Vastgesteld 6 juli 2017
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 14 juni 2017 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij brief van 26 juni 2017 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Omtzigt
De griffier van de commissie, Van Toor
1
Kunt u toelichten wat de steun aan de Libanese grensbewakingsautoriteiten precies inhoudt? Kunt u daarbij ook toelichten hoeveel de steun bedraagt in financieel opzicht?
Antwoord:
Sinds 2014 steunt Nederland het Libanese leger (Libanese Armed Forces; LAF) om de negatieve effecten van de Syrische burgeroorlog in Libanon tegen te gaan voor in totaal EUR 2 miljoen. De inzet is gericht op het verbeteren van de civiel-militaire samenwerking (CIMIC) van de LAF. Nederland heeft immers specifieke expertise op dit gebied vanuit het Nederlandse CIMIC Centre of Excellence en het CIMIC Bataljon. Om de impact van dit programma te vergroten zal deze steun worden uitgebreid met een bijdrage van EUR 322.000. Hiermee zal een aantal elementen van het CIMIC-programma verder worden versterkt, zoals de capaciteit van de recentelijk (met Nederlandse steun) opgezette regionale kantoren. Ook wordt hiermee voorzien in onder andere CIMIC- en stabilisatieoefeningen, die op basis van behoeften en in overleg met stakeholders zullen worden bepaald. Daarnaast faciliteert deze bijdrage humanitaire projecten, die zullen worden geïdentificeerd in overleg met de lokale gemeenschap.
2
Waarom wilt u de bij de Voorjaarsnota toegekende incidentele extra middelen voor Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nog in 2017 inzetten voor:
− de preventie van conflicten via de hervorming van de veiligheidssectoren in Noord-Afrika en Mali, en via de toegang tot rechtssystemen in Tunesië.
− het tegengaan en voorkomen van radicalisering in Algerije, de Sahel en Jordanië, en het bevorderen van inclusieve conflictbeslechting in landen als Libië en Syrië.
− Uitbreiding van de steun aan de Libanese grensbewakingsautoriteiten voor het bevorderen van de stabiliteit.
Behoeven deze activiteiten niet juist structurele, of in elk geval meerjarige financiering?
Antwoord:
Door te investeren in de veiligheid en ontwikkeling van de landen in deze regio’s, wordt de stabiliteit vergroot en worden de negatieve effecten voor Nederland van irreguliere migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terreurdreiging teruggedrongen. Door duurzame investeringen in het voorkomen van radicalisering in landen als Jordanië, Libanon, Irak, Tunesië, Libië en Algerije, wordt de kans verkleind dat gewelddadig extremisme zijn weg naar Nederland vindt. De extra inzet richt zich op conflictpreventie, conflictbemiddeling en het verminderen van de gevolgen van conflict op burgers. Ook draagt Nederland bij aan de hervorming van veiligheidssectoren in Noord-Afrika en Mali om het vertrouwen in overheidsinstanties en stabiliteit te vergroten.
Deze projecten zijn veelal in de huidige kabinetsperiode begonnen en worden voortgezet of geïntensiveerd met de toegekende incidentele extra middelen. Daarmee wordt de duurzaamheid van de resultaten bevorderd.
3
Waarom en voor welk bedrag financiert u slechts één activiteit van Karama, terwijl het amendement Knops c.s. (Kamerstuk 34 550 V, nr. 18) een bedrag ter beschikking stelde van 1,5 miljoen; het bedrag dat als kernfinanciering van 1,5 miljoen per jaar nodig is om het netwerk naar behoren te kunnen laten functioneren? Bent u bereid het amendement alsnog volledig uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het kabinet voert het amendement Knops volledig uit. Het kabinet steunt het programma Support to Human Rights Activists met EUR 1,5 miljoen, waarmee alle activiteiten ter ondersteuning van het netwerk van Karama voor de periode van een jaar worden gefinancierd.
4
Wordt met «NAVO-nieuwbouw» de bouw van het nieuwe NAVO-hoofdkwartier in Brussel bedoeld? Zo niet, kunt u toelichten wat dan wel wordt bedoeld? Kunt u daarbij ook toelichten hoeveel extra geld u precies uitgeeft aan de NAVO-nieuwbouw? En kunt u tevens toelichten hoeveel Nederland in totaal bijdraagt aan de NAVO-nieuwbouw?
Antwoord:
Met de NAVO-nieuwbouw wordt inderdaad het nieuwe NAVO-hoofdkwartier bedoeld. Er is geen sprake van extra uitgaven. In 2002 is Nederland de verplichting aangegaan om haar aandeel (ongeveer EUR 45 miljoen) bij te dragen aan de nieuwbouw.
5
Waarom krijgt Buitenlandse Zaken 10 miljoen erbij voor veiligheid en stabiliteit in de «ring van instabiliteit», terwijl er ook beduidend meer middelen beschikbaar komen (€ 4,6 miljoen) voor het Fonds Regionale Partnerschappen, er middelen zijn binnen het Stabiliteitsfonds en bovendien de EU veel middelen inzet in het Midden-Oosten en Noord-Afrika? Kunt u de meerwaarde en urgentie toelichten?
Antwoord:
De besteding van de EUR 10 miljoen richt zich, meer dan het Nederlands Fonds Regionale Partnerschappen (NFRP), op veiligheid en ontwikkeling van de landen in deze regio’s en op stabiliteit. Met de extra EUR 10 miljoen worden via het Stabiliteitsfonds projecten gefinancierd op het snijvlak van ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid. Het NFRP richt zich vooral op maatschappelijke transformatie naar rechtsstaat en pluriforme democratieën. De beide programma’s (Stabiliteitsfond en NFRP) vullen elkaar dus aan.
Met de EU is regelmatig overleg over de inzet in deze regio’s. De EUR 10 miljoen additionele middelen voor het stabiliteitsfonds worden met name ingezet voor een intensivering van lopende, succesvolle projecten waarin Nederland een niche heeft en die complementair is aan de EU inzet, zoals bijvoorbeeld snel inzetbare middelen om Noord-Afrikaanse landen te helpen met de-radicaliseringsprogramma’s of steun aan de regionale politieke samenwerking in de Sahel (G5) bij terrorismebestrijding.
6
Op welke berekening rust de aanname dat een vermindering van paspoortaanvragen in het buitenland € 2 miljoen oplevert? Kunt u de Kamer inzicht geven in die berekening? Zo niet, kunt u dan wel inhoudelijk uitgebreider toelichten hoe u die besparing van € 2 miljoen realiseert dan nu het geval is in de memorie van toelichting?
Antwoord:
Nederlanders in het buitenland kunnen voor het aanvragen van reisdocumenten ook terecht bij elf grensgemeenten in Nederland en de paspoortbalie op Schiphol. Daardoor is het aantal aanvragen van reisdocumenten op ambassades en consulaten in het buitenland afgenomen. Op basis van de realisatiecijfers van de aangevraagde reisdocumenten in 2016, wordt het budget voor 2017 naar beneden bijgesteld. Bij minder aanvragen is ook minder budget nodig voor de inkoop van reisdocumenten.
7
Kunt u toezeggen dat het extra geld dankzij het amendement Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 34 550 V, nr. 46) niet wordt besteed aan die zaken waar nu juist op wordt bespaard, dat wil zeggen, dat het extra geld niet dient om de bezuiniging op te vangen die u nu aankondigt in de Voorjaarsnota?
Antwoord:
Ja, zoals in de Kamerbrief over het amendement Sjoerdsma is opgenomen (Kamerstuk 34 550 V, nr. 78), wordt de dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland nog verder gemoderniseerd waarbij het budget voor consulaire informatiesystemen wordt verhoogd. De aangekondigde daling van het budget heeft betrekking op lagere inkoopkosten voor reisdocumenten en heeft daarmee geen verband met het amendement Sjoerdsma.
8
Op welke berekening rust de aanname dat een vermindering van paspoortaanvragen in het buitenland resulteert in een vermindering van ontvangsten ter hoogte van € 1 miljoen, daarbij in overweging nemende dat een paspoort maximaal € 64,76 kost? Kunt u die berekening aan de Kamer doen toekomen? Zo niet, kunt u dan wel inhoudelijk uitgebreider toelichten waarom u een vermindering van ontvangsten van € 1 miljoen verwacht dan nu het geval is in de memorie van toelichting?
Antwoord:
In hoofdzaak vanwege de mogelijkheid dat aanvragen van reisdocumenten ook in grensgemeenten en op Schiphol kunnen worden gedaan, is in de periode vanaf 2014 het aantal aanvragen voor reisdocumenten op ambassades en consulaten met ca. 35.000 gedaald. Voor 2017 wordt een verdere vermindering ten opzichte van eerdere schattingen van ca. 8–9.000 aanvragen voorzien. De prijs van een reisdocument varieert van EUR 46,40 (nooddocument) tot EUR 128,40 (paspoort voor een volwassene). Uitgaande van deze gegevens is de raming voor 2017 met EUR 1 miljoen verlaagd.