Vastgesteld 6 juni 2017
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 24 mei 2017 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Bij brief van 2 juni 2017 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven
De griffier van de commissie, Tijdink
1
Vraag:
Komen de lagere verplichtingen bij artikel 12 van de Slotwet (deels) ten goede aan de investeringsruimte?
Antwoord:
Nee, de mutaties bij de Slotwet hebben geen effect op de investeringsruimte. De lagere verplichtingen die in 2016 niet zijn aangegaan, worden nu naar verwachting alsnog in 2017 aangegaan. Uit het Jaarverslag van het IF is ook te lezen dat in 2016 wel meer verplichtingen zijn aangegaan dan bij de ontwerpbegroting 2016 was verwacht, maar minder dan bij Najaarsnota 2016.
2
Vraag:
Kunt u op begrijpelijke wijze de technisch/boekhoudkundige overschrijding van de uitgaven ten aanzien van de afrekening van ProRail nader toelichten?
Antwoord:
Het betreft een administratieve correctie en geen beleidsmatige mutatie. Vandaar dat in de toelichting de term technisch/boekhoudkundige overschrijding wordt gebruikt.
ProRail wordt voor de financiering van de realisatie van aanlegprojecten bevoorschot door IenM. Indien de gerealiseerde kosten lager zijn dan het voorschot, betaalt ProRail het bedrag terug aan IenM. Tot en met 2016 werden deze terugontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven voor de aanlegprojecten. Dat is ook gebeurd met het overgebleven bedrag van het voorschot uit 2015, dat in mindering is gebracht op de geboekte uitgaven 2016.
Bij de controle van jaarrekening 2016 bleek dat deze werkwijze volgens de comptabiliteitswet 2001 niet is toegestaan indien terugontvangsten van te veel behaalde voorschotten betrekking hebben op een voorgaand begrotingsjaar. Dat betekent dat de terugbetaling in 2016 op het in 2015 gegeven voorschot niet goed was verwerkt.
Om dit te corrigeren is de mindering op uitgaven teruggedraaid en is de terugontvangst alsnog overgeboekt naar het artikelonderdeel ontvangsten (13.09). Hierdoor ontstond de overschrijding van de uitgaven die in de slotwet 2016 wordt gemeld, maar daar staat tegenover een hogere ontvangst dan begroot op artikel onderdeel 13.09.
3
Vraag:
Komen de lagere verplichtingen bij artikel 13 van de Slotwet (deels) ten goede aan de investeringsruimte?
Antwoord:
Nee, de verplichtingen die in 2016 waren geprognosticeerd maar niet in 2016 tot een daadwerkelijke juridische verplichting hebben geleid, verschuiven naar 2017 en later.
4
Vraag:
Op welke wijze worden de hogere overschrijdingen bij artikel 14 van de Slotwet gedekt?
Antwoord:
In 2016 is € 0,4 miljoen eerder gerealiseerd dan gepland. Er is derhalve geen sprake van meerkosten die ten laste van de investeringsruimte zijn gebracht. Per saldo is op de begroting van het Infrastructuurfonds een voordelig saldo van circa € 550,8 miljoen gerealiseerd in 2016. De overschrijding op artikel 14 van € 0,4 miljoen loopt mee in dit totale saldo op het Infrastructuurfonds.
5
Vraag:
Wat is het totale subsidiebedrag dat voor het European Rail Traffic Management System (ERTMS) is ontvangen? Is de scope van het project ERTMS als gevolg van deze ontvangen subsidie uitgebreid? Zo ja, kunt u dat toelichten?
Antwoord:
Het totaal toegezegde maximale subsidiebedrag door de Europese Commissie bedraagt € 30,73 mln. Dit heeft niet geleid tot aanpassing van de scope van het programma. De scope van het programma is om binnen het beschikbare budget zoveel mogelijk ERTMS aan te leggen. Door toegekende subsidies kan dus binnen scope meer ERTMS worden gerealiseerd.