opgenomen ter uitvoering van het Protocol en als zodanig bekend zijn. Er wordt vanwege de continuïteit voor gekozen om de bestaande bewoordingen niet te wijzigen. In het kader van de implementatie van de wijziging van het Protocol in de Omgevingswet via de Invoeringswet Omgevingswet zal het een en ander nog nader tegen het licht worden gehouden.

De tweede opmerking ziet op de omschrijving van het begrip «mariene geo-engineeringsactiviteit». Het woord «bewust» in deze omschrijving is overgenomen uit de officiële Nederlandse vertaling van de aangenomen en uit te voeren Resolutie LP.4(8) (Trb. 2014, 144). Dat woord past mijns inziens ook het beste in de omschrijving, aangezien het neutraal is en daarom past binnen de beschrijving van wat een mariene geo-engineeringsactiviteit is: het brengen van stoffen in zee om natuurlijke processen te beïnvloeden.

De redactionele opmerking onder het vierde gedachtestreepje is overgenomen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W14.16.0406/IV

  • In artikel 6.3, eerste lid, onderdelen a en b, telkens «opzettelijk» toevoegen (conform artikel 1, vierde lid, onderdeel 2, subonderdelen 2 en 3, van het Protocol); de toevoeging van een vierde lid aan artikel 6.3 en de voorgestelde wijziging van artikel 6.2 achterwege laten.

  • In artikel 6.3, eerste lid, onderdeel d, «bewust» (als vertaling van «deliberate») vervangen door «opzettelijk» («bewust» is in het strafrecht niet gebruikelijk en niet geijkt, en opzet is van belang voor de kwalificatie als misdrijf: artikel 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten).

  • Bij de vertaling van «platforms or other man-made structures at sea» in artikel 6.3, eerste lid, onderdeel d, nauwkeuriger aansluiten bij het origineel. Zo is de Engelse omschrijving niet beperkt tot werken die op de zeebodem zijn opgericht.

  • In de artikelen 10.2a, tweede lid, en 10.3 van de Waterwet en in artikel 98 van de Wet maritiem beheer BES «wordt deze geacht te zijn verleend op grond van» vervangen door: berust deze vergunning op (aanwijzing 61 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).