Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2017 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2017 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Ook worden de belangrijkste mutaties voor de financiering van de staatsschuld toegelicht. Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
Art. nr. |
Uitgaven 2017 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2017 |
6.568.021 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Mutaties belastingdienst |
1 |
195.414 |
2) Deelname aan internationale instellingen |
4 |
– 77.828 |
3) Schade-uitkering EKV |
5 |
– 17.400 |
4) Onvoorzien |
10 |
– 88.001 |
5) Loonbijstelling |
10 |
57.524 |
6) Prijsbijstelling |
10 |
13.511 |
Overige uitgaven (saldo) |
24.776 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
6.676.017 |
Toelichting
1. De mutatie op de uitgaven bij de Belastingdienst betreft een saldopost van met name de volgende mutaties: Voor de uitvoering van de Investeringsagenda is vanuit de Aanvullende Post € 80,6 mln. voor de instroom van nieuwe medewerkers en innovatieve projecten overgeheveld naar het artikel van de Belastingdienst. Daarnaast is € 53,3 mln. voor de vertrekregeling overgeheveld vanuit artikel 10 (+ € 133,9 mln.). Tevens zijn er aanvullend middelen vrijgemaakt binnen de begroting van Financiën voor het aannemen van personeel in bedrijfskritische functies om daarmee de continuïteit van het primaire proces te borgen. Daarnaast is € 35 mln. beschikbaar gesteld voor het programma rationalisatie, dat bijdraagt aan het oplossen van de door de ARK als onvolkomenheid aangemerkte legacyproblematiek van verouderde en minder wendbare ICT-systemen.
2. De uitkeringen van SMP- en ANFA-winsten aan Griekenland wordt uiteindelijk pas definitief besloten aan het einde van het derde Griekse programma in 2018. Vandaar dat de bedragen die vooralsnog gepland stonden voor 2017 in de begroting worden doorgeschoven naar 2018. Daarnaast schuiven de kapitaalverhogingen voor IBRD en IFC een cohort op naar 2018 t/m 2022.
3. Momenteel doen zich geen directe grote schadedreigingen voor. Om deze reden kan de raming naar beneden worden bijgesteld.
4. Er zijn middelen die gereserveerd stonden voor Switch overgeheveld naar artikel 1 voor het bekostigen van de vertrekregeling en het programma rationalisatie van de Belastingdienst.
5. Het departement Financiën heeft in 2017 loonbijstelling van € 57,5 mln. ontvangen.
6. Het departement Financiën heeft in 2017 prijsbijstelling van € 13,5 mln. ontvangen.
Art. nr |
Ontvangsten 2017 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2017 |
133.079.000 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Belastingontvangsten |
1 |
4.602.829 |
1) Ontvangsten boetes en schikkingen |
1 |
– 45.000 |
2) Kosten vervolging |
1 |
– 20.000 |
3) Opbrengst verkoop vermogenstitels |
3 |
966.760 |
4) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen |
3 |
– 32.000 |
5) Winstafdracht DNB |
3 |
– 28.000 |
6) Lening SRH |
3 |
160.000 |
7) Premies EKV |
5 |
11.200 |
Overige ontvangsten (saldo) |
8.306 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
138.703.095 |
Toelichting
1. Het Hof heeft 7 juni 2016 geoordeeld dat er een wanverhouding bestaat tussen het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opgelegde verzuimboete. Als gevolg van deze uitspraak zijn de boeteontvangsten op de begroting van de Belastingdienst (60 mln.) naar beneden bijgesteld. Voor een deel wordt deze tegenvaller gedekt met een structurele meevaller binnen het boetedossier (15 mln.). Per saldo wordt de raming met 45 mln. bijgesteld.
2. Op basis van de realisatie 2016 wordt de raming van de ontvangsten van de doorberekende tarieven Kostenwet met € 20 mln. verlaagd.
3. De verkoop van aandelen a.s.r. in januari en april 2017 heeft geleid tot een ontvangst van € 966,8 mln.
4. De dividenden van staatsdeelnemingen vallen in 2017 lager uit dan verwacht. Dit heeft met name te maken met het methodebesluit van de ACM inzake Gasunie, wat leidt tot minder dividendontvangsten.
5. Vanwege gedaalde marktrentes die leiden tot lagere rendementen valt de winstafdracht DNB in 2017 tegen.
6. Op 1 mei jl. is de Kamer per brief geïnformeerd over het uitkeren van overtollige liquiditeiten van SRH aan de Staat, waarvoor SRH een vordering ontvangt. Deze transactie leidt tot een betalingsverplichting en ontvangst van naar verwachting € 160 mln. in 2017 (Kamerstuk 33 532, nr. 71).
7. Reeds ontvangen premies EKV geven aanleiding tot een opwaartse bijstelling van de raming.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in uitgaven voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.4. In die tabellen worden eveneens de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
2017 |
|
---|---|
Mutaties netto rentelasten (EMU-saldo relevant) (+ is uitgave / – is ontvangst) |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
6.377 |
1. Bijstelling financieringsbehoefte |
45 |
2. Bijstelling rentetarief |
25 |
3. Effect schulduitgifte |
22 |
4. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen |
– 10 |
Stand 1e suppletoire begroting 2017 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten) |
6.459 |
Overige mutaties (niet EMU-saldo relevant) |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
– 1.483 |
5. Bijstelling rentederivaten |
– 295 |
Stand 1e suppletoire begroting 2017 (niet EMU-saldo relevante rentelasten en -baten) |
– 1.778 |
Stand 1e Suppletoire begroting 2017 (rentelaten en -baten incl. kasstromen a.g.v. derivaten) |
4.681 |
Toelichting
1. De financieringsbehoefte is sinds het opstellen van de begroting afgenomen vanwege de gunstigere raming van het EMU-saldo. Dit heeft met name een effect op de rentelasten van de vlottende schuld. Door de negatieve rente op de geldmarkt ontvangt de Staat rente op de kortlopende schuld. Een lagere kortlopende schuld betekent daarom lagere inkomsten. De netto-rentelasten stijgen hierdoor met € 45 mln.
2. De raming van het rentetarief is iets naar boven bijgesteld in de CEP-raming van het CPB. Dit heeft een stijging van de verwachte rentelasten met € 25 mln. tot gevolg.
3. Op het moment van schulduitgifte worden de rentelasten vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Als gevolg hiervan is de raming van de rentelasten met € 22 mln. toegenomen.
4. De verwachte netto rentelasten op de interne schuldverhouding zijn met € 10 mln. afgenomen. Dit komt met name door hogere ontvangsten op de uitstaande leningen van de agentschappen.
5. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot een bijstelling van de rentebaten met € 295 mln. Dit is het saldo van de eenmalige ontvangsten voortijdige beëindiging (+ € 473 mln.) en de bijstelling van de rentebaten op de langlopende rentederivaten (– € 178 mln.). De beëindigde rentederivaten hebben per saldo een voor de Staat positieve marktwaarde, waardoor er sprake is van eenmalige ontvangst. Daar staat tegenover dat op een beëindigd rentederivaat meerjarig geen rente meer wordt ontvangen.
Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen van beleid per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.
Artikel 1 Belastingen
Ontwerpbegroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.924.355 |
0 |
2.924.355 |
108.835 |
3.033.190 |
84.491 |
14.968 |
– 19.433 |
– 15.977 |
Uitgaven (1) + (2) |
2.924.355 |
0 |
2.924.355 |
195.414 |
3.119.769 |
108.377 |
31.913 |
– 7.190 |
– 10.819 |
(1) Programma-uitgaven |
121.045 |
0 |
121.045 |
29.991 |
151.036 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||||
Rente |
115.090 |
0 |
115.090 |
0 |
115.090 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Belasting- en invorderingsrente |
115.090 |
0 |
115.090 |
0 |
115.090 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging |
5.955 |
0 |
5.955 |
0 |
5.955 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Proceskosten |
3.561 |
0 |
3.561 |
600 |
4.161 |
600 |
600 |
600 |
600 |
Overige programma-uitgaven |
2.394 |
0 |
2.394 |
– 600 |
1.794 |
– 600 |
– 600 |
– 600 |
– 600 |
Bijdrage Agentschappen |
0 |
0 |
0 |
29.991 |
29.991 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan Logius |
0 |
0 |
0 |
29.991 |
29.991 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(2) Apparaatsuitgaven |
2.803.310 |
0 |
2.803.310 |
165.423 |
2.968.733 |
108.377 |
31.913 |
– 7.190 |
– 10.819 |
Personele uitgaven |
2.089.360 |
0 |
2.089.360 |
251.148 |
2.340.508 |
76.719 |
39.319 |
14.319 |
14.319 |
waarvan: Eigen personeel |
1.957.604 |
0 |
1.957.604 |
168.205 |
2.125.809 |
74.319 |
39.319 |
14.319 |
14.319 |
waarvan: Inhuur externen |
131.756 |
0 |
131.756 |
82.943 |
214.699 |
2.400 |
0 |
0 |
0 |
Materiële uitgaven |
713.950 |
0 |
713.950 |
– 85.725 |
628.225 |
31.658 |
– 7.406 |
– 21.509 |
– 25.138 |
waarvan: ICT |
227.761 |
0 |
227.761 |
– 30.199 |
197.562 |
39.600 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Bijdrage SSO's |
174.518 |
0 |
174.518 |
6.509 |
181.027 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Overige |
311.671 |
0 |
311.671 |
– 62.035 |
249.636 |
– 7.942 |
– 7.406 |
– 21.509 |
– 25.138 |
Ontvangsten (3) + (4) |
128.560.352 |
– 50.000 |
128.510.352 |
4.539.178 |
133.049.530 |
– 63.379 |
– 63.365 |
– 63.550 |
– 63.549 |
(3) Programma-ontvangsten |
128.539.772 |
– 50.000 |
128.489.772 |
4.537.829 |
133.027.601 |
– 65.000 |
– 65.000 |
– 65.000 |
– 65.000 |
Waarvan: |
|||||||||
Belastingontvangsten |
127.681.119 |
– 50.000 |
127.631.119 |
4.602.829 |
132.233.948 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rente |
392.600 |
0 |
392.600 |
0 |
392.600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Belasting- en invorderingsrente |
392.600 |
0 |
392.600 |
0 |
392.600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Boetes en schikkingen |
248.777 |
0 |
248.777 |
– 45.000 |
203.777 |
– 45.000 |
– 45.000 |
– 45.000 |
– 45.000 |
Ontvangsten boetes en schikkingen |
248.777 |
0 |
248.777 |
– 45.000 |
203.777 |
– 45.000 |
– 45.000 |
– 45.000 |
– 45.000 |
Bekostiging |
217.276 |
0 |
217.276 |
– 20.000 |
197.276 |
– 20.000 |
– 20.000 |
– 20.000 |
– 20.000 |
Kosten vervolging |
217.276 |
0 |
217.276 |
– 20.000 |
197.276 |
– 20.000 |
– 20.000 |
– 20.000 |
– 20.000 |
(4) Apparaatsontvangsten |
20.580 |
0 |
20.580 |
1.349 |
21.929 |
1.621 |
1.635 |
1.450 |
1.451 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Uitgaven (+ € 195,4 mln.)
De mutatie op de uitgaven betreft een saldopost van de volgende mutaties:
– Voor de uitvoering van de Investeringsagenda is vanuit de Aanvullende Post € 80,6 mln. voor de instroom van nieuwe medewerkers en innovatieve projecten overgeheveld naar het artikel van de Belastingdienst. Daarnaast is € 53,3 mln. inzake de vertrekregeling overgeheveld vanuit artikel 10 (+ € 133,9 mln.);
– Er zijn daarbovenop extra middelen vrijgemaakt binnen de begroting van Financiën voor het aannemen van personeel om daarmee de continuïteit van het primaire proces te borgen. Hiermee kunnen in 2017 490 FTE worden geworven voor bedrijfskritische functies, zie Kamerstukken II 2016–2017 31 066 nr. 33 1 (+ € 5 mln.);
– Extra middelen om (ICT)-systemen en processen robuuster te maken (+ € 35 mln.);
– Additionele middelen voor IV-uitgaven ten behoeve van de continuïteit van het primaire proces (+ € 10,9 mln.);
– Een budgetneutrale desaldering in verband met de lagere ontvangsten kosten vervolging. Zie ook de toelichting bij opbrengsten Kosten vervolging (– € 20 mln.);
– In 2016 was een onderuitputting op het apparaatbudget van de Belastingdienst aan de orde. Conform de gebruikelijke systematiek, is een deel hiervan aan de begroting van de Belastingdienst in 2017 toegekend (+ € 30 mln.);
– Interdepartementale overboekingen en overige mutaties (per saldo + € 0,8 mln.).
Daarnaast heeft een budgetneutrale herschikking van de budgetten op artikelonderdeelniveau plaatsgevonden. De budgetten op artikelonderdeelniveau worden periodiek herijkt om recht te doen aan de dynamiek in de uitvoering. Een van deze herijking is de presentatie van de uitgaven aan Logius. Bij Ontwerpwet 2017 stonden deze onder apparaatsuitgaven gepresenteerd als ICT uitgaven. Echter, om betere aansluiting te krijgen bij de rijksbegrotingvoorschriften zijn deze uitgaven bij de 1e suppletoire apart gepresenteerd als bijdrage agentschappen onder programma uitgaven.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 4,6 mld.)
In de Voorjaarsnota 2017 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Stand vastgestelde 2017 (1) |
Mutaties 1e suppletoire (2) |
Stand 1ste suppletoire begroting (3) = (1) + (2) |
|
---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten |
159.979.411 |
5.302.725 |
165.282.136 |
– /- Afdracht Gemeentefonds |
27.193.169 |
609.714 |
27.802.883 |
– /- Afdracht Provinciefonds |
2.199.585 |
85.639 |
2.285.224 |
– /- Afdracht BTW-Compensatiefonds |
2.922.888 |
9.556 |
2.932.444 |
– /- Afdracht BES-fonds |
32.650 |
8.884 |
41.534 |
Belastingontvangsten IX |
127.631.119 |
4.602.829 |
132.233.948 |
Apparaatontvangsten (+ € 1,4 mln.)
De Belastingdienst verwacht de komende jaren hogere apparaatontvangsten in verband met de doorbelasting van de verrichte werkzaamheden voor derden.
Boetes en schikkingen (– € 45,0 mln.)
Het Hof heeft 7 juni 2016 geoordeeld dat er een wanverhouding bestaat tussen het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opgelegde verzuimboete. Als gevolg van deze uitspraak zijn de boeteontvangsten op de begroting van de Belastingdienst (€ 60 mln.) naar beneden bijgesteld. Voor een deel wordt deze tegenvaller gedekt met een structurele meevaller binnen het boetedossier (€ 15 mln.). Per saldo wordt de raming met € 45 mln. bijgesteld.
Opbrengsten Kosten vervolging (– € 20,0 mln.)
Op basis van de realisatie 2016 wordt de raming van de ontvangsten van de doorberekende tarieven Kostenwet met € 20 mln. verlaagd.
Artikel 2 Financiële Markten
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
21.334 |
0 |
21.334 |
142.784 |
164.118 |
– 4.161 |
– 4.161 |
– 4.161 |
– 4.161 |
waarvan garantieverplichtingen |
|||||||||
Garantie BES |
0 |
0 |
135.000 |
135.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Uitgaven |
21.334 |
0 |
21.334 |
7.784 |
29.118 |
6.259 |
165 |
65 |
65 |
waarvan juridisch verplicht |
63% |
||||||||
Subsidies |
436 |
0 |
436 |
0 |
436 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CDFD |
436 |
0 |
436 |
0 |
436 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties |
0 |
0 |
0 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Garantie Bes |
0 |
0 |
0 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Bekostiging |
12.772 |
0 |
12.772 |
478 |
13.250 |
265 |
165 |
65 |
65 |
Rechtspraak Financiële Markten |
1.259 |
0 |
1.259 |
0 |
1.259 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Muntcirculatie |
11.263 |
0 |
11.263 |
0 |
11.263 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toezicht en handhaving MIF |
250 |
0 |
250 |
0 |
250 |
– 130 |
– 130 |
– 130 |
– 130 |
PSD II |
0 |
0 |
0 |
278 |
278 |
195 |
195 |
195 |
195 |
Overig |
0 |
0 |
0 |
200 |
200 |
200 |
100 |
0 |
0 |
Opdrachten |
5.182 |
0 |
5.182 |
5.783 |
10.965 |
– 1.156 |
0 |
0 |
0 |
Wijzer in geldzaken |
272 |
0 |
272 |
1.184 |
1.456 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CDFD |
4.910 |
0 |
4.910 |
1.199 |
6.109 |
– 1.156 |
0 |
0 |
0 |
Overig |
0 |
0 |
0 |
3.400 |
3.400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s |
2.544 |
0 |
2.544 |
893 |
3.437 |
7.150 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage BES-toezicht en FEC |
2.544 |
0 |
2.544 |
893 |
3.437 |
7.150 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
400 |
0 |
400 |
– 370 |
30 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Caribean Financial Action Taskforce |
20 |
0 |
20 |
10 |
30 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IASB |
380 |
0 |
380 |
– 380 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
13.927 |
0 |
13.927 |
432 |
14.359 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging |
5.184 |
0 |
5.184 |
0 |
5.184 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten muntwezen |
5.184 |
0 |
5.184 |
0 |
5.184 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overig |
8.743 |
0 |
8.743 |
432 |
9.175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Garantie Bes (+ € 136 mln.)
Voor de BES wordt een depositogarantiestelsel (DGS) opgezet. Een amvb met die strekking zal naar verwachting voor de zomer van 2017 voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Voornemen is dat dit een DGS is dat ex post wordt gevuld. Hiertoe wordt een garantieregeling vastgesteld. De jaarlijkse premie daarvoor bedraagt € 1 mln. Deze premie wordt in een begrotingsreserve gestort waaruit geput kan worden indien er getrokken wordt op de garantie.
PSD II (+ € 0,3 mln.)
In het wetsvoorstel ter implementatie van de PSD II richtlijn (betaaldiensten) wordt de ACM als toezichthouder aangewezen voor een drietal onderdelen, te weten 1) surcharging, 2) toegang tot betaalsystemen en 3) toegang tot een betaalrekening bij een kredietinstelling. Op grond van de bestaande wetgeving (van EZ) kunnen deze kosten niet worden doorberekend aan de sector. En dient FIN in dit geval deze toezichtkosten te betalen.
Bekostiging overig (+ € 0,2 mln.)
In 2016 is een IMVO-bankenconvenant gesloten. De Minister van Financiën heeft zich in dat kader gecommitteerd om een deel van de kosten op zich te nemen. Deze kosten bedragen maximaal € 500.000 (cumulatief) met een looptijd van 3 jaar.
Wijzer in Geldzaken (+ € 1,2 mln.)
De activiteiten van Wijzer in Geldzaken worden mede gefinancierd met behulp van bijdragen die zijn verkregen van de sector. De sector heeft onlangs bevestigd dit jaar voor € 1,1 mln. zal bijdragen. Dientengevolge zullen de uitgaven met een overeenkomstig bedrag toenemen. Daarnaast zijn er in 2016 voor € 0,1 mln. aan programmaverplichtingen aangegaan die in 2017 worden betaald.
CDFD (+ € 1,2 mln.)
Met ingang van 1 april 2017 heeft de Minister het legestarief per afgenomen Wft-examen verhoogd van € 46 naar € 67 voor de periode tot 1 april 2019. Dit kostendekkende tarief is gebaseerd op recente prognoses inzake het aantal af te nemen examens in de periode tot 1 april 2019 en de daarmee samenhangende uitvoeringskosten. Het budget is in overeenstemming gebracht met de aangepaste leges en de examenprognoses.
Overige opdrachten (+ € 3,4 mln.)
Deze mutatie betreft de compensatie voor depositohouders van de DSB-bank (incl. uitvoeringskosten). Doordat de door de oude DGS-richtlijn voorgeschreven betalingstermijn onjuist is omgezet in nationale wetgeving, is besloten dat Financiën deze kosten voor haar rekening neemt. Deze directe kosten worden geraamd op € 1,3 mln. De uitvoeringskosten van deze regeling worden geraamd op € 2,1 mln.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s (+ € 0,9 mln.)
Deze mutatie is opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste de kosten (€ 0,4 mln.) voor het opstarten en onderhouden van het UBO-register, een register met informatie over uiteindelijke belanghebbenden (UBO’s) van BV’s, NV’s en andere juridische entiteiten zoals stichtingen, verenigingen en maatschappen. Ten tweede voert het FEC op verzoek van de betrokken ministers, in 2017 en 2018 een (pilot)project uit naar ongewenste buitenlandse financiering van non-profitorganisaties. De uitvoering van het (pilot)project vergt de extra inzet van specifieke analisten. Die kunnen deels door de FEC-partners worden geleverd en zullen deels extern door het FEC moeten worden geworven. In eerste instantie gaat het alleen om de financiering gedurende de pilot (2017–2018, € 0,2 mln.) Ten slotte zijn de gerealiseerde kosten van het toezicht van DNB op de BES-eilanden toegenomen het gevolg van de inhaalslag die heeft plaatsgevonden met de toetsing van beleidsbepalers op de BES. Verder vroeg het toezicht op bijkantoren van op Curaçao of Sint Maarten gevestigde instellingen in 2016 verhoogde aandacht (€ 0,3 mln.)
IASB (– € 0,4 mln.)
De betaling van het IASB voor 2017 heeft in 2016 plaatsgevonden. Dit leidt tot een eenmalige meevaller op het IASB in 2017.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Ontwerpbegroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
169.528 |
0 |
169.528 |
7.972 |
177.500 |
– 352.596 |
– 282.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
waarvan betalingsverplichtingen |
|||||||||
Lening SRH |
0 |
0 |
0 |
160.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kapitaaluitbreiding TenneT |
150.000 |
0 |
150.000 |
– 150.000 |
0 |
– 350.000 |
– 280.000 |
0 |
0 |
Uitgaven |
169.528 |
0 |
169.528 |
– 2.028 |
167.500 |
– 2.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
waarvan juridisch verplicht |
99% |
||||||||
Bijdrage aan RWT |
10.096 |
0 |
10.096 |
– 2.596 |
7.500 |
– 2.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
NLFI |
10.096 |
0 |
10.096 |
– 2.596 |
7.500 |
– 2.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
– 2.596 |
Garantie |
4.900 |
0 |
4.900 |
0 |
4.900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotatie begrotingsreserve TenneT |
4.800 |
0 |
4.800 |
0 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Regeling BF |
100 |
0 |
100 |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
4.532 |
0 |
4.532 |
568 |
5.100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
4.532 |
0 |
4.532 |
568 |
5.100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vermogensverschaffing |
150.000 |
0 |
150.000 |
0 |
150.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kapitaalinjectie TenneT |
150.000 |
0 |
150.000 |
0 |
150.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
1.316.590 |
0 |
1.316.590 |
1.064.099 |
2.380.689 |
– 84.500 |
– 22.500 |
– 2.500 |
– 278.500 |
Vermogensonttrekking |
1.301.625 |
0 |
1.301.625 |
906.760 |
2.208.385 |
– 82.000 |
– 20.000 |
0 |
– 276.000 |
Opbrengst verkoop vermogenstitels |
0 |
0 |
0 |
966.760 |
966.760 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen |
1.232.625 |
0 |
1.232.625 |
– 32.000 |
1.200.625 |
– 21.000 |
– 4.000 |
0 |
– 28.000 |
Winstafdracht DNB |
69.000 |
0 |
69.000 |
– 28.000 |
41.000 |
– 61.000 |
– 16.000 |
0 |
– 248.000 |
waarvan SMP-Griekenland |
54.000 |
0 |
54.000 |
0 |
54.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan investeringsportefeuille DNB |
36.000 |
0 |
36.000 |
0 |
36.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan RWT |
9.250 |
0 |
9.250 |
– 1.793 |
7.457 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
NLFI |
9.250 |
0 |
9.250 |
– 1.793 |
7.457 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
Garanties |
5.715 |
0 |
5.715 |
– 868 |
4.847 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Premie-ontvangsten garantie Tennet |
4.800 |
0 |
4.800 |
0 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
915 |
0 |
915 |
– 868 |
47 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Lening |
0 |
0 |
0 |
160.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Lening SRH |
0 |
0 |
0 |
160.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen
Lening SRH (+ € 160 mln.)
