Ontvangen 25 januari 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel II, onderdeel N, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde subonderdeel komt te luiden:
4. Onder vernummering van het achtste tot en met elfde lid tot het tiende tot en met dertiende lid, worden na het zesde lid drie leden ingevoegd, luidende:
7. Het zesde lid, onderdeel a, is niet van toepassing:
a. voor het aansluiten van een te bouwen bouwwerk, tenzij een college van burgemeester en wethouders het gebied waarin dit bouwwerk wordt gebouwd, hebben aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten,. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld;
b. in gebieden waar een gastransportnet aanwezig is, indien een college van burgemeester en wethouders het gebied hebben aangewezen als gebied waar zich een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet, of een andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.
8. Een college van burgemeester en wethouders meldt een besluit als bedoeld in het zevende lid, onderdeel a of b, aan de Autoriteit Consument en Markt.
9. De Autoriteit Consument en Markt houdt een register bij van de gebieden waarover een besluit is genomen als bedoeld in het zevende lid, onderdeel a of b, en die krachtens artikel 12b, eerste lid, onderdeel f, zijn uitgezonderd. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de in het register te vermelden gegevens.
II
Onder verlettering van artikel II, onderdeel Ua, in onderdeel Ub, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ua
In artikel 12b, eerste lid, komt onderdeel f te luiden:
f. de gebiedsindeling van de netbeheerders ten behoeve van de uitvoering van de taak, genoemd in artikel 10, zesde lid, waarbij bepaalde gebieden kunnen worden uitgezonderd indien het een gebied betreft waar een netbeheerder niet op economische voorwaarden een gastransportnet in werking kan hebben, onderhouden of ontwikkelen.
III
Na artikel XV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Artikel 10, zevende lid, van de Gaswet is niet van toepassing op verzoeken om een aansluiting voor een bouwwerk waarvoor de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel N, van deze wet.
2. Gebieden die op grond van artikel 12b, eerste lid, onderdeel f, van de Gaswet zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel Ua, zijn uitgezonderd als gebied waar zich een warmtenet als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Warmtewet bevindt of gaat bevinden, worden gelijkgesteld met gebieden die op grond van artikel 10, zevende lid, onderdeel b, van de Gaswet, zoals dat met artikel II, onderdeel N, komt te luiden, worden aangewezen.
3. In aanvulling op artikel 10, negende lid, van de Gaswet, zoals dat met artikel II, onderdeel N, komt te luiden, neemt de Autoriteit Consument en Markt in het register de gebieden op die op grond van artikel 12b, eerste lid, onderdeel f, van de Gaswet voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel Ua, zijn uitgezonderd als gebied waar zich een warmtenet als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Warmtewet bevindt of gaat bevinden.
Lokale overheden hebben een belangrijke regierol in de verduurzaming van ons land. Gemeenten hebben inzicht in de lokale wensen en mogelijkheden en de gemeenten kunnen daarom het beste bepalen welke energieaansluiting het beste past bij een gebied. Om de verdere verduurzaming van onze dorpen en steden mogelijk te maken moeten er stappen gezet worden. Het laten vervallen van de gasaansluitplicht in aangewezen gebieden, zodat deze gebieden geheel gasloos worden, is daar een voorbeeld van. Dit amendement regelt dat deze ambitie ook in de praktijk uitgevoerd kan worden.
Momenteel moet een netbeheerder een kleinverbruiker die daarom vraagt voorzien van een aansluiting op het gasnet, waarbij standaard aansluit- en transporttarieven in rekening worden gebracht. Er gelden twee uitzonderingen. Gebieden kunnen op basis van artikel 12b, eerste lid, onderdeel f, van de Gaswet in de gebiedsindelingscode worden uitgezonderd van de aansluitplicht op gas indien er in een gebied een warmtenet aanwezig is of wordt gepland in een door een gemeente opgesteld warmteplan (artikel 4.2 van de Gebiedsindelingscode gas). De tweede uitzondering betreft een gebied waar een netbeheerder niet op economische voorwaarden een gastransportnet in werking kan hebben, onderhouden of ontwikkelen. Deze uitzondering is in de Gebiedsindelingscode gas uitgewerkt voor aansluitingen «buiten de bebouwde kom».
Om Nederland gasvrij te maken is het van groot belang dat deze plicht komt te vervallen en dat de besluitvorming over de warmtevoorziening zo veel mogelijk decentraal wordt belegd. Met dit amendement wordt voorgesteld om:
a. nieuwbouw niet aan te sluiten op het gastransportnet. Op deze hoofdregel kan alleen een uitzondering worden gemaakt als het te bouwen bouwwerk in een gebied ligt dat door een college van burgemeester en wethouders is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet om zwaarwegende redenen van algemeen belang noodzakelijk is, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten, aansluitingen strikt noodzakelijk maakt. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld;
b. het college van burgemeester en wethouders – in aanvulling daarop – de mogelijkheid te bieden om gebieden aan te wijzen waar geen nieuwe aansluitingen meer komen, omdat daar zich een warmtenet of een andere voor de warmtevoorziening toereikende energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden. Een college van burgemeester en wethouders kan in deze gebieden slechts besluiten tot een aansluiting op het gastransportnet, wanneer zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten, aansluitingen strikt noodzakelijk maken. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld.
Met onderdeel a wordt bereikt dat nieuwbouw gasvrij wordt opgeleverd. Er zijn voor nieuwbouw in de meeste gevallen voldoende bewezen alternatieven om te voorzien in de warmtevoorziening, die betaalbaar zijn en comfort bieden. Dit geldt niet alleen voor nieuwbouwwoningen, maar betreft alle kleinverbruikers en daarmee dus ook de kleinere bedrijven. Het beperken tot de woonfunctie, heeft als nadeel dat een netbeheerder wel verplicht blijft tot het aansluiten van een of enkele kleine ondernemingen in een wijk. Dat zorgt ervoor dat er mogelijk toch aanleg of uitbreiding van het gastransportnet moet plaatsvinden. Dat sluit niet aan bij de transitie naar aardgasvrij en is kosteninefficiënt.
Uitzonderingen op het algemene uitgangspunt dat nieuwbouw gasvrij wordt opgeleverd (onderdeel a) zijn mogelijk indien de gemeente een gedegen onderbouwd besluit neemt tot aanwijzing van een gebied waar de aansluitplicht wel geldt. Zij moet dan onderbouwen dat er sprake is van zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten, die een uitzondering noodzakelijk maken. Deze uitzondering is nodig, omdat het niet overal al goed mogelijk is om aardgasvrij te bouwen. Niet op alle locaties is immers een warmtenet mogelijk of beschikbaar. Het aanleggen van een warmtenet voor enkele woningen is financieel vaak niet haalbaar. Ook de mogelijkheid van het toepassen van een water-water warmtepomp (bron grondwater of bodem) is afhankelijk van de locatie, evenals van een lucht-water warmtepomp (inclusief ventilator buiten).
Met onderdeel b krijgen gemeenten te bevoegdheid om gebieden aan te wijzen waar de geldende aansluitplicht voor netbeheerders komt te vervallen, ook in geval er een gastransportnet aanwezig is. Gemeenten hebben inzicht in de lokale wensen en mogelijkheden en kunnen daarom het beste bepalen welke energievoorziening het beste past. Zij kunnen over de gemaakte keuzes ook lokaal verantwoording afleggen. De bevoegdheid kan worden ingezet om gebieden aan te wijzen waar zich een warmtenet of andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte. De aanwijzing heeft tot gevolg dat dat gebied stapsgewijs gasloos wordt, doordat geen nieuwe aansluitingen meer worden aangelegd en bestaande aansluitingen niet meer worden vervangen als dat nodig is. Dit besluit kan op grond van de huidige wet alleen worden genomen op voorstel van netbeheerders en indien er zich in het aan te wijzen gebied een warmtenet bevindt of gaat bevinden. Wat nieuw is, is dat deze bevoegdheid bij het college van burgemeester en wethouders wordt gelegd en wordt uitgebreid, zodat deze ook kan worden ingezet om in een gebied over te gaan naar andere energie-infrastructuur die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte. Een dergelijk besluit vraagt maatwerk. Het ligt voor de hand dat daarover overleg plaatsvindt met de betrokken kleinverbruikers (bewoners en kleine bedrijven) en de netbeheerders voor gas en elektriciteit en/of warmteleveranciers in dat gebied.
Voor de netbeheerder zal het per gebied verschillen of de aansluitplicht wel of niet geldt. Voor plekken waar het gastransportnet wordt uitgebreid, geldt in beginsel dus geen aansluitplicht. Om inzichtelijk te hebben in welke straten en wijken de aansluitplicht alsnog geldt vanwege gemeentelijke besluiten, moeten gemeenten hun besluit melden bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). ACM zal deze gebieden vervolgens registreren (op minimaal postcode 6-niveau) en openbaar maken op de website.
Met dit amendement beogen de indieners om vaart te maken met de energietransitie en de consumptie van Gronings gas te verminderen. Op dit moment wordt nieuwbouw nog steeds aangesloten op het gasnetwerk aangezien de netwerkbeheerders verplicht zijn aansluitingen te regelen. Omdat gasnetwerken een lange investeringsduur hebben, zal nieuwbouw die nu met gasaansluitingen gebouwd wordt, waarschijnlijk nog decennia lang van gas gebruik maken. De indieners willen dit voorkomen, en ervoor zorgen dat nieuwbouw in principe zonder aansluitingen op gas wordt gebouwd, en in plaats daarvan duurzame alternatieven krijgen. Dit laat onverlet dat gemeenten onder zeer strikte voorwaarden de mogelijkheid moet worden gegeven toch te kiezen voor een gasaansluiting indien de maatschappelijke kosten en baten afweging dit noodzakelijk maakt. Het voorgaande geldt uiteraard ook voor nieuwbouw in gebieden waar er reeds gastransportnet aanwezig is, maar een gemeente besluit dat gebied aan te wijzen als een gebied waar zich een warmtenet of andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.
In de Energieagenda was reeds tot de afschaffing van de aansluitplicht besloten, wat in het regeerakkoord van deze coalitie is bekrachtigd, maar dit is desondanks nog geen onderdeel van de voorliggende wet Voortgang Energietransitie. De indieners zijn van mening dat het besluit tot afschaffen van de aansluitplicht in deze wetgeving moet worden verankerd om ervoor te zorgen dat nieuwbouwprojecten zo snel mogelijk van het gas af kunnen.
Jetten Yeşilgöz-Zegerius Agnes Mulder Dik-Faber