Nr. 8 VERSLAG

Vastgesteld 2 november 2018

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de initiatiefnemers de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zullen beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De griffier van de commissie, Weeber

INHOUDSOPGAVE

blz.

 

INLEIDING

2

ALGEMEEN DEEL

3

1.

Inleiding

3

2.

Centraal Aandeelhoudersregister

4

2.1

Hoofdlijnen

4

2.2

Doelstellingen

4

2.3

Informatie

5

2.4

Inschrijving

5

2.5

Inzage

5

2.6

Doelbinding

6

2.7

Verhouding tot het repertorium van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB)

6

2.8

Verhouding tot het vennootschappelijk aandeelhoudersregister

6

2.9

Verhouding tot het handelsregister

6

2.10

Verhouding tot het register van uiteindelijk begunstigden (UBO-register)

7

2.11

Regeldruk

9

2.12

Toezicht

9

2.13

Ministeriële en parlementaire controle

9

2.14

Beheer en rechtsbescherming

9

2.15

Realisatie en betrokkenheid notariaat

9

2.16

Budgettaire aspecten

9

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

10

OVERIG

10

INLEIDING

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel van de leden Nijboer en Alkaya tot instelling van een centraal aandeelhoudersregister en spreken hun waardering uit voor de moeite die de initiatiefnemers daartoe hebben genomen. Deze leden zien het belang van een centraal aandeelhoudersregister (CAHR) voor het notariaat. Zij hebben evenwel een aantal cruciale vragen, vooral over de samenloop met andere registers.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetvoorstel en brengen een aantal vragen en opmerkingen naar voren.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden danken de initiatiefnemers voor hun getoonde inzet om onderhavig wetsvoorstel, dat inmiddels een lange aanlooptijd kent, onder hun hoede te nemen en in te dienen. De leden van de CDA-fractie hebben verschillende vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel. De Panama en Paradise Papers en ook recente berichtgeving omtrent witwassen onderschrijven het belang van transparantie voor het tegengaan van financieel-economische criminaliteit. Deze leden onderschrijven ook het belang van duidelijke eigendomsinformatie voor rechtszekerheid en de omslag van een papieren naar een digitaal register. De leden van de D66-fractie begrijpen dat er met het aanstaande register van uiteindelijk begunstigden (UBO-register) en het bestaande Handelsregister sprake is van overlap. Zij lezen dat ook de Raad van State zich over de toegevoegde waarde van het CAHR kritisch heeft geuit. De leden van de D66-fractie hebben over het CAHR vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij steunen het doel van dit wetsvoorstel, namelijk het voorkomen en bestrijden van financieel-economische criminaliteit. De leden hebben nog enkele vragen bij dit wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie verwelkomen de initiatiefwet van de leden Nijboer en Alkaya. Deze leden zien dat de instellingen die op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verplicht zijn tot cliëntonderzoek (Wwft-instellingen) en autoriteiten met het CAHR meer zicht zullen krijgen op personen die nu nog schuil gaan achter besloten vennootschappen (BV's) en niet-beursgenoteerde naamloze vennootschappen (NV's), zodat zij effectiever kunnen optreden in de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. Zij hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en steunen het van harte. Zij danken de indieners voor het initiatief en achten het register een nuttig instrument in de strijd tegen belastingontduiking, terrorismefinanciering en witwassen. Zij stellen nog een aantal vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel. Deze leden delen de wens om criminaliteit te bestrijden, maar vragen zich zeer af of dit de goede manier is om dit te bereiken en of de neveneffecten niet onacceptabel groot zijn. De leden maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.

ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie lezen dat notarissen in de huidige situatie moeite hebben met het vaststellen van de beschikkingsbevoegdheid van aandeelhouders. Kunnen de initiatiefnemers aangeven in hoeverre een CAHR dit probleem oplost? Voor het vestigen van een beperkt recht op aandelen in een BV is immers reeds een notariële akte vereist (artikel 2:196 van het Burgerlijk Wetboek). Is het in een CAHR mogelijk verpanding en vruchtgebruik volledig bij te houden? De beëindiging van een beperkt recht op aandelen behoeft immers geen notariële handeling. Ook vragen deze leden zich af hoe verkrijging onder algemene titel wordt bijgehouden in het register.

De leden van de CDA-fractie begrijpen en ondersteunen de intrinsieke motivatie van de initiatiefnemers om financieel-economische criminaliteit te bestrijden. Deze leden vragen de initiatiefnemers om nader toe te lichten hoe een CAHR hier concreet aan gaat bijdragen. Kunnen zij uitleggen hoe het registreren van een zeer klein aandelenbelang, bijvoorbeeld van 1%, eraan bijdraagt dat financieel-economische criminaliteit wordt tegengegaan?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de initiatiefnemers opmerken dat de wettelijke verplichting voor vennootschappen met meerdere aandeelhouders tot het bijhouden van een aandeelhoudersregister in de praktijk vaak niet of gebrekkig wordt nageleefd. Zijn hier meer cijfers over bekend, zo vragen deze leden. Hoe vaak komt dit voor? Wat is daar de oorzaak achter? Wat zijn de sancties als het niet goed wordt nageleefd?

De leden van de SP-fractie herkennen de signalen dat de huidige papieren aandeelhoudersregistratie van vennootschappen in veel gevallen zoek, niet actueel, onvolledig of onjuist is, waardoor autoriteiten belemmerd worden in de uitvoering van hun wettelijke taak. Zij zien een centraal digitale register als een stap vooruit in de bestrijding van fraude en criminaliteit door aandeelhouders. Zien de indieners dit ook als voordeel?

De leden van de SP-fractie merken op dat er niet is gekozen voor de instelling van een volledig compleet register vanaf dag één, maar voor een geleidelijke vulling van het register door notarissen. Zij vragen zich af hoe de initiatiefnemers het verloop van de opvulling van het CAHR voor zich zien.

2. Centraal aandeelhoudersregister

De leden van de PVV-fractie vragen de initiatiefnemers allereerst nader te verduidelijken welke partijen precies toegang krijgen tot het CAHR en welke gegevens moeten worden ingeschreven.

Kunnen de initiatiefnemers tevens aangeven welke onderzoeksplichtige instellingen geen toegang zullen krijgen tot het CAHR en waarom hiervoor gekozen is?

Voorts vragen deze leden de initiatiefnemers verder in te gaan op de vraag waarom het openbaar stellen van het CAHR zou leiden tot een ernstige aantasting van de concurrentiepositie van Nederlandse rechtspersonen binnen Europa. Welke andere overwegingen hebben de initiatiefnemers om het CAHR niet volledig openbaar te stellen (anders dan vermeld in de memorie van toelichting)?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de initiatiefnemers schrijven dat een CAHR kan helpen om belastingontduiking en belastingfraude tegen te gaan. Zij vinden dit interessant en vragen de initiatiefnemers of ze dit nader kunnen toelichten. Op welke manier kan belastingontduiking en belastingfraude worden tegengegaan? Is er enige inschatting van de effectiviteit? Hoeveel extra inkomsten kan dit mogelijk opleveren?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat dit wetsvoorstel aangewezen publieke diensten zou moeten helpen bij de uitvoering van hun wettelijke taken op het gebied van controle, toezicht, handhaving en opsporing. Zijn er signalen dat deze publieke diensten op dit moment hun wettelijke taken niet goed kunnen uitvoeren vanwege een gebrek aan een CAHR?

2.1 Hoofdlijnen

De leden van de D66-fractie lezen dat het CAHR uitsluitend informatie zal bevatten afkomstig uit notariële akten. Voor welke rechtshandelingen is betrokkenheid van een notaris niet verplicht? Welk percentage van het totaal aantal rechtshandelingen wordt gevormd door activiteiten waarbij notariële betrokkenheid niet verplicht is?

De leden van de PvdA-fractie vragen de indieners nog eens uiteen te zetten op welke punten het register een aanvulling vormt op het bestaande instrumentarium in de strijd tegen belastingontduiking, terrorismefinanciering en witwassen.

2.2 Doelstelling

2.3 Informatie

De leden van de D66-fractie lezen dat bij ministeriële regeling zal worden bepaald welke gegevens in het register worden opgenomen en ter zaken van welke notariële akten de notaris deze gegevens dient in te schrijven. Deze gegevens bevatten privacygevoelige elementen. De aan het woord zijnde leden vragen daarom hoe deze initiatiefwet zich verhoudt tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Zij vragen de initiatiefnemers voorts of de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) advies heeft uitgebracht en zo niet, of de indieners de AP hierover advies zullen vragen. De aan het woord zijnde leden lezen dat de initiatiefnemers ervoor kiezen om bij ministeriële regeling te bepalen welke gegevens worden opgenomen in het register in plaats van bij wet of algemene maatregel van bestuur. Waarom kiezen de indieners hiervoor? Delegatie aan de Minister is alleen toelaatbaar als het gaat om voorschriften van administratieve aard, uitwerkingen van details van een regeling, voorschriften die dikwijls wijziging behoeven en voorschriften waarvan te voorzien is dat zij mogelijk met grote spoed moeten worden vastgesteld. De leden van de D66-fractie zijn er niet van overtuigd dat van een van die gevallen sprake is. Kunnen de initiatiefnemers toelichten welke overwegingen ten grondslag hebben gelegen aan de keuze om bij ministeriële regeling te bepalen welke gegevens worden opgenomen in het register?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de initiatiefnemers schrijven dat het wetsvoorstel rekening houdt met alle bestaande wettelijke regels met betrekking tot bescherming van persoonsgegevens. Geldt dit ook voor nieuwe regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming? Is de AP om advies gevraagd?

2.4 Inschrijving

2.5 Inzage

De leden van de CDA-fractie vragen naar de strakke afbakening van wie er toegang mag hebben tot het CAHR. Kunnen de initiatiefnemers toelichten waarom een dergelijk belangrijk punt, tegen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, niet bij algemene maatregel van bestuur maar bij ministeriële regeling wordt vastgelegd? Zou het zelfs niet het overwegen waard zijn om dit meteen in onderhavig wetsvoorstel vast te leggen?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat het naast de Belastingdienst ook mogelijk moet zijn voor andere, aangewezen publieke diensten het register ten behoeven van de uitvoering van hun wettelijke taken op het gebied van controle, toezicht, handhaving en opsporing te raadplegen. Zij lezen dat de publieke diensten die geautoriseerd zijn om het CAHR in te zien bij ministeriële regeling zal plaatsvinden. Delegatie aan de Minister is alleen toelaatbaar als het gaat om voorschriften van administratieve aard, uitwerkingen van details van een regeling, voorschriften die dikwijls wijziging behoeven en voorschriften waarvan te voorzien is dat zij mogelijk met grote spoed moeten worden vastgesteld. De leden van de D66-fractie zijn er niet van overtuigd dat van een van die gevallen sprake is. Kunnen de initiatiefnemers toelichten welke overwegingen ten grondslag hebben gelegen aan de keuze om bij ministeriële regeling te bepalen welke andere publieke diensten geautoriseerd zijn om het centraal aandeelhoudersregister in te zien? Kunnen de initiatiefnemers aangeven welke Wwft-instellingen volgens hen precies inzage moeten krijgen? Is dit een limitatieve lijst?

De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom er niet is gekozen voor een volledig openbaar register, aangezien thans in het voorstel het CAHR een besloten register wordt, dat alleen toegankelijk is voor de Belastingdienst, andere publieke diensten en notarissen ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken en voor aangewezen Wwft-instellingen zoals bedoeld in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

De leden van de PvdA-fractie vragen wie toegang hebben tot het register en waarom voor de gekozen afbakening is gekozen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het CAHR een besloten register wordt. Welke Wwft-instellingen krijgen toegang tot het register, zo vragen zij. Kunnen fouten in het register op verzoek van een aandeelhouder gecorrigeerd worden? Hoe is privacy van de deelnemers meegewogen? Hoe wordt geborgd dat degenen die toegang krijgen tot het register niet zomaar kunnen neuzen in privacygevoelige informatie? Wordt geregistreerd wie inzage heeft gevraagd/gekregen?

2.6 Doelbinding

2.7 Verhouding tot het repertorium van de KNB

De leden van de D66-fractie lezen dat het CAHR een aanvulling zal zijn op het door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) gehouden repertorium. Aangezien het CAHR specifiek gaat om handelingen waarbij een notaris betrokken is, achten zij het kostenefficiënt als het CAHR ook door de KNB gehouden wordt. Daarnaast lezen de leden dat bij de inschrijving in het CAHR aangesloten wordt bij het bestaande proces van inschrijving van notariële akten in het door de KNB gehouden repertorium. Tot slot lezen zij dat de digitale infrastructuur met de individuele notarissen die nodig is voor inschrijving in het CAHR bij de KNB al grotendeels beschikbaar is. Kunnen de initiatiefnemers nader toelichten hoe zij die inrichting van het register praktisch voor zich zien? Zien de initiatiefnemers dat dit voorstel zal leiden tot een aanpassing van het repertorium of zien zij het meer als een geheel nieuw register en kunnen zij dat toelichten? Zijn de indieners van mening dat de KNB inzage heeft in de inhoud van het CAHR?

2.8 Verhouding tot het vennootschappelijk aandeelhoudersregister

De leden van de VVD-fractie lezen dat het bestaande, door de vennootschap bijgehouden register zou blijven bestaan. Kunnen de initiatiefnemers de meerwaarde daarvan duiden? Ligt het niet meer voor de hand zekere organen of functionarissen van de vennootschap toegang te geven tot relevante informatie uit het CAHR? Wat gebeurt er als bij een notariële overdracht een tegenstrijdigheid blijkt tussen het register van de vennootschap en het centrale register? Staat zo’n tegenstrijdigheid in de weg aan de overdracht van aandelen of de vestiging van een beperkt recht?

2.9 Verhouding Handelsregister

De leden van de VVD-fractie begrijpen ook dat de enig aandeelhouder onverkort is gehouden tot registratie in het handelsregister. Waarom, zo vragen deze leden, wordt deze melding niet geautomatiseerd vanuit het CAHR verricht?

De leden van de D66-fractie vinden het onwenselijk wanneer er vergelijkbare registers bestaan die voor een vergelijkbar doel zijn opgezet. Kunnen de indieners puntsgewijs aangeven op welke aspecten het CAHR verschilt van het Handelsregister en wat op dat punt volgens de indieners de toegevoegde waarde van het CAHR is? Kunnen de indieners aangeven wie ervoor verantwoordelijk is dat de informatie in verschillende registers eensluidend is? Hoe en door wie wordt de informatie uit het Handelsregister opgegeven, gecontroleerd en zo nodig bijgewerkt? Welke verantwoordelijkheid heeft een notaris of andere instelling wanneer de informatie uit het besloten CAHR niet overeenkomt met het openbare Handelsregister?

2.10 Verhouding tot het register van uiteindelijk begunstigden (UBO-register)

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de CAHR geheel los wordt gezien van het nog te ontwikkelen UBO-register. Zij achten het onwenselijk en overbodig dat beide registers los van elkaar blijven staan. Dubbeling van informatie en mogelijke tegenstrijdigheden ondergraven de kracht van de centrale registratie. Ligt het niet meer voor de hand dat de initiatiefnemers het voorliggende wetsvoorstel zodanig wijzigen dat het CAHR op den duur wordt gekoppeld aan of wordt samengevoegd met het UBO-register? Hoe zijn de initiatiefnemers in dit verband omgegaan met het advies van de Raad van State dit wetsvoorstel te heroverwegen?

