Ontvangen 13 juni 2017
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift komt te luiden: Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister
B
De considerans komt te luiden:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele wetten op het terrein van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te wijzigen teneinde enkele verbeteringen aan te brengen in de wetsbepalingen met betrekking tot de bekostiging van passend onderwijs, teneinde de voorhangbepalingen voor regelgeving van het lerarenregister in te voegen en teneinde enkele overige wetsbepalingen technisch te corrigeren;
C
In artikel I wordt na onderdeel A ingevoegd:
AA
In artikel 32, twaalfde lid, wordt «van de dit artikel» vervangen door: van dit artikel.
AB
Aan artikel 38c wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
D
In artikel II wordt na onderdeel A ingevoegd:
AA
In artikel 33, zeventiende lid, vervalt: derde,
AB
In artikel 41q, eerste lid, onder b, van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt «artikel 33, derde of vierde lid,» vervangen door: de artikelen 33, derde of vierde lid, of 35a,.
E
In artikel II wordt na onderdeel G toegevoegd:
H
In artikel 121, eerste lid, wordt «artikel 23a1, vierde lid, of 118t, tweede lid» vervangen door: artikel 23a1, vierde lid, 41b, eerste of tweede lid, of 118t, tweede lid».
F
In artikel III wordt na onderdeel C ingevoegd:
CA
In artikel 32, twaalfde lid, wordt «van de dit artikel» vervangen door «van dit artikel» en vervalt: vijfde lid.
CB
Aan artikel 38c wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
G
Na artikel III wordt ingevoegd:
ARTIKEL IIIA
Aan artikel 4.4.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
H
Na artikel V wordt ingevoegd:
ARTIKEL VA
Artikel VII van de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal (Stb. 2017, 85) wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voordracht voor het koninklijk besluit voor inwerkingtreding van artikel 38m van onderdeel F van artikel I, artikel 38m van onderdeel F van artikel II, artikel 41l van onderdeel E, van artikel III, en van artikel 4.4.12 van onderdeel E van artikel IV wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
Aan de Eerste Kamer is bij de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal de toezegging gedaan om een voorhangprocedure voor het Besluit lerarenregister en het laatste inwerkingtredingsbesluit van de Wet tot invoering van het lerarenregister en registervoorportaal (Stb. 2017, 85) op te nemen in de wet. Aangegeven is dat gezocht zal worden naar een wetsvoorstel waarmee deze voorhangprocedure tijdig kan worden georganiseerd. Aangezien het voorstel van wet tot «wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot de bekostiging van passend onderwijs» technische wijzigingen in onderwijswetten aanbrengt en op tijd inwerking kan treden, is dit wetsvoorstel geschikt om de voorhangbepalingen in mee te nemen. Voorts worden met deze nota van wijziging enkele technische of redactionele wijzigingen aangebracht. Hieronder volgt per onderdeel een nadere toelichting.
Realisatie toezegging aan de Eerste Kamer
Zoals aangegeven wordt deze gelegenheid benut voor het realiseren van de toezegging aan de Eerste Kamer dat het parlement wordt betrokken bij de nadere regelgeving rondom het lerarenregister. Dit gebeurt door in de onderwijswetten een formele basis op te nemen voor
a) een voorhangprocedure bij de algemene maatregel van bestuur die ziet op het regelen van de herregistratiecriteria en valideringsregels, i.c. het Besluit Lerarenregister; en
b) een voorhangprocedure voor het koninklijk besluit dat ten grondslag ligt aan de inwerkingtreding van de tweede herregistratiefase (beoogd in het jaar 2023); aan het einde van deze fase (beoogd in het jaar 2027) is namelijk aan het plaatsen van de aantekening ook de consequentie verbonden dat de leraar niet meer voor de klas mag staan.
Technische aanscherping van het amendement Rog/Grashoff
Bij de behandeling van het wetsvoorstel op het lerarenregister en registervoorportaal in de Tweede Kamer is het amendement Rog / Grashoff aangenomen. Het doel van het amendement is het «stoppen van de karavaan van onbevoegden». Door het amendement wordt in de benoemingsvoorwaarden in de onderwijswetten opgenomen dat de periode waarvoor een onbevoegde leraar benoemd mag worden, niet opnieuw aanvangt door eenzelfde benoeming. De toelichting op het amendement vermeldt dat de leraar niet kan worden benoemd door het schoolbestuur op basis van dezelfde toegestane uitzonderingsgrond i.c. benoemingsgrondslag.
Bij de technische voorbereidingen op het lerarenregister en het registervoorportaal is gebleken dat het de voorkeur heeft te komen tot een aanscherping op het amendement. Een zeer strikte interpretatie van het amendement leidt er in het speciaal en voortgezet onderwijs toe dat de mogelijkheid voor het schoolbestuur om reeds benoemde – en dus bevoegde – leraren op een ander vak in te zetten bij ziektevervanging en moeilijk vervulbare vacatures, aanzienlijk wordt beperkt. Dat is niet in lijn met de afspraken uit het Nationaal Onderwijsakkoord om juist voor deze gevallen een «ventielklep» in de bepalingen rondom onbevoegde inzet in stand te houden.
Met deze nota van wijziging wordt het amendement Rog/Grashoff dan ook aangescherpt, in die zin dat:
– leraren die in het speciaal en voortgezet onderwijs door het schoolbestuur al eerder als bevoegd zijn benoemd en dus ook in het lerarenregister staan;
– bij dát schoolbestuur ook tijdelijk onbevoegd kunnen worden ingezet wegens vervanging bij ziekte en moeilijk vervulbare vacatures (de artikelen 33, vierde lid, van de WVO en 3, vijfde lid, van de WEC);
– en dat die inzet op deze benoemingsgrondslag bij hetzelfde schoolbestuur opnieuw kan aanvangen.
Voor deze leraren geldt uiteraard wel dat inzet op basis van deze benoemingsgrondslag wordt vermeld in het registervoorportaal en dat zij worden geacht gedurende de termijn die daarvoor staat alsnog hun bevoegdheid te halen.
Redactionele correctie
Ten slotte wordt met de nota een redactionele correctie doorgevoerd op twee bepalingen uit de Wet op het primair onderwijs respectievelijk de Wet op de expertisecentra.
Artikelsgewijze toelichting
Onderdeel C (artikel 32), onderdeel F (artikel 32)
Deze bepalingen repareren verschrijvingen in de wet.
Onderdeel C (artikel 38c), onderdeel E, onderdeel F (artikel 38c), onderdeel G
Deze bepalingen regelen de voorhangprocedure van het Besluit lerarenregister, waarbij het ontwerpbesluit vier weken aan de Eerste en Tweede Kamer wordt voorgelegd alvorens het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State wordt voorgelegd.
Onderdeel D (artikel 33), onderdeel F (artikel 32)
Deze bepaling betreft de aanscherping van het amendement Rog zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht.
Onderdeel D (artikel 41q)
Bij de invoering van het registervoorportaal met de «Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal» is abusievelijk artikel 35a van de WVO niet meegenomen als grondslag voor gegevenslevering aan het registervoorportaal. Een leraar die op grond van artikel 35a van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt ingezet in het voorbereidend hoger onderwijs, voldoet niet aan de bekwaamheidseisen en kan alleen tijdelijk voor dat onderwijs worden ingezet. Gelet op het doel van het registervoorportaal (het inzichtelijk maken welke leraren die zijn benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming niet voldoen aan de bekwaamheidseisen van het onderwijs dat zij verzorgen) hoort dit artikel bij de benoemingsgrondslagen die zijn opgesomd in artikel 41q, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs.
Onderdeel H
In deze bepaling wordt een voorhangbepaling toegevoegd aan de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal (Stb. 2017, 85). Hierdoor moet de inwerkingtredings-kb tot inwerkingtreding van de bepalingen die het gevolg van niet-herregistreren regelen, eerst worden voorgehangen aan de Eerste en Tweede Kamer.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker