Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2016 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 20 mln. voor artikel 1 t/m 10). Ook worden de belangrijkste mutaties inzake schuldfinanciering en kasbeheer voor artikel 11 en 12 toegelicht. Paragrafen 2.2 en 2.3 bevatten per (niet-)beleidsartikel een tabel met de budgettaire gevolgen van beleid. Na deze tabel wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 2e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Mutaties in de apparaatuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen, binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 20 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
Art. nr. |
Uitgaven 2016 |
|
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2016 |
6.831.138 |
|
Stand eerste suppletoire 2016 |
7.384.990 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Personeel belastingdienst |
1 |
51.534 |
2) Overgenomen schuld Propertize |
3 |
2.386.461 |
3) Afdrachten staatsloterij |
3 |
98.700 |
4) Uitkering aan Griekenland |
4 |
– 85.265 |
5) Storting begrotingsreserve EKV |
5 |
123.698 |
6) Schade-uitkering EKV |
5 |
– 34.900 |
7) Bijdrage aan medeoverheden |
6 |
77.674 |
8) Onvoorzien |
10 |
– 53.725 |
9) Loonbijstelling |
10 |
– 46.586 |
10) Overige uitgaven (saldo) |
– 5.141 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2016 |
9.897.440 |
Toelichting
1. Deze mutatie bestaat voor het merendeel (€ 43,3 mln.) uit de toegekende loon- en prijsbijstelling. De Investeringsagenda-projecten waarvoor reeds verplichtingen aangegaan zijn zonder advies van het Investment Committee, zullen worden gefinancierd uit de reguliere begroting van de Belastingdienst.
2. Op 28 juni 2016 heeft de Nederlandse Staat een koopovereenkomst getekend met Lone Star voor de verkoop van de aandelen van Propertize. De staat neemt daarbij de staatsgegarandeerde schuld over.
3. Deze mutatie betreft alleen een verrekening voor de afdrachten Staatsloterij die is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten (beide € 98,7 mln.).
4. Op 24 mei 2016 is de Eurogroep een pakket schuldmaatregelen voor Griekenland overeengekomen. Een van de afspraken is dat vanaf begrotingsjaar 2017 de toekomstige SMP- en ANFA-winsten, weer kunnen worden doorgegeven aan Griekenland. Dit betekent dat in 2016 geen SMP- en ANFA-winsten zullen worden uitgekeerd aan Griekenland.
5. Het positieve saldo van de mutaties van premies, schade en schaderestituties wordt volledig opgenomen in de begrotingsreserve.
6. De raming op de schade-uitgaven wordt naar beneden bijgesteld omdat bepaalde schadedreigingen zich (nog) niet hebben gematerialiseerd.
7. Dit betreffen technische mutaties.
8. Uit de post onvoorzien is de bijdrage aan BZK voor de doorbelastingsopgave GDI betaald. Tevens is de reservering BIR als gevolg van afgenomen risico's verkleind. Daarnaast wordt de schuldconversie m.b.t. KNM (€ 15,9 mln.) hiermee gefinancierd. (zie artikel 2 en 3).
9. De mutatie wordt veroorzaakt doordat de loonbijstelling is doorverdeeld naar de beleidsartikelen.
Art. nr |
Ontvangsten 2016 |
|
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2016 |
121.473.987 |
|
Stand eerste suppletoire 2016 |
122.501.753 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Belastingontvangsten |
1 |
3.887.100 |
2) Opbrengst verkoop vermogenstitels |
3 |
3.232.803 |
3) Overgenomen schuld Propertize |
3 |
2.386.461 |
4) Afdrachten Staatsloterij |
3 |
98.700 |
5) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen |
3 |
70.650 |
6) Premies EKV |
5 |
50.000 |
7) Schaderestituties EKV |
5 |
38.798 |
8) Ontvangsten BTW-compensatiefonds |
6 |
77.674 |
9) Overige ontvangsten (saldo) |
161 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2016 |
132.344.100 |
Toelichting
1. In de Najaarsnota 2016 wordt de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.
2. De opbrengst verkoop vermogenstitels bestaat uit de opbrengst van de beursgang ASR (€ 1,1 mld.) en de verkoop van Propertize (€ 0,8 mld.) en de opbrengst van de beursgang 2e tranche ABN AMRO (€ 1,3 mld.).
3. Op 28 juni 2016 heeft de Nederlandse Staat een koopovereenkomst getekend met Lone Star voor de verkoop van de aandelen van Propertize. De staat neemt daarbij de staatsgegarandeerde schuld over.
4. Deze mutatie betreft alleen een verrekening voor de afdrachten Staatsloterij die is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten (beide € 98,7 mln.).
5. De meevaller wordt deels veroorzaakt door het interim-dividend van ABN Amro. Daarnaast wordt de raming bijgesteld omdat ingecalculeerde risico’s zich niet voor hebben gedaan.
6. Door een nieuwe grote exporttransactie zijn de premie-inkomsten hoger dan geraamd. De raming wordt daarom naar boven bijgesteld.
7. De schaderestituties uit hoofde van terugbetalingsregelingen zijn hoger dan geraamd. De raming wordt daarom naar boven bijgesteld.
8. Dit betreffen technische mutaties.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in kosten voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.2. In die tabellen worden ook de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
2016 |
|||
---|---|---|---|
Mutaties netto rentelasten (EMU-saldo relevant) (+ is uitgave / – is ontvangst) |
|||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
7.769 |
||
Bijstelling 1e suppletoire begroting |
– 537 |
||
Stand 1e suppletoire begroting 2016 |
7.232 |
||
1. Bijstelling financieringsbehoefte |
26 |
||
2. Bijstelling rekenrente |
– 107 |
||
3. Effect schulduitgifte |
6 |
||
4. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen |
– 5 |
||
Stand 2e suppletoire begroting 2016 (alleen EMU-saldo relevante rentelasten en -baten) |
7.152 |
||
Overige mutaties (niet EMU-saldo relevant) |
|||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
– 1.622 |
||
Bijstelling rentederivaten 1e suppletoire begroting |
– 731 |
||
Stand 1e suppletoire begroting 2016 |
– 2.353 |
||
5. Bijstelling rentederivaten 2e suppletoire begroting |
– 3.462 |
||
Stand 2e suppletoire begroting 2016 (niet EMU-saldo relevante rentelasten en -baten) |
– 5.815 |
||
Stand 2e suppletoire begroting 2016 (rentelaten en -baten incl. kasstromen a.g.v. derivaten) |
1.337 |
Toelichting
1. De raming van het kastekort is t.o.v. de 1e suppletoire begroting naar beneden bijgesteld. Omdat het kastekort in het lopende jaar op de geldmarkt wordt gefinancierd, en de rente op de geldmarkt negatief is, leidt dit niet tot een daling van de rentelasten maar tot een daling van de rentebaten en daarmee per saldo tot een hogere raming van de rentelasten (€ 26 mln).
2. De korte en lange rentevoet zijn bij de kMEV en de MEV van het CPB verder neerwaarts bijgesteld waardoor de geraamde rentelasten dalen met € 107 mln.
3. Nieuwe schulduitgiften zijn gemiddeld genomen gefinancierd tegen een rentetarief dat iets hoger was dan de geraamde rente van het CPB. Dit leidt tot een tegenvaller op de rentelasten van € 6 mln.
4. De netto rentelasten vanwege interne schuldverhoudingen zijn per saldo met € 5 mln. afgenomen. Enerzijds zijn de rentelasten gedaald met € 7 mln. Daarnaast zijn de rentebaten gedaald met € 3 mln. Deze mutaties worden o.a. veroorzaakt door een daling van de rente.
5. De bijstelling van de rentederivaten is een samengestelde post die uit twee onderdelen bestaat: de ontvangsten als gevolg van voortijdige beëindigingen en de bijstelling van de raming van de reguliere renteontvangsten op de derivatenportefeuille.
Door de huidige lage rentestanden kent een aantal rentederivaten een hoge marktwaarde. De voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft sinds de 1e suppletoire begroting geleid tot extra ontvangsten van € 3,4 mld. De voortijdige beëindiging zorgt voor eenmalige ontvangsten. Het zijn de contant gemaakte waarden van de rentebaten die in de komende jaren zouden worden ontvangen. Met deze voortijdige beëindiging is de gemiddelde looptijd van de schuld verlengd. Daarnaast kennen de renteontvangsten op de derivatenportefeuille een meevaller van € 0,1 mld. In de vorige raming ten tijde van de 1e suppletoire begroting werd nog rekening gehouden met het afsluiten van payerswaps om het renterisico bij te sturen. Dit bleek echter niet nodig te zijn.
De baten en lasten als gevolg van rentederivaten zijn niet relevant voor de bepaling van het EMU-saldo.
Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.
Artikel 1 Belastingen
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 1 Belastingen Bedragen x € 1.000
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
|||||
Verplichtingen |
3.102.765 |
3.329.432 |
65.591 |
515.809 |
3.910.832 |
|
waarvan garantieverplichtingen |
||||||
Garantieprocesrisico's |
245 |
245 |
0 |
0 |
245 |
|
Uitgaven (1) + (2) |
3.102.765 |
3.329.432 |
65.591 |
– 17.191 |
3.377.832 |
|
(1) Programma-uitgaven |
238.304 |
162.004 |
41 |
– 15.000 |
147.045 |
|
waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
||||
Rente |
232.390 |
156.090 |
0 |
– 15.000 |
141.090 |
|
Belasting- en invorderingsrente |
232.390 |
156.090 |
0 |
– 15.000 |
141.090 |
|
Bekostiging |
5.914 |
5.914 |
41 |
0 |
5.955 |
|
Proceskosten |
3.536 |
3.536 |
25 |
600 |
4.161 |
|
Overige programma-uitgaven |
2.378 |
2.378 |
16 |
– 600 |
1.794 |
|
(2) Apparaatsuitgaven |
2.864.461 |
3.167.428 |
65.550 |
– 2.191 |
3.230.787 |
|
Personele uitgaven |
2.090.805 |
2.357.802 |
50.669 |
865 |
2.409.336 |
|
waarvan: Eigen personeel |
1.920.364 |
2.153.561 |
48.113 |
865 |
2.202.539 |
|
waarvan: Inhuur externen |
170.441 |
204.241 |
2.556 |
0 |
206.797 |
|
Materiële uitgaven |
773.656 |
809.626 |
14.881 |
– 3.056 |
821.451 |
|
waarvan: ICT |
240.673 |
251.594 |
1.482 |
0 |
253.076 |
|
waarvan: Bijdrage SSO's |
185.412 |
186.250 |
12.596 |
0 |
198.846 |
|
waarvan: Overige |
347.571 |
371.782 |
803 |
– 3.056 |
369.529 |
|
Ontvangsten (3) + (4) |
116.447.338 |
117.255.011 |
1.643.031 |
2.232.212 |
121.130.254 |
|
(3) Programma-ontvangsten |
116.415.523 |
117.234.452 |
1.643.031 |
2.234.069 |
121.111.552 |
|
Waarvan: |
||||||
Belastingontvangsten |
115.517.770 |
116.412.999 |
1.643.031 |
2.244.069 |
120.300.099 |
|
Rente |
441.500 |
365.200 |
0 |
0 |
365.200 |
|
Belasting- en invorderingsrente |
441.500 |
365.200 |
0 |
0 |
365.200 |
|
Boetes en schikkingen |
238.977 |
238.977 |
0 |
10.000 |
248.977 |
|
Ontvangsten boetes en schikkingen |
238.977 |
238.977 |
0 |
10.000 |
248.977 |
|
Bekostiging |
217.276 |
217.276 |
0 |
– 20.000 |
197.276 |
|
Kosten vervolging |
217.276 |
217.276 |
0 |
– 20.000 |
197.276 |
|
(4) Apparaatsontvangsten |
31.815 |
20.559 |
0 |
– 1.857 |
18.702 |
Toelichting
Verplichtingen (+ € 581,4 mln.)
Verplichtingen VWNW-regeling (+ € 533 mln.)
Zoals gemeld aan uw Kamer (Kamerstukken II, vergaderjaar 2016–2017, Aanhangsel van de Handelingen nr. 65) bedragen de cumulatieve uitgaven voor de VWNW- regeling over de periode 2016 t/m 2023 op basis van de laatste raming circa € 70 mln. meer dan hiervoor was begroot (€ 648 mln.) Een deel van de aangegane verplichtingen in 2016 is reeds verwerkt in de 1ste suppletoire begroting IX 2016 (€ 63 mln. wat op nominaal en onvoorzien was geraamd voor switch en aanvullend € 122 mln. die vanuit de AP is overgeheveld). De daarmee overeenkomstige kasraming voor 2016 van 185 mln. zoals in de 1e suppletoire begroting IX 2016 begroot op artikel 1 sluit nog steeds aan bij de meest actuele raming voor 2016. Met deze mutatie in de verplichtingenstand van € 533 mln. wordt de raming van de verplichtingen in de begroting bijgesteld tot het totale bedrag van de verwachte cumulatieve kosten (€ 718 mln.) van de regeling. Eind dit jaar is bekend wat het eindbeeld is. Hierover wordt u separaat geïnformeerd. Dit zal budgettair worden verwerkt bij Slotwet voor 2016 en 1e suppletoire begroting voor 2017 en verder.
In de 1ste suppletoire begroting IX 2016 is abusievelijk de verplichting voor de VWNW-regeling op basis van kas = verplichtingen meerjarig verwerkt in de begroting op het beleidsartikel 1 «Belastingen» en het niet- beleidsartikel 10 «Nominaal en Onvoorzien». Dit wordt gecorrigeerd in de 1e suppletoire begroting bij Voorjaarsnota 2017.
Uitgaven (+ € 48,4 mln.)
Apparaatuitgaven (+ € 63,4 mln.)
De mutatie op de apparaatuitgaven betreft het saldo van de volgende mutaties:
– Ontvangen loon- en prijsbijstelling (+ € 48 mln.);
– Bij het nieuwe agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is een egalisatieschuld voor specialisaties niet meer toegestaan. Met een kasschuif wordt de egalisatieschuld van de Belastingdienst aan het RVB afgelost (+ € 9,4 mln.);
– Een overboeking van het kerndepartement naar de Belastingdienst in verband met verrekening van een lagere vierkantemeterprijs als gevolg van het nieuwe rijkshuisvestingsstelsel per 2016 (+ € 2 mln.);
– Een deel van de voorziene ontvangsten dit jaar wordt niet gerealiseerd via de apparaatontvangsten, maar een interdepartementale overboeking. Dit betreft een technische mutatie waarbij zowel de apparaatuitgaven als de apparaatontvangsten neerwaarts worden bijgesteld (– € 1,9 mln.);
– Aantal interdepartementale overboekingen van per saldo € 5,9 mln. (budget neemt hiermee toe).
De Investeringsagenda-projecten waarvoor reeds verplichtingen aangegaan zijn zonder advies van het Investment Committee, zullen worden gefinancierd uit de reguliere begroting van de Belastingdienst.
Belasting- en invorderingsrente (– € 15,0 mln.)
De raming van de rente-uitgaven wordt met € 15,0 mln. naar beneden bijgesteld. De Belastingdienst hoeft namelijk minder rente te vergoeden, omdat de teruggaven als gevolg van definitieve aanslagen lager uitvallen dan in voorgaande jaren.
Bekostiging (+ € 0,0 mln.)
Het gebruik van de vergoedingsregeling voor proces- en bezwaarkosten is € 0,6 mln. hoger dan geraamd. De overige programma-uitgaven vallen naar verwachting € 0,6 mln. lager uit. Per saldo is de mutatie budgetneutraal.
Ontvangsten (+ € 3,9 mld.)
Belastingontvangsten (+ € 3,9 mld.)
In de Najaarsnota 2016 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit;
Stand vastgestelde begroting (NvW) 2016 (1) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (2) |
Stand 1ste suppletoire begroting (3)=(1+2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (4) |
Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4) |
|
---|---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten |
147.901.970 |
1.403.761 |
149.305.731 |
4.661.529 |
153.967.260 |
– /– Afdracht Gemeentefonds |
27.338.731 |
362.856 |
27.701.587 |
496.853 |
28.198.440 |
– /– Afdracht Provinciefonds |
2.160.334 |
141.411 |
2.301.745 |
191.859 |
2.493.604 |
– /– Afdracht BTW-Compensatiefonds |
2.851.726 |
4.265 |
2.855.991 |
77.674 |
2.933.665 |
– /– Afdracht BES-fonds |
33.409 |
0 |
33.409 |
8.043 |
41.452 |
Belastingontvangsten IX |
115.517.770 |
895.229 |
116.412.999 |
3.887.100 |
120.300.099 |
Boetes en schikkingen (+ € 10,0 mln.)
De reguliere boeteontvangsten laten een meevaller van zien van € 25 mln., aangezien meer verzuimboetes worden opgelegd vanwege te late aangifte of te late betaling. Als gevolg van een rechterlijke uitspraak is het tarief van de verzuimboete bij de motorrijtuigenbelasting verlaagd. Dit leidt in 2016 tot een derving van € 15 mln. Per saldo wordt een meevaller van € 10 mln. geraamd.
Kosten vervolging (– € 20,0 mln.)
De gerealiseerde ontvangsten van de doorberekende tarieven van de Kostenwet blijven achter ten opzichte van de raming, omdat een groter deel van de belasting- en premieontvangsten op compliante wijze wordt voldaan. Dit leidt in 2016 tot € 20 mln. lagere ontvangsten dan oorspronkelijk geraamd.
Apparaatontvangsten (– € 1,9 mln.)
Een deel van de voorziene ontvangsten dit jaar wordt niet gerealiseerd via de apparaatontvangsten, maar een interdepartementale overboeking. Dit betreft een technische mutatie waarbij zowel de apparaatuitgaven als de apparaatontvangsten neerwaarts worden bijgesteld.
Artikel 2 Financiële Markten
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
22.379 |
4.187.213 |
169 |
– 2.970 |
4.184.412 |
waarvan garantieverplichtingen |
|||||
Garantie SRF |
0 |
4.163.500 |
0 |
0 |
4.163.500 |
Uitgaven |
22.379 |
23.713 |
169 |
– 2.970 |
20.912 |
waarvan juridisch verplicht |
63% |
63% |
|||
Subsidies |
4.363 |
5.377 |
– 4.941 |
0 |
436 |
Vakbekwaamheid |
4.363 |
5.377 |
– 4.941 |
0 |
436 |
Bekostiging |
13.775 |
13.885 |
95 |
– 2.970 |
11.010 |
Rechtspraak Financiële Markten |
1.250 |
1.250 |
10 |
0 |
1.260 |
Muntcirculatie |
12.385 |
12.385 |
85 |
– 2.970 |
9.500 |
Afname munten in circulatie |
|||||
Toezicht en handhaving MIF |
0 |
250 |
0 |
0 |
250 |
Overig |
140 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.404 |
1.928 |
4.978 |
0 |
6.906 |
Wijzer in geldzaken |
1.404 |
1.928 |
10 |
0 |
1.938 |
Vakbekwaamheid |
0 |
0 |
4.968 |
0 |
4.968 |
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s |
2.437 |
2.123 |
37 |
0 |
2.160 |
Bijdrage BES-toezicht en FEC |
2.437 |
2.123 |
37 |
0 |
2.160 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
400 |
400 |
0 |
0 |
400 |
Caribean Financial Action Taskforce |
20 |
20 |
0 |
0 |
20 |
IASB |
380 |
380 |
0 |
0 |
380 |
Ontvangsten |
10.311 |
34.476 |
15.900 |
2.649 |
53.025 |
Bekostiging |
5.184 |
5.184 |
15.900 |
2.649 |
23.733 |
Ontvangsten muntwezen |
5.184 |
5.184 |
0 |
2.649 |
7.833 |
Toename munten in circulatie |
0 |
0 |
15.900 |
0 |
15.900 |
Overig |
5.127 |
29.292 |
0 |
0 |
29.292 |
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen (– € 2,8 mln.)
Vakbekwaamheid (– € 4,9 mln.)
De mutaties samenhangend met de Vakbekwaamheid zijn technisch van aard. Door scheiding aan te brengen in de tabel, wordt vanaf nu direct duidelijk hoeveel subsidie er wordt bijgedragen vanuit Financiën. De rest van de uitgaven van vakbekwaamheid vallen nu onder de opdrachten.
Vakbekwaamheid (+ € 4,9 mln.)
De mutaties samenhangend met de Vakbekwaamheid zijn technisch van aard. Door scheiding aan te brengen in de tabel, wordt vanaf nu direct duidelijk hoeveel subsidie er wordt bijgedragen vanuit Financiën. De rest van de uitgaven van vakbekwaamheid vallen nu onder de opdrachten. Het verschil in bedrag tussen de twee posten wordt veroorzaakt door loon- en prijsbijstellingen.
Muntcirculatie (– € 2,9 mln.)
De onderuitputting muntcirculatie is per saldo vooral het gevolg van lagere dan geraamde uitgaven voor de aanschaf van rondellen.
Ontvangsten (+ € 18,5 mln.)
Toename munten in circulatie (+ € 15,9 mln.)
In juni 2016 is een groot deel van de vordering van het Ministerie van Financiën op de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) geconverteerd naar eigen vermogen. Mede dankzij het normaliseren van het vermogen kon KNM een noodzakelijke verlenging van de bankgarantie voor de Chili-order bewerkstelligen. Tevens kan KNM daardoor ook weer nieuwe orders financieren. Daarmee is er een betere uitgangspositie voor de verkoop van KNM, waartoe het kabinet in april 2016 besloot, gecreëerd (Kamerbrief: 28165–250). Het resterende deel van de vordering (€ 1,2 mln.) is omgezet in een lening. Over de verkoop van KNM bent/wordt u per brief nader geïnformeerd. De opbrengsten die samenhangen met de verkoop van KNM zullen – na finale afronding van de overname – worden verwerkt bij Slotwet 2016.
Ontvangsten muntwezen (+ € 2,6 mln.)
Als gevolg van verkochte ontwaarde munten zijn de ontvangsten van muntwezen hoger uitgevallen dan aanvankelijk was voorzien.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publieke sector
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
|||||
Verplichtingen |
19.401 |
40.971 |
– 227.902 |
103.318 |
– 83.613 |
|
waarvan garantieverplichtingen |
||||||
Garantie SNS Propertize |
0 |
0 |
– 2.623.100 |
0 |
– 2.623.100 |
|
Uitgaven |
19.401 |
40.971 |
2.395.198 |
103.318 |
2.539.487 |
|
waarvan juridisch verplicht |
95% |
100% |
||||
Bijdrage aan RWT |
10.000 |
25.729 |
96 |
0 |
25.825 |
|
NLFI |
10.000 |
25.729 |
96 |
0 |
25.825 |
|
Garantie |
4.900 |
4.900 |
0 |
0 |
4.900 |
|
Dotatie begrotingsreserve TenneT |
4.800 |
4.800 |
0 |
0 |
4.800 |
|
Overig |
100 |
100 |
0 |
0 |
100 |
|
Leningen |
0 |
0 |
2.379.000 |
7.461 |
2.386.461 |
|
Overgenomen schuld Propertize |
0 |
0 |
2.379.000 |
7.461 |
2.386.461 |
|
Opdrachten |
4.501 |
10.342 |
202 |
– 2.843 |
7.701 |
|
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
4.501 |
10.342 |
202 |
– 2.843 |
7.701 |
|
Vermogensverschaffing |
0 |
0 |
15.900 |
0 |
15.900 |
|
Conversie schuld KNM |
0 |
0 |
15.900 |
0 |
15.900 |
|
Vermogensonttrekking |
0 |
0 |
0 |
98.700 |
98.700 |
|
Afdrachten Staatsloterij |
0 |
0 |
0 |
98.700 |
98.700 |
|
Ontvangsten |
1.831.850 |
2.041.917 |
4.285.492 |
1.503.543 |
7.830.952 |
|
Vermogensonttrekking |
1.810.000 |
2.007.500 |
1.908.442 |
1.494.051 |
5.409.993 |
|
Opbrengst verkoop vermogenstitels |
0 |
0 |
1.908.442 |
1.324.361 |
3.232.803 |
|
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen |
1.145.000 |
1.833.500 |
0 |
70.650 |
1.904.150 |
|
Afdrachten Staatsloterij |
0 |
0 |
0 |
98.700 |
98.700 |
|
Winstafdracht DNB |
665.000 |
174.000 |
0 |
340 |
174.340 |
|
waarvan SMP-Griekenland |
67.000 |
67.000 |
0 |
0 |
67.000 |
|
waarvan investeringsportefeuille DNB |
44.000 |
44.000 |
0 |
0 |
44.000 |
|
Bijdrage aan RWT |
9.250 |
20.902 |
0 |
0 |
20.902 |
|
NLFI |
9.250 |
20.902 |
0 |
0 |
20.902 |
|
Leningen |
0 |
0 |
2.379.000 |
7.461 |
2.386.461 |
|
Overgenomen schuld Propertize |
0 |
0 |
2.379.000 |
7.461 |
2.386.461 |
|
Garantie |
12.600 |
13.515 |
– 1.950 |
1.950 |
13.515 |
|
Premie-ontvangsten garantie Tennet |
4.800 |
4.800 |
0 |
0 |
4.800 |
|
Garantiefee Propertize |
7.800 |
7.800 |
– 1.950 |
1.950 |
7.800 |
|
Garantie overig |
0 |
915 |
0 |
0 |
915 |
|
Opdrachten |
0 |
0 |
0 |
81 |
81 |
|
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
0 |
0 |
0 |
81 |
81 |
Toelichting
Verplichtingen – € 124,6 mln.)
