Vastgesteld 30 juni 2017
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 14 juni 2017 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 28 juni 2017 zijn ze door de Minister van Financiën, voorzien van een inleiding, beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Duisenberg
De griffier van de commissie, Berck
Inleiding
Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over de 1e suppletoire begroting 2017 van Financiën (IX). De vragen die betrekking hebben op de Investeringsagenda van de Belastingdienst worden in een aparte brief beantwoord; deze brief wordt gelijktijdig met deze antwoorden aan uw Kamer verzonden (Kamerstuk 31 066, nr. 366). In deze aparte brief kunt u de antwoorden vinden op de vragen 4, 5, 11, 12 en 14 t/m 17.
Vraag 1
Kunt u de meerjarige raming geven van de mutaties in de belastingontvangsten? Die lijkt te zijn weggevallen.
Antwoord op vraag 1
Er is geen meerjarige raming van de belastingontvangsten beschikbaar op basis van de Voorjaarsnotastand. Een meerjarige raming zal worden opgenomen in de Miljoenennota.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke belastingen een meevaller vertonen van € 5.302.725.000 euro? Kunt u het dus uitsplitsen per belasting?
Antwoord op vraag 2
Onderstaande tabel splitst de ten opzichte van Miljoenennota 2017 met 5,3 miljard euro bijgestelde raming van de belastinginkomsten uit naar belastingsoort.
Stand MN 2017 |
Stand VJN 2017 |
Mutatie |
|
---|---|---|---|
Indirecte belastingen |
80.283 |
82.881 |
2.597 |
Invoerrechten |
3.166 |
3.198 |
32 |
Omzetbelasting |
47.413 |
49.562 |
2.149 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen |
1.628 |
1.719 |
91 |
Accijnzen |
11.582 |
11.682 |
99 |
– Accijns van lichte olie |
4.165 |
4.233 |
70 |
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie |
3.780 |
3.892 |
103 |
– Tabaksaccijns |
2.497 |
2.448 |
– 49 |
– Alcoholaccijns |
322 |
314 |
– 8 |
– Bieraccijns |
449 |
446 |
– 3 |
– Wijnaccijns |
370 |
349 |
– 21 |
Belastingen van rechtsverkeer |
5.057 |
5.158 |
101 |
– Overdrachtsbelasting |
2.639 |
2.683 |
44 |
– Assurantiebelasting |
2.418 |
2.475 |
57 |
Motorrijtuigenbelasting |
4.003 |
4.046 |
43 |
Belastingen op een milieugrondslag |
4.856 |
4.952 |
96 |
– Afvalstoffenbelasting |
88 |
85 |
– 3 |
– Energiebelasting |
4.495 |
4.589 |
94 |
– Waterbelasting |
273 |
278 |
5 |
– Brandstoffenheffingen |
0 |
0 |
0 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. |
260 |
263 |
3 |
Belasting op zware motorrijtuigen |
155 |
165 |
10 |
Verhuurderheffing |
1.686 |
1.664 |
– 22 |
Bankbelasting (inclusief resolutieheffing) |
478 |
473 |
– 5 |
Directe belastingen |
79.487 |
82.217 |
2.730 |
Inkomstenbelasting kas |
– 3.648 |
– 2.936 |
711 |
Loonbelasting kas |
59.196 |
58.923 |
– 273 |
Dividendbelasting |
3.224 |
3.079 |
– 145 |
Kansspelbelasting |
487 |
500 |
13 |
Vennootschapsbelasting |
18.475 |
20.823 |
2.348 |
– Gassector kas |
300 |
150 |
– 150 |
– Niet-gassector kas |
18.175 |
20.673 |
2.498 |
Successierechten |
1.752 |
1.829 |
77 |
Overige Belastingontvangsten |
209 |
184 |
– 25 |
wv Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland |
145 |
145 |
0 |
Totaal belastingen op kasbasis |
159.979 |
165.282 |
5.303 |
Vraag 3
Kunt u de totale werkelijke uitgaven voor de Belastingdienst in 2012–2016 geven en de geraamde uitgaven in 2017–2021?
Antwoord op vraag 3
x € 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
---|---|---|---|---|---|
Gerealiseerde apparaatuitgaven Belastingdienst |
2.823.798 |
2.945.140 |
2.980.716 |
2.990.406 |
3.187.355 |
x€ 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|
Geraamde apparaatuitgaven Belastingdienst |
2.968.733 |
2.764.078 |
2.599.680 |
2.514.169 |
2.497.697 |
NB: De geraamde uitgaven betreffen de raming per 1ste suppletoire begroting 2017.
In de geraamde apparaatuitgaven vanaf 2017 zijn de beoogde uitgaven voor de Investeringsagenda die op de Aanvullende Post staan en op Artikel 10 nog niet verwerkt. Deze worden vrijgegeven na goedkeuring van concrete investeringsaanvragen.
Vraag 6
Hoeveel externen zijn er nu werkzaam bij de Belastingdienst en waar zijn die werkzaam?
Antwoord op vraag 6
Per mei 2017 zijn de volgende aantallen externen, uitgesplitst naar uitzendkrachten en consultants, werkzaam bij de verschillende bedrijfsonderdelen van de Belastingdienst.
Bedrijfsonderdeel |
Uitzendkrachten in fte |
Inhuur consultants in fte |
Totaal in fte |
---|---|---|---|
Belastingen |
161 |
35 |
196 |
Douane |
23 |
7 |
30 |
BelastingTelefoon |
810 |
1 |
811 |
Toeslagen |
292 |
7 |
299 |
FIOD |
0 |
1 |
1 |
Centrale Administratie |
1 |
4 |
5 |
Centrum voor Kennis en Communicatie |
3 |
8 |
11 |
Informatievoorziening |
19 |
352 |
371 |
Centrum voor Facilitaire Dienstverlening |
144 |
8 |
152 |
1.453 |
423 |
1.876 |
Vraag 7
Hoeveel mensen die als externe zijn ingehuurd door de Belastingdienst zijn met een vertrekregeling eerder bij de Belastingdienst vertrokken?
Antwoord op vraag 7
Er zijn tot nu toe geen oud-medewerkers die gebruik hebben gemaakt van een vertrekregeling, als externe ingehuurd door de Belastingdienst. Om inhuur te voorkomen van medewerkers die met een stimuleringspremie zijn vertrokken zijn er binnen de Belastingdienst strenge beheersmaatregelen genomen. Er is echter in een organisatie van 30.000 medewerkers geen volledige garantie te geven dat er nooit een externe zal worden ingehuurd die in het verleden gebruik heeft gemaakt van de vertrekregeling. Zie hiervoor ook mijn brief van 28 oktober 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 31 066 nr. 315).
Vraag 8
Waarom is er 82 miljoen euro extra nodig voor de inhuur externen bij de Belastingdienst? Bij welke projecten worden die externen ingezet?
Antwoord vraag 8
De uitgaven voor externe inhuur voor de Investeringsagenda bedragen € 51,4 mln. Omdat dit geld gereserveerd stond op de aanvullende post, een apart begrotingshoofdstuk, is dit in de ontwerpbegroting niet begroot op de begroting van het ministerie Financiën (Hoofdstuk IX). Het gaat hier dus niet om een overschrijding, maar om een budgetneutrale overboeking van de Aanvullende Post naar artikel 1 van de begroting van het Ministerie van Financiën. In de aparte Kamerbrief over de vragen die betrekking hebben op de Investeringsagenda ga ik hier nader op in. Er heeft daarnaast ook externe inhuur plaatsgevonden voor twee andere werkzaamheden van de Belastingdienst:
• Het robuuster maken van ICT-systemen en processen. In de toelichting bij de eerste suppletoire begroting 2017 staat toegelicht dat dit een mutatie van € 35 mln. is. Dit betreft een budgetneutrale overboeking van artikel 10 «Nominaal en Onvoorzien» naar artikel 1 «Belastingdienst». Van deze mutatie van € 35 mln. wordt € 25 mln. aan externe inhuur besteed.
• De informatievoorziening voor de continuïteit van het primaire proces van Douane en Fiod. In de toelichting bij de eerste suppletoire begroting 2017 staat toegelicht dat dit een mutatie van € 10,9 mln. is. Van deze mutatie van € 10,9 wordt € 6,5 mln. externe inhuur besteed.
In totaal bedragen de uitgaven voor externe inhuur derhalve: € 51,4 mln + € 25 mln. + € 6,5 mln. = € 82,9 mln. Dit bedrag staat vermeld in de tabel van de budgettaire gevolgen van beleid voor artikel 1 in de eerste suppletoire begroting 2017 onder het subartikel inhuur externen.
Vraag 9
Hoeveel mensen zijn er tot nu toe geworven bij de douane en bij de Belastingdienst in 2016 en 2017?
Antwoord op vraag 9
Externe Personeel Instroom 2016 |
Externe Personeel Instroom 2017 t/m Mei |
|||
---|---|---|---|---|
Bedrijfsonderdeel |
FTE |
Bedrijfsonderdeel |
FTE |
|
Belastingen |
404 |
Belastingen |
97 |
|
Douane |
126 |
Douane |
85 |
|
DGBel |
16 |
DGBel |
8 |
|
Centrale Administratie |
35 |
Centrale Administratie |
2 |
|
Toeslagen |
7 |
Toeslagen |
3 |
|
BelastingTelefoon |
119 |
BelastingTelefoon |
2 |
|
FIOD |
72 |
FIOD |
29 |
|
Centrum voor Kennis en Communicatie |
73 |
Centrum voor Kennis en Communicatie |
10 |
|
Centrum voor Applicatieontwikkelingen en Onderhoud |
55 |
Centrum voor Applicatieontwikkelingen en Onderhoud |
22 |
|
Centrum voor Infrastructuur en Exploitatie |
53 |
Centrum voor Infrastructuur en Exploitatie |
10 |
|
Informatievoorziening accent |
5 |
Informatievoorziening accent |
10 |
|
Informatiemanagement |
11 |
Informatiemanagement |
8 |
|
Centrum voor Facilitaire Dienstverlening |
27 |
Centrum voor Facilitaire Dienstverlening |
31 |
|
Switch |
13 |
Switch |
0 |
|
Belastingdienst Totaal |
1.016 |
Belastingdienst Totaal |
317 |
In 2016 zijn er in totaal 1016 fte ingestroomd, en in de eerste vijf maanden van dit jaar 317 fte. Deze 317 fte zijn onderdeel van de totale werving zoals toegelicht in het wervingsplan Belastingdienst 2017 (Kamerstukken II 2016–2017 31 066 nr. 338).
Vraag 10
Hoeveel van de mensen die bij de douane en bij de FIOD zijn aangenomen tot nu toe zijn VWNW-kandidaten?
Antwoord op vraag 10
Op dit moment wordt nader in kaart gebracht hoeveel VWNW-kandidaten bij FIOD en Douane zijn geplaatst.
Vraag 13
Hoeveel middelen zijn er aanvullend vrijgemaakt binnen de begroting van Financiën voor het aannemen van personeel in bedrijfskritische functies om daarmee de continuïteit van het primaire proces te borgen? Om hoeveel fte’s gaat het?
Antwoord op vraag 13
Voor de bedrijfskritische functies is € 5 mln. aanvullend vrijgemaakt binnen de begroting van het Ministerie van Financiën. Hiermee kunnen 140 fte worden geworven. Er was reeds ruimte voor de werving van 350 fte. In totaal kunnen zodoende in 2017 490 fte worden geworven.
Vraag 18
Kunt u uitsplitsen naar welke posten in artikel 1 de € 88 miljoen vanuit artikel 10 is overgeboekt?
Antwoord op vraag 18
Op artikel 10 Nominaal en onvoorzien staan niet alleen middelen voor Switch gereserveerd, maar ook andere reserveringen. Bij de eerste suppletoire begroting 2017 is in totaal een bedrag van € 88,3 mln. van artikel 10 naar artikel 1 overgeboekt. Dit bestaat enerzijds uit € 53,3 mln. voor Switch (zie separate brief informatie Investeringsagenda die bij deze antwoordenset is meegestuurd). Anderzijds wordt € 35 mln. niet-IA-gerelateerd geld naar artikel 1 overgeheveld voor het robuuster maken van ICT-systemen en processen zoals ook in 2015 en 2016 is gebeurd. Dit bedrag is eveneens opgenomen in de toelichting van de mutaties bij artikel 1. Deze € 35 mln. betreft uitgaven voor het programma rationalisatie dat al bestond voor de start van de IA.
Vraag 19
Wat is het «programma realisatie» dat bijdraagt aan het oplossen van de legacy-problematiek?
Antwoord op vraag 19
Er wordt vanuit gegaan dat met «programma realisatie» wordt bedoeld: programma Rationalisatie. In de kern gaat het programma Rationalisatie om het wegwerken van achterstallig onderhoud in het ICT-landschap. Het hoofddoel van deze modernisering is een sterk verbeterd ICT-landschap, waarbij gedurende de hele levenscyclus van de applicaties sprake is van adequaat beheer en onderhoud. Een belangrijk onderdeel van het programma Rationalisatie is het saneren van «end of life» ontwikkelomgevingen voor systemen en van verouderde infrastructuursystemen.
Vraag 20
Kunt u een totaal geactualiseerd overzicht geven van alle uitgaven die gedaan zien voor de Investeringsagenda en alle verplichtingen die zijn aangegaan voor de investeringsagenda over de periode 2015–2022?
Antwoord op vraag 20
In de brief Informatie Investeringsagenda is toegelicht welke IA-middelen voor de uitvoering van de Investeringsagenda zijn toegekend. Ik zal u met de herijking nader informeren over de stand van de tot dan toe aan de IA toe te rekenen middelen binnen de administratieve mogelijkheden1.
Vraag 21
Op 7 juni 2016 heeft het Hof geoordeeld dat er een wanverhouding bestaat tussen het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opgelegde verzuimboete; waarom is dit niet eerder verwerkt in de begroting 2017 (bij het opstellen)? Waarom was het een wanverhouding?
Antwoord op vraag 21
Bij het opstellen van de ontwerpbegroting voor 2017 werd er nog rekening mee gehouden dat de derving binnen de motorrijtuigenbelasting gedekt zou kunnen worden door aanpassing van wetgeving. Later bleek dit echter bezwaarlijk, waardoor er sprake is van een tegenvaller van € 60 mln. op de boeteontvangsten. Omdat er een meevaller is van € 15 mln. bij de verzuimboetes, is er per saldo een tegenvaller van de boetes van € 45 mln.
In het geval van de voorliggende casus bedroeg de boete € 147 terwijl het belastingbedrag € 29 was. Op basis daarvan heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat er een wanverhouding bestaat.
Vraag 22
Kan er een toelichting worden gegeven op de «bijdrage aan Logius» van € 29,9 miljoen?
Antwoord op vraag 22
Logius is een agentschap van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Logius levert dienstverlening aan de Belastingdienst op het gebied van een digitale overheid. Het betreft de afname van dienstverlening van een aantal voorzieningen, zoals Digipoort en Standard Business Reporting. Voor deze dienstverlening betaalt de Belastingdienst een bijdrage aan Logius.
Vraag 23
Wat zijn «additionele middelen voor IV-uitgaven ten behoeve van de continuïteit van het primaire proces»? Wat zijn «IV-uitgaven»?
Antwoord op vraag 23
Voor de beheersing van risico’s op het terrein van Informatievoorziening (IV) voor Douane en FIOD zijn middelen toegevoegd aan de begroting van de Belastingdienst (ad € 6,5 mln.). Gedeeltelijk zijn het middelen om de continuïteit van de primaire processen te waarborgen door rationalisatie en het uitbouwen van opslagcapaciteit voor de toenemende hoeveelheid data en gedeeltelijk zijn het nieuwe projecten ten behoeve van het bestrijden van de ontwikkelingen in het criminele circuit.
Vraag 24
Waarom was er in 2016 onderuitputting op het apparaatbudget van de Belastingdienst? Hoeveel bedroeg de onderuitputting?
Antwoord op vraag 24
In 2016 is sprake geweest van meevallers in de uitvoering, onder andere op de facilitaire uitgaven. Daarnaast zijn uitgaven doorgeschoven naar 2017. De onderuitputting op de apparaatuitgaven bedroeg € 43 mln.
Vraag 25
Kan er een toelichting gegeven worden op «een structurele meevaller binnen het boetedossier» (€ 15 miljoen)? Waar gaat dit precies over?
