Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
2. de begrotingsstaat van het agentschap van dit ministerie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Onderstaande toelichting bij de slotwet is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2017, model 3.54 memorie van toelichting.
Artikel 1 Arbeidsmarkt
Uitgaven en verplichtingen
De gerealiseerde uitgaven en verplichtingen zijn lager dan de budgetten bij de 2e suppletoire wet. De lagere uitgaven en verplichtingen zijn nagenoeg geheel opgetreden bij de afwikkeling van vakantiedagenclaims. Dit heeft twee oorzaken. Het beroep op deze regeling is lager dan bij Najaarsnota verwacht. Hierdoor dalen zowel de de uitgaven als de verplichtingen. Daarnaast worden schadeloosstellingen deels pas in 2017 uitbetaald. Dit raakt alleen de uitgaven.
Ontvangsten
Voor 2016 werd bij najaarsnota een realisatie van de boeteontvangsten verwacht van € 20 mln. Uiteindelijk zijn de ontvangsten dit jaar hoger. Dit als gevolg van het versneld wegwerken van de werkvoorraad bij het boetebureau.
Artikel 2 Bijstand, Participatiewet, Toeslagenwet en Sociale Werkvoorziening
Uitgaven en verplichtingen
In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is een inter-temporele tegemoetkoming van € 85 miljoen voor 2016 afgesproken. Dit is bedoeld om de feitelijke kosten voor gemeenten door de verhoogde asielinstroom te dekken. De gerealiseerde uitgaven en verplichtingen in 2016 zijn circa € 20 miljoen. De onderuitputting van € 65 miljoen heeft betrekking op zowel de uitgaven als de verplichtingen. De verrekening van de inter-temporele tegemoetkoming (€ 20 miljoen) met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen vindt plaats vanaf 2018.
De gerealiseerde uitgaven en verplichtingen subsidieregeling Sectorplannen zijn respectievelijk circa € 13 miljoen en circa € 26 miljoen lager dan bij Najaarsnota geraamd. Aanvragers kunnen deels zelf bepalen wanneer zij subsidievoorschotten uitbetaald willen krijgen. Het verplichtingenbudget valt vrij omdat er geen nieuwe verplichtingen meer zijn aangegaan.
Op de overige onderdelen van dit artikel zijn relatief kleine afwijkingen ten opzichte van de Najaarsnota.
Ontvangsten
De bij de najaarsnota ingeschatte verwachte re-integratieontvangsten zijn te optimistisch geweest. Per saldo is de realisatie bij de ontvangsten circa € 2,9 miljoen lager uitgevallen.
Artikel 7 Kinderopvang
Uitgaven en verplichtingen
De gerealiseerde uitgaven Kinderopvang zijn circa € 23,8 miljoen en de verplichtingen € 20,3 miljoen lager dan bij Najaarsnota werden geraamd. Dit is voor € 22,4 miljoen toe te schrijven aan de uitgaven en verplichten kinderopvangtoeslag. Grotendeels als gevolg van lagere nabetalingen over voorgaande jaren.
Het restant betreft afwijkingen op de gerealiseerde uitgaven en verplichtingen voor beleidsondersteunende budgetten (subsidies, opdrachten en agentschappen).
Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang
Verplichtingen
De verplichtingenraming van dit artikel is bij Najaarsnota met circa € 32 miljoen verlaagd. De verlaging bij het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers is te optimistisch ingeschat. Bij Slotwet wordt een correctie op de verplichtingen doorgevoerd van circa € 15 miljoen. Deze hogere verplichtingen leiden pas in 2017 tot betaling.
Daarnaast is als gevolg van de volumeontwikkeling circa € 6 miljoen meer verplicht en uitgegeven aan leningen.
Het restant betreft kleine afwijkingen op de overige posten.
Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement
Uitgaven en verplichtingen
De lagere uitgaven en verplichtingen doen zich voor op bijna alle apparaatskostenonderdelen. Bij inhuur externen zijn de uitgaven € 2,4 miljoen en de verplichtingen € 3,8 miljoen lager. Dit wordt met name verklaard doordat een deel van het budget niet is ingezet voor externe inhuur maar voor inbesteding van personeel.
Bij materieel zijn de uitgaven € 1,6 miljoen en de verplichtingen € 1,3 miljoen lager. Dit komt omdat bepaalde projecten uiteindelijk niet zijn doorgegaan.
Bij automatisering zijn de uitgaven € 2,3 miljoen en de verplichtingen € 2,9 miljoen lager. Dit verschil heeft voor een deel betrekking op vertraging in projecten, voor een deel op lagere contractkosten dan voorzien en daarnaast op in 2016 geleverde producten en diensten waarvan de betaling in 2017 zal plaatsvinden.
Bij de SSO’s zijn de uitgaven € 2,6 miljoen en in de verplichtingen € 3,5 miljoen lager. Dit komt doordat onderhoud aan kantoor niet voor rekening van SZW is gekomen. Ten slotte zijn aan derden doorberekende uitgaven voor ICT en huisvesting in mindering van de uitgaven geboekt.
Voor personeel is er bij de uitgaven € 1,1 miljoen en bij de verplichtingen € 0,8 miljoen meer uitgegeven.
Het restant betreft kleine afwijkingen op de overige posten.
Artikel 98 Algemeen
Uitgaven en verplichtingen
De lagere gerealiseerde uitgaven en verplichtingen hebben betrekking op opdrachten en worden veroorzaakt omdat projecten niet meer (volledig) zijn afgerond in 2016. De lagere uitgaven treden op bij Handhaving, Onderzoeksopdrachten, Primaire processen, Voorlichting, Beleidsinformatie en Overige opdrachten.
Artikel 99 Nominaal en onvoorzien
Uitgaven en verplichtingen
Bij Najaarsnota is op dit artikel een reserve aangehouden van € 5 miljoen. Op deze reservering is geen aanspraak gemaakt.