Garantie SNS Propertize (– € 2,6 mld.)
Als gevolg van de verkoop van Propertize aan Lone Star/JP Morgan op 27 september 2016 is de garantie op de uitstaande obligaties van Propertize komen te vervallen.
Uitgaven (+ € 2,5 mld.)
Overgenomen schuld Propertize (+ € 2,4 mld.)
Op 28 juni 2016 heeft de Nederlandse Staat een koopovereenkomst getekend met Lone Star voor de verkoop van de aandelen van Propertize. De staat neemt daarbij de staatsgegarandeerde schuld van € 2,35 mld. van Propertize over. Bij Miljoenennota is geraamd dat er € 29 mln. van de verkoopprijs ingehouden moest worden om de toekomstige rentebetalingen te kunnen voldoen; bij de uiteindelijke verkoop op 27 september 2016 bleek dit bedrag € 36 mln. te zijn.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 2,6 mln.)
In 2016 zal minder worden uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan oorspronkelijk geraamd. Dit komt doordat een aantal opdrachten zijn doorgeschoven naar 2017.
Conversie schuld KNM (+ € 15,9 mln.)
In juni 2016 is een groot deel van de vordering van het Ministerie van Financiën op de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) geconverteerd naar eigen vermogen. Mede dankzij het normaliseren van het vermogen kon KNM een noodzakelijke verlenging van de bankgarantie voor de Chili-order bewerkstelligen. Tevens kan KNM daardoor ook weer nieuwe orders financieren. Daarmee is er een betere uitgangspositie voor de verkoop van KNM, waartoe het kabinet in april 2016 besloot, gecreëerd (Kamerbrief: 28165–250). Het resterende deel van de vordering (€ 1,2 mln.) is omgezet in een lening. Over de verkoop van KNM bent/wordt u per brief nader geïnformeerd. De opbrengsten die samenhangen met de verkoop van KNM zullen – na finale afronding van de overname – worden verwerkt bij Slotwet 2016.
Afdrachten staatsloterij (+ € 98,7 mln.)
In artikel 9 lid 2 van de Wet op de Kansspelen (WoK) is bepaald dat de opbrengst van de staatsloterij – na aftrek van de prijzen en kosten – jaarlijks aan de Staat wordt afgedragen. Tot 1 april 2016 kende de Staatsloterij de rechtsvorm van een stichting en kwamen alle opbrengsten toe aan de Staat. In het kader van de fusie van de Staatsloterij en Lotto is de rechtsvorm van de Staatsloterij omgezet in een B.V. en worden de aandelen gehouden door een B.V. genaamd de Nederlandse Loterij B.V. De staat is houder van alle gewone aandelen in het kapitaal van de Nederlandse Loterij. Sinds de fusie ontvangt de staat een deel van de afdrachten en winsten van de fusieorganisatie volgens een vastgestelde verdeelsleutel. Voor wat betreft de afdrachten vanuit de Staatsloterij komen deze eerst juridisch toe aan de Staat en worden deze vervolgens via een escrowrekening verrekend met de medeaandeelhouder. De zogeheten restafdrachten worden in de vorm van dividend (tracking stock) eveneens eerst uitgekeerd aan de Staat en via de escrowrekening verrekend. In de begroting en verantwoording komt dit tot uiting door een raming op te nemen van de afdrachten en winsten van de Staatsloterij in 2016 aan zowel uitgaven- als ontvangstenkant. Deze mutatie betreft alleen de verrekening die is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten (beide € 98,7 mln.).
Ontvangsten (+ € 5,8 mld.)
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 3,4 mld.)
Op 10 juni 2016 heeft de Nederlandse Staat ASR succesvol naar de beurs gebracht. Bij deze beursgang heeft de Staat 36,3% van de aandelen van ASR verkocht. Dit heeft € 1,06 mld. opgeleverd. Daarnaast is op 27 september 2016 de verkoop van Propertize aan Lone Star/JP Morgan gefinaliseerd. Deze transactie heeft € 0,84 mld. opgeleverd, exclusief een voorwaardelijke betaling van € 22,5 mln. Tot slot is op 17 november 2016 een 2e tranche (7%) aandelen ABN Amro naar de beurs gebracht. Deze transactie heeft € 1,3 mld. opgeleverd.
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 70,7 mln.)
De meevaller wordt deels veroorzaakt door het interim-dividend van ABN Amro. Daarnaast wordt de raming bijgesteld omdat ingecalculeerde risico’s zich niet voor hebben gedaan.
Afdrachten staatsloterij (+ € 98,7 mln.)
Zie Uitgaven: Afdrachten staatsloterij
Overgenomen schuld Propertize (+ € 2,4 mld.)
Zie Uitgaven: Overgenomen schuld Propertize
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
268.782 |
– 4.722.218 |
95.366 |
3.990 |
– 4.622.862 |
Waarvan garantieverplichtingen: |
|||||
Garantie DNB inzake IMF |
0 |
– 4.991.000 |
– 72.537 |
0 |
– 5.063.537 |
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen |
181.841 |
181.841 |
248.497 |
3.990 |
434.328 |
Kredieten EU-betalingsbalanssteun |
0 |
0 |
2.500 |
0 |
2.500 |
EFSM |
0 |
0 |
3.000 |
0 |
3.000 |
AIIB |
0 |
0 |
– 830 |
0 |
– 830 |
Uitgaven |
439.981 |
681.737 |
– 85.264 |
0 |
596.473 |
Waarvan juridisch verplicht |
99% |
99% |
|||
Deelname aan internationale instellingen |
438.305 |
680.061 |
– 85.265 |
0 |
594.796 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen |
280.031 |
518.900 |
0 |
0 |
518.900 |
Deelname AIIB |
73.009 |
75.896 |
0 |
0 |
75.896 |
Uitkering aan Griekenland |
85.265 |
85.265 |
– 85.265 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.326 |
1.326 |
1 |
0 |
1.327 |
Technische assistentie kiesgroeplanden |
1.326 |
1.326 |
1 |
0 |
1.327 |
Subsidies |
350 |
350 |
0 |
0 |
350 |
Technische assistentie |
350 |
350 |
0 |
0 |
350 |
Ontvangsten |
22.992 |
13.415 |
– 6.397 |
3.034 |
10.052 |
Deelname aan internationale organisaties |
672 |
672 |
0 |
3.948 |
4.620 |
Ontvangsten IFI's |
672 |
672 |
0 |
3.948 |
4.620 |
Lening |
22.320 |
12.743 |
– 6.397 |
– 914 |
5.432 |
Renteontvangsten lening Griekenland |
22.320 |
12.743 |
– 6.397 |
– 914 |
5.432 |
Toelichting
Verplichtingen (+ € 99,4 mln.)
Garantie DNB inzake IMF (– € 72,5 mln.)
Door technische wijzigingen in de administratie van de uitstaande garantieverplichtingen, onder andere voor wat betreft de timing van het opvoeren van wisselkoersbijstellingen, wordt de garantieverplichting aan DNB inzake IMF verlaagd.
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ € 252,5 mln.)
Actualisatie van de garantie die Nederland in 2010 heeft afgegeven aan de Wereldbank (IBRD). Bij het doorvoeren van technische wijzigingen in de administratie van de uitstaande garantieverplichtingen, onder andere voor wat betreft de timing van het opvoeren van wisselkoersbijstellingen, bleek de aanvankelijke raming te laag.
Uitgaven (– € 85,3 mln.)
Uitkering aan Griekenland (– € 85,3 mln.)
Op 24 mei 2016 is de Eurogroep een pakket schuldmaatregelen voor Griekenland overeengekomen. Een van de afspraken is dat vanaf begrotingsjaar 2017 de toekomstige SMP- en ANFA-winsten, conform de afspraak uit het tweede leningenprogramma, weer kunnen worden doorgegeven aan Griekenland. Dit betekent dat in 2016 geen SMP- en ANFA-winsten zullen worden uitgekeerd aan Griekenland.
Ontvangsten (– € 3,4 mln.)
Ontvangsten IFI’s (+ € 4,0 mln.)
De terugbetalingen van leningen door de EIB en de Wereldbank zijn hoger dan geraamd. Bij de EIB gaat het om leningen aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen), en de overzeese gebieden (LGO) onder het Europees ontwikkelingsfonds in het kader van de verdragen van Lomé en Cotonou. Bij de Wereldbank gaat het om de EEC Special Action Account, waarbij in Europese Economische Gemeenschapsverband via de Wereldbank kredieten zijn verstrekt op concessionele basis aan ontwikkelingslanden welke over langere periode worden terugbetaald.
Renteontvangsten leningen Griekenland (– € 7,3 mln.)
De renteontvangsten op de leningen aan Griekenland zijn afhankelijk van de rentestand. Door een lagere 3-maands Euribor-rente dalen de verwachte rente-inkomsten van de bilaterale leningen aan Griekenland.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
|||||
Verplichtingen |
10.616.436 |
10.616.436 |
87 |
88.798 |
10.705.321 |
|
waarvan garantieverplichtingen: |
||||||
Reguliere EKV |
10.000.000 |
10.000.000 |
0 |
0 |
10.000.000 |
|
Investeringsverzekeringen |
453.780 |
453.780 |
0 |
0 |
453.780 |
|
MIGA |
150.000 |
150.000 |
0 |
0 |
150.000 |
|
Uitgaven |
88.056 |
88.056 |
87 |
88.798 |
176.941 |
|
waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
||||
Garanties |
75.400 |
75.400 |
0 |
88.798 |
164.198 |
|
Schade-uitkering EKV |
74.900 |
74.900 |
0 |
– 34.900 |
40.000 |
|
Storting risicovoorziening EKV |
0 |
0 |
0 |
123.698 |
123.698 |
|
Schade-uitkering investeringsverzekeringen |
500 |
500 |
0 |
0 |
500 |
|
Opdrachten |
12.600 |
12.600 |
87 |
0 |
12.687 |
|
Kostenvergoeding Atradius DSB |
12.600 |
12.600 |
87 |
0 |
12.687 |
|
Overige |
56 |
56 |
0 |
0 |
56 |
|
Overige uitgaven |
56 |
56 |
0 |
0 |
56 |
|
Ontvangsten |
246.952 |
246.952 |
0 |
88.798 |
335.750 |
|
Premies EKV |
50.000 |
50.000 |
0 |
50.000 |
100.000 |
|
Premies investeringsverzekeringen |
1.250 |
1.250 |
0 |
0 |
1.250 |
|
Schaderestituties EKV |
183.202 |
183.202 |
0 |
38.798 |
222.000 |
|
Onttrekking begrotingsreserve Seno-Gom |
12.500 |
12.500 |
0 |
0 |
12.500 |
Toelichting
Algemeen
Na de Najaarsnota zal er mogelijk nog een storting in of onttrekking uit de risicovoorziening plaatsvinden. Dit is afhankelijk van de realisatie van de ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de EKV. De omvang van de risicovoorziening bedroeg ultimo 2015 € 208 mln. De uiteindelijke realisatie zal, samen met de overige autonome/technische begrotingsmutaties, verwerkt worden in de Slotwet.
Uitgaven en verplichtingen (+ € 88,9 mln.)
Storting risicovoorziening EKV (+ € 123,7 mln.)
Het positieve saldo van de meevallers op de premie-inkomsten, schade-uitkeringen en schaderestituties wordt volledig opgenomen in de begrotingsreserve.
Schade-uitkering EKV (– € 34,9 mln.)
De raming op de schade-uitgaven wordt naar beneden bijgesteld omdat bepaalde schadedreigingen zich (nog) niet hebben gematerialiseerd.
Ontvangsten (+ € 88,8 mln.)
Premies EKV (+ € 50,0 mln.)
Door een nieuwe grote exporttransactie zijn de premie-inkomsten hoger dan geraamd. De raming wordt daarom naar boven bijgesteld.
Schaderestituties EKV (+ € 38,8 mln.)
De schaderestituties uit hoofde van terugbetalingsregelingen zijn hoger dan geraamd. De raming wordt daarom naar boven bijgesteld.
Artikel 6 BTW-compensatiefonds
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
|||||
Verplichtingen |
2.851.726 |
2.855.982 |
66.906 |
10.777 |
2.933.665 |
|
Uitgaven |
2.851.726 |
2.855.982 |
66.906 |
10.777 |
2.933.665 |
|
waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
||||
Bijdrage aan medeoverheden |
2.851.726 |
2.855.982 |
66.906 |
10.777 |
2.933.665 |
|
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden |
2.515.341 |
2.515.610 |
24.843 |
803 |
2.541.256 |
|
w.v. bijdragen aan provincies |
336.385 |
340.372 |
42.063 |
9.974 |
392.409 |
|
Ontvangsten |
2.851.726 |
2.855.982 |
66.906 |
10.777 |
2.933.665 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (+ € 77,7 mln.)
De mutatie voor Miljoenennota betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het BCF. De overige mutaties betreffen enkele overhevelingen van ministeries naar het Gemeente- en Provinciefonds. Omdat gemeenten en provincies voor deze uitkeringen recht hebben op btw- compensatie, wordt een deel van de uitkering overgeheveld naar het BCF.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
306 |
306 |
2 |
– 308 |
0 |
Uitgaven |
306 |
306 |
2 |
– 308 |
0 |
waarvan juridisch verplicht |
0% |
0% |
|||
Opdrachten |
306 |
306 |
2 |
– 308 |
0 |
Beheerskosten DRZ |
306 |
306 |
2 |
– 308 |
0 |
Ontvangsten |
1.800 |
1.800 |
0 |
– 1.800 |
0 |
Programma-ontvangsten |
1.800 |
1.800 |
0 |
– 1.800 |
0 |
Vervreemding DRZ |
1.800 |
1.800 |
0 |
– 1.800 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (– € 1,8 mln.)
In 2016 zijn de ontvangsten en uitgaven inzake de verkoop van inbeslaggenomen goederen van de begroting van Financiën overgeheveld naar de begroting van Veiligheid & Justitie. De verantwoording zal daarom op de begroting van V&J plaatsvinden
Artikel 8 Centraal Apparaat
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
|||||
Verplichtingen |
242.985 |
242.625 |
1.549 |
– 7.310 |
236.864 |
|
Uitgaven |
242.985 |
242.625 |
1.549 |
– 7.310 |
236.864 |
|
Personeel Kerndepartement |
149.912 |
154.921 |
7.691 |
– 257 |
162.355 |
|
Eigen personeel |
143.584 |
148.463 |
4.414 |
– 3.613 |
149.264 |
|
Inhuur externen |
5.527 |
5.657 |
3.083 |
3.304 |
12.044 |
|
Overig personeel |
801 |
801 |
194 |
52 |
1.047 |
|
Materieel Kerndepartement |
93.073 |
87.704 |
– 6.142 |
– 7.053 |
74.509 |
|
waarvan ICT |
9.631 |
14.045 |
– 2.916 |
– 1.357 |
9.772 |
|
waarvan bijdrage aan SSO's |
43.181 |
36.701 |
323 |
174 |
37.198 |
|
waarvan overig materieel |
40.261 |
36.958 |
– 3.549 |
– 5.870 |
27.539 |
|
Ontvangsten |
61.018 |
52.191 |
20 |
– 1.809 |
50.402 |
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen (– € 5,8 mln.)
Waarvan Personeel kerndepartement (+ € 7,4 mln.)
Bij de personele uitgaven is sprake van € 7,4 mln. hogere uitgaven. De belangrijkste oorzaak is de loonbijstelling tranche 2017 die is uitgekeerd en toegevoegd aan de budgetten. Tevens heeft een neutrale schuif in de budgetten plaatsgevonden vanuit ICT naar externe inhuur vanwege Verantwoord Begroten (zie ook materieel kerndepartement). Tevens is sprake van onderuitputting door vacatures en minder uitgaven aan personele exploitatie door het vooruitlopen op de taakstelling Rutte II. De inhuur externen is hoger bij de Auditdienst Rijk door het opvangen van vacatureruimte en zwaardere eisen vanuit de beroepsorganisatie, Taskforce IT en de WOB verzoeken.
Waarvan Materieel kerndepartement (– € 13,2 mln.)
Bij de uitgaven aan ICT heeft een schuif plaatsgevonden vanuit ICT naar externe inhuur vanwege Verantwoord Begroten. Daarnaast is er een herverdeling geweest van de huisvestingsbudgetten naar de Belastingdienst. Ook heeft een neutrale schuif plaatsgevonden vanuit overig materieel naar bijdrage aan SSO’s in het kader van Verantwoord Begroten. Ook zijn de uitgaven aan ICT bij Domeinen Roerende Zaken lager door vertraging bij Beslagportaal 2.0 vanwege oponthoud in de afstemming met ketenpartners. De lagere uitgaven bij overig materieel worden voornamelijk veroorzaakt door vertraging in het aanbrengen van zonnepanelen op locatie Bleiswijk. Bovendien zijn er minder schade-uitkeringen en uitgaven aan vernietigingskosten. Bij de Auditdienst Rijk zijn minder uitgaven aan materieel door minder uitgaven aan communicatie en locatiekosten.
Ontvangsten (– € 1,8 mln.)
Ontvangsten (– € 1,8 mln.)
Van andere departementen wordt nu budget overgeheveld in plaats van het onderling factureren van diensten. Op de uitgaven heeft dit geen effect vanwege overheveling van budget, terwijl de ontvangsten dalen.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
63.539 |
122.159 |
– 65.893 |
– 41.000 |
15.266 |
Uitgaven |
63.539 |
122.159 |
– 65.893 |
– 41.000 |
15.266 |
Onvoorzien |
63.499 |
68.991 |
– 12.725 |
– 41.000 |
15.266 |
Loonbijstelling |
16 |
46.586 |
– 46.586 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
24 |
6.582 |
– 6.582 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen (– € 106,9 mln.)
Loon-en prijsbijstelling (– € 53,2 mln.)
De mutatie wordt veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de beleidsartikelen.
Onvoorzien (– € 53,7 mln.)
Uit de post onvoorzien is de bijdrage aan BZK voor de doorbelastingsopgave GDI betaald. Tevens is de reservering BIR als gevolg van afgenomen risico's verkleind. Daarnaast wordt de schuldconversie m.b.t. KNM (€ 15,9 mln.) hiermee gefinancierd (zie artikel 2 en 3).
Artikel 11 Financiering Staatschuld
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Uitgaven |
36.228 |
39.784 |
1.765 |
878 |
42.427 |
Rente |
7.930 |
7.434 |
313 |
– 2 |
7.745 |
Rentelasten vaste schuld |
7.884 |
7.571 |
– 48 |
– 2 |
7.521 |
Rentelasten vlottende schuld |
46 |
– 137 |
175 |
0 |
38 |
Uitgaven voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
186 |
0 |
186 |
Leningen |
28.279 |
32.330 |
1.455 |
880 |
34.665 |
Aflossing vaste schuld |
28.279 |
32.330 |
1.455 |
880 |
34.665 |
Mutatie vlottende schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
19 |
19 |
– 2 |
0 |
17 |
Overige kosten |
19 |
19 |
– 2 |
0 |
17 |
Ontvangsten |
38.503 |
43.084 |
– 4.335 |
– 44 |
38.705 |
Rente |
1.680 |
2.411 |
3.253 |
408 |
6.072 |
Rentebaten vaste schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten vlottende schuld |
58 |
58 |
249 |
– 50 |
257 |
Rente derivaten lang |
1.622 |
999 |
105 |
– 4 |
1.100 |
Ontvangsten voortijdige beëindiging |
0 |
1.354 |
2.899 |
462 |
4.715 |
Leningen |
36.823 |
40.673 |
– 7.588 |
– 452 |
32.633 |
Uitgifte vaste schuld |
36.823 |
27.500 |
2.350 |
0 |
29.850 |
Mutatie vlottende schuld |
0 |
13.173 |
– 9.938 |
– 452 |
2.783 |
Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten
Rentelasten en rentebaten schuld (+ € 311 mln. en + € 3.661 mln.)
De rentelasten komen in 2016 naar verwachting € 311 mln. hoger uit dan eerder geraamd. Dit is o.a. het gevolg van een technische mutatie: de negatieve rentelasten vlottende schuld zijn overgeheveld naar de rentebaten vlottende schuld. De vlottende schuld kent ontvangsten als gevolg van de negatieve rentes op schuld met een korte looptijd.
Daarnaast is de post uitgaven bij voortijdige beëindiging van schuld toegenomen. Dit is het gevolg van het voortijdig inkopen van leningen die anders later in het jaar of in de jaren 2017 en 2018 afgelost moeten worden.
De ontvangsten zijn met € 3,7 mld. toegenomen. Het grootste gedeelte hiervan (€ 3,4 mld.) is de voortijdige beëindiging van rentederivaten. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen. De rest van de toename van de ontvangsten vlottende schuld (€ 0,3 mld.) is met name het gevolg van de hierboven toegelichte overheveling van negatieve uitgaven naar de ontvangstenkant.
Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 2,3 mld. en + € 2,3 mld.) en mutatie vlottende schuld (– € 10,4 mld.)
De uitgifte van vaste schuld is met € 2,3 mld. toegenomen door de overname van schulden van Propertize. De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2017 en 2018 al in 2016 vervroegd zijn afgelost.
Als gevolg van meevallende tekorten is het niveau van de vlottende schuld afgenomen. De ontwikkeling van het kassaldo wordt in het lopende jaar altijd op de geldmarkt opgevangen om te voorkomen dat fluctuaties in het kassaldo een verstoring geven van de financieringsplannen op de kapitaalmarkt.
Artikel 12 Kasbeheer
Vastgestelde begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Uitgaven |
1.202 |
1.561 |
– 27 |
0 |
1.534 |
Rente |
52 |
41 |
– 7 |
0 |
34 |
Rentelasten |
52 |
41 |
– 7 |
0 |
34 |
0 |
|||||
Leningen |
1.150 |
1.150 |
350 |
0 |
1.500 |
Verstrekte leningen |
1.150 |
1.150 |
350 |
0 |
1.500 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's |
0 |
370 |
– 370 |
0 |
0 |
Agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
RWT's en derden |
0 |
370 |
– 370 |
0 |
0 |
Sociale Fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Decentrale overheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
5.389 |
7.209 |
403 |
2.244 |
9.856 |
Rente |
155 |
186 |
– 8 |
6 |
184 |
Rentebaten |
155 |
186 |
– 8 |
6 |
184 |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Leningen |
1.073 |
1.189 |
826 |
0 |
2.015 |
Ontvangen aflossingen |
1.073 |
1.189 |
826 |
0 |
2.015 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's |
4.161 |
5.834 |
– 415 |
2.239 |
7.658 |
Sociale Fondsen |
3.061 |
4.735 |
– 416 |
2.239 |
6.558 |
Decentrale overheden |
1.100 |
1.099 |
1 |
0 |
1.100 |
Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Onderstaand worden de mutaties toegelicht tussen de 1e en de 2e suppletoire begroting (kolom 3+4 gezamenlijk)
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s, DO’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, DO’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Rentelasten en rentebaten (– € 7,0 mln. en – € 2,0 mln.)
De rentelasten op rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de tweede suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de eerste suppletoire begroting (– € 7 mln.). Hetzelfde geldt voor de rentebaten op leningen en rekening-courantstanden (– € 2 mln.). Deze mutaties worden veroorzaakt door een daling van de rente.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 370,0 mln. en + € 1.824,0 mln.)
Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden en deposito’s van de RWT’s, derden en sociale fondsen. Op basis van de realisaties tot en met oktober 2016 wordt de mutatie in het saldo van de RWT’s en derden € 370 mln. lager geraamd dan bij de eerste suppletoire begroting. Het tekort bij de sociale fondsen zal naar verwachting verder afnemen wat leidt tot een toename van de ontvangsten met € 1.824 mln.
Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (+ € 350,0 mln. en + € 826,0 mln.)
De verstrekte leningen zullen naar verwachting € 350 mln. hoger uitkomen dan eerder geraamd. Ook de aflossingen op de leningen komen naar verwachting hoger uit (€ 826 mln.). De standen zijn aangepast op basis van de realisaties in 2016 tot en met oktober. Daarnaast wordt een deel van de mutaties veroorzaakt doordat de gemiddelde looptijd van de leningen is gedaald.