Antwoord op vraag 25
De meevaller ontstaat door de autonome stijging van het aantal belastingplichtigen (burgers en bedrijven) en de daarmee samenhangende hogere aantallen aangiften en aanslagen. Daardoor worden bij vrijwel alle belastingmiddelen meer verzuimboetes worden opgelegd vanwege te late aangifte of te late betaling.
Vraag 26, 29 en 33
Waarom worden nu al de kosten voor PSD2 verwerkt in de begroting, terwijl de implementatiewet nog niet eens is aangeboden aan de Tweede Kamer? Wanneer komt de implementatiewet naar de Tweede Kamer?
Verwacht u dat de implementatie van PSD2 in beide Kamers nog in 2017 wordt afgerond? Zo nee, waarom reserveert u dan al budget voor AFM- toezicht in 2017? Zo ja, wat is de huidige planning van de ingangsdatum van PSD2?
Antwoord op vraag 26, 29 en 33
De herziene Betaaldienstenrichtlijn (Payment Service Directive 2 Europese richtlijn) dient op 18 januari 2018 in de Nederlandse wetgeving te zijn geïmplementeerd. Het wetsvoorstel zal naar alle waarschijnlijkheid in het najaar ter behandeling bij de Tweede Kamer worden ingediend.
In de implementatiewet wordt voorgesteld om De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan te wijzen als toezichthouders op de naleving van PSD2. Deze toezichthouders bereiden zich in 2017 voor op deze toezichttaak vanaf januari 2018.
De in de begroting voor 2017 opgenomen kosten voor PSD 2 betreffen specifiek de voorbereidingkosten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en niet, zoals in de vraag gesteld, kosten van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de ACM aan te wijzen als één van de toezichthouders op de naleving van PSD 2, namelijk voor die onderdelen die mededingingsrechtelijk van aard zijn. De ACM maakt deze kosten om zich in 2017 voor te kunnen bereiden op de uitvoering van deze nieuwe taak.
Vraag 27
Wordt de AMvB die het depositogarantiestelsel op de BES-eilanden zal regelen, nog voorgehangen bij de Tweede Kamer?
Antwoord op vraag 27
Nee. De AMvB is gebaseerd op een aantal bestaande grondslagen in de Wet financiële markten BES (Wfm). In de Wfm BES is niet voorzien in voorhang van deze AMvB.
Vraag 28
Hoe verschilt het DGS voor de BES van het Nederlandse DGS? Op welke punten verschilt het en waarom?
Antwoord op vraag 28
Het Nederlandse depositogarantiestelsel is gebaseerd op een Europese richtlijn die de kenmerken van het DGS dwingend voorschrijft. Deze richtlijn is niet van toepassing in de BES en de daarin opgenomen eisen passen ook niet bij lokale omstandigheden in de BES. Het BES DGS wijkt om die reden op een aantal onderdelen kenmerkend af van het Nederlandse DGS. De voornaamste afwijkingen worden hieronder opgesomd:
– De dekkingsgraad van het BES DGS wordt voorzien op 6.000 USD. In Nederland geldt een dekkingsgraad van € 100.000. Een belangrijke reden voor deze lagere dekking is de veel lagere depositobasis op de BES (mensen hebben minder spaartegoeden). Voorts moet voorkomen worden dat een zeer hoge dekking een aanzuigende werking heeft en daarmee spaartegoeden van omringende landen naar de BES trekt.
– De uitkeringstermijn na inwerkingstelling van het DGS is voor Nederland uiteindelijk voorzien in 7 dagen. Dit stelt hoge eisen aan de administratie van de banken en de uitvoeringscapaciteit van DNB. Aan dergelijke eisen kan in de BES niet worden voldaan, om die reden is de uitkeringstermijn in de BES aanmerkelijk langer, te weten 3 maanden na het doen van de aanvraag.
– In het Nederlandse DGS komen alle depositohouders van een bank met zetel in Nederland in aanmerking voor vergoeding van hun deposito bij betalingsonmacht van hun bank. Voor het BES DGS geldt dat enkel ingezetenen van de BES in aanmerking komen voor vergoeding. Met andere woorden ingezetenen van andere landen die niettemin een rekening hebben bij een bank op de BES (of via een bijkantoor op de BES) komen niet voor vergoeding in aanmerking. Hiervoor is gekozen opnieuw om de aanzuigende werking te voorkomen, voorts houdt dit verband met de financiering van het DGS die in eerste instantie door de overheid geschiedt.
– Ten slotte geldt dat het Nederlandse DGS volledig ex ante wordt gefinancierd door de deelnemende banken. Zij bouwen in termijnen een fonds op waaruit bij uitkering wordt geput. Gelet op de draagkracht van de banken in de BES wordt een ex ante fonds vooralsnog niet als reële mogelijkheid gezien. De financiering is aldus vorm gegeven dat de Staat in de meerderheid van de gevallen een uitkering uit hoofde van het DGS zal voorfinancieren. De Staat zal de claim vervolgens verhalen op de boedel van de failliete bank en voor het overige in termijnen op de andere deelnemende banken. De omvang van die ex post claim zal afhankelijk zijn van de draagkracht van de deelnemende instellingen.
Vraag 30
Als in 2016 het IMVO-bankenconvenant al is afgesloten, waarom is dit dan niet al regulier verwerkt in de begroting 2017?
Antwoord op vraag 30
De besluitvorming omtrent de financiële inbedding van het convenant heeft plaatsgevonden na de vaststelling van de Ontwerpbegroting 2017. De mutatie is derhalve in de eerste suppletoire 2017 opgenomen.
Vraag 31
Waarom kunnen de kosten van CDFD niet naar beneden, nu blijkt dat het legestarief per afgenomen Wft-examen niet kostendekkend is en dus verhoogd moet worden?
Antwoord op vraag 31
De verhoging van het legestarief naar € 67 is nodig voor een structurele dekking van de kosten. Het beheersen van de kosten heeft, naast de kwaliteit en uitvoering van de centrale Wft-examinering, hoge prioriteit. De mogelijkheden voor het beheersen of verlagen van kosten bespreekt het Ministerie van Financiën periodiek met het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) en DUO.
Vraag 32
Waarom worden nu al de kosten voor het UBO-register verwerkt in de begroting, terwijl de implementatiewet nog niet eens is aangeboden aan de Tweede Kamer? Wanneer komt deze implementatiewet naar de Tweede Kamer?
Antwoord op vraag 32
Het concept wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden is recent geconsulteerd. Op dit moment worden alle consultatiereacties grondig bestudeerd en wordt het wetsvoorstel, waar nodig, aangepast. De verwachting is dat het wetsvoorstel in de tweede helft van dit jaar wordt ingediend bij de Tweede Kamer.
De bouw van het ICT-gedeelte van het UBO-register (Ultimate Beneficial Owner) zal geruime tijd in beslag nemen. Uit praktische overwegingen is er voor gekozen om in 2017 met de bouw van het UBO-register te starten, om zoveel mogelijk in de buurt te blijven van de implementatietermijn van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn. De kosten voor de bouw van het register worden derhalve (grotendeels) in 2017 gemaakt.
Vraag 34
Kunnen we de verkoopopbrengst van aandelen a.s.r. van halverwege juni 2017 nog verwerken in de eerste suppletoire begroting, aangezien we al op de hoogte zijn van de opbrengst voorafgaand aan het vaststellen van de gewijzigde begroting?
Antwoord op vraag 34
De verkoop van aandelen a.s.r. heeft plaatsgevonden na de opstelling van de 1e suppletoire begroting. Mutaties na de opstelling van de 1e suppletoire begroting worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2018 en de 2e suppletoire begroting 2017.
Vraag 35
Wordt hiermee het totale bedrag aan kapitaaluitbreiding TenneT hoger, aangezien vermeld staat dat er niets verandert aan de uitgaven, die nog altijd in 2017 t/m 2019 gepland staan?
Antwoord op vraag 35
De verplichtingenmutatie van – € 150 mln. heeft geen effect op het totale bedrag aan kapitaalsuitbreiding TenneT. Doordat eind 2016 de afspraken over de kapitaalsuitbreiding TenneT contractueel zijn vastgelegd, zijn de verplichtingen die eerder waren begroot voor 2017 t/m 2019, verschoven naar 2016.
Vraag 36
Kunnen niet regelmatig gebruikte afkortingen voortaan allemaal gewoon worden uitgeschreven?
Antwoord op vraag 36
Het is van belang dat de tekst voor de Kamer duidelijk en toegankelijk is. De vraag van de Kamer is een aansporing in het vervolg extra alert te zijn op het uitschrijven van weinig gebruikte afkortingen.
Vraag 37
Wat zijn IF’ers? Wat is desaldering IF’ers?
Antwoord op vraag 37
IF staat voor Interim Functievervulling. In dit geval zijn het medewerkers van het Ministerie van Financiën die met verrekening gedetacheerd zijn bij andere organisaties. Het ministerie blijft de loonkosten betalen en ontvangt tegelijkertijd een vergoeding voor de loonkosten van die andere organisatie. Met deze vergoeding kan vervolgens vervanging van de gedetacheerde medewerkers bekostigd worden.
Vraag 38 en 39
Er zijn middelen die gereserveerd stonden voor Switch overgeheveld naar artikel 1 voor het bekostigen van de vertrekregeling van de Belastingdienst; hoeveel middelen stonden er gereserveerd voor Switch in de post onvoorzien? Kunt u een overzicht geven van alle reserveringen binnen de post onvoorzien?
Kunt u aangeven wat de stand is van de post onvoorzien in de jaren 2018 tot en met 2021? Waar worden de enorme schommelingen door veroorzaakt? Klopt het dat de post onvoorzien in 2021 ruim 20 miljoen negatief is? Waarom is dit?
Antwoord op vraag 38 en 39
Onderstaande tabel laat de reserveringen op artikel 10 Nominaal en onvoorzien zien, waar Switch onderdeel van uitmaakt. In de tabel is te zien dat de schommelingen in de totaalstand op artikel 10 met name veroorzaakt worden door de standen Switch (later vertrekregeling). De totaalstand op artikel 10 komt in het jaar 2021 uit op € 102 mln.
Stand 1e supp. 2017 (bedragen x € 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
---|---|---|---|---|---|
Overige posten |
73.592 |
72.049 |
72.238 |
72.023 |
97.056 |
Switch/Vertrekregeling |
0 |
99.314 |
120.855 |
150.257 |
4.800 |
Totaal |
73.592 |
171.363 |
193.093 |
222.280 |
101.856 |
De antwoorden op onderstaande vragen worden opgenomen in de Kamerbrief over de Investeringsagenda die gelijktijdig met deze antwoorden naar de Kamer zal worden verzonden.
Vraag 4
De Belastingdienst krijgt in artikel 1 een bijdrage van € 133 miljoen uit artikel 10, maar deze post is niet terug te vinden bij artikel 10. Kunt u aangeven waar de aanvullende post voor de Investeringsagenda onder artikel 10 zich bevindt en hoe die gefinancierd wordt?
Vraag 5
Kunt u zelf nog begrijpen hoe de financiële stromen van de Investeringsagenda lopen en hoe die verantwoord worden richting het parlement? Zo ja, kunt u daar dan een begrijpelijke uitleg van zeg twee A4'tje van geven?
Vraag 11
Wat is de «Aanvullende Post»? Hoe groot is deze? En waar is/was hij voor bedoeld?
Vraag 12
«Voor de uitvoering van de Investeringsagenda is vanuit de Aanvullende Post € 80,6 mln overgeheveld voor de instroom van nieuwe medewerkers en innovatieve projecten». Kunt u aangeven op welke functies en projecten dit ziet?
Vraag 14
Wat zijn de gevolgen van het overhevelen van de middelen die gereserveerd stonden voor Switch naar artikel 1 voor de bekostiging van de vertrekregeling en het programma rationalisatie van de Belastingdienst?
Vraag 15
Welke balansposten zijn er voor de Investeringsagenda? Welke balansposten zijn er daarnaast voor de Belastingdienst?
Vraag 16
Is er met betrekking tot de mutaties Belastingdienst een verschil tussen het overhevelen van bedragen, het vrijmaken van middelen en het beschikbaar stellen van middelen?
Vraag 17
Waarom is er € 53,3 voor de vertrekregeling overgeheveld vanuit artikel 10?