Kamerstuk 34725-V-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016

Gepubliceerd: 17 mei 2017
Indiener(s): Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34725-V-4.html
ID: 34725-V-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Voorstel van wet

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven op de begrotingsstaat 2016 van Buitenlandse Zaken (V) met EUR 374 miljoen te verhogen en de ontvangsten te verhogen met EUR 495 miljoen. Een groot deel van de verhoging van de uitgaven en ontvangsten wordt veroorzaakt door een hogere afdracht aan de Europese Unie (EUR 351 miljoen) en de hieraan gekoppelde hogere vergoeding (EUR 480 miljoen). Hiermee resteert een per saldo verhoging van de overige uitgaven met EUR 23 miljoen en een per saldo verhoging van de overige ontvangsten met EUR 15 miljoen. De mutaties worden hierna toegelicht per beleidsartikel.

2. Leeswijzer

De voorliggende Slotwet bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2016 van Buitenlandse Zaken.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Daarbij wordt vanaf 2016 gebruik gemaakt van de financiële instrumenten. Ook is omschreven welke ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden mutaties groter dan 10% ten opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.

Toelichting per beleidsartikel

Beleidsartikel 1

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 1.2; Bescherming en bevordering van mensenrechten (+/+ (EUR 1,5 miljoen).

De additionele middelen zijn hoofdzakelijk ingezet voor een bijdrage aan The Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights (OHCHR) ten behoeve van uitvoering van de door NL gecosponsorde AVVN-resolutie A/71/L.48: International Impartial and Independent Mechanism to Assist in the Investigation and Prosecution of Those Responsible for the Most Serious Crimes under International Law Committed in the Syrian Arab Republic since March 2011, met als doel straffeloosheid voor de internationale misdrijven in Syrië te bestrijden en de daders, van alle strijdende partijen, verantwoordelijk te houden.

Beleidsartikel 2

Verplichtingenmutaties:

Het verplichtingenbudget voor Veiligheid en Stabiliteit is afgenomen met EUR 37,4 miljoen. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat niet het gehele verplichtingenbudget voor de bijdragen aan VN-cirsisbeheersingsoperaties nodig was. Een deel van deze verplichting is eerder al aangegaan. Daarnaast zijn minder verplichtingen aangegaan voor een aantal programma’s voor het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka.

Uitgavenmutaties:

Beleidsartikel 2.1; Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid (–/– EUR 4,5 miljoen)

Het budget voor Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid daalt met EUR 4,5 miljoen. De daling bestaat hoofdzakelijk uit twee mutaties. Ten eerste betreft het een daling van de uitgaven voor de nieuwbouw van het NAVO hoofdkantoor in Brussel met EUR 1,4 miljoen. De uitgaven hiervoor worden in 2017 verwacht en worden daarom doorgeschoven. Daarnaast wordt een aantal activiteiten voor het Veiligheidsfonds doorgeschoven naar 2017.

Beleidsartikel 2.3; Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid (–/– EUR 2 miljoen).

De mutatie op dit onderdeel wordt veroorzaakt omdat een deel van de in 2016 voorziene contributiebetaling aan het IAEA is doorgeschoven naar 2017.

Beleidsartikel 2.4; Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde (+/+ EUR 5,5 miljoen)

Het budget voor Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde neemt per saldo toe met EUR 5,5 miljoen ten opzichte van de stand zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting 2016. In de eerste plaats nemen de uitgaven ten behoeve van het Stabiliteitsfonds toe. Deze additionele middelen worden hoofdzakelijk ingezet voor het EU-Columbia Trust Fund en voor een bijdrage aan de International Organisation for Migration (IOM) in Niger. Dit laatste om de vrijwillige terugkeer van Afrikaanse migranten te stimuleren. Ten tweede wordt het budget voor VN-crisisbeheersingsoperaties verhoogd vanwege een afroep van EUR 2,6 miljoen aan de operatie United Nations Stabilization Mission in Haiti (MINUSTAH). Onlangs is het mandaat van de missie verlengd tot 15 april 2017.

Beleidsartikel 3

Uitgaven- en verplichtingen- en ontvangstenmutaties

Beleidsartikel 3.1; Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt (+/+ EUR 351 miljoen):

Op aangeven van de Auditdienst Rijk is de verlaging van de afdrachten die samenhing met de vertraagde aanname van DAB8 2015 en de tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014 van in totaal 441 mln. verschoven van de BNI-afdracht naar de niet-belastingontvangsten. Het betreft een boekhoudkundige correctie. De mutatie heeft per saldo geen effect op de hoogte van de Nederlandse afdracht in 2016.

Daarnaast is gebleken dat de Nederlandse korting 2016 preciezer aan de verschillende afdrachtsoorten (BTW-afdracht, BNI-afdracht en perceptiekostenvergoeding) kan worden toegerekend. De mutatie van ca 59 mln. heeft per saldo geen effect op de hoogte van de Nederlandse afdracht in 2016.

De Nederlandse afdrachten komen tot slot per saldo 129 mln. lager uit dan geraamd bij 2e suppletoire begroting. De realisaties hebben betrekking op alle afzonderlijke afdrachten: de BTW-afdrachten, de BNI-afdrachten en de invoerrechten.

Uitgaven- en verplichtingenmutaties

Beleidsartikel 3.4; Versterkte Nederlandse positie in de Unie van (–/– EUR 4,7 miljoen):

De uitgaven ten behoeve van de projectorganisatie EU-voorzitterschap zijn lager uitgevallen dan geraamd. Hiermee blijven de totale uitgaven voor dit doel over de jaren binnen het gestelde kader van EUR 46 miljoen. Ten slotte wordt EUR 0,4 miljoen doorgeschoven naar 2017 via de eindejaarsmarge ten behoeve van de laatste betalingen.

Beleidsartikel 4

Uitgaven- en verplichtingenmutaties:

Beleidsartikel 4.5; Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland (+EUR 18,4 miljoen).

Het budget voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland is toegenomen. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat een extra uitgave is opgenomen als gevolg van een gemaakte afspraak behorende bij de financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court. In 2008 is aangegeven dat het ICC voor een bedrag van maximaal EUR 200 miljoen mocht lenen en een korting zou krijgen als ze minder geld nodig hadden. Bij de oplevering in 2016 is gebleken dat, door het ontvangen van andere financiering, het ICC uiteindelijk een bedrag van EUR 93,7 miljoen benodigd had. Op basis van bovengenoemde afspraak ontving het ICC hierdoor een korting van EUR 18,6 miljoen. Het uitgangspunt daarbij was dat deze korting over 30 jaar verrekend kon worden met de aflossing op de lening. Na afloop van het jaar constateerde de Auditdienst Rijk (ADR) echter dat deze korting op basis van de geldende verslagleggingsregels niet in 30 jaar kan worden verwerkt. Hierop heeft het ministerie de korting alsnog in de jaarrekening opgenomen. Het betreft een niet-beleidsmatige mutatie die geen consequenties heeft voor het oordeel dat de ADR heeft over het jaarverslag van Buitenlandse Zaken.

Ontvangstenmutaties:

De consulaire ontvangsten nemen toe met EUR 4 miljoen doordat er meer visa zijn afgegeven dan oorspronkelijk geraamd ten tijde van de tweede suppletoire begroting.

Niet-beleidsartikel 7 (apparaat)

Uitgavenmutaties +/+ EUR 8,2 miljoen:

De stijging van de apparaatsuitgaven wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat uitgaven voor lokaal personeel en huisvesting in het buitenland zijn toegenomen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de ontwikkeling van de USD. Hierdoor stijgen uitgaven die in deze valuta zijn gedaan. Daarnaast zijn de uitgaven voor lokaal personeel toegenomen omdat betalingen zijn verricht voor andere ministeries. Deze bedragen zijn via het ontvangstenkader verrekend. Ten slotte wordt de stijging van de uitgaven voor lokaal personeel veroorzaakt doordat de afrekening van de loonheffing over het jaar 2015 hoger uitvalt dan geraamd.

Ontvangstenmutatie +/+ EUR 10,4 miljoen:

Als gevolg van verkopen van panden in het buitenland nemen de geraamde ontvangsten toe. Dit bedrag wordt toegevoegd aan het zgn. huisvestingsfonds en komt in latere jaren beschikbaar. Daarnaast zijn extra uitgaven verricht voor lokaal personeel van andere ministeries (zie ook apparaatsuitgaven). Deze kosten zijn doorbelast en vervolgens als ontvangst opgenomen.