Waarop baseren de initiatiefnemers de stelling dat in de toekomst iedereen van geregistreerde UBO’s persoonlijke details en economisch belangen kan zien?

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om misbruik van het CAHR. Informatie over de vermogenssituatie van directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) en andere investeerders zou onbedoeld terecht kunnen komen bij criminelen, met alle veiligheidsrisico’s van dien.

De leden van de PVV-fractie vragen of de initiatiefnemers de meerwaarde van het CAHR ten opzichte van het UBO-register beter kunnen onderbouwen. Waarom hebben de initiatiefnemers er niet voor gekozen om de uitwerking van het UBO-register af te wachten?

De leden van de CDA-fractie vragen naar de overlap tussen het nog te vormen UBO-register en het CAHR. Zij vragen de initiatiefnemers of één integraal register niet de voorkeur moet hebben boven twee naast elkaar bestaande registers. Hebben de initiatiefnemers overwogen om een wetsvoorstel in te dienen dat het UBO en het CAHR integreert? Waarom is hier niet voor gekozen? De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat financiële criminaliteit vaak internationaal plaats vindt. In dit kader vragen zij of een nationaal aandelenregister, dat ook nog eens niet aansluit op internationale registers, dan niet een druppel op een gloeiende plaat is.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de kritiek van familiebedrijven dat er met het CAHR, naast het UBO-register dat er gaat komen, opnieuw een register komt dat inbreuk maakt op hun privacy. Achten de initiatiefnemers de inbreuk op de privacy zo klein, dat het ondergeschikt is aan het grotere doel van ondervangen van financiële criminaliteit? En hoe duiden de initiatiefnemers het argument dat familiebedrijven kwetsbaarder worden voor criminelen die weten welke familie via welk bedrijf welk vermogen heeft? Zeker ook omdat in het CAHR alle eigendommen van aandelenbezit worden geregistreerd, ook als het bezit minder dan 25% is.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad van State zeer kritisch is over de toegevoegde waarde van het centraal aandeelhoudersregister in relatie tot het UBO-register. Kunnen de indieners puntsgewijs aangeven op welke aspecten het CAHR verschilt van het UBO-register en wat op dat punt volgens de indieners de toegevoegde waarde van het CAHR is? Kunnen de indieners aangeven wie ervoor verantwoordelijk is dat de informatie in verschillende registers eensluidend is en wat de procedure is wanneer de informatie niet overeenkomt? Welke rol ligt er voor de aandeelhouder zelf en wat gebeurt er wanneer hij onwelwillend is om mee te werken?

De leden van de D66-fractie lezen dat het UBO-register een bredere groep entiteiten en personen bestrijkt. Het CAHR heeft alleen betrekking op besloten en niet-beursgenoteerde naamloze vennootschappen. Welke toegevoegde waarde zien de indieners in een tweede, smaller, register?

Volgens de indieners is een nadere toegevoegde waarde van het CAHR dat het betrouwbaarder is, zo lezen de leden van de D66-fractie. Welke controles worden er door welke partijen uitgevoerd op de informatie die voor het UBO-register wordt aangeleverd? Welke waarborgen zijn er dat de informatie uit het CAHR actueel en volledig is? De informatie in het CAHR is beperkt tot rechtshandelingen waarbij een notaris betrokken is. Kunnen de initiatiefnemers aangeven bij welk percentage van het totaal aantal rechtshandelingen dit het geval is? Een van de voordelen van het CAHR zou volgens de indieners zijn dat het informatie bevat van aandeelhouders met een belang van 25% of minder. Daarmee kan het register uitgebreider zijn dan het UBO-register. Hoeveel extra criminelen kunnen daarmee volgens de indieners opgespoord worden? Zijn de indieners van mening dat inzicht in alle aandeelhouders belangrijker is dan inzicht in de uiteindelijk belanghebbende om financiële criminaliteit tegen te gaan en kunnen zij dit toelichten?

De leden van de D66-fractie steunen het Europese karakter van het UBO-register. Financieel-economische criminaliteit stopt niet bij de grens maar heeft juist vaak een internationaal karakter. Wat is volgens de indieners de toegevoegde waarde van een apart nationaal register dat niet aangesloten is op andere Europese registers? De indieners stellen dat via het Nederlandse CAHR het gemakkelijker wordt om verschillende jurisdicties met elkaar te verbinden. Zijn de indieners van mening dat de informatie uit het CAHR vrij gedeeld mag worden met opsporingsdiensten in andere jurisdicties? Zijn de indieners van mening dat het CAHR meer nut heeft dan het UBO-register om internationale financiële criminaliteit op te sporen? Kunnen de indieners aangeven waarom zij dit vinden?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de initiatiefnemers beschrijven hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot het UBO-register. Zou het mogelijk zijn om de goede toevoegingen die dit wetsvoorstel biedt toe te voegen aan het wetsvoorstel van het UBO-register? Is daar met het kabinet overleg over geweest? Zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om bij het UBO-register de 25%-grens te verlagen naar 0%? Mag dit van Europa?

De leden van de SP-fractie stellen vast dat het wetsvoorstel vooraf gaat aan het definitieve voorstel van de regering voor een UBO-register waarin duidelijk gemaakt wordt wie de uiteindelijke begunstigde is van een bedrijf. Kunnen de indieners aangeven waarin het UBO-register en het aandeelhoudersregister overeenkomen en waarin verschillen? Herkennen zij ook de geluiden om deze twee registers op elkaar aan te laten sluiten en hoe beoordelen zij die wens?

De leden van de SGP-fractie merken op dat Nederland het UBO-register gaat implementeren. Dit register beoogt hetzelfde als het voorgestelde CAHR. De Raad van State concludeert dat het CAHR daarom van beperkte betekenis zal zijn. De leden van de SGP-fractie vragen wat de meerwaarde is van het CAHR. Zijn er andere landen die een soortgelijk register implementeren? Is het mogelijk om de twee voorgestelde registers zo samen te voegen dat er een register ontstaat? Zo nee, waarom niet?

Hoe beoordelen de initiatiefnemers de eerdere uitspraak bij de implementatie van het UBO-register dat «de implementatie van het UBO-register leidt tot knelpunten in de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van twee gelijktijdige trajecten om een register op te zetten»? Geldt deze uitspraak nog steeds? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wordt dan toch voor een tweede register gekozen?

2.11 Regeldruk

De leden van de PVV-fractie vragen om een betere onderbouwing van de (administratieve) lasten van dit voorstel. Op welke wijze zal voorkomen worden dat het CAHR zal leiden tot (administratieve) lastenverhoging voor ondernemers?

De leden van de D66-fractie lezen dat volgens de indieners het CAHR tot een aanzienlijke kostenbesparing zal leiden voor aandeelhouders. Kunnen de indieners aangeven hoe groot deze kostenbesparing zal zijn? Kunnen zij voorts aangeven wat de totale besparingen zijn voor overheid, notarissen, en private partijen? Kunnen zij los daarvan aangeven hoeveel extra administratieve lasten er met het CAHR gemoeid zal zijn en wat hiervan de kosten zijn? Kunnen de indieners aangeven hoeveel extra lasten de sector heeft doordat zij vergelijkbare informatie in verschillende registers moeten laten registreren? Hoeveel fte is er in totaal in de financiële sector, bij notarissen en bij de overheid gemoeid bij het CAHR?

De leden van de SGP-fractie constateren dat de budgettaire aspecten voor het CAHR redelijk beperkt zijn als het gaat om het aanleggen van de infrastructuur. Maar wat zijn de verwachte kosten voor de gebruikers? Hoeveel kosten zijn er verbonden met administratieve rompslomp?

2.12 Toezicht

2.13 Ministeriële en parlementaire controle

2.14 Beheer en rechtsbescherming

De leden van de PvdA-fractie vragen wie mutaties in het register kunnen aanbrengen en hoe mutaties op juistheid gecontroleerd worden.

2.15 Realisatie en betrokkenheid notariaat

2.16 Budgettaire aspecten

De leden van de CDA-fractie vragen naar de kosten die gemoeid gaan met onderhavig wetsvoorstel. Zij wijzen er hierbij op, dat het wetsvoorstel CAHR dat werd ingediend door de regering, onder andere is ingetrokken omdat het budget voor de ontwikkeling op was. Waar baseren de indieners op dat de kosten nu tot 2 miljoen euro beperkt blijven? En hebben de initiatiefnemers zicht op de structurele kosten voor toezicht en handhaving op het register en onderhoud van het register. Hoe wordt de informatiebeveiliging van het register betaald? Zijn er structurele kosten toezicht en handhaving op het CAHR?

De leden van de D66-fractie lezen dat de indieners de KNB, de Minister van Financiën en de Minister voor Rechtsbescherming vragen om een begroting op te stellen voor eenmalige investeringskosten en jaarlijkse beheerkosten. Hoeveel denken de indieners zelf dat de eenmalige investeringskosten en jaarlijkse beheerkosten zijn en waarop is dit gebaseerd?

De leden van de D66-fractie lezen dat de indieners de kosten van uitbreiding van het repertorium met het CAHR schatten op 2 miljoen euro. Kunnen zij dit bedrag onderbouwen? Moet dit bedrag volgens de indieners door de sector zelf worden gedragen?

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, onderdeel C

De leden van de VVD-fractie lezen in onderdeel C, bij het toe te voegen derde lid, dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld welke bestuursorganen en financiële instellingen toegang zullen krijgen tot het CAHR. Zij vernemen graag wie, in de visie van de initiatiefnemers, in concreto toegang zouden moeten krijgen. Is bijvoorbeeld denkbaar dat alle financiële instellingen vrij toegang krijgen tot het register? Hoe verhoudt die inzage zich tot besprekingen tussen de banken om klantonderzoek te centraliseren, al dan niet in samenwerking met de overheid?

In hetzelfde artikel 3 lezen deze leden onder e dat aandeelhouders kennis kunnen nemen van het centraal aandeelhoudersregisters voor zover «het gegevens betreft die deze houder, vruchtgebruiker of pandhouder betreffen». Valt onder dit «betreffende betreffen» ook informatie over andere aandeelhouders, als die nodig is om de eigen relatieve zeggenschap vast te stellen?

Artikel I, onderdeel E (artikel 14 van de Registratiewet 1970)

De leden van de D66-fractie begrijpen dat de initiatiefnemers van mening zijn dat gezien het belang van (juiste, volledige en tijdige) inschrijving voor de betrouwbaarheid van het register voor de partijen die inzage hebben in het register het passend en geboden is dat de notaris die niet voldoet aan deze verplichting wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie. Zij lezen in artikel 14 van de Registratiewet 1970 dat de notaris die niet voldoet aan zijn verplichting de door hem opgemaakte akten dagelijks langs de elektronische weg in te schrijven in een door de KNB gehouden repertorium wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. Kunnen de initiatiefnemers toelichten waarom het verschil tussen het huidige repertorium en het voorgestelde CAHR voldoende is om een geldboete van de tweede categorie passend en geboden te achten, nu de verplichtingen voor de notaris uit artikel 7 van de Registratiewet 1970 vergelijkbaar zijn met de verplichting uit het voorgestelde artikel 7a?

OVERIG

De leden van de CDA-fractie waarom het wetsvoorstel niet ter consultatie aan belanghebbenden is voorgelegd. Zijn de initiatiefnemers bereid dit alsnog te doen?

Deze leden vragen voorts of er een Privacy Impact Assessment (PIA) is gedaan. Zo nee, waarom niet en kan deze alsnog worden gedaan? Zo ja, kan deze gedeeld worden?