Kamerstuk 34725-XII-8

Lijst van vragen en antwoorden over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Milieu 2016

Gepubliceerd: 8 juni 2017
Indiener(s): Stientje van Veldhoven (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34725-XII-8.html
ID: 34725-XII-8

Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2017

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 17 mei 2017 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2016 bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) (Kamerstuk 34 725 XII, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven

De griffier van de commissie, Tijdink

Vraag 1

Kunt u aangeven hoeveel belastinggeld er jaarlijks wordt besteed aan het klimaatbeleid in de totale begroting van het Rijk?

Het Nederlandse klimaatbeleid omvat een grote verscheidenheid aan maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (mitigatie) en de gevolgen van klimaatverandering te beperken (adaptatie). Ook kan ander beleid bijdragen aan het verminderen van de gevolgen van klimaatverandering zonder dat direct zichtbaar is welke extra uitgaven daarmee zijn gemoeid, zoals in het geval van het waterveiligheidsbeleid. Wij zijn op dit moment niet in staat een totaaloverzicht te maken van uitgaven aan maatregelen die bijdragen aan het klimaatbeleid.

Vraag 2

Wat kan worden gedaan om inkoopbeheer verder te verbeteren?

Naar aanleiding van onze bevindingen over 2015 en die van de Auditdienst Rijk heeft het Ministerie van IenM een actieplan opgesteld ter verbetering van het financieel beheer bij de Bestuurskern in het algemeen en het inkoopbeheer in het bijzonder. Wij zijn positief over de maatregelen uit het verbeterplan. Omdat de verbetermaatregelen vanaf de tweede helft van 2016 zijn geïmplementeerd is het effect van de verbetermaatregelen nog onvoldoende om de onvolkomenheid te laten vervallen. We zien verbeteringen waar het gaat om het naleven van de (Europese) aanbestedingsregels. Extra aandacht is nodig voor het prestatieverklaren.

Vraag 3

Is er een spanningsveld tussen (Europese) aanbestedingsregels en mogelijkheden tot duurzame inkoop waarneembaar? Zo ja, ziet u hier oplossingen voor?

De Europese Unie beschouwt de inkoopmacht die overheden hebben als significante inkoper als een geschikt instrument om duurzame economische groei te bevorderen. De Europese Unie stimuleert daarom met richtlijnen1 en handreikingen dat inkopers aandacht besteden aan het milieuaspect in aanbestedingen en schrijft dit voor bepaalde categorieën inkopen ook voor. Daarnaast stelt de Europese Unie eisen op het gebied van internationale sociale voorwaarden (rekening houden met mensenrechten). De Nederlandse overheid heeft in veel gevallen de mogelijkheid om aanvullende eisen te stellen op het gebied van maatschappelijk verantwoord inkopen. Wij zien dan ook geen spanningsveld tussen (Europese) aanbestedingsregels en de mogelijkheden tot duurzame inkoop.

Vraag 4

Op welke wijze kunnen fouten en onzekerheden, geconstateerd op artikelniveau, worden verbeterd en in de toekomst voorkomen?

De meeste door ons geconstateerde fouten hebben betrekking op het inkoopbeheer. Verbetering van het inkoopbeheer is derhalve van belang. Voor de mogelijkheden het inkoopbeheer te verbeteren verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 2.

Vraag 5

De beheersmaatregelen voor subsidies zijn onvoldoende op orde: welke begunstigden/subsidies betreft het hier? Kunnen de problemen nader worden toegelicht? Welke problemen betreft het concreet en hoe zouden die moeten worden aangepast?

Over het beheer van subsidies maken we in ons rapport verschillende opmerkingen. Enerzijds maken we opmerkingen over een onvoldoende wettelijke grondslag, anderzijds maken we opmerkingen over het ontbreken van een departementaal beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidieregelingen en onvoldoende actief toezicht en bijsturing gedurende de looptijd van subsidies. Een voorbeeld van dit laatst genoemde aspect zijn onze opmerkingen over het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het Ministerie van IenM heeft alle in 2016 verleende subsidies doorgelicht. Uit deze doorlichting bleek dat de wettelijke grondslag van aantal subsidies ontbrak en dat deze daarmee niet rechtmatig zijn verleend. Het gaat hierbij om zogenoemde «begrotingsgebaseerde subidies» waarbij de toelichting in de IenM-begroting 2016 niet voldoet aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht aan de toelichting stelt, of waarbij de toelichting in de begroting zelfs ontbreekt. Het Ministerie van IenM constateerde dat dit bij zeven in 2016 verleende subsidies het geval was. Het financieel belang van deze zeven subsidies is € 7,6 miljoen, verspreid over verschillende artikelen.

Inmiddels heeft het ministerie een aantal verbeteracties benoemd om herhaling te voorkomen. Waar het gaat om onze opmerking over het ontbreken van een departementaal beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik heeft de Minister van IenM in haar reactie op ons rapport aangegeven dat zal worden nagegaan of kan worden aangesloten bij het beleid van de Minister van Economische Zaken.

Vraag 6

Klopt het dat de 625 miljoen euro voor maatregelen rondom het hoofdwegennet wel afkomstig is uit het budget voor het hoofdwegennet, maar niet besteed is aan asfalt?

Het bedrag van € 625 miljoen was afkomstig uit het Infrastructuurfonds en was vanaf 2009 bedoeld voor het oplossen van knelpunten (wettelijke overschrijdingen EU-normen luchtkwaliteit) rondom het hoofdwegennet. Hiervan is € 12 miljoen besteed aan geluidsschermen. Zie ook ons antwoord op vraag 9.

Vraag 7

Kunt u uitleggen wat het verschil is tussen de maatregelen rondom het hoofdwegennet en de landelijke maatregelen, en waar de miljoenen – bedoeld voor het hoofdwegennet – exact aan besteed zijn?

Maatregelen rondom het hoofdwegennet zijn specifiek gericht op het beperken van het effect van het wegverkeer op het hoofdwegennet op de luchtkwaliteit. Landelijke maatregelen zijn breder en richten zich ook op bijvoorbeeld de stedelijke gebieden, binnenscheepvaart en landbouw. Ook de stimuleringsregeling voor Euro VI vrachtwagens valt hieronder.

In 2008 is een raming gemaakt van het benodigde bedrag voor het oplossen van knelpunten langs het hoofdwegennet. In 2009 kwam de nieuwe raming een stuk lager uit. Er is toen voor gekozen het bedrag van € 625 miljoen toch beschikbaar te houden voor eventuele tegenvallers. Dit bleek grotendeels onnodig, er is tot nu toe € 12 miljoen besteed aan geluidsschermen.

Vraag 8

Kunt u specificeren welke maatregelen in het kader van luchtkwaliteit wel succesvol zijn gebleken en welke maatregelen niet?

In ons onderzoek concluderen we dat de Minister van IenM beperkt inzicht heeft in de (kosten)effectiviteit van maatregelen. De luchtkwaliteit is verbeterd, maar in hoeverre de positieve trend te danken is aan de getroffen maatregelen is niet bekend. De Minister heeft nauwelijks inzicht in de effectiviteit van lokale maatregelen die met NSL-middelen zijn gefinancierd. Op basis van andere bronnen hebben we in ons rapport wel geconstateerd dat op lokaal niveau schone bussen en milieuzones een positief en goed kwantificeerbaar effect hebben op de luchtkwaliteit in grote steden, maar dat is niet gekoppeld aan het geld dat is uitgegeven. Een derde van de landelijke NSL-maatregelen is geëvalueerd. De werking van de maatregelen levert een gemengd beeld op. De subsidieregeling roetfilters voor vrachtwagens (SRV), de nationale sloopregeling, de Euro VI-subsidie voor vrachtwagens en de landelijke milieuzones voor vrachtwagens leveren bijvoorbeeld een gunstig beeld op. Zie verder bijlage 2 van ons rapport.

Vraag 9

Klopt het dat de 625 miljoen euro voor maatregelen rondom het hoofdwegennet uitsluitend naar het plaatsen van geluidsschermen is gegaan zonder dat gecontroleerd is of er enig effect is op de luchtkwaliteit?

Rijkswaterstaat heeft een studie uitgevoerd naar de werking van verschillende typen schermen. Hieruit bleek dat simpele (geluids)schermen net zo goed werkten als schermen met begroeiing. Schermen bleken een positief effect te hebben doordat dichtbij de bron de concentraties dalen.

Het effect van (geluids)schermen is ter plekke niet met een voor- en nameting aangetoond. De lagere concentraties fijn stof en NO2 ter plekke zouden ook kunnen komen dankzij lagere achtergrondconcentraties.

Vraag 10

Kunt u uitleggen op welke wijze geluidsschermen bijdragen aan vermindering van de uitstoot oftewel verbetering van de luchtkwaliteit?

(Geluids)schermen zorgen niet voor een vermindering van de uitstoot. Deze schermen zorgen voor meer werveling van de lucht. Hierdoor slaat de vervuilde lucht van snelwegen over een grotere afstand neer. Dat betekent dat er dichtbij de bron sprake is van lagere concentraties (en logischerwijs verder van de bron iets hogere).