Vastgesteld 2 juni 2017
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Algemene Zaken over de brief van 17 mei 2017 inzake het jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2016 (Kamerstuk 34 725 III, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Vraag 1
Wat is de reden ervan dat nog 7 aanvragen in behandeling zijn die in 2013, 2014 en 2015 zijn ontvangen?
Antwoord op vraag 1
Over de behandeling van de genoemde zeven verzoeken kunnen geen nadere mededelingen worden gedaan, omdat zij direct of indirect voorwerp zijn van een lopende juridische procedure. Wel kan in algemene zin worden opgemerkt dat de betreffende verzoeken alle zijn ingediend door dezelfde persoon en buitengewoon omvangrijk zijn. Per verzoek betreft het veelal duizenden bladzijdes aan te beoordelen documenten. Daarnaast zijn twee complicerende factoren te noemen. In de eerste plaats hebben de verzoeken voor een groot deel betrekking op documenten die reeds zijn overgedragen aan het Nationaal Archief en waarop een beperking aan de openbaarheid rust op grond van het belang van de staat of zijn bondgenoten. Het Ministerie van Algemene Zaken dient in dit geval weliswaar over de openbaarmaking te beslissen (artikel 15, vijfde en zevende lid van de Archiefwet), maar beschikt feitelijk niet langer rechtstreeks over de documenten. In de tweede plaats geldt dat de verzoeken voor een groot deel documenten betreffen die zijn opgesteld door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Op grond van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht dient deze organisaties om een zienswijze te worden gevraagd alvorens kan worden besloten tot openbaarmaking. Het behoeft geen betoog dat dit afstemmingsproces de nodige tijd in beslag neemt, mede gelet op het feit dat betrokken verzoeker bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten eveneens grote aantallen verzoeken heeft lopen over vergelijkbare documenten.
Vraag 2
Wanneer is de ICT-expertunit van de CTIVD volledig operationeel?
Antwoord op vraag 2
De CTIVD streeft ernaar binnen een jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten haar ICT-expertunit volledig operationeel te hebben.
Vraag 3
Welke voorziening is gemaakt ten behoeve van wachtgelden voor eigen personeel? Welk kostenbeslag heeft deze voorziening? Hoeveel personen maken van deze voorziening gebruik? Voor hoe lang maken deze personen van deze voorziening gebruik?
Antwoord op vraag 3
Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In dat kader is er een voorziening ten behoeve van wachtgelden voor eigen personeel. Doordat het rijksbreed beleid Van Werk Naar Werk (VWNW) in 2016 is verlengd, is de voorziening opgehoogd met een nieuwe dotatie van € 209.000. Daarnaast was er een onttrekking en een vrijval van € 127.000 zodat per saldo de voorziening is verhoogd met € 82.000.
De voorziening heeft betrekking op 2 personen en de looptijd is maximaal tot en met 2023.