Vastgesteld 6 juni 2017
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het jaarverslag van 17 mei 2017 inzake het Deltafonds 2016 (Kamerstuk 34 725 J, nr. 1).
De Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu hebben deze vragen beantwoord bij brief van 2 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven
De griffier van de commissie, Tijdink
1
Vraag:
Wie betaalt de kosten van de onderzoeken door de alliantie voor de Dijkversterking Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam? Wat is de uiterste termijn dat de subsidiebeschikking voor de Markermeerdijken kan worden afgegeven?
Antwoord:
De kosten van de onderzoeken voor de Markermeerdijken door de alliantie maken deel uit van de voorbereidingskosten voor het project Markermeerdijken. Deze kosten worden gedekt vanuit het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma.
In de wettelijke subsidieregeling is geen uiterste datum van subsidieverstrekking vastgelegd. Wel zijn planning en doorlooptijd van een project medebepalend voor de uiteindelijke kosten. Het afgeven van de subsidiebeschikking door het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma vindt plaats nadat het projectplan Waterwet is vastgesteld door de provincie Noord-Holland en met de realisatie gestart kan worden. De verwachting is dat dit medio 2018 het geval kan zijn.
2
Vraag:
Kan een toelichting worden gegeven op de overeenkomst met de provincie Friesland over de vismigratierivier?
Antwoord:
Op 16 juli 2016 hebben Rijkswaterstaat, de provincies Fryslan en Noord-Holland, de gemeenten Sudwest-Fryslân, Harlingen en Hollands Kroon de Realisatieovereenkomst Vismigratierivier getekend. Hierin staan de wederzijdse verplichtingen van de partijen met betrekking tot de realisatie en beheer en onderhoud van de Vismigratierivier. De Vismigratierivier heeft tot doel de verbinding tussen twee grote natuurgebieden IJsselmeer en Waddenzee voor diadrome vissen (trekvissen van zee naar binnenwater en vice versa) weer zoveel mogelijk op een natuurlijke wijze te herstellen. Een deel van de werkzaamheden wordt gerealiseerd door het project Afsluitdijk. Het betreft de opening in de Afsluitdijk (de zgn. «coupure»).
3
Vraag:
Wat is het Plan van Aanpak voor het project Volkerak Zoommeer? Hoe verhoudt dit zich tot de rijkstructuurvisie Grevelingen Volkerak Zoommeer?
Antwoord:
Bij stormvloed sluiten de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg en de Hartelkering in het Hartelkanaal. Deze keringen – samen vormen ze de Europoortkering – bieden bescherming tegen hoogwater op zee. Ook de Haringvlietsluizen zijn bij zwaar weer gesloten. Als deze situatie – waarin het rivierwater niet kan wegstromen naar zee – samenvalt met een extreem hoge rivierafvoer, dan stijgt het waterpeil in het Hollandsch Diep en het Haringvliet tot een ongewenst hoog niveau. Dankzij verschillende maatregelen is het Volkerak-Zoommeer sinds 31 december 2015 geschikt om het rivierwater in deze situatie tijdelijk te kunnen bergen.
Het project Waterberging Volkerak-Zoommeer is een op zichzelf staand project, dat onderdeel is van het Rijksprogramma «Ruimte voor de Rivier» en geen onderdeel vormt van de ontwerp-Rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer. In de ontwerp-Rijksstructuurvisie wordt een ontwikkelperspectief geschetst voor het terugbrengen van beperkt getij op de Grevelingen en het weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer. Dit staat los van het project waterberging op het Volkerak-Zoommeer.
4
Vraag:
Wat is de huidige omvang van de ambitiegelden? Wat is de doelstelling van deze ambitiegelden?
Antwoord:
Na de toekenning van de bijdrage voor de Vismigratierivier is begin 2017 de omvang van de ambitiemiddelen nog € 4,721 miljoen. Voor de datum dat de regeling af is gelopen, op 1 juni 2017, heeft de regio een verzoek ingediend voor een (aanvullende) bijdrage voor de Vismigratierivier voor dit nog resterende bedrag.
Na 1 juni 2017 kunnen geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend.
De ambitiegelden hebben ten doel om bij te dragen aan de financiering van de regionale ambities op de Afsluitdijk (opgenomen in het Ambitieprogramma Afsluitdijk), met name voor het realiseren van natuur- en energieprojecten. Hier draagt de vismigratierivier in belangrijke mate aan bij. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 23 december 2011 toegezegd om onder voorwaarden een bedrag van maximaal € 20 miljoen vrij te maken voor de ambities die bij voorkeur een raakvlak hebben met de Topsector Water en een rijksdoel dienen.
5
Vraag:
Hoeveel van de 799 kunstwerken die niet voldoen aan de gestelde eisen zijn niet opgenomen in de lopende uitvoeringsprogramma's?
Antwoord:
De totale opgave voor de kunstwerken die getoetst en beoordeeld zijn op basis van de derde landelijke toets ronde bestaat uit 799 kunstwerken. 468 hiervan zijn onderdeel van het HWBP en worden uiteindelijk opgenomen in de programmering, waardoor ze voor 2050 weer voldoen aan de eisen. De resterende kunstwerken zijn onderdeel van de andere waterveiligheidsprogramma’s als Ruimte voor de Rivier en het HWBP-2. Alle 799 kunstwerken zijn dus op enige wijze opgenomen in een uitvoeringsprogramma.
6
Vraag:
Wat is voor de Afsluitdijk de planning voor de aanpak van bruggen en hoe verhoudt zich dit tot de verkenning met betrekking tot de aanpak van de sluis bij Kornwerderzand?
Antwoord:
Vervanging van de bruggen staat niet gepland voor 2050. Wel zijn in de periode 2023–2025 onderhoud en renovatiewerkzaamheden aan de orde. Het regiovoorstel voor een bredere sluis bij Kornwerderzand van 25 meter bevat het voorstel voor het vervangen van de huidige draaibruggen in de A7 omdat deze een doorvaartbreedte hebben van 16 meter. Dit zou betekenen dat de bruggen bij Kornwerderzand eerder vervangen worden. Ter uitvoering van een bij het Algemeen Overleg MIRT van 28 november 2016 aangenomen motie ben ik met de regio over openstaande inhoudelijke en financiële aspecten van het voorstel in gesprek.
7
Vraag:
Wat is de verklaring voor de lagere kosten in het kader van de subsidieregeling innovatie Kaderrichtlijn Water?
Antwoord:
Het innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water heeft 64 onderzoeks- en demonstratieprojecten naar innovatieve oplossingen ondersteund om te komen tot een betere oppervlaktewaterkwaliteit. Uiteindelijk is 1 project niet gestart door nieuwe inzichten in de regio en was een aantal projecten goedkoper dan verwacht
8
Vraag:
Wat is de planning van de aanpak van het Hoornse Hop?
Antwoord:
U bent via de brief van 14 oktober 2016, bijlage afsprakenlijst, door mij geïnformeerd over hetgeen besproken is over Hoornse Hop in het bestuurlijke overleg MIRT-Noordwest Nederland (Kamerstuk 34 550 A, nr. 9). Aangezien de luwtemaatregel Hoornse Hop niet de verwachte effecten zal opleveren, is een verkenning gestart naar een alternatieve maatregel om een bijdrage te leveren aan een toekomstbestendig ecologisch systeem. Deze «Verkenning ecologische maatregel Markermeer» wordt eind 2017 afgerond. In het BO MIRT 2016 hebben rijk en provincies afgesproken om bij de besluitvorming over de uitkomst van de verkenning de inzet van de oorspronkelijk voor Hoornse Hop gereserveerde middelen te heroverwegen.
9
Vraag:
Wat betekent de omvang van het uitgesteld onderhoud van 37 miljoen euro voor de veiligheid? Wat is de omvang van de kosten voor de kustlijnzorg?
Antwoord:
Het uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken. Door het combineren van werkzaamheden is het in de meeste gevallen goedkoper. Uitgangpunt is dat de objecten in beheer bij Rijkswaterstaat blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
Voor Kustlijnzorg is jaarlijks gemiddeld ca. € 63 mln. beschikbaar om zand te suppleren. De opdrachtnemers die de suppleties uitvoeren, hebben de vrijheid dit te doen binnen de door het contract bepaalde periode van meestal 4 jaar, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop. Suppleties die daardoor verschuiven naar een later jaar worden niet meegeteld als uitgesteld onderhoud.
10
Vraag:
Hoe groot is het risico dat twee van de vijf stormvloedkeringen niet voldoen aan de afgesproken faalkansen?
Antwoord:
Het risico is niet groter dan bij andere primaire of voorliggende keringen. Het risico wordt namelijk beheerst met aanvullende maatregelen, waarmee de keringen voldoen aan de wettelijke vereisten.