Op 1 mei jl. is de Kamer per brief geïnformeerd over het uitkeren van overtollige liquiditeiten van SRH aan de Staat, waarvoor SRH een vordering ontvangt. Dit wordt gedaan opdat SRH niet, op last van de accountant, dient te beschikken over een actief beleggingsbeleid. Deze transactie leidt tot een betalingsverplichting van de staat aan SRH en ontvangst voor de staat van naar verwachting € 160 mln. in 2017.
Kapitaaluitbreiding TenneT (– € 150 mln.)
Eind 2016 is de kapitaaluitbreiding TenneT in een contract geformaliseerd. Hiermee is de betalingsverplichting, die eerder begroot was voor 2017 t/m 2019, verschoven naar 2016.
Dit is ook zo in het jaarverslag over 2016 verwerkt. Er verandert niets aan de uitgaven, die nog altijd in 2017 t/m 2019 gepland staan.
Uitgaven
NLFI (– € 2,6 mln.)
De begroting van NLFI wordt meerjarig met € 2,6 mln. naar beneden bijgesteld, omdat NLFI structureel minder geld kwijt is aan de uitvoering van haar aandeelhouderschap i.v.m. de afbouw van het staatsbelang in de financiële deelnemingen.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 0,6 mln.)
Vanwege kosten die gemaakt worden omtrent onderzoek naar o.a. de onteigening van SNS Reaal wordt er in 2017 € 0,6 mln. meer aan uitvoeringskosten verwacht.
Ontvangsten
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 966,8 mln.)
De verkoop van aandelen a.s.r. in januari en april 2017 heeft geleid tot een ontvangst van € 966,8 mln.
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (– € 32 mln.)
De dividenden van staatsdeelnemingen vallen in 2017 lager uit dan verwacht. Dit heeft met name te maken met het methodebesluit van de ACM inzake Gasunie, wat leidt tot minder dividendontvangsten.
Winstafdracht DNB (– € 28 mln.)
Vanwege gedaalde marktrentes die leiden tot lagere rendementen valt de winstafdracht DNB in 2017 tegen.
NLFI (– € 1,8 mln.)
De begroting van NLFI wordt meerjarig met € 2,5 mln. naar beneden bijgesteld. Incidenteel is er 2017 daarnaast een meevaller van € 0,7 mln. als gevolg van een verrekening over 2016.
Garantie overig (– € 0,9 mln.)
De garantie aan de NS inzake de Eurofima-leningen is in 2017 naar beneden bijgesteld, aangezien de gegarandeerde leningen grotendeels zijn afbetaald. Dit leidt ook tot een lagere garantiepremie.
Lening SRH (+ € 160 mln.)
Op 1 mei jl. is de Kamer per brief geïnformeerd over het uitkeren van overtollige liquiditeiten van SRH aan de Staat, waarvoor SRH een vordering ontvangt. Dit wordt gedaan opdat SRH niet, op last van de accountant, dient te beschikken over een actief beleggingsbeleid. Deze transactie leidt tot een betalingsverplichting van de staat aan SRH en ontvangst voor de staat van naar verwachting € 160 mln. in 2017.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
983.089 |
0 |
983.089 |
13.522.172 |
14.505.261 |
– 364.728 |
– 294.728 |
– 14.728 |
– 14.728 |
Waarvan garantieverplichtingen: |
|||||||||
Garantie kredieten EU-betalingsbalanssteun |
– 10.000 |
0 |
– 10.000 |
0 |
– 10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garantie EFSM |
– 12.000 |
0 |
– 12.000 |
0 |
– 12.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties aan DNB inzake IMF |
0 |
0 |
0 |
13.600.000 |
13.600.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
121.757 |
0 |
121.757 |
– 77.828 |
43.929 |
416.286 |
344.545 |
276.558 |
218.238 |
Waarvan juridisch verplicht |
99% |
||||||||
Deelname aan internationale instellingen |
120.080 |
0 |
120.080 |
– 77.828 |
42.252 |
67.817 |
5.075 |
– 260 |
– 440 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen |
19.556 |
0 |
19.556 |
– 15.831 |
3.725 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Deelname AIIB |
37.944 |
0 |
37.944 |
583 |
38.527 |
5.557 |
5.045 |
0 |
0 |
Uitkering aan Griekenland |
62.580 |
0 |
62.580 |
– 62.580 |
0 |
62.260 |
30 |
– 260 |
– 440 |
Opdrachten |
1.677 |
0 |
1.677 |
0 |
1.677 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Technische assistentie kiesgroeplanden |
1.677 |
0 |
1.677 |
0 |
1.677 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
3.799 |
0 |
3.799 |
0 |
3.799 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Deelname aan internationale organisaties |
655 |
0 |
655 |
0 |
655 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten IFI's |
655 |
0 |
655 |
0 |
655 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Lening |
3.144 |
0 |
3.144 |
0 |
3.144 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Renteontvangsten lening Griekenland |
3.144 |
0 |
3.144 |
0 |
3.144 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen
Garantie aan DNB inzake IMF (+ € 13,6 mld.)
In 2017 zal cf. het middels aangekondigde voornemen een nieuwe bilaterale lening met het IMF worden afgesloten voor hetzelfde bedrag als de voorgaande lening uit 2012 die reeds verlopen is (€ 13,6 mld.). De Nederlandse bilaterale lening wordt verstrekt door DNB. De Nederlandse Staat staat voor het volledige bedrag garant (Kamerstuk 21501 07, nr. 1398). Zie bijlage voor het ingevulde toetsingskader1.
Uitgaven
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (– € 15,8 mln.)
Omdat de eventuele kapitaalverhogingen voor IBRD en IFC pas vanaf 2018 plaats zullen vinden zijn de stelposten in 2017 t/m 2021 verschoven naar 2018 t/m 2022.
Deelname AIIB (+ € 0,6 mln.)
De toegezegde Nederlandse kapitaalstorting bij de AIIB is USD 206,3 mln. en is voor de begroting afhankelijk van de wisselkoers van de Euro. Deze kapitaalstorting wordt tussen 2015 en 2019 in 5 gelijke tranches van elk USD 41,26 mln. betaald. In 2017 zal de derde tranche worden betaald van € 38,5 mln. Door wisselkoerseffecten vallen deze kosten hoger uit dan eerder geraamd.
Uitkering aan Griekenland (– € 62,6 mln.)
Onderdeel van het tweede leningenprogramma voor Griekenland was dat de inkomsten van nationale centrale banken uit Griekse staatsobligaties (Securities Markets Programme, afgekort SMP en de Agreement on Net Financial Assets, afgekort ANFA), die niet zijn meegenomen in de obligatieomruil van februari 2012, kunnen worden doorgegeven aan Griekenland. Door het aflopen van het tweede leningenprogramma zijn deze betalingen opgeschort. De uitkering van SMP- en ANFA-winsten die in de ontwerpbegroting gepland stonden voor 2017 zullen eventueel pas in 2018 plaatsvinden. Een mogelijk besluit hiertoe wordt aan het einde van het Griekse leningenprogramma in 2018 genomen.
Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
10.616.525 |
0 |
10.616.525 |
0 |
10.616.525 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan garantieverplichtingen: |
|||||||||
Reguliere EKV |
10.000.000 |
0 |
10.000.000 |
0 |
10.000.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Investeringsverzekeringen |
453.780 |
0 |
453.780 |
0 |
453.780 |
0 |
0 |
0 |
0 |
MIGA |
150.000 |
0 |
150.000 |
0 |
150.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
88.145 |
0 |
88.145 |
– 17.400 |
70.745 |
– 12.700 |
– 4.800 |
– 4.800 |
– 4.800 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||||
Garanties |
75.400 |
0 |
75.400 |
– 17.400 |
58.000 |
– 12.700 |
– 4.800 |
– 4.800 |
– 4.800 |
Schade-uitkering EKV |
74.900 |
0 |
74.900 |
– 17.400 |
57.500 |
– 12.700 |
– 4.800 |
– 4.800 |
– 4.800 |
Schade-uitkering investeringsverzekeringen |
500 |
0 |
500 |
0 |
500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
12.687 |
0 |
12.687 |
0 |
12.687 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kostenvergoeding Atradius DSB |
12.687 |
0 |
12.687 |
0 |
12.687 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
58 |
0 |
58 |
0 |
58 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige uitgaven |
58 |
0 |
58 |
0 |
58 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
257.092 |
0 |
257.092 |
11.200 |
268.292 |
11.200 |
0 |
0 |
0 |
Premies EKV |
88.800 |
0 |
88.800 |
11.200 |
100.000 |
11.200 |
0 |
0 |
0 |
Premies investeringsverzekeringen |
1.250 |
0 |
1.250 |
0 |
1.250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schaderestituties EKV |
154.542 |
0 |
154.542 |
0 |
154.542 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onttrekking begrotingsreserve Seno-Gom |
12.500 |
0 |
12.500 |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Schade-uitkering EKV (– € 17,4 mln.)
Momenteel doen zich geen directe grote schadedreigingen voor. Om deze reden kan de raming naar beneden worden bijgesteld.
Ontvangsten
Premies EKV (+ € 11,2 mln.)
Reeds ontvangen premies geven aanleiding tot een opwaartse bijstelling van de raming.
Artikel 6 BTW-compensatiefonds
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.922.888 |
0 |
2.922.888 |
9.556 |
2.932.444 |
52 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
2.922.888 |
0 |
2.922.888 |
9.556 |
2.932.444 |
52 |
0 |
0 |
0 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||||
Bijdrage aan medeoverheden |
2.922.888 |
0 |
2.922.888 |
9.556 |
2.932.444 |
52 |
0 |
0 |
0 |
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden |
2.540.453 |
0 |
2.540.453 |
5.233 |
2.545.686 |
0 |
0 |
0 |
0 |
w.v. bijdragen aan provincies |
382.435 |
0 |
382.435 |
4.323 |
386.758 |
52 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
2.922.888 |
0 |
2.922.888 |
9.556 |
2.932.444 |
52 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen van ministeries naar het Gemeente- en Provinciefonds. Omdat gemeenten en provincies voor deze uitkeringen recht hebben op btw- compensatie, wordt een deel van de uitkering overgeheveld naar het BCF.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
308 |
0 |
308 |
– 308 |
0 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
Uitgaven |
308 |
0 |
308 |
– 308 |
0 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
waarvan juridisch verplicht |
0% |
||||||||
Opdrachten |
308 |
0 |
308 |
– 308 |
0 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
Beheerskosten DRZ |
308 |
0 |
308 |
– 308 |
0 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
– 308 |
Ontvangsten |
1.800 |
0 |
1.800 |
– 1.800 |
0 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
Programma-ontvangsten |
1.800 |
0 |
1.800 |
– 1.800 |
0 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
Vervreemding DRZ |
1.800 |
0 |
1.800 |
– 1.800 |
0 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Beheerskosten DRZ (– € 0,3 mln.)
Op grond van art. 16 van het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen, dienen de ontvangsten en uitgaven van op grond van art. 94 en 94a Sv in beslag genomen voorwerpen op de begroting van Veiligheid & Justitie verantwoord te worden. Deze overheveling van begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) naar begrotingshoofdstuk VI (Veiligheid & Justitie) voorziet hierin.
Ontvangsten
Vervreemding DRZ (– € 1,8 mln.)
Op grond van art. 16 van het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen, dienen de ontvangsten en uitgaven van op grond van art. 94 en 94a Sv in beslag genomen voorwerpen op de begroting van Veiligheid & Justitie verantwoord te worden. Deze overheveling van begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) naar begrotingshoofdstuk VI (Veiligheid & Justitie) voorziet hierin.
Artikel 8 Centraal Apparaat
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestelde begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
229.148 |
0 |
229.148 |
9.772 |
238.920 |
9.772 |
4.752 |
4.041 |
3.927 |
Uitgaven |
229.148 |
0 |
229.148 |
9.772 |
238.920 |
4.752 |
4.041 |
3.927 |
3.927 |
Personeel Kerndepartement |
156.910 |
0 |
156.910 |
1.556 |
158.466 |
3.720 |
3.354 |
3.240 |
3.240 |
Eigen personeel |
148.076 |
0 |
148.076 |
1.574 |
149.650 |
3.606 |
3.240 |
3.240 |
3.240 |
Inhuur externen |
8.080 |
0 |
8.080 |
– 18 |
8.062 |
114 |
114 |
0 |
0 |
Overig personeel |
754 |
0 |
754 |
0 |
754 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Materieel Kerndepartement |
72.238 |
0 |
72.238 |
8.216 |
80.454 |
1.032 |
687 |
687 |
687 |
waarvan ICT |
6.518 |
0 |
6.518 |
5.820 |
12.338 |
2.690 |
2.440 |
2.440 |
2.440 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
36.479 |
0 |
36.479 |
1.308 |
37.787 |
1.018 |
1.018 |
1.018 |
1.018 |
waarvan overig materieel |
29.241 |
0 |
29.241 |
1.088 |
30.329 |
– 2.676 |
– 2.771 |
– 2.771 |
– 2.771 |
Ontvangsten |
52.552 |
0 |
52.552 |
1.430 |
53.982 |
1.000 |
1.000 |
886 |
886 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personeel kerndepartement (+ € 1,6 mln.)
De verhoging van het personeelsbudget wordt voornamelijk verklaard door extra uitgaven voor de invulling van arbeidsplaatsen uit de Participatiewet en een desaldering voor IF’ers.
Materieel kerndepartement (+ € 8,2 mln.)
De verhoging van het budget wordt voornamelijk verklaard door een verhoging van het ICT budget (€ 5,8 mln). Dat komt door het doorschuiven naar 2017 van investeringen in het Beslagportaal van Domeinen Roerende Zaken en in een systeem van het Agentschap. Daarnaast zullen investeringen in een nieuwe infrastructuur plaatsvinden en heeft de nieuwe kostprijsberekening van het SSO-ICT nadelig uitgepakt voor Financiën.
Ontvangsten
Apparaatontvangsten (+ € 1,4 mln.)
De verhoging wordt voornamelijk verklaard door desalderingen voor IF’ers en het omslagstelsel zodat budget en realisatie naar verwachting meer in overeenstemming zijn met elkaar.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Ontwerp begroting (1) |
Mutaties via NvW, ISB, motie en amendementen (2) |
Vastgestel de begroting (3) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
90.558 |
0 |
90.558 |
37.743 |
128.301 |
12.628 |
– 13.689 |
– 19.836 |
943 |
Uitgaven |
90.558 |
0 |
90.558 |
– 16.966 |
73.592 |
71.942 |
67.166 |
108.921 |
985 |
Onvoorzien |
90.558 |
0 |
90.558 |
– 88.001 |
2.557 |
3.276 |
– 419 |
42.381 |
– 65.119 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
57.524 |
57.524 |
55.739 |
54.768 |
53.786 |
53.432 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
13.511 |
13.511 |
12.927 |
12.817 |
12.754 |
12.672 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Onvoorzien (– € 88,0 mln.)
Er zijn middelen die gereserveerd stonden voor Switch overgeheveld naar artikel 1 voor het bekostigen van de vertrekregeling van de Belastingdienst. Daarnaast zijn er middelen overgeheveld naar de Belastingdienst voor het programma rationalisatie.
Loon- en prijsbijstelling (+ € 71,0 mln.)
Het departement Financiën heeft loonbijstelling van € 57,5 mln. en prijsbijstelling van € 13,5 mln. ontvangen.
Ontvangsten
Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.
