Ontvangen 7 juni 2017
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder de aanduiding H wordt ingevoegd:
Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, kan bij een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, die plaatsvindt na de ingangsdatum van het pensioen, de mate van variatie uiterlijk worden vastgesteld op de datum van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat vóór de verhoging luidde.
2. In de bestaande tekst wordt «Aan artikel 63» vervangen door: 2. Er.
3. In onderdeel 2 (nieuw) wordt het vierde lid vernummerd tot vijfde lid.
II
Artikel II, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder de aanduiding I wordt ingevoegd:
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, kan bij een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, die plaatsvindt na de ingangsdatum van het pensioen, de mate van variatie uiterlijk worden vastgesteld op de datum van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat vóór de verhoging luidde.
2. In de bestaande tekst wordt «Aan artikel 75» vervangen door: 2. Er.
3. In onderdeel 2 (nieuw) wordt het vierde lid vernummerd tot vijfde lid.
III
Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet» vervangen door: artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet.
2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, kan bij een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, die plaatsvindt na de ingangsdatum van het pensioen, de mate van variatie ten laatste worden vastgesteld op de datum van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat vóór de verhoging luidde.
Dit amendement maakt het mogelijk dat gepensioneerden ook in de toekomst de mogelijkheid krijgen om hun pensioenuitkering aan te passen indien een AOW-gat dreigt. De indieners vinden het belangrijk dat mensen de vrijheid hebben om het uitkeringsverloop van hun aanvullend pensioen licht bij te stellen om zo een AOW-gat te voorkomen.
Van Kent Gijs van Dijk