11
Vraag:
Kan er meer in detail worden ingegaan op het softwareprobeem bij de Maeslantkering? Wat betekent dit in het kader van eventuele cyberaanvallen? Welke kosten en risico's kunnen optreden, vooral als het besturingssysteem niet in de zomer van 2017 wordt geïmplementeerd?
Antwoord:
In 2015 is gebleken dat voor de Maeslantkering nog geen kwantitatieve faalkans kon worden afgegeven, omdat softwarematig niet kon worden aangetoond dat de besturingssoftware voldoende betrouwbaar was. Recent is echter gebleken dat de vervanging van het besturingssysteem vertraging oploopt waardoor het verkrijgen van een aantoonbare kwantitatieve faalkans voor het stormseizoen 2017–2018 helaas niet meer haalbaar is. Door verschillende verbeter- en beheersmaatregelen is de veiligheid niet in het geding. Deze maatregelen waren al gepland en brengen geen noemenswaardige kosten met zich mee. Dit oordeel van de beheerder is ook ter beoordeling voorgelegd aan een adviescommissie bestaande uit deskundige professionals. Deze Adviescommissie Stormvloedkeringen West- Nederland Zuid heeft het vertrouwen uitgesproken dat voor het stormseizoen 2017–2018 tenminste eenzelfde betrouwbaarheid van de Maeslantkering wordt bereikt als waarvan sprake was in 2016–2017. Daarmee is de veiligheid geborgd. Rijksbreed is bepaald dat de informatiebeveiliging van de informatie voorziening (IV) systemen van de rijksoverheid minimaal moet voldoen aan het basisniveau dat in regelgeving is opgelegd, en dat is ook zo voor de Maeslantkering.
12
Vraag:
Wat betekent het bijstellen van de faalkans voor de Ramspolkering? Welke maatregelen zijn en worden getroffen? Zijn er consequenties van de aanpassing van de waterweg voor andere stormvloedkeringen?
Antwoord:
Feitelijk betekent dat dat de faalkanseis van 1:100 nu wettelijk is vastgelegd in het nieuwe Beoordelings Instrumentarium (WBI2017), conform de Waterwet. Ook voor de andere stormvloedkeringen is per 1 januari 2017 het WBI2017 van kracht. Dit houdt in dat alle waterkeringen opnieuw beoordeeld moeten worden op de kans op overstromen én de gevolgen van de overstroming. Versterkingen en verbeteringen die buiten het reguliere beheer en onderhoud vallen en nodig zijn om aan nieuwe faalkanseisen te kunnen voldoen worden opgepakt in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
13
Vraag:
Hoe kan de veiligheid worden gegarandeerd als voor de Maeslantkering en Ramspolkering de realisatie van de faalkans niet kwantitatief aantoonbaar is? Waar wordt precies op gestuurd?
Antwoord:
De veiligheid wordt gegarandeerd door de betrouwbaarheid van de keringen periodiek te verifiëren met testen en inspecties. Uitgebreide technische inspecties en integrale testen van de keringen worden buiten het stormseizoen uitgevoerd. Jaarlijks worden de keringen eenmaal volledig gesloten als ware er een stormvloed: de functioneringssluitingen voorafgaand aan het stormseizoen. Op 6 september 2016 is een succesvolle functioneringssluiting van de Ramspolkering en op 17 september 2016 zijn succesvolle (handmatige) functioneringssluitingen van de Maeslantkering en de Hartelkering uitgevoerd. Verder wordt conform de Kamerbrief Waterbeleid van 6 juni 2016, de komende stormseizoenen eenmalig een verlaagd sluitcriterium (2,75 i.p.v. 3,00 m boven NAP) voor de Maeslantkering gehanteerd, teneinde de kans op een verificatiesluiting onder stormcondities te vergroten. In 2015 is een landelijk verbetertraject stormvloedkeringen gestart, waarbij wordt gestuurd op betere onderlinge samenwerking tussen de beheer- en onderhoudorganisaties, het oplossen van capaciteitsknelpunten bij de Maeslant- en Ramspolkering, extra aandacht voor goed getrainde operationele teams, implementatie van de Kennisstrategie Stormvloedkeringen en het structureel borgen van de verbetermaatregelen over alle stormvloedkeringen.
14
Vraag:
Wat is de planning voor de aanpak van de inhaalslag voor het programma Stroomlijn?
Antwoord:
De inhaalslag Stroomlijn wordt in 2017 opgeleverd.