Artikel 11 – Financiering Staatsschuld
Stand ontwerpbegroting (1) |
mutaties begroting (2) |
Stand vastgestelde begroting (3) |
mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven |
46.911 |
0 |
46.911 |
7.951 |
54.862 |
– 2.446 |
330 |
425 |
66 |
waarvan juridisch verplicht |
|||||||||
Rente |
6.901 |
0 |
6.901 |
27 |
6.928 |
182 |
329 |
424 |
65 |
Rentelasten vaste schuld |
6.873 |
0 |
6.873 |
27 |
6.900 |
182 |
329 |
413 |
– 55 |
Rentelasten vlottende schuld |
28 |
0 |
28 |
0 |
28 |
0 |
0 |
11 |
120 |
Uitgaven voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Leningen |
39.991 |
0 |
39.991 |
7.926 |
47.917 |
– 2.628 |
1 |
1 |
1 |
Aflossing vaste schuld |
39.991 |
0 |
39.991 |
444 |
40.435 |
– 2.628 |
1 |
1 |
1 |
Mutatie vlottende schuld |
0 |
0 |
0 |
7.482 |
7.482 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
19 |
0 |
19 |
– 2 |
17 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
19 |
0 |
19 |
– 2 |
17 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
42.585 |
0 |
42.585 |
– 190 |
42.395 |
– 6.618 |
– 3.438 |
– 3.729 |
– 4.265 |
Rente |
1.871 |
0 |
1.871 |
230 |
2.101 |
– 320 |
– 322 |
– 364 |
– 223 |
Rentebaten vaste schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten vlottende schuld |
388 |
0 |
388 |
– 65 |
323 |
– 169 |
– 171 |
– 212 |
– 119 |
Rentebaten derivaten lang |
1.483 |
0 |
1.483 |
– 178 |
1.305 |
– 151 |
– 151 |
– 152 |
– 104 |
Ontvangsten voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
473 |
473 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Leningen |
40.714 |
0 |
40.714 |
– 420 |
40.294 |
– 6.298 |
– 3.116 |
– 3.365 |
– 4.042 |
Uitgifte vaste schuld |
40.714 |
0 |
40.714 |
– 420 |
40.294 |
– 6.298 |
– 3.116 |
– 3.365 |
– 4.042 |
Mutatie vlottende schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten
Uitgaven
Rentelasten vaste schuld (+ € 27 mln.)
De rentelasten vaste schuld komen in 2017 naar verwachting € 27 mln. hoger uit als gevolg van de licht gestegen raming van het rentetarief in de CEP-raming van het CPB waarmee de ramingen worden opgesteld.
Aflossing vaste schuld (+ € 444 mln.)
De toename van de aflossing vaste schuld is het gevolg van de vervroegde aflossing van leningen die anders in 2018 afgelost zouden worden. Het vervroegd inkopen is een manier om de aflossingen beter over de tijd te spreiden, wat gunstig is voor het financieringsbeleid en het cash management.
Mutatie vlottende schuld (+ € 7,5 mld.)
De mutatie vlottende schuld is met name het gevolg van het bijstellen van het kassaldo. Bij de begroting is uitgegaan van een kastekort van € 0,7 mld. Ten tijde van de 1e suppletoire begroting is het kassaldo dusdanig verbeterd (€ 7,6 mld.) dat minder geleend hoeft te worden op de geldmarkt. Daarnaast is meer geld geleend voor het vervroegd aflossen van leningen.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (+ € 65 mln.)
De daling van de rentebaten vlottende schuld is met name het gevolg van een lagere leenbehoefte op de geldmarkt. Door de negatieve rente zorgt minder lenen voor minder rentebaten.
Rentebaten derivaten lang (– € 178 mln.)
Als gevolg van het voortijdig beëindigen van derivaten is de omvang van de derivatenportefeuille verder afgenomen. Per saldo wordt in 2017 rente ontvangen op deze portefeuille. De verwachte rentebaten zijn door de afgenomen omvang van de portefeuille afgenomen.
Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 473 mln.)
De beëindigde rentederivaten hebben per saldo een voor de staat positieve marktwaarde, waardoor er sprake is van eenmalige ontvangst van 473 mln. Daar staat tegenover dat op een beëindigd rentederivaat meerjarig geen rente meer wordt ontvangen.
Uitgifte vaste schuld (– € 420 mln.)
In 2016 is tussen het moment van begroten en het einde van het jaar € 420 mln. aan schuld vervroegd ingekocht voor cash management. Hierdoor hoeft in 2017 minder geleend te worden.
Artikel 12 – Kasbeheer
Stand ontwerpbegroting (1) |
mutaties begroting (2) |
Stand vastgestelde begroting (3) |
mutaties 1ste suppletoire begroting (4) |
Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutaties 2018 |
Mutaties 2019 |
Mutaties 2020 |
Mutaties 2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven |
1.533 |
0 |
1.533 |
0 |
1.533 |
0 |
0 |
96 |
245 |
waarvan juridisch verplicht |
|||||||||
Rente |
33 |
0 |
33 |
0 |
33 |
0 |
0 |
96 |
245 |
Rentelasten |
33 |
33 |
0 |
33 |
0 |
0 |
96 |
245 |
|
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Leningen |
1.500 |
0 |
1.500 |
0 |
1.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verstrekte leningen |
1.500 |
1.500 |
0 |
1.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties in rekening-courant en deposito's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
RWT’s en derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Sociale fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Decentrale Overheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten |
6.542 |
0 |
6.542 |
– 303 |
6.239 |
2.508 |
2.344 |
243 |
886 |
Rente |
168 |
0 |
168 |
10 |
179 |
– 4 |
– 31 |
– 22 |
16 |
Rentebaten |
168 |
168 |
10 |
179 |
– 4 |
– 31 |
– 22 |
16 |
|
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Leningen |
1.363 |
0 |
1.363 |
10 |
1.373 |
148 |
– 44 |
– 46 |
– 62 |
Ontvangen aflossingen |
1.363 |
1.363 |
10 |
1.373 |
148 |
– 44 |
– 46 |
– 62 |
|
Mutaties in rekening-courant en deposito's |
5.011 |
0 |
5.011 |
– 323 |
4.688 |
2.364 |
2.419 |
311 |
932 |
Agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
RWT’s en derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Sociale fondsen |
3.911 |
3.911 |
– 323 |
3.588 |
2.364 |
2.419 |
311 |
932 |
|
Decentrale Overheden |
1.100 |
1.100 |
0 |
1.100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Uitgaven
Geen mutaties
Ontvangsten
Rentebaten (+ € 10 mln.)
De hogere rentebaten zijn met name toe te schrijven aan de hogere stand van de uitstaande leningen bij de agentschappen.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 323 mln.)
Het betreft de bijstelling van de raming van de rekening-courantstanden sociale fondsen. De ontvangsten worden € 323 mln. lager geraamd. Dit betekent dat de roodstand op de rekening courant van de sociale fondsen minder terugloopt dan in de vorige raming.