Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2017
In deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging over de carve out, informeer ik u over de definitieve vaststelling van de waarschuwingstekst voor de variabele pensioenuitkering en over de uitwerking van de bewaarplicht van elektronisch verstrekte informatie door pensioenuitvoerders.
Carve out van gepensioneerden
Bij de behandeling van de Verzamelwet pensioenen 2017 op 7 juni jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 84, item 10) in de Tweede Kamer heb ik – naar aanleiding van de motie van lid Lodders1 – aan u toegezegd om De Nederlandsche Bank (DNB) te vragen naar eventuele blokkades voor een »carve out» van gepensioneerden. DNB heeft mij in de bijgevoegde brief geïnformeerd over haar bevindingen2.
Bij een carve out van gepensioneerden worden de pensioenrechten van de gepensioneerden bij een pensioenuitvoerder (bijvoorbeeld een pensioenfonds) uit het collectief onttrokken en overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder (bijvoorbeeld een verzekeraar). De pensioenaanspraken van de actieve en gewezen deelnemers blijven achter bij de huidige pensioenuitvoerder. In feite gaat het om een gedeeltelijke collectieve waardeoverdracht (CWO).
Een carve out van gepensioneerden zou voordelig kunnen zijn voor zowel de gepensioneerden als de achterblijvende actieve en gewezen deelnemers. Dit omdat het beleggingsbeleid beter toegespitst kan worden op de risicopreferenties van de deelnemersgroepen die uiteen worden gehaald. Waar naar verwachting de actieve en slapende deelnemers baat zullen hebben bij meer beleggingsrisico, zouden de gepensioneerden baat kunnen hebben bij meer zekerheid. DNB wijst in haar brief ook op de risico’s van een carve out van gepensioneerden. Het uiteenhalen van deelnemersgroepen doorbreekt namelijk de solidariteit tussen deze groepen. Bovendien moet worden bepaald welk deel van het collectieve pensioenvermogen aan welke deelnemersgroep toebehoort. DNB zou het daarom wenselijk vinden om een concreter kader vast te leggen voor het beoordelen van evenwichtige belangenbehartiging bij een partiële CWO.
De brief van DNB schetst tevens twee wettelijke bepalingen die een belemmering kunnen zijn voor een carve out van gepensioneerden.
1. Artikel 58 lid 3 PW regelt de gelijke behandeling van slapers en gepensioneerden bij toeslagverlening. Als de gepensioneerden een toeslag ontvangen, dienen de slapers – die deelnemen of hebben deelgenomen in dezelfde pensioenregeling – ten minste eenzelfde toeslag te ontvangen.
Dit geldt ook als de pensioenrechten van gepensioneerden worden overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder bijvoorbeeld een verzekeraar en de pensioenaanspraken van de slapers achterblijven in het pensioenfonds.
2. Artikel 83 PW beschrijft de redenen waarom een (collectieve) waardeoverdracht op verzoek van de werkgever kan plaatsvinden. Een carve out is feitelijk een partiële waardeoverdracht en is daardoor niet onder een van deze redenen te vatten.
Deze wettelijke bepalingen zorgen ervoor dat een carve out van gepensioneerden in de praktijk momenteel niet mogelijk is.
Het ligt in de rede dat een discussie over de wenselijkheid van het wegnemen van de wettelijke belemmeringen voor een carve out van gepensioneerden en van het nader invullen van het kader ter beoordeling van evenwichtige belangenbehartiging door een volgend kabinet – in het kader van een bredere hervorming van het pensioenstelsel – wordt geëntameerd.
Waarschuwingstekst bij spreiden financiële mee- en tegenvallers
Naar aanleiding van het amendement van lid Omtzigt3 wordt per 2018 geregeld dat pensioenuitvoerders van een variabele pensioenuitkering die een spreidingsperiode voor financiële meevallers en tegenvallers hanteren van meer dan vijf jaar verplicht zijn om de deelnemer vooraf expliciet te informeren over de risico’s van spreiding over een lange periode. De waarschuwingstekst is na afstemming met de toezichthouders AFM en DNB en in overleg met de koepels het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie verduidelijkt, ten opzichte van de eerder gecommuniceerde tekst uit de brief aan de Tweede Kamer «Toezeggingen AO Pensioenonderwerpen» d.d. 11 juli 2017.
De waarschuwingstekst zoals is opgenomen in de algemene maatregel van bestuur – die in de loop van dit jaar zal worden getroffen en per 2018 van kracht wordt – luidt:
«De ontwikkeling van uw pensioen hangt onder meer af van economische omstandigheden. Uw pensioen kan hierdoor omhoog of omlaag gaan. Wij spreiden financiële meevallers en tegenvallers over <x> jaar om grote schokken in de hoogte van uw pensioen te voorkomen. Bij langdurige tegenvallers en bij een spreidingsperiode van meer dan vijf jaar kan uw pensioen na verloop van tijd flink lager uitvallen.»
Bewaarplicht voor pensioenuitvoerders
Naar aanleiding van het amendement van het lid Omtzigt4 zijn de pensioenkoepels gevraagd om onder hun leden een uitvraag te doen naar de impact van de bewaarplicht. Uit de uitvraag die het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie onder pensioenuitvoerders heeft gedaan, blijkt dat een grote meerderheid van de pensioenuitvoerders op dit moment de elektronisch verstrekte uniforme pensioenoverzichten (UPO’s) al bewaart. De documenten worden minimaal tot 7 jaar na het beëindigen van de deelnemersrelatie (als gevolg van waardeoverdracht, afkoop of overlijden) bewaard.
Een grote meerderheid van de pensioenuitvoerders heeft aangegeven weinig problemen te voorzien met het beschikbaar stellen van de betreffende documenten via bijvoorbeeld een Mijnomgeving van een pensioenfonds of om de betreffende documenten schriftelijk te verstrekken indien de deelnemer daarom vraagt. Er zullen dan ook naar verwachting geen substantiële extra uitvoerings- of administratiekosten voortkomen uit de uitvoering van dit amendement.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma