Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2017
Hierbij bied ik u een nota van wijziging aan (Kamerstuk 34 693, nr. 6) bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van begeleid rijden (Kamerstuk 34 693).
In aanvulling hierop breng ik nog het volgende onder uw aandacht. In de memorie van toelichting bij het bij uw Kamer aanhangige voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (Kamerstuk 34 693, nr. 3, blz. 7) is, in reactie op een vraag die werd gesteld in het kader van de internetconsultatie, het volgende geantwoord: «In het kader van de internetconsultatie is de vraag voorgelegd of het afleggen van een tussentijdse toets (op basis van artikel 70, vierde lid, van het Reglement rijbewijzen) mogelijk blijft. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Tussentijdse toetsen worden afgelegd in het kader van de praktijkopleiding. Nu voor deelnemers aan begeleid rijden de minimumleeftijd voor het volgen van praktijklessen wordt verlaagd tot 16 jaar en zes maanden, is dit ook de minimumleeftijd voor het afleggen van tussentijdse toetsen. Voor een (verdere) verlaging van de leeftijd waarop een tussentijdse toets kan worden afgelegd, een vraag uit de internetconsultatie, is geen aanleiding. De jongere mag immers pas vanaf 16 jaar en zes maanden beginnen met rijlessen.». Hiermee werd aangesloten bij wat bij destijds de invoering van het experiment begeleid rijden is aangegeven (Stb. 2011, nr. 454, blz. 11 en 30).
Zeer recent is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State echter de uitspraak gedaan dat de tussentijdse toets geacht wordt onderdeel uit te maken van het praktijkexamen (uitspraak van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:652). Dit heeft tot gevolg dat de deelnemer aan begeleid rijden weliswaar nog steeds een tussentijdse toets kan afleggen, alleen niet meer vanaf de leeftijd van 16 jaar en zes maanden, zoals in de memorie van toelichting staat aangegeven, maar vanaf de leeftijd van 17 jaar, omdat dit de leeftijd is waarop praktijkexamen mag worden gedaan. Dit geldt derhalve niet alleen voor jongeren die na de definitieve invoering van begeleid rijden gaan deelnemen aan begeleid rijden, maar ook voor jongeren die thans reeds in het kader van het experiment hun praktijkopleiding volgen. Dit acht ik onwenselijk, omdat dat zou betekenen dat het afleggen van een tussentijdse toets minder aantrekkelijk wordt en dat de tijd voor het rijden onder begeleiding (dus de periode tussen het behalen van het rijbewijs en het bereiken van de leeftijd van achttien jaren) korter wordt. Het is echter juist gewenst dat de jongere zo lang mogelijk onder begeleiding rijdt en aldus ervaring op doet.
Daarom zal in het in voorbereiding zijnde ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de definitieve invoering van begeleid rijden een voorziening worden opgenomen dat de tussentijdse toets afgelegd kan blijven worden vanaf 16 jaar en zes maanden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus