Gepubliceerd: 29 november 2016
Indiener(s): Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34620-VIII-2.html
ID: 34620-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in:

  • de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • de begrotingsstaat van het agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

2

2.

Het beleid

3

2.1.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

3

2.2.

Beleidsartikelen

5

2.3.

Niet beleidsartikelen

27

2.4.

Agentschap

30

1. Leeswijzer

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2016.

In paragraaf 2 «Het beleid» wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste begrotingsmutaties uit dit wetsvoorstel (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt inzicht gegeven in de begrotingsmutaties op artikelniveau voor de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (paragraaf 2.2 en 2.3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

in € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met ingang van deze 2de suppletoire begroting zijn twee wijzigingen doorgevoerd in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid (in paragraaf 2.2 en 2.3):

  • De mutaties 2de suppletoire begroting zijn uitgesplitst in mutaties die reeds in de Miljoenennota / ontwerpbegroting t+1 zijn gemeld en overige mutaties tweede suppletoire begroting.

  • Daarnaast is een wijziging opgetreden in de presentatie van de garantieverplichtingen die voortkomen uit het schatkistbankieren. Vanaf nu wordt het saldo vermeld van de verleende en vervallen garantieverplichtingen. Voorheen werd hier alleen het bedrag vermeld van de verleende garanties. Door deze gewijzigde systematiek kunnen ook negatieve bedragen voorkomen, hetgeen betekent dat er meer garantieverplichtingen zijn vervallen dan verleend. Deze nieuwe presentatie is een uitvloeisel van de ingebruikname van het financiële systeem SAP 3F en zorgt voor overeenstemming met de andere departementen die ook het systeem SAP 3F gebruiken (SZW, VWS en Financiën). De gewijzigde presentatie is verder niet van invloed op de hoogte van de garanties en is afgestemd met de Auditdienst Rijk.

2. Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de tweede suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2016 een uitgavenpeil van € 38,7 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,3 miljard.

In tabel 1 en 2 wordt de aansluiting getoond van respectievelijk de uitgaven en ontvangsten tussen de eerste suppletoire begroting 2016 en de tweede suppletoire begroting 2016. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2017 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2017.

Tabel 1. Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2016 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2016

 

36.863.389

       

Stand eerste suppletoire begroting 2016

 

38.380.842

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Autonome raming studiefinanciering

11

– 18.000

2)

Mee- en tegenvallers

diverse

– 47.848

3)

Meerjarige kasschuiven

diverse

176.748

4)

Overlopende verplichtingen

diverse

– 3.671

5)

Niet kaderrelevante mutaties

11

215.000

6)

Overige mutaties

diverse

21.676

Stand 2e suppletoire begroting 2016

 

38.724.747

Toelichting op de belangrijkste uitgavenmutaties:

1) Autonome raming studiefinanciering

De uitgaven aan de basisbeurs gift zijn neerwaarts bijgesteld. Met name bij het mbo laten de reeds bekende realisaties iets lagere uitgaven zien dan aanvankelijk geraamd. Ook zijn de uitgaven aan de aanvullende beurs gift naar beneden bijgesteld op basis van de reeds bekende realisatiecijfers.

2) Mee- en tegenvallers

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers. Zo is er sprake van een tegenvallers in het voortgezet onderwijs omdat de realisatie van het aantal leerlingen hoger is dan de raming (+ € 12,8 miljoen) en door de doorwerking van de instroom van nieuwkomers in het onderwijs (+ € 23,4 miljoen). Daartegenover staan meevallers in het primair onderwijs op de subsidies (– € 21,0 miljoen) en op de bekostiging omdat er tijdelijke regelingen zijn afgelopen die pas per 2017 worden verlengd (– € 14,0 miljoen). Ook is er sprake van onderuitputting op de regeling voortijdig schoolverlaten (– € 19,0 miljoen).

3) Meerjarige kasschuiven

De hoogte van de kasschuiven wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een kasschuif op de OV-kaart van € 200,0 miljoen van 2017 naar 2016. Dit bedrag wordt in 2016 vooruitbetaald aan de vervoerders. Daarnaast wordt er op het centrale apparaatsartikel een bedrag van € 16,9 miljoen in 2016 doorgeschoven naar de jaren 2017–2021. Hierbij wordt onder andere de onverwachte teruggave van het OCW aandeel in de surplus op het Eigen Vermogen van FMHaaglanden en voormalig RGD doorverdeeld.

4) Overlopende verplichtingen

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2016 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2017.

5) Niet kaderrelevante uitgaven

De niet-kaderrelevante uitgaven voor studiefinanciering zijn hoger dan geraamd. Dit is het gevolg van een toename in zowel het aantal studenten dat leent, als de gemiddeld geleende bedragen.

6) Overige mutaties

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

Tabel 2. Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2016 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2016

 

1.337.192

       

Stand 1e suppletoire begroting 2016

 

1.312.311

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Meerontvangsten

1

1.800

2)

Autonome raming studiefinanciering

11

– 10.000

3)

Rente studiefinanciering

11

– 3.000

4)

Niet kaderrelevante mutaties

11

– 15.000

5)

Overige mutaties

1,14,25

11.969

Stand 2e suppletoire begroting 2016

 

1.298.080

Toelichting op de belangrijkste ontvangstenmutaties:

1) Meerontvangsten

Dit betreft meerontvangsten als gevolg van de afhandeling van verschillende jaarrekeningen en subsidies in het primair onderwijs.

2) Autonome raming studiefinanciering

De post kortlopende vorderingen is naar beneden bijgesteld. Er is minder achterstallig lager recht en daardoor wordt ook minder ontvangen op kortlopende vorderingen.

3) Rente studiefinanciering

Uit de maandelijkse realisatiecijfers blijkt dat oud-studenten minder extra terugbetalingen doen. De ontvangen rente is daarom naar beneden bijgesteld.

4) Niet kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante ontvangsten voor studiefinanciering worden naar beneden bijgesteld. Dit betreft een bijstelling van de terugontvangen hoofdsom op studieleningen. In de reeds bekende maandelijkse realisaties is het bedrag aan extra ontvangsten (de ontvangsten buiten de normale termijnbedragen) iets lager dan geraamd.

5) Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

2.2 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

9.957.395

9.983.831

291.884

– 51.558

10.224.157

Totale uitgaven

9.957.395

9.983.831

291.184

– 51.558

10.223.457

Waarvan juridisch verplicht

99,4%

%

   

99,9%

               

Bekostiging

9.413.102

9.440.095

292.902

– 30.900

9.702.097

Hoofdbekostiging

9.261.007

9.288.000

282.658

– 37.200

9.533.458

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.248.334

9.275.150

282.584

– 39.200

9.518.534

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.673

12.850

74

2.000

14.924

Prestatiebox

151.000

151.000

5.296

 

156.296

Aanvullende bekostiging

1.095

1.095

4.948

6.300

12.343

 

Conciërgeregeling

0

0

   

0

 

Overig

1.095

1.095

4.948

6.300

12.343

               

Subsidies

119.427

124.231

– 3.037

– 23.813

97.381

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.862

23.862

– 862

 

23.000

 

Nederlands onderwijs buitenland

13.400

13.400

86

 

13.486

 

Herstart en Op de Rails

0

0

   

0

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

7.080

8.884

– 242

– 1.400

7.242

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.000

10.000

130

 

10.130

 

Overig

65.085

68.085

– 2.149

– 22.413

43.523

               

Opdrachten

11.413

9.915

156

– 6.673

3.398

               

Bijdragen aan agentschappen

25.082

25.082

1.076

– 172

25.986

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

25.082

25.082

1.076

– 172

25.986

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

15.698

22.734

387

10.000

33.121

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

5.371

20.371

387

10.000

30.758

 

Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheid

7.964

0

   

0

 

UWV

2.363

2.363

   

2.363

               

Bijdragen aan medeoverheden

361.750

361.750

– 300

0

361.450

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

261.750

261.750

   

261.750

 

Convenant G37

95.000

95.000

   

95.000

 

Ondersteuning niet G37

5.000

5.000

– 300

 

4.700

               

Bijdragen aan sociale fondsen

10.923

24

0

0

24

 

Brede Scholen

10.923

24

   

24

Ontvangsten

1.661

16.661

0

11.800

28.461

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 240,3 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 262,0 miljoen verhoogd. De belangrijkste mutaties worden hieronder toegelicht.

  • Dit betreft voor een groot deel de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling van het loonakkoord voor 2016 (waarvan de loonbijstelling € 258,5 miljoen bedraagt, en de prijsbijstelling € 9,1 miljoen). Voor de herstelopslag van het ABP is er eenmalig € 26,4 miljoen toegevoegd.

  • Daarnaast zijn er middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van schone scholen,

  • € 5,0 miljoen is hiervoor overgeboekt naar het Restauratiefonds. Vanwege dalende kosten voor onderwijs als gevolg van minder plaatsen in justitiële inrichtingen, is er € 7,2 miljoen teruggeboekt naar DJI. Voor het 1ste jaar maatwerk asiel zijn de juridische verplichtingen en de daarmee samenhangende betalingen (€ 5,0 miljoen) van 2016 doorgeschoven naar 2017. Doordat er onder andere tijdelijke regelingen zijn afgelopen die pas per 2017 worden verlengd is er een incidentele meevaller van € 20,0 miljoen op de bekostiging ontstaan.

  • Tot slot zijn vanuit het budget voor opdrachten de beschikbare middelen voor de regeling procesbegeleiders krimp (€ 1,8 miljoen) en de regeling lerarenontwikkelfonds (€ 4,5 miljoen) toegevoegd aan de aanvullende bekostiging.

Daarnaast heeft er een interne overboeking vanuit het budget voor de hoofdbekostiging naar het budget voor de aanvullende bekostiging plaatsgevonden (€ 4,9 miljoen).

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 26,9 miljoen verlaagd. Dit betreft voor een groot deel (€ 21,0 miljoen) het incidenteel niet besteden van middelen uit het sectorakkoord (o.a. Lerarenbeurs en Goed worden goed blijven). Ook is voor een aantal kleine projecten de juridische verplichting en de daarmee samenhangende betaling (€ 2,0 miljoen) van 2016 doorgeschoven naar 2017. Tot slot hebben er enkele interne overboekingen (€ 3,1 miljoen) naar artikel 3 en 9 plaatsgevonden voor de lerarenbeurs en het Steunpunt Passend Onderwijs.

Opdrachten

  • Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,5 miljoen verlaagd. Dit betreft voor een groot deel een overboeking naar de aanvullende bekostiging van de beschikbare middelen voor de regeling procesbegeleiders krimp (€ 1,8 miljoen) en de regeling lerarenontwikkelfonds (€ 4,5 miljoen).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor de bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 10,4 miljoen verhoogd. Dit betreft grotendeels middelen die zijn teruggevorderd bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten, en vervolgens zijn teruggestort aan het Participatiesfonds (PF).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 11,8 miljoen verhoogd. Dit betreft de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten aan het PF (€ 10,0 miljoen) en de meer ontvangsten bij het afhandelen van verschillende jaarrekeningen en subsidies (€ 1,8 miljoen).

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

7.579.547

7.825.584

479.681

33.153

8.338.418

Waarvan garantieverplichtingen

 

3.324

29.800

6.332

39.456

Totale uitgaven

7.574.452

7.705.316

216.369

26.821

7.948.506

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

99,9%

   

99,9%

               

Bekostiging

7.445.589

7.543.264

218.796

36.280

7.798.340

Hoofdbekostiging

7.084.338

7.131.013

217.570

16.480

7.365.063

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.473.351

6.519.083

196.924

16.480

6.732.487

 

Bekostiging lichte ondersteuning

598.566

598.566

18.496

 

617.062

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.421

13.364

2.150

 

15.514

Prestatiebox

201.295

201.295

0

0

201.295

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

201.295

201.295

0

 

201.295

Aanvullende bekosting

159.956

210.956

1.226

19.800

231.982

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.200

3.200

340

 

3.540

 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

78.020

129.020

886

23.400

153.306

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

250

250

0

 

250

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.386

61.386

0

 

61.386

 

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters VO

17.100

17.100

0

– 3.600

13.500

               

Subsidies

54.590

59.234

– 1.140

– 1.533

56.561

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BE

12.000

12.000

0

 

12.000

 

ICT-projecten

0

0

2.513

259

2.772

 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

3.000

1.196

– 82

 

1.114

 

Onderwijs Bewijs

474

474

0

 

474

 

Pilots zomerscholen

9.000

9.000

– 105

 

8.895

 

Overige projecten

30.116

36.564

– 3.466

– 1.792

31.306

               

Opdrachten

1.788

1.894

– 119

30

1.805

 

In- en uitbesteding

1.788

1.894

– 119

30

1.805

               

Bijdragen aan agentschappen

27.241

29.664

773

– 201

30.236

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

27.241

29.664

773

– 201

30.236

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

45.006

60.022

1.057

245

61.324

 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

5.084

9.134

– 442

2.245

10.937

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

39.922

50.888

1.499

– 2.000

50.387

               

Bijdragen aan medeoverheden

0

11.000

– 3.000

– 8.000

0

 

Uitwerkingsakkoord VNG

0

11.000

– 3.000

– 8.000

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

238

238

2

0

240

 

GRAZ (ECML) en PISA

238

238

2

 

240

Ontvangsten

4.661

10.213

0

0

10.213

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 527,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 284,3 miljoen) wordt veroorzaakt door enerzijds het verschil als gevolg van het in 2016 verplichten van een deel van de uitgavenmutaties voor 2017 (€ 248,2 miljoen) en anderzijds het saldo van de in 2016 verleende en vervallen garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen (€ 36,1 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 255,1 miljoen verhoogd. De belangrijkste mutaties hebben betrekking op:

  • Dit betreft voor een groot deel de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling van het loonakkoord voor 2016 (waarvan de loonbijstelling € 209,4 miljoen bedraagt en de prijsbijstelling € 7,9 miljoen). Voor de herstelopslag van het ABP is er eenmalig € 19,5 miljoen toegevoegd.

  • Een verhoging met € 12,8 miljoen omdat de realisatie van het aantal leerlingen hoger is dan de raming.

  • Een verhoging van € 23,4 miljoen als gevolg van de doorwerking van de hogere instroom van nieuwkomers.

  • Als gevolg van een gewijzigd kasritme in de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters VO zijn er in 2016 minder uitgaven (€ 3,6 miljoen).

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 2,7 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • Een interne overboeking van € 2,5 miljoen van overige projecten naar ICT-projecten in verband met de inzichtelijkheid.

  • Een kasschuif van 2016 naar 2017 ad € 2,1 miljoen in verband met een meerjarige subsidie aan de VO-raad ten behoeve van projecten Onderwijs & ICT en Professionalisering.

  • Een verlaging van per saldo € 0,6 miljoen in verband met diverse overboekingen van en naar andere beleidsterreinen en departementen.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 0,1 miljoen verlaagd in verband met overboekingen van en naar andere beleidsterreinen.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd, voornamelijk als gevolg van de uitdeling van de loon- en prijsbijstelling.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd als gevolg van de volgende mutaties:

  • Uitdeling van de loon- en prijsbijstelling (€ 0,7 miljoen).

  • Bijdragen van andere beleidsterreinen voor het CvTE (€ 2,4 miljoen). De financiering van deze tijdelijke projecten verloopt namelijk via het beleidsterrein van voortgezet onderwijs.

  • Een verlaging van per saldo € 1,8 miljoen in verband met diverse overboekingen.

Bijdragen aan medeoverheden

Het als gevolg van het uitwerkingsakkoord VNG beschikbaar gekomen budget ad € 11 miljoen wordt overgeboekt naar BZK.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

4.026.058

4.021.035

202.511

183.838

4.407.384

Waarvan garantieverplichtingen

 

4.840

972

– 25.872

– 20.060

Totale uitgaven

4.064.713

4.049.744

87.538

– 16.067

4.121.215

Waarvan juridisch verplicht

 

99,9%

   

99,9%

               

Bekostiging

3.618.097

3.622.005

97.788

– 19.097

3.700.696

Hoofdbekostiging

3.173.954

3.178.120

87.871

11.700

3.277.691

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

3.107.548

3.111.718

83.954

13.722

3.209.394

 

Bekostiging kbb's

0

0

0

0

0

 

Bekostiging Caribisch Nederland

6.872

6.868

2.261

– 2.022

7.107

 

Bekostiging vavo

59.534

59.534

1.656

0

61.190

Kwaliteitsafspraken

319.900

319.900

8.800

– 32.300

296.400

 

– 

Investeringsbudget

184.000

184.000

5.100

– 9.200

179.900

 

Resultaatsafhankelijk budget

135.900

135.900

3.700

– 23.100

116.500

Aanvullende bekostiging

124.243

123.985

1.117

1.503

126.605

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

15.000

15.000

0

0

15.000

 

Regionaal Investeringsfonds

18.410

18.152

0

– 2.348

15.804

 

Salarismix Randstadregio's

41.283

41.283

1.117

– 1.117

41.283

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren

30.400

30.400

0

0

30.400

 

Programmagelden regio's

19.150

19.150

0

0

19.150

 

Tegemoetkoming schoolkosten mbo

0

0

0

4.968

4.968

 

Convenanten met RMC-regio's

0

0

0

0

0

 

Taal en Rekenen

0

0

0

0

0

 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

0

0

0

0

0

 

School-ex 2.0

0

0

0

0

0

 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

0

0

0

0

0

               

Subsidies

252.140

246.209

26.497

– 13.234

259.472

 

Subsidieregeling praktijkleren

206.500

196.500

0

0

196.500

 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

11.300

10.750

0

658

11.408

 

Pilots laaggeletterdheid

0

0

0

0

0

 

Loopbaanorientatie

1.300

1.300

0

– 500

800

 

ROC Leiden

20.000

20.000

12.458

0

32.458

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

1.800

1.765

– 1.683

0

82

 

Netwerkscholen

0

0

0

0

0

 

Overige projecten

11.240

15.894

15.722

– 13.392

18.224

               

Opdrachten

2.311

3.471

323

8.459

12.253

 

In- en uitbesteding

2.311

3.471

323

– 241

3.553

 

– 

Caribisch Nederland

0

0

0

8.700

8.700

               

Bijdragen aan agentschappen

19.699

26.767

2.985

– 247

29.505

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.199

24.267

2.985

– 247

27.005

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.500

2.500

0

0

2.500

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

63.251

51.765

– 47.285

– 221

4.259

 

College voor Examens

4.365

315

0

– 245

70

 

Wet SLOA

9.588

327

– 122

0

205

 

SBB

49.298

51.123

– 47.163

24

3.984

               

Bijdragen aan medeoverheden

109.215

99.527

7.230

8.273

115.030

 

RMC's

32.550

32.550

800

0

33.350

 

Educatie

56.234

56.234

1.556

0

57.790

 

Caribisch Nederland

20.431

10.743

4.874

– 13.577

2.040

 

Regionaal Programma

0

0

0

21.850

21.850

               

Bijdragen aan sociale fondsen

0

0

0

0

0

 

Participatiebudget

0

0

   

0

Ontvangsten

3.000

3.000

0

0

3.000

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 386,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt met name veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het in 2016 verplichten van het investeringsbudget 2016 en het investeringsbudget 2017 (€ 183,6 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 79,1 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt met name verklaard door de volgende mutaties:

    • De bekostiging voor roc’s/overige regelingen wordt opgehoogd met 97,7 miljoen. Dit wordt voor een bedrag van € 93,6 miljoen veroorzaakt door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016 en de eenmalige herstelopslag vanwege het loonruimte-overeenkomst voor 2015.

    • Het resultaatafhankelijke deel van de Kwaliteitsafspraken wordt met € 23,1 miljoen verlaagd. Dit komt voor € 19 miljoen door een verwachte meevaller op de regeling voortijdig schoolverlaten (VSV). Doordat sommige instellingen gedeeltelijk niet de VSV-norm van dit jaar hebben gehaald, blijft er in 2016 geld over op deze regeling.

    • Aan de aanvullende bekostiging is een nieuw instrument toegevoegd voor de tegemoetkoming schoolkosten mbo. Hiervoor wordt in 2016 € 5 miljoen verstrekt aan de mbo-instellingen.

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 13,3 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt met name verklaard doordat dit jaar € 32,5 miljoen verstrekt zal worden in het kader van de problematiek rondom ROC Leiden. Eerder was de verwachting dat dit jaar € 20 miljoen verstrekt zou worden.

Opdrachten

  • Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 8,5 miljoen verhoogd. Dit kan grotendeels verklaard worden door een overboeking van € 8,7 miljoen van het instrument bijdragen aan medeoverheden. Naar verwachting zal er ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor zbo’s/rwt’s wordt per saldo met € 47,5 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard doordat het budget voor SBB met 47,1 miljoen is verlaagd. Vanwege het opheffen van de kenniscentra en de samenvoeging tot de SBB is er bij SBB in 2016 een incidentele besparingswinst.

Bijdragen aan medeoverheden

  • Het budget voor de bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 15,5 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door de volgende mutaties:

    • Het verlagen van de beschikbare middelen voor Caribisch Nederland met € 8,7 miljoen wordt met name verklaard doordat de opdrachten voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdragen aan medeoverheden.

    • De middelen voor het Regionaal Programma zullen in 2016 in plaats van 2017 uitbetaald worden. Hierdoor worden de uitgaven in 2016 met € 21,85 miljoen verhoogd en in 2017 verlaagd.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

2.848.076

2.709.821

143.956

6.666

2.860.443

Waarvan garantieverplichtingen

 

9.000

7.500

45.708

62.208

Totale uitgaven

2.823.794

2.760.132

77.647

– 4.391

2.833.388

Waarvan juridisch verplicht

 

99,9%

   

%

               

Bekostiging

2.770.700

2.706.190

72.280

– 4.660

2.773.810

Hoofdbekostiging

2.585.882

2.521.372

67.430

– 4.384

2.584.418

 

Onderwijsdeel hbo

2.496.001

2.442.340

65.664

– 4.281

2.503.723

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

69.202

69.202

1.816

– 103

70.915

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren)

19.195

8.346

– 50

0

8.296

 

Bekostiging experimenten open bestel

0

0

0

0

0

 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

1.484

1.484

0

0

1.484

Prestatiebox

184.818

184.818

4.850

– 276

189.392

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

184.818

184.818

4.850

– 276

189.392

               

Subsidies

3.044

3.375

2.221

274

5.870

 

Regeling stimulering Bèta/techniek

2.524

2.524

1.765

0

4.289

 

Overig

520

851

456

274

1.581

               

Opdrachten

0

0

0

0

0

 

Uitbesteding

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

15.195

15.195

2.276

– 5

17.466

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

15.195

15.195

2.276

– 5

17.466

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

34.855

35.372

870

0

36.242

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

28.510

28.773

704

0

29.477

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

2.869

2.869

80

0

2.949

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3.476

3.730

86

0

3.816

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

 

Stichting Studiekeuze 123

0

0

   

0

Ontvangsten

1.213

1.476

0

0

1.476

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Let op! Nieuw is de splitsing Mutaties Miljoennota en Overig. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 150,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 77,4 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2016 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 53,2 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2017 (€ 24,2 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2017 verplicht in 2016.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 67,6 miljoen verhoogd in verband met:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016, de meerjarige doorwerking loonruimte-overeenkomst en de herstelopslag pensioenpremie (€ 72,7 miljoen);

  • een overheveling van middelen naar beleidsartikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid (– € 4,0 miljoen) voor wat betreft het aandeel van de hogescholen in de startimpuls aan de uitvoering van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA);

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verlagen (– € 1,1 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 2,5 miljoen verhoogd in verband met:

  • een overheveling van beleidsartikel 4 MBO (€ 1,8 miljoen) voor haar aandeel in de Regeling stimulering Bèta/techniek;

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verhogen (€ 0,7 miljoen), met name ten behoeve van subsidies voor de uitvoering van de Lerarenagenda.

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

4.142.227

4.259.974

227.797

– 112.150

4.375.621

Waarvan garantieverplichtingen

     

– 9.827

– 9.827

Totale uitgaven

4.160.209

4.212.627

122.503

– 6.684

4.328.446

Waarvan juridisch verplicht

 

99,96%

   

%

           

Bekostiging

4.131.818

4.183.326

121.653

– 6.864

4.298.115

Hoofdbekostiging

3.990.020

4.041.528

118.268

– 6.564

4.153.232

 

Onderwijsdeel wo

1.636.333

1.690.046

42.796

– 1.725

1.731.117

 

Onderzoeksdeel wo

1.733.463

1.733.463

38.909

– 3.616

1.768.756

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

618.019

618.019

36.563

– 1.223

653.359

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren)

2.205

0

0

0

0

Prestatiebox

141.798

141.798

3.385

– 300

144.883

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

141.798

141.798

3.385

– 300

144.883

           

Subsidies

2.930

3.046

25

0

3.071

 

Subsidieregeling Sirius programma

0

0

0

0

0

 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

0

0

0

0

0

   

3TU's samenwerking

0

0

0

0

0

 

Open en online onderwijs

1.000

1.000

0

0

1.000

 

Overig

1.930

2.046

25

0

2.071

           

Opdrachten

1.667

2.461

250

180

2.891

 

Uitbesteding

1.667

2.461

250

180

2.891

           

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

0

0

0

0

0

           

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

23.794

23.794

575

0

24.369

 

Organisaties conform tabel 6.5

23.794

23.794

575

0

24.369

Ontvangsten

16

16

0

0

16

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Let op! Nieuw is de splitsing Mutaties Miljoennota en Overig. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 115,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (– € 0,2 miljoen) betreft:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2016 zijn vervallen en waar OCW garant voor stond (– € 9,8 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2017 (€ 9,6 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2017 verplicht in 2016.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 114,8 miljoen verhoogd in verband met:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016, de meerjarige doorwerking loonruimte-overeenkomst en de herstelopslag pensioenpremie (€ 93,4 miljoen);

  • toevoegingen vanuit het Ministerie van VWS (€ 28,2 miljoen) ten behoeve van de academische ziekenhuizen voor de incidentele herstelopslag ABP en de structurele compensatie level-playing-field pensioenen;

  • een overheveling van middelen naar beleidsartikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid (– € 8,0 miljoen) voor wat betreft het aandeel van de universiteiten in de startimpuls aan de uitvoering van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA);

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verhogen (€ 1,2 miljoen).

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

12.327

12.543

173

507

13.223

Totale uitgaven

13.662

13.825

173

0

13.998

Waarvan juridisch verplicht

 

85%

   

85%

           

Subsidies

1.696

1.754

0

0

1.754

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

612

612

   

612

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

   

600

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

364

364

   

364

 

Overige incidentele subsidies

120

178

   

178

               

Opdrachten

2.500

2.477

0

0

2.477

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

100

   

100

 

Incidentele Internationale activiteiten

86

63

   

63

 

EU-voorzitterschap

2.314

2.314

   

2.314

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

9.016

9.144

173

0

9.317

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

135

   

135

 

EP-Nuffic

3.485

3.485

81

 

3.566

 

Nederlandse Taalunie

2.795

2.795

64

 

2.859

 

Europa College Brugge

30

30

   

30

 

Unesco

20

20

   

20

 

OESO CERI

76

76

   

76

 

Fulbright Center

368

368

   

368

 

DCICC Cultural Contact Point

90

90

   

90

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

   

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

1.782

1.910

53

 

1.963

 

Programma's Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

   

0

 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

50

50

– 25

 

25

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

450

450

0

0

450

 

Vlaams-Nederlands Huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

450

450

   

450

Ontvangsten

99

99

   

99

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

250.915

238.828

– 5.151

– 45.062

188.615

Totale uitgaven

250.915

239.431

– 8.832

– 14.693

215.906

Waarvan juridisch verplicht

 

93,0%

   

%

           

Bekostiging

28.460

24.603

3.013

0

27.616

Hoofdbekostiging

0

0

3.013

0

3.013

 

– 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

0

0

3.013

 

3.013

Prestatiebox

0

0

0

0

0

 

Professionalisering po/vo/bve

0

0

   

0

Aanvullende bekostiging

28.460

24.603

0

0

24.603

 

Functiemix VO Randstadregio's

0

0

   

0

 

Salarismix MBO Randstadregio's

0

0

   

0

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

28.460

24.603

   

24.603

 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

0

0

   

0

               

Subsidies

201.918

193.953

– 3.697

– 14.276

175.980

 

– 

Lerarenbeurs/zij-instroom

131.883

117.633

2.000

– 3.000

116.633

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

34.511

32.147

– 5.697

– 3.136

23.314

 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

17.100

17.037

   

17.037

 

Verankering academische opleidingsschool

1.262

1.590

   

1.590

 

InnovatieImpuls Onderwijs

0

0

   

0

 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

0

0

   

0

 

Onderwijscoöperatie

2.945

2.945

   

2.945

 

Open Universiteit (LOOK)

0

0

   

0

 

Promotiebeurs voor leraren

6.750

6.750

   

6.750

 

Projecten professionalisering

1.900

4.500

 

– 3.740

760

 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

1.000

5.400

 

– 4.400

1.000

 

Caribisch Nederland

0

0

   

0

 

Overige projecten

4.567

5.951

   

5.951

               

Opdrachten

14.819

15.094

– 8.253

– 417

6.424

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.719

4.049

147

 

4.196

 

Leraren- en schoolleiders

11.100

11.045

– 8.400

– 417

2.228

               

Bijdragen aan agentschappen

5.718

5.781

105

0

5.886

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

5.718

5.781

105

 

5.886

           

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid

       

0

Ontvangsten

6.000

6.000

   

6.000

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Let op! Nieuw is de splitsing Mutaties Miljoennota en Overig. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 50,2 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 26,6 miljoen) wordt veroorzaakt doordat in 2015 en eerder verplichtingen zijn aangegaan, met name voor de regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen in scholen en promotiebeurs, waarvan in de oorspronkelijke begroting was geraamd dat deze verplichtingen (deels) in 2016 zouden worden aangegaan. Dit gaat dus wel leiden tot uitgaven in 2016, terwijl de verplichting is geboekt in 2015 of eerder.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de opleidingsscholen wordt per saldo met € 3,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name doordat de loon- en prijsbijstelling is uitgekeerd.

Subsidies

  • Het budget voor de impuls te kort vakken wordt per saldo verlaagd met € 8,8 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door projecten die via de rijksbijdrage (artikel 6) worden bekostigd (€ 1,1 miljoen), door een kasschuif voor uitgaven die in 2017 en 2018 plaatsvinden (€ 5,3 miljoen) en doordat er onderuitputting verwacht wordt (€ 2,0 miljoen).

  • Het budget van de projecten regionale arbeidsmarktproblematiek wordt met € 4,4 miljoen verlaagd omdat de projecten in 2016 ten einde lopen en er geen nieuwe verplichtingen op dit project zijn aangegaan.

  • Een interne overboeking van projecten professionalisering naar opdrachten (€ 3,7 miljoen).

Opdrachten

  • Het budget voor het lerarenregister wordt per saldo met € 8,6 miljoen verlaagd. Dit betreft met name de overboeking van programma naar artikel 95 Apparaatsuitgaven voor het lerarenregister (€ 7,0 miljoen), een overboeking van subsidies naar opdrachten (€ 3,7 miljoen) en een overboeking naar het CIBG (€ 5,3 miljoen) voor de ontwikkeling van het register.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

4.953.609

5.405.322

428.747

– 4.013

5.830.056

Totale uitgaven

4.953.609

5.405.322

428.747

– 4.013

5.830.056

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

               

Inkomensoverdracht

2.730.556

3.018.018

215.526

– 28.000

3.205.544

Basisbeurs

959.045

986.241

5.738

17.000

1.008.979

 

Gift (R)

1.088.140

1.092.029

676

– 3.000

1.089.705

 

Prestatiebeurs (NR)

– 129.095

– 105.788

5.062

20.000

– 80.726

Aanvullende beurs

768.533

797.819

4.871

– 30.000

772.690

 

Gift (R)

620.752

615.471

2.009

– 15.000

602.480

 

Prestatiebeurs (NR)

147.781

182.348

2.862

– 15.000

170.210

Reisvoorziening

1.022.667

1.225.265

204.917

– 5.000

1.425.182

 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

1.204.730

1.406.218

204.917

– 5.000

1.606.135

 

Gift (R)

629.544

644.051

0

0

644.051

 

Prestatiebeurs (R)

– 811.606

– 825.003

0

0

– 825.003

Overige uitgaven

– 19.689

8.693

0

– 10.000

– 1.307

 

Overige uitgaven relevant (R)

128.913

105.052

0

5.000

110.052

 

– 

Caribisch Nederland

2.129

3.013

0

0

3.013

 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

– 150.731

– 99.372

0

– 15.000

– 114.372

               

Leningen

2.114.614

2.263.393

210.603

25.000

2.498.996

 

Rentedragende lening (NR)

1.910.571

2.026.917

209.399

0

2.236.316

 

Collegegeldkrediet (NR)

204.043

236.476

1.204

25.000

262.680

               

Bijdragen aan Agentschappen

108.439

123.911

2.618

– 1.013

125.516

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

108.439

123.911

2.618

– 1.013

125.516

Ontvangsten

869.711

814.803

0

– 28.000

786.803

 

Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R)

199.619

133.625

0

– 3.000

130.625

 

Kortlopende vorderingen (R)

96.624

93.003

0

– 10.000

83.003

 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

573.468

588.175

0

– 15.000

573.175

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

  • De post basisbeurs gift wordt per saldo met € 2,3 miljoen verlaagd. Uit realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2016 blijkt dat de uitgaven iets lager zijn dan geraamd. Dit is voornamelijk het geval bij de BOL. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van € 3,0 miljoen. Daarnaast is het budget met € 0,7 miljoen opgehoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil van 2016.

  • De uitgaven aan de basisbeurs prestatiebeurs worden per saldo met € 25,1 miljoen verhoogd. Uit realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2016 blijkt dat de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs iets hoger waren dan geraamd. Dit zijn uitgaven aan studenten die al studeerden voordat het studievoorschot is ingevoerd. In verband hiermee is deze post met € 20,0 miljoen opgehoogd. Daarnaast is het budget met € 5,1 miljoen opgehoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil van 2016.

  • De post aanvullende beurs gift is per saldo met € 13,0 miljoen verlaagd. Het betreft een bijstelling van € 15,0 miljoen als gevolg van lagere realisaties dan geraamd. De lagere uitgaven vinden met name plaats bij de studenten hoger onderwijs waarbij de eerste vijf maanden aanvullende beurs als gift wordt betaald, in tegenstelling tot de maanden daarna. De ophoging van € 2,0 miljoen is het gevolg van de aanpassing aan het prijspeil.

  • De uitgaven aan de aanvullende beurs prestatiebeurs zijn per saldo met € 12,1 miljoen naar beneden bijgesteld. Voor € 15,0 miljoen is dit het gevolg van lager dan verwachte realisaties. Daarnaast is dit niet-relevante budget met € 2,9 miljoen opgehoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil.

  • De bijdrage aan vervoersbedrijven als gevolg van het studentenreisproduct is per saldo met € 199,9 miljoen verhoogd. Hiervan betreft € 200,0 miljoen een kasschuif: dit bedrag wordt in 2016 betaald aan de vervoerders, in plaats van 2017. Tevens is het budget met € 4,9 miljoen verhoogd als gevolg van de aanpassing aan het prijspeil en voor € 5,0 miljoen verlaagd als gevolg van de reeds bekende realisaties in het huidige jaar.

  • De overige relevante uitgaven zijn met € 5,0 miljoen verhoogd als gevolg van de maandelijkse realisaties. Deze post behelst onder andere kwijtscheldingen en mutaties van kortlopende naar langlopende vorderingen.

  • De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 15,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Deze post geeft uitdrukking aan eerder toegekende niet-relevante bedragen die niet in gift worden omgezet, maar worden kwijtgescholden of worden omgezet in een lening. De reeds bekende maandelijkse realisaties in 2016 geven aanleiding de uitgaven op deze post te verlagen.

Leningen

  • De geraamde uitgaven aan rentedragende leningen worden per saldo met € 209,4 miljoen verhoogd. Voor € 200,0 miljoen is dat het gevolg van een toename in zowel de aantallen leners als de gemiddeld geleende bedragen. De overige bijstelling van € 9,4 miljoen is het gevolg van aanpassing aan het prijspeil van 2016.

  • De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn met € 26,2 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van vooral een hoger aantal lenende studenten. Voor € 1,2 miljoen hiervan betreft het een aanpassing aan het prijspeil.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor DUO wordt per saldo met € 1,7 miljoen verhoogd. Hiervan is een verhoging van € 2,4 miljoen het gevolg van de loon- en prijsbijstelling. De verlaging van € 0,7 miljoen bestaat uit diverse mutaties waarvan de grootste een huurverlaging is van € 0,8 miljoen.

Ontvangsten

  • De post ontvangen rente en relevante hoofdsom wordt met € 3,0 miljoen naar beneden bijgesteld op grond van de reeds bekende maandelijkse realisaties.

  • De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld op grond van de reeds bekende maandelijkse realisaties.

  • De post terugontvangen hoofdsom is met € 15,0 miljoen naar beneden bijgesteld. In de reeds bekende maandelijkse realisaties is het bedrag aan extra ontvangsten (de ontvangsten buiten de normale termijnbedragen) iets lager dan geraamd.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

88.307

88.174

717

– 115

88.776

Totale uitgaven

88.307

88.174

717

– 115

88.776

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

               

Inkomensoverdracht

71.686

71.644

417

0

72.061

TS 17-

500

500

0

0

500

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

500

500

0

0

500

TS 18+

5.900

5.506

0

0

5.506

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.955

3.634

0

0

3.634

 

Deeltijd vo (R)

1.945

1.872

0

0

1.872

VO 18+

65.286

65.638

417

0

66.055

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

5.678

5.788

0

0

5.788

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

53.694

54.238

417

0

54.655

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.966

4.731

0

0

4.731

 

STOEB/ALR (NR)

948

881

0

0

881

               

Bijdragen aan agentschappen

16.621

16.530

300

– 115

16.715

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

16.621

16.530

300

– 115

16.715

Ontvangsten

3.034

3.030

0

0

3.030

 

TS 17- (R)

22

41

0

0

41

 

TS 18+ (R)

96

75

0

0

75

 

VO 18+ (R)

2.916

2.914

0

0

2.914

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Let op! Nieuw is de splitsing Mutaties Miljoennota en Overig. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

  • Het budget voor meerderjarige scholieren in het voortgezet onderwijs wordt met € 0,4 miljoen verhoogd.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor DUO wordt per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

7.071

7.058

127

– 49

7.136

Totale uitgaven

7.071

7.058

127

– 49

7.136

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

               

Bijdragen aan agentschappen

7.071

7.058

127

– 49

7.136

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

7.071

7.058

127

– 49

7.136

Ontvangsten

249.135

249.351

0

0

249.351

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor DUO wordt per saldo met € 0,1 miljoen verhoogd.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

         

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

2.783.796

2.814.654

9.823

– 87.961

2.736.516

Waarvan garantieverplichtingen

 

653.100

 

21.055

674.155

Totale uitgaven

757.563

788.682

9.823

– 313

798.192

Waarvan juridisch verplicht

 

%

   

%

           

Bekostiging

651.718

591.848

8.725

– 1.001

599.572

 

– 

Culturele basisinfrastructuur

510.334

469.673

8.445

70

478.188

   

Vierjaarlijkse instellingen

357.643

316.595

7.195

70

323.860

   

Vierjaarlijkse fondsen

152.691

153.078

1.250

0

154.328

 

– 

Monumentenzorg

83.011

72.070

704

2.954

75.728

 

– 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

25.011

25.011

1.155

200

26.366

 

– 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

14.800

14.800

– 1.579

– 3.940

9.281

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

17.500

10.000

0

 

10.000

 

– 

Archeologie

1.062

294

0

– 285

9

           

Subsidies

58.998

61.285

221

– 3.490

58.016

 

Verbreden inzet cultuur

9.470

9.470

4.601

– 100

13.971

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

7.775

10.104

– 3.075

108

7.137

 

Programma bibliotheekvernieuwing

1.248

48

– 48

 

0

 

Programma leesbevordering

2.850

2.850

555

0

3.405

 

Programma CRISP

0

0

0

0

0

 

Programma erfgoed en ruimte

6.000

3.292

– 252

– 1.055

1.985

 

Programma ondernemerschap

1.737

1.737

– 109

0

1.628

 

– 

Specifiek cultuurbeleid

29.918

33.784

– 1.451

– 2.443

29.890

           

Opdrachten

4.202

92.892

– 9

4.286

97.169

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

4.202

92.892

– 9

4.286

97.169

           

Bijdragen aan agentschappen

39.278

39.544

846

90

40.480

 

Nationaal Archief

39.278

39.544

846

90

40.480

           

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

3.367

3.113

40

– 198

2.955

 

Uitvoering internationale verdragen

2.366

2.090

40

– 198

1.932

 

Uitvoering internationale contributies

941

963

   

963

 

Europese samenwerking

60

60

   

60

Ontvangsten

494

494

 

1.760

2.254

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 78,1 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het aangaan van de verplichtingen voor de Basisinfrastructuur 2017–2020 en het afboeken van meerjarige verplichtingen met betrekking tot de erfgoedwet leidt per saldo tot een verlaging van € 179,7 miljoen.

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het meerjarig aangaan van de verplichtingen internationaal inclusief HGIS leidt tot een verhoging van € 24 miljoen.

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het meerjarig aangaan van de verplichtingen voor cultuureducatie met kwaliteit en erfgoedmanifestaties leidt tot een verhoging van € 46,9 miljoen.

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van verstrekte garanties in verband met het aangaan van leningen voor Rijksmusea leidt tot een verhoging van € 21,1 miljoen.

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van de uitgavenmutaties miljoenennota en deze suppletoire wet leidt tot een verhoging van € 13,5 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget wordt per saldo met € 7,7 miljoen verhoogd. Het betreft voornamelijk verhoging als gevolg van de loon en prijsbijstelling 2016.

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

1.005.154

1.012.488

6.248

– 28.252

990.484

Totale uitgaven

1.005.485

1.012.819

6.248

40

1.019.107

Waarvan juridisch verplicht

 

%

   

%

           

Bekostiging

1.000.856

1.008.190

4.603

– 311

1.012.482

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

912.191

912.191

10.945

488

923.624

   

Landelijke publieke omroep

756.397

756.397

9.076

 

765.473

   

Regionale Omroep

155.794

155.794

1.869

488

158.151

   

Minderhedenprogrammering

0

0

   

0

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

61.383

61.383

3.411

0

64.794

   

Stichting Omroep Muziek

15.571

15.571

331

 

15.902

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

25.274

25.274

303

 

25.577

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

20.538

20.538

2.777

 

23.315

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

30.345

30.345

2.521

0

32.866

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties

17.202

17.202

2.411

 

19.613

   

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.156

2.156

   

2.156

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

7.969

7.969

95

 

8.064

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.498

1.498

   

1.498

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.520

1.520

15

 

1.535

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR)

– 3.889

3.445

– 12.462

– 814

– 9.831

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

500

183

15

698

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

326

326

5

 

331

   

Vierjaarlijkse instellingen

326

326

5

 

331

           

Subsidies

919

919

0

– 535

384

 

Subsidies

919

919

0

– 535

384

               

Opdrachten

0

0

0

883

883

 

Opdrachten

0

0

0

883

883

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.675

3.675

1.645

– 22

5.298

 

Commissariaat voor de Media

3.675

3.675

1.645

– 22

5.298

           

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

35

35

0

25

60

 

Uitvoering internationale contributies

35

35

0

25

60

Ontvangsten

197.500

206.500

0

0

206.500

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven. Let op! Nieuw is de splitsing Mutaties Miljoennota en Overig. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 22,0 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van lager aan te gane verplichting in 2016 ten behoeve van 2017 als gevolg van taakstelling Rutte II (–/– € 34,0 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingraming als gevolg van hoger aan te gane verplichting in 2016 ten behoeve van 2016 als gevolg van indexering van deze verplichtingen met de wettelijke prijsindex (€ 5,7 miljoen);

  • de hieronder bij Uitgaven toegelichte kas-/verplichtingenmutaties (€ 6,3 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor Bekostiging wordt per saldo met € 4,3 miljoen verhoogd. De verhoging bestaat voornamelijk uit de ontvangen prijsindex 2016 Media van € 6,1 miljoen (Dotatie Algemene Mediareserve). Daarnaast hebben er een aantal overboekingen plaatsgevonden naar andere instrumenten.

Verder vinden er binnen het instrument Bekostiging diverse overboekingen plaats tussen de verschillende werkbudgetten. De belangrijkste hiervan zijn:

  • Een overboeking van het budget Dotatie Algemene Mediareserve naar andere werkbudgetten onder bekostiging van € 12 miljoen voor het uitbetalen van de wettelijke prijsindex 2016. Hiervan gaat € 9 miljoen naar de Landelijke Publieke Omroep.

  • Een overboeking van € 2,5 miljoen van het budget Dotatie Algemene Mediareserve naar budget voor Beeld en Geluid. Als gevolg van hogere lasten voor digitale opslag, die voortkomen uit Beelden voor de Toekomst heeft Beeld en Geluid in 2016 een hogere vergoeding ontvangen.

  • Een overboeking van € 2,2 miljoen van het budget Dotatie Algemene Mediareserve naar budget Mediafonds. Dit is bestemd voor de liquidatiekosten van het Mediafonds.

Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

934.735

980.627

41.124

16.624

1.038.375

Totale uitgaven

953.579

997.116

28.232

16.624

1.041.972

Waarvan juridisch verplicht

 

99,9%

   

100,00%

               

Bekostiging

836.922

882.600

20.760

20.252

923.612

Hoofdbekostiging

590.395

632.456

18.828

18.342

669.626

 

NWO-wet en WHW

         
 

NWO

457.552

457.552

16.069

15.959

489.580

 

KNAW

87.193

87.373

2.041

21

89.435

 

KB

45.650

87.531

718

2.362

90.611

Aanvullende bekostiging

246.527

250.144

1.932

1.910

253.986

 

NWO Talentenontwikkeling

161.409

161.409

0

0

161.409

 

NWO STW

8.000

8.000

0

0

8.000

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.295

55.295

0

0

55.295

 

Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

17.823

21.440

285

1.910

23.635

 

Poolonderzoek

1500

1.500

1.647

0

3.147

 

Kust- en zeeonderzoek

2500

2.500

0

0

2.500

           

Subsidies

27.783

25.481

1.537

– 3.626

23.392

Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap

18.100

18.100

112

27

18.239

 

CPG

0

0

0

0

0

 

Montesquieu Instituut

0

0

0

0

0

 

NCB/Nationaal Herbarium

6.235

6.235

31

0

6.266

 

BPRC

8.303

8.303

56

0

8.359

 

NCWT/NEMO

3.343

3.343

23

27

3.393

 

STT

219

219

2

0

221

 

NTU/INL

0

0

0

0

0

Subsidieregeling St.AAP

1.028

1.028

4

0

1.032

Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetenschap

8.655

6.353

1.421

– 3.653

4.121

 

Genomics

0

0

   

0

 

Nationale coördinatie

5.905

3.603

1.421

– 3.653

1.371

 

Bilaterale samenwerking

2.750

2.750

0

0

2.750

               

Opdrachten

300

300

150

0

450

 

Uitbesteding

300

300

150

0

450

               

Bijdragen aan agentschappen

286

286

5

– 2

289

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

286

286

5

– 2

289

           

Bijdragen aan medeoverheden

488

649

175

0

824

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

488

649

175

0

824

               

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

87.800

87.800

5.605

0

93.405

 

EMBC

812

812

0

0

812

 

EMBL

4.851

4.851

0

0

4.851

 

ESA

31.065

31.065

0

0

31.065

 

CERN

40.000

40.000

5.000

0

45.000

 

– 

ESO

8.500

8.500

605

0

9.105

 

NTU/INL

2.572

2.572

0

0

2.572

Ontvangsten

101

101

0

0

101

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 57,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 12,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2017, overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2017 verplicht in 2016.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 41,0 miljoen verhoogd in verband met:

  • De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016 en de meerjarige doorwerking van de loonruimte-overeenkomst (€ 19,3 miljoen).

  • Interne overboekingen ten behoeve van de Nationale Wetenschapsagenda-startimpuls (€ 15,0 miljoen).

  • Interne overboekingen ten behoeve van het Nationaal Regieorgaan Onderwijs Onderzoek (€ 2,2 miljoen).

  • Interne overboeking van Cultuur (artikel 14) ten behoeve van de Koninklijke Bibliotheek in verband met BTW compensatie WSOB (€ 1,9 miljoen)

  • Interdepartementale overboekingen ten behoeve van het poolonderzoek (€ 1,7 miljoen).

  • Diverse geringe mutaties (interne en interdepartementale-overboekingen) die het budget verhogen (€ 0,8 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 2,1 miljoen verlaagd in verband met diverse interne geringe overboekingen (€ 2,1 miljoen).

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 5,6 miljoen verhoogd in verband met:

  • Een verhoging van € 5,0 miljoen van de contributie aan CERN als gevolg van het vrijgeven van de minimum wisselkoers door de Zwitserse nationale Bank in 2015.

  • De door verdeling van de prijsbijstelling tranche 2016 (€ 0,6 miljoen).

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

10.609

13.745

739

– 1.065

13.419

Totale uitgaven

13.474

13.595

– 195

– 1.556

11.844

Waarvan juridisch verplicht

 

72,5%

   

%

               

Bekostiging

4.153

4.198

0

0

4.198

 

Kennisinfrastructuur

4.153

4.198

0

0

4.198

 

– 

Vrouwenemancipatie

2.952

2.948

   

2.948

 

– 

LHBT

1.201

1.250

   

1.250

           

Subsidies

7.194

7.252

71

– 1.199

6.124

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

7.194

7.252

71

– 1.199

6.124

 

Vrouwenemancipatie

5.129

5.156

47

– 1.253

3.950

 

LHBT

2.065

2.096

24

54

2.174

           

Opdrachten

1.021

1.185

– 188

191

1.188

 

– 

Vrouwenemancipatie

542

706

– 188

185

703

 

LHBT

479

479

 

6

485

               

Bijdragen aan agentschappen

143

143

2

– 1

144

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

143

143

2

– 1

144

           

Bijdragen aan mede-overheden

923

627

– 80

– 547

0

 

Gemeentefonds BZK

923

627

– 80

– 547

0

 

Vrouwenemancipatie

789

543

– 80

– 463

0

 

LHBT

134

84

 

– 84

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

40

190

0

0

190

 

– 

LHBT

40

190

   

190

Ontvangsten

0

0

209

 

209

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2016» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2016» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,3 mln. verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door: Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het aangaan van verplichtingen in 2016 met kasjaren in 2017, 2018 en 2019.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor 2016 wordt per saldo met € 1,1 miljoen verlaagd. Met ingang van 2017 treedt de nieuwe subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid in werking. In plaats van bekostigen van de kennisinstituten wordt het vanaf 2018 financieren op basis van strategisch partnerschap. Er is nog geen zicht op de bedragen die met dit strategisch partnerschap aangevraagd gaan worden. Om voldoende financiële ruimte te hebben voor deze aanvragen zijn er nu geen grote meerjarige projectsubsidies aangegaan. Het gevolg hiervan is een meevaller van € 0,9 miljoen. Een verschuiving van € 0,2 miljoen is het gevolg van dat meer uitgaven op het instrument opdrachten.

Opdrachten

  • Het budget voor 2016 is per saldo gelijk gebleven. Een bedrag van € 0,2 miljoen is overgeboekt naar VWS voor een bijdrage aan de werkzaamheden voor het Sociaal Cultureel en Planbureau. Een verschuiving van € 0,2 miljoen van het instrument subsidies naar het instrument opdrachten in verband met meer uitgaven op dit instrument.

Bijdragen aan medeoverheden

  • Het budget voor 2016 wordt per saldo met € 0,6 miljoen verlaagd. € 0,4 miljoen is door gemeenten minder aangevraagd voor het organiseren van een bijeenkomst «kracht on tour». Naar het Ministerie van SZW is een bedrag van € 0,1 miljoen overgemaakt als bijdrage in de cultuurcampagne arbeid en zorg. De overige € 0,1 miljoen is een verschuiving tussen de instrumenten.

2.3 Niet beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

0

854.188

– 854.188

0

0

Uitgaven

0

854.188

– 854.188

0

0

 

Loonbijstelling

0

782.354

– 782.354

0

0

 

Prijsbijstelling

0

73.534

– 73.534

0

0

 

Onvoorzien

0

– 1.700

1.700

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting» weergegeven. De mutaties tweede suppletoire begroting zijn uitgesplitst in mutaties die reeds in de Miljoenennota / ontwerpbegroting t+1 zijn gemeld en overige mutaties tweede suppletoire begroting.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

  • De post loonbijstelling wordt per saldo met € 782,4 miljoen verlaagd. Dit betreft de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2016 (€ 477,5 miljoen), de meerjarige doorwerking van de loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015–2016 (€ 232,2 miljoen) en een eenmalige extra loonbijstelling in 2016 voor het werkgeversdeel van de herstelopslag voor pensioenpremies (€ 72,7 miljoen). De verdeling over de begrotingsartikelen is reeds toegelicht in het algemeen deel van het verdiepingshoofdstuk uit de OCW-begroting 2017.

Prijsbijstelling

  • De post prijsbijstelling wordt in totaal met € 73,5 miljoen verlaagd. Dit betreft voor € 55,0 miljoen de doorverdeling van de prijsbijstelling tranche 2016. De verdeling over de begrotingsartikelen is reeds toegelicht in het algemeen deel van het verdiepingshoofdstuk uit de OCW-begroting 2017.Voor € 18,5 miljoen betreft het prijsbijstelling tranche 2016 over de niet kaderrelevante uitgaven studiefinanciering.

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

239.161

248.982

– 1.088

– 10.498

237.396

Uitgaven

239.161

248.982

– 1.088

– 10.498

237.396

               

Personele uitgaven

166.545

172.934

2.349

– 7.970

167.313

Waarvan

         
 

eigen personeel

155.495

161.194

2.349

– 7.970

155.573

 

externe inhuur

7.846

8.536

   

8.536

 

overige personele uitgaven

3.204

3.204

   

3.204

               

Materiële uitgaven

72.616

76.048

– 3.437

– 2.528

70.083

Waarvan

         
 

ICT

27.427

35.642

364

– 2.300

33.706

 

bijdrage aan SSO's

28.404

22.610

590

2.157

25.357

 

overige materiële uitgaven

16.785

17.796

– 4.391

– 2.385

11.020

               

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

   

0

Ontvangsten

567

567

0

0

567

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 5,6 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Diverse kasschuiven die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 17,6 miljoen;

    • Een budget neutrale kasschuif van totaal € 16,9 miljoen binnen het apparaatsartikel over de jaren heen, die gesplitst is in een deel Personeel (€ 11,2 miljoen) en een deel Materieel (€ 5,8 miljoen). Hierbij wordt onder andere de onverwachte teruggave van het OCW aandeel in de surplus op het Eigen Vermogen van FMHaaglanden en voormalig RGD doorverdeeld. Dit in het kader van het nu in kaart brengen van alle ICT-investeringen, zodat we daar volgend jaar een afgewogen beslissing over kunnen nemen. Als gevolg van verdere vertraging in de oplevering van de RWO, zal het zwaartepunt van de transitiekosten vallen in 2017 in plaats van 2016.

    • Een kasschuif ad € 5,7 miljoen ten behoeve van het programma Lerarenregister doordat het aannemen van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer vertraging heeft opgelopen.

    • Voorafgaand aan de formele beëindiging van het Programma Rekenschap is een deel van de medewerkers vertrokken. Hierdoor ontstaat in 2016 een vertraging en onderuitputting van € 0,3 miljoen. Deze middelen worden nu ingezet voor de afronding en borging van het Programma in 2017 middels externe inhuur.

  • Toevoeging van de loonbijstelling van totaal € 5,2 miljoen;

    • Diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 0,4 miljoen;

    • Interne overboekingen die hebben geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 7,2 miljoen. De belangrijkste hiervan is de overboeking van het programma artikel van de directie Leraren naar het apparaatskosten artikel ten behoeve van het programma Lerarenregister. Hiermee is per saldo € 7,2 miljoen toegevoegd;

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 6,0 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse kasschuiven die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 7,5 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • Een budget neutrale kasschuif van € 5,8 miljoen (zie hierboven).

    • Een kasschuif van 2017–2021 naar 2016 waarmee de extra kosten van de egalisatieschuld ad € 2,1 miljoen aan het RVB kan worden voldaan;

    • als gevolg van een vertraging in de oplevering van de nieuwe ICT-werkplek in 2016 wordt in totaal € 2,1 miljoen pas in 2017 uitgegeven;

    • Er ontstaat een forse tegenvaller met betrekking tot de herhuisvesting binnen de Hoftoren. Door diverse vertragingen heeft zowel het RVB als bij DGOO extra kosten gemaakt, die nu mogelijk op OCW worden verhaald. De tegenvaller bedraagt maximaal € 1,5 miljoen. Het hiervoor gereserveerde bedrag van € 1,5 miljoen wordt doorgeschoven naar 2017.

  • Interne overboekingen en toevoeging van de prijsbijstelling hebben geleid tot een verhoging van het budget van totaal € 1,5 miljoen;

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget blijft ongewijzigd.

2.4 Agentschap

DIENST UITVOERING ONDERWIJS

In deze paragraaf is de tweede suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap DUO Suppletoire begroting 2016 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

       

Omzet moederdepartement

227.015

24.922

24.722

276.659

Omzet overige departementen

23.107

0

15.839

38.946

Omzet derden

10.745

0

– 4.978

5.767

Rentebaten

 

0

0

0

Vrijval Voorzieningen

 

0

0

0

Bijzondere baten

 

0

0

0

Totaal baten

260.867

24.922

35.583

321.372

         

Lasten

       

Apparaatskosten

253.852

24.922

32.927

311.701

Personele kosten

144.433

4.691

10.182

159.306

 

Waarvan eigen personeel

119.163

188

10.493

129.844

 

Waarvan externe inhuur

18.270

4.503

– 2.457

20.316

 

Waarvan personeel overig

7.000

0

2.146

9.146

Materiële kosten

109.419

20.231

22.745

152.395

 

Waarvan apparaat ICT

20.000

0

1.000

21.000

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

12.500

0

– 900

11.600

Rentelasten

15

0

– 5

10

Afschrijvingskosten

7.000

0

536

7.536

Materieel

7.000

0

536

7.536

 

Waarvan apparaat ICT

5.500

0

1.086

6.586

Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

2.000

2.000

Dotaties voorzieningen

0

0

2.000

2.000

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

260.867

24.922

35.458

321.247

Saldo van baten en lasten

0

0

125

125

Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting 2016

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2016

46.755

0

0

46.755

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

 

24.922

275.078

300.000

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 24.922

– 299.578

– 324.500

2.

Totaal operationele kasstroom

7.000

0

– 24.500

– 17.500

3a

Totaal investeringen (–/–)

– 7.000

 

0

– 7.000

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

     

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 7.000

0

0

– 7.000

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

   

0

0

4b

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

   

0

0

4c

Aflossingen op leningen (–/–)

– 315

 

0

– 315

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

     

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 315

0

0

– 315

5.

Rekening courant RHB 31 december 2016

46.440

0

– 24.500

21.940

Toelichting:

De baten en lasten van de tweede suppletoire begroting laten een stijging zien van € 60,5 miljoen ten opzichte van vastgestelde begroting 2016 (€ 260,9 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 49,6 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op incidentele financiering zijnde geen onderdeel makend van de begroting, voor onder andere de werkzaamheden voor de uitvoering van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 13,7 miljoen), projecten voor instandhouding systemen (onderhoud), compacte rijksdienst trajecten, Programma Dienstverlening Instellingen en Migratie Infrastructuur (JBoss, Oracle) (€ 12,2 miljoen), uitvoering beleidsopdrachten (incl. Doorontwikkeling BRON) van € 8,3 miljoen. Daarnaast betreft het Loon- en prijscompensatie 2016 van € 4,6 miljoen, bijstellingen in de (basis)dienstverlening (€ 14,5 miljoen), zoals dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord en uitvoering diverse zogenaamde Overige taken (zoals digitalisering examens FACET). Tegenover deze stijgingen staat een daling van € 3,7 miljoen als gevolg van uitstel clustering Rijksincasso en een verlaging van de huisvestingskosten. De genoemde omzet van € 49,6 miljoen wordt voor € 24,5 miljoen gedekt vanuit middelen welke DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar welke niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten). Dit betreft dan (niet uitputtend) posten als Migratie Infrastructuur (€ 2,0 miljoen), Programma Dienstverlening Instellingen (€ 5,0 miljoen), Beleidsportfolio (€ 1,1 miljoen), Vervanging Gefis (€ 1,5 miljoen), Programma Vernieuwing Studiefinanciering (werkkapitaal € 10,2 miljoen).

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgen per saldo met € 10,8 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak € 2,3 miljoen, projectmatige werkzaamheden t.b.v. bekostiging Kinderopvang € 5,3 miljoen, dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord € 1,3 miljoen ten behoeve van meerdere opdrachtgevers, extra werkzaamheden voor examens Wet Financieel Toezicht (Wft) ten behoeve van het Ministerie van Financiën € 1,3 miljoen, hogere omzet uit opbrengsten Participatiefonds van € 0,6 miljoen, detachering van personeel € 0,2 miljoen en overige bijstellingen optellend tot € 0,2 miljoen. Daartegenover staat een daling van de werkzaamheden ten behoeve van het Beheer Register Kinderopvang van minus € 0,4 miljoen.

Lasten

Apparaatskosten

De personele begroting laat een stijging zien van € 14,8 miljoen benodigd voor de additionele inzet op de (basis)dienstverlening. De materiële kosten laten een stijging zien van € 43,0 miljoen samenhangend met de eerder genoemde additionele werkzaamheden op (basis)dienstverlening, projecten en opdrachten voor OCW en overige departementen. Daarnaast zijn de afschrijvingskosten toegenomen met € 0,5 miljoen. Tot slot is een dotatie voorziening ter grootte van € 2,0 miljoen in het kader van Sociaal Beleid Rijk geraamd.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van via de balans gereserveerde middelen voor in 2016 doorlopende projecten en een nadere uitsplitsing van kasontvangsten en -uitgaven welke in de vastgestelde begroting nog niet waren opgenomen.