Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2020
Hierbij stuur ik uw Kamer het rapport van KPMG ten aanzien van de evaluatie van de Regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht (hierna: de regeling).
Op 1 juli 2018 is de wet van 9 april 2018 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet, namelijk de Wet voortgang energietransitie (hierna: de Wet VET), in werking getreden (Kamerstuk 34 627). Onderdeel van deze wet is het vervallen van de taak van gasnetbeheerders om een gasaansluiting te verzorgen bij nieuwbouw. Deze wijziging is ingevoerd naar aanleiding van een amendement van het lid Jetten c.s. (Kamerstuk 34 627, nr. 39).
Op basis van de Wet VET bestaat de mogelijkheid voor een college van burgemeester en wethouders om een gebied aan te wijzen waar de netbeheerder toch aansluit op het gastransportnet. Dit kan alleen indien aansluiting strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang. De regeling stelt nadere regels aan deze gemeentelijke bevoegdheid. In artikel 4 van de regeling is bepaald dat de Minister binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling een verslag stuurt aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
Met het bijgevoegd rapport van KPMG wordt hieraan invulling gegeven1.
KPMG onderzoek
Belangrijkste uitkomsten onderzoek:
• KPMG stelt vast dat voor veel gemeenten de onderliggende wetgeving voornamelijk een instrument is dat aansluit bij hun al bestaande visie. Voor deze gemeenten speelt de regeling een beperkte rol in de besluitvorming, gegeven het feit dat een uitzondering voor hen al beleidsmatig ongewenst is;
• Bij gemeenten die nog geen strategie hadden ontwikkeld voor de energietransitie, heeft de regeling een belangrijke rol gespeeld om een bepaalde mate van coulance te faciliteren;
• Gemeenten die geen uitzondering hebben gemaakt, hebben over het algemeen een strenger beleid ontwikkeld met betrekking tot het aansluiten op het gasnet;
• Door de brede formulering en de daarmee gepaard gaande interpretatievrijheid sluiten de uitzonderingsgronden aan bij de door gemeenten ervaren zwaarwegende redenen;
• De ruime interpretatievrijheid, zoals geformuleerd in de regeling, zorgt eveneens voor onduidelijkheid rond het gebruik van groen gas als uitzonderingsgrond.
• KPMG concludeert dat de overgangsregeling weinig tot geen invloed heeft gehad op het gemeentelijke besluit bij het maken van een uitzondering op de regeling. Gemeenten zijn wel sneller geweest in de beoordeling van uitzonderingsaanvragen naarmate de regeling langer was ingevoerd.
• Initieel bestond er onduidelijkheid over het registratieproces maar deze is grotendeels verdwenen.
• De registratie brengt weinig complexiteit met zich mee en is laagdrempelig voor gemeenten.
Aanbevelingen KPMG:
• Routekaart Groen Gas
Ik heb op 30 maart 2020 de Routekaart Groen Gas gepubliceerd (Kamerstuk 32 813, nr. 487). In het onderzoek van KPMG kwam naar voren dat vanuit een aantal gemeenten het maken van een uitzondering voor groen gas tot onduidelijkheid leidt. KPMG suggereert om meer duidelijkheid te creëren rond het maken van een uitzondering indien de verwachting is dat groen gas op termijn geleverd wordt via de nieuwe gasaansluiting.
• Informatie gemeenten
KPMG stelt voor om een zichtbare verwijzing te maken naar het juiste loket of contact bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM), zodat gemeenten vragen kunnen stellen omtrent het maken van een uitzondering voor nieuwbouw op het gasnet. Dit betreffen vragen op zowel inhoudelijk als procesmatig vlak.
Appreciatie van het rapport van KPMG
In de brief van de Routekaart Groen Gas staat de inzet van het kabinet om de ontwikkeling van CO2-vrije gassen, als alternatief voor aardgas, te stimuleren. In deze brief heb ik uw Kamer gemeld dat groen gas een sluitstuk zal zijn, dat wordt ingezet op plekken waar alternatieve verduurzamingsstrategieën technisch of economisch niet haalbaar zijn. Gezien de goede beschikbaarheid en betaalbaarheid van alternatieve duurzame verwarmingsopties voor nieuwbouwwoningen, acht het kabinet de inzet van groen gas hier niet passend. Ik vind daarom het belangrijk dat bouwwerken enkel bij zwaarwegende redenen van algemeen belang worden aangesloten op het gasnet, ook in de situatie dat afname van groen gas wordt beoogd.
Informatie over de uitzonderingen die worden gemaakt in de regeling en informatie over de Routekaart Groen Gas is op verschillende plaatsen te vinden, bijvoorbeeld op de website van RVO.nl2, de website van de ACM3 en de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten4.
Ik zal in overleg gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, RVO.nl en de ACM om te bezien hoe de informatievoorziening over de uitzonderingen kan worden verduidelijkt. Op deze manier wordt invulling gegeven aan beide aanbevelingen van KPMG.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes