Gepubliceerd: 12 oktober 2016
Indiener(s): Pieter Duisenberg (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34554-6.html
ID: 34554-6

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 12 oktober 2016

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

     

Inleiding

2

Stroomlijnen invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen

3

Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting vrijgestelde Vpb-lichamen

8

Vereenvoudigingen teruggaafregeling oninbare vorderingen btw en milieubelastingen

9

Vereenvoudigingen in de Wet op de accijns

9

Vereenvoudiging accijns op tabaksproducten

9

Overige vereenvoudigingen accijns

11

Rentemiddeling

11

Afschaffen fictieve dienstbetrekking voor commissarissen

12

Afschaffen jaarloonuitvraag

12

Uitbreiding mogelijkheid tot verlegging van de inhoudingsplicht voor concernonderdelen

12

Aanpassing zesmaandentermijn bij opteren belastingplicht vennootschapsbelasting

12

Vervallen dagaangifte kolenbelasting

13

Budgettaire aspecten

13

Advies en consultatie

13

Overig

13

Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover nog een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel Fiscale Vereenvoudigingswet 2017. Zij juichen het initiatief toe om jaarlijks een wetsvoorstel voor te bereiden dat vereenvoudigingen bevat. Zij moedigen maatschappelijke organisaties, alsmede instanties als de Belastingdienst, aan om mee te denken over vereenvoudigingsmogelijkheden. Zij constateren verheugd dat bijvoorbeeld de NOB reeds een loket heeft geopend waar adviseurs voorstellen tot vereenvoudiging kunnen aandragen. Welke stappen neemt de regering om het voor iedereen mogelijk te maken om vereenvoudigingsvoorstellen aan te dragen?

De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover nog een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017. Deze leden menen dat de twee meest positieve aspecten uit dit belastingplanpakket in deze wet samenkomen: vereenvoudiging en openstaan voor goede ideeën van buitenaf. Deze leden complimenteren de regering dat het na jaren eindelijk gelukt is een aanzienlijk pakket vereenvoudigingen op tafel te leggen. Zij menen dat het goed zou zijn als in de toekomst op structurele basis, samen met de gebruikers van de wet, gewerkt blijft worden aan vereenvoudiging en het wegnemen van onnodige regels. Gaat de regering door met de externe consultatie voor vereenvoudigingsmaatregelen? De leden van de CDA-fractie riepen vijf jaar geleden al op tot het meenemen van suggesties van belastingadviseurs en wetenschappers op het gebied van verbetering en vereenvoudiging van fiscale wetgeving in de toen nog jaarlijkse fiscale verzamelwet. Deze leden verwijzen dan ook graag naar het initiatief van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs om vereenvoudigingsvoorstellen te blijven verzamelen. Heeft de regering hier kennis van genomen?

Ook al bevat deze wet maatregelen die voor aanzienlijke vereenvoudiging zorgen, in de rest van het belastingplanpakket zijn toch ook veel maatregelen opgenomen die de complexiteit van de fiscale wetgeving vergroten. Hoe weegt de regering het belastingplanpakket als geheel? Wordt het belastingstelsel er dit jaar naar de mening van de regering eenvoudiger op of blijft het ongeveer gelijk? Wordt het fiscale stelsel bekeken vanuit uitvoeringskosten en administratie lasten dit jaar eenvoudiger of complexer?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering te reageren op de vragen en opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en het Register Belastingadviseurs in hun commentaren op onderhavig wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover nog een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering kleine stappen zet richting een eenvoudige fiscaal stelsel. Grote wijzigingen en vereenvoudigingen blijven echter uit. En helaas zijn er ook maatregelen genomen in het Belastingplan 2017 die het systeem mogelijk weer complexer make. Kan de regering toelichten welke wijzigingen in het Belastingplan 2017 mogelijk juist meer complexiteit met zich mee brengen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de voorstellen die er op zien de invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen te stroomlijnen. Reeds lange tijd vragen zij hier al om, onder meer omdat de huidige praktijk en wet- en regelgeving er soms toe leidt dat mensen onder het bestaansminimum terecht komen.

Stroomlijnen invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen

De leden van de fractie van de VVD hebben over dit onderdeel van het wetsvoorstel de volgende vragen.

Wat is de reden dat in het verleden kwijtschelding van belastingschuld wel mogelijk was, maar kwijtschelding van toeslagschuld niet?

Een van de elementen in het wetsvoorstel is kwijtschelding van restschuld na afloop van de betalingsregeling voor (in beginsel) burgers. Wat wordt bedoeld met «in beginsel»? En waarom geldt dit niet voor bedrijven?

In de huidige regeling voor toeslagen worden de restschulden niet actief ingevorderd, maar worden deze wel verrekend met eventuele uit te betalen bedragen (voorschotten uitgezonderd) gedurende drie jaar. De ontvanger blijft de schuld dus gedurende drie jaar monitoren. Waarom wordt dit aangepast? Het is toch redelijk dat mensen hun schulden zoveel mogelijk afbetalen?

Hoe is dit nu geregeld bij de kwijtschelding van de belastingschulden en hoe wordt dit straks geregeld? Waarom is er niet voor gekozen om beide toeslagenschulden en belastingschulden nog drie jaar te monitoren en te verrekenen met eventuele uit te betalen bedragen?.

Hoe wordt bij het bepalen van de vermogenspositie in de maatwerkbetalingsregeling omgegaan met vermogen dat vast zit in een eigen huis en dat dus niet liquide is?

De uitbreiding van de verrekeningsbevoegdheid gaat niet eerder gelden dan nadat het mogelijk is dat de ontvanger de belastingvrije voet vooraf toepast op de verrekening. Geldt dit voor de beide twee wijzigingen in het verrekeningsregime? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?

Waarom is gedurende de afkoelingsperiode verrekening niet mogelijk?

Wat zijn de gevolgen voor andere schuldeisers nu de toeslagschulden (net als de belastingschulden) preferent worden?

In Europees verband worden toeslagen (met uitzondering van de huurtoeslag) inmiddels uitdrukkelijk beschouwd als sociale zekerheidsuitkeringen. Wat wordt bedoeld met «Europees verband»? Waarom wordt de huurtoeslag niet uitgezonderd van de preferente toeslagschulden?

Waarom komen ondernemers slechts in aanmerking voor de nieuwe regeling als zij toeslagschulden hebben, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de PvdA-fractie steunen de stroomlijning van de invorderingsregelgeving met betrekking tot belastingen en toeslagen. Mensen zien nu vaak door de bomen het bos niet meer. Aanslagen en beschikking volgen elkaar zonder samenhang op waardoor mensen niet meer weten welke schuld openstaat en welke niet. Er gelden andere betaaltermijnen en andere contactpersonen. Het is goed dat aan deze wirwar van regelingen een einde komt. Zo moet voor iedereen duidelijk worden welke schulden open staan en hoe deze voldaan kunnen worden. Voor de leden van de PvdA-fractie staat daarbij voorop dat er redelijke betaaltermijnen worden gehanteerd en dat de Belastingdienst hard is waar dat moet, maar ook menselijk en toegankelijk waar dat kan. Dit wetsvoorstel lijkt daarin te voorzien. De leden van de PvdA-fractie hebben daarbij enkele vragen.

Hoe wordt omgegaan met reeds opgebouwde schulden? Kunnen bestaande schulden straks onder het nieuwe regime afgehandeld worden? Kan de regering bevestigen dat reeds aangegane betalingsregelingen van 24 maanden voor toeslagschulden gewoon doorlopen? Voor welke belastingsoorten zal de nieuwe regeling gelden?

Welke bevoegdheden heeft de ontvanger met betrekking tot de invordering ten opzichte van Belastingdienst/Toeslagen? Op welke punten krijgt de ontvanger straks meer mogelijkheden om schulden te innen ten opzichte van de huidige situatie?

Wanneer beginnen en eindigen betalingstermijnen bij stapeling van schulden? Stel iemand moet per januari toeslagen terug betalen en kiest ervoor om dat in 12 maanden te voldoen. In april volgt vervolgens een belastingaanslag. Kan dan opnieuw een betalingsperiode van 12 maanden worden gekozen? In hoeverre kan dit leiden tot het stapelen van schulden waardoor de betalingsperiode de facto steeds langer wordt?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de rechtsgang voortaan via de fiscale rechter in drie instanties zal verlopen. Dit heeft als voordeel ten opzichte van beroep bij de directeur dat de rechtsgang als onafhankelijker zal worden gepercipieerd. Anderzijds zullen de kosten van de rechtsgang toenemen. Wat kost een gemiddelde gang naar de bestuursrechter de burger en wat zijn de kosten voor beroep bij de directeur? Kan hierbij specifiek worden ingegaan op de griffiekosten, die hoog kunnen zijn, met name voor al kwetsbare groepen? Klopt het dat er niet is voorzien in een bezwaar- of beroepsfase bij de ontvanger of directeur, als voorportaal voor een gerechtelijke bestuurder? Zo ja, waarom is hier niet in voorzien?

De leden van de PvdA-fractie achten een goede toepassing van de beslagvrije voet essentieel voor een eerlijk invorderingsstelsel. Nu is dat als het gaat om belasting- en toeslagschulden nog niet goed geregeld. Zij constateren wel dat deze regering voor het eerst serieus werk maakt van een werkend stelsel. Een andere belangrijke stap is het moratorium voor schuldenaren om orde op zaken te stellen per 1 januari 2017. Onder welke voorwaarden zal de ontvanger akkoord gaan met een dergelijk moratorium en in hoeverre kan de gemeente een dergelijk verzoek doorzetten?

De leden van de fractie van de SP hebben met interesse kennisgenomen van het voornemen van de regering om tot één invorderingsregime te komen voor belastingen en toeslagen. Zij hebben hierover nog wel enkele vragen.

Deze leden lezen dat één van de doelen van het nieuwe invorderingsregime is om te besparen op uitvoeringskosten. Kan worden aangegeven waar deze besparingen precies gerealiseerd worden met dit voorstel en hoeveel geld hiermee gemoeid is? Verder horen deze leden graag van de regering wat voor gevolgen de zaken onder het kopje «(1) De ontvanger wordt ook voor toeslagen het bevoegde bestuursorgaan», hebben op het personeelsbestand van de Belastingdienst.

Een andere vraag die bij de leden van de SP-fractie leeft gaat over het ontstaan van de schuld. Hoe gaat de regering toetsen of aan het ontstaan van de schuld opzet of grove schuld van de burger is voorafgegaan?

Ook vragen deze leden de regering of contact gezocht wordt met de burger die de termijnbedragen van zijn regeling niet betaalt voordat wordt overgegaan tot verrekening en zo nodig dwanginvordering.

Vervolgens horen de leden van de SP-fractie ook graag van de regering wat de verwachte extra werkdruk is voor rechtbanken als zij volgens dit voorstel ook verantwoordelijk worden voor de afhandeling van geschillen over de invordering van (rijks)belasting- en toeslagschulden en geschillen over de uitbetaling? Is onderzocht of de rechtbanken deze extra werkdruk voldoende aankunnen?

De voorgestelde veranderingen zouden pas per 1 januari 2019 in werking kunnen treden. Zal de regering zich in de tussentijd extra coulant opstellen tegenover burgers wanneer zich problemen voordoen in het inzichtelijk maken van de schuldpositie? De leden van de SP-fractie vragen wat de regering reeds nu, en niet pas in 2019, concreet gaat doen aan het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen?

De leden van de CDA-fractie zijn zeer positief over het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving als het gaat om belastingen en toeslagen. Voor belastingplichtigen en toeslaggerechtigden is er maar een Belastingdienst. Zij maken geen onderscheid tussen het ene deel van de dienst en het andere deel van de dienst. En voor veel mensen is het dan ook een doorn in het oog dat zij dezelfde informatie meerdere keren moeten doorgeven, twee keer zoveel brieven krijgen en twee keer verschillende betalingsregelingen moeten treffen.

De leden van de CDA-fractie delen dan ook de analyse van de regering dat het ongewenst is dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden verschillende betalingsregelingen krijgen, onder verschillende voorwaarden, met verschillende brievenstromen, andere regels voor kwijtschelding, andere rechtsgangen en dat het geheel aan betalingsregelingen nogal onoverzichtelijk wordt.

De leden van de CDA-fractie achten het logisch dat de ontvanger ook het bevoegde bestuursorgaan wordt voor de toeslagen. Begrijpen deze leden het nu goed dat feitelijk het enige gevolg hiervan is dat hetzelfde briefpapier kan worden gebruikt?

De debiteurgerichte betalingsregeling is een goede stap richting klantgericht werken door de Belastingdienst en past bij de verwachtingen die belastingplichtigen hebben van de fiscus. De leden van de CDA-fractie zijn dan ook zeer positief over de mogelijkheid die gecreëerd wordt om permanent online een actueel overzicht van de openstaande schuld te zien.

De nieuwe betalingsregeling houdt volgens de regering ongeveer het midden tussen de betalingsregeling die er was voor belastingen en die van toeslagen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om cijfers te geven over de omvang van het aantal betalingsregelingen voor belastingen en toeslagen en het gemiddelde in te vorderen bedrag van die betalingsregelingen.

Kan de regering nader uitleggen wat bedoeld wordt met een standaardbetalingsregeling? Betekent dat dat iedereen die de Belastingdienst opbelt zonder uitzondering altijd vier maanden uitstel krijgt voor de belastingen en 24 maanden voor de toeslagen? De nieuwe standaardbetalingsregeling van twaalf maanden is voor belastingplichtigen een behoorlijke verruiming en voor toeslaggerechtigden een behoorlijke beperking. Heeft de regering onderzocht wat dit voor individuele belastingplichtigen en toeslaggerechtigden betekent?

Er is een aspect van de stroomlijning waar de leden van de CDA-fractie zich grote zorgen over maken. Na de maatwerkregeling van 24 maanden wordt elke restschuld kwijtgescholden. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de handhaving, controle en inning door de Belastingdienst? De leden van de CDA-fractie stellen deze vraag mede in het licht van de mogelijke continuiteitsproblemen die zich voor kunnen gaan doen door de aanzienlijke uitstroom van medewerkers bij de Belastingdienst.

De leden van de CDA-fractie vragen zich ook af waarom de kwijtscheldingsregeling van de Belastingdienst gunstiger is dan bijvoorbeeld de schuldsanering voor natuurlijke personen.

Volgens de nieuwe debiteurgerichte betalingsregeling is of sprake van een standaardregeling of van een maatwerkregeling. Klopt het dat een belastingplichtige die vraagt om uitstel van betaling en een standaardregeling krijgt, binnen dat jaar niet meer over kan naar de maatwerkregeling? Zo ja, is dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden die om uitstel vragen voldoende duidelijk en hoe wordt dan de afweging gemaakt welke regeling de aanvrager wordt aangeboden?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven welke rentepercentages van toepassing zijn voor particulieren en ondernemers die een standaardregeling dan wel een maatwerkregeling hebben.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de burger met een lopende betalingsregeling een nieuwe betalingsregeling krijgt aangeboden van opnieuw twaalf of 24 maanden als er een nieuwe schuld bijkomt. Als de termijnbedragen van de regeling niet worden betaald, wordt het uitstel ingetrokken. Kan de regering aangeven op welke mogelijkheden er een nieuwe schuld bij kan komen, terwijl de burger wel de termijnbedragen betaalt?

De leden van de CDA-fractie vinden de kwijtschelding voor toeslagen na 24 maanden dan ook wonderlijk. Want nu worden schulden na deze termijn nog drie jaar verrekend met eventuele uit te betalen bedragen. Kan de regering een overzicht geven van het percentage van de na 24 maanden nog openstaande schuld dat in deze drie jaar nog verrekend wordt? En als de regering hier geen cijfers over heeft, zou de regering hier dan een schatting van kunnen maken. De leden van de CDA-fractie vermoeden namelijk dat deze maatregel forse budgettaire consequenties zou kunnen hebben en deze leden lezen hier niets over in de budgettaire paragraaf. Zij denken dan aan terug te betalen bedragen aan toeslagen, die bij de kinderopvangtoeslag al snel vele tientallen duizenden euro’s bedragen en makkelijk oplopen tot over de € 100.000.

Ook de rechtsbescherming via de fiscale rechter is een grote stap voorwaarts. Niet alleen voor de eenvoud, maar ook voor de rechtsbescherming. Kan de regering aangeven wat deze wijziging voor gevolgen heeft voor de juridische rechtsbijstand? Betekent de wijziging ook dat toeslaggerechtigden minder vaak een advocaat in de arm hoeven nemen als zij een beslissing van de Belastingdienst willen aanvechten?

De stroomlijning van de invorderingsregelgeving achten de leden van de CDA-fractie dus positief en dit neemt het grootste deel van de verschillen weg. Deze leden zien echter nog meer mogelijkheden. Ziet de regering ook mogelijkheden om voor het overige de regelgeving voor belastingen en toeslagen te stroomlijnen? De leden van de CDA-fractie denken dan om te beginnen bijvoorbeeld aan het hanteren van één inkomen voor belastingen en toeslagen. Burgers hoeven dan niet twee keer apart een inkomenswijziging aan de Belastingdienst door te geven en zij kunnen ook geen twee verschillende inkomens opgeven voor belastingen en toeslagen.

Wat is de motivering geweest om destijds twee verschillende trajecten neer te zetten, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Waarom werden daarbij dan toch dezelfde ambtenaren ingezet? Hoe verhoudt dit schuldentraject zich met meer bevoegdheden tot de trajecten van de lagere overheden? Had er niet een regeling moeten komen waarbij alle overheidsschuldeisers een onderdeel van het traject waren? Hoe wordt de samenloop nu opgelost? Betekent dit dat de lokale overheden nu achter in de rij staan en nul op rekest krijgen?

De leden van de D66-fractie zijn positief over het stroomlijnen van invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen. De leden hebben een aantal vragen.

Waarom geldt de nieuwe regeling alleen voor toeslagschuld van ondernemers en niet voor belastingschulden?

De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat er een standaard betalingsmethode wordt gehanteerd waarbij de schuld in 12 maanden afbetaald moet worden en dat als er speciale omstandigheden zijn, er een regeling voor 24 maanden kan gelden? Is er in de eerste 12 maanden ook maatwerk mogelijk bij de betalingsregeling? In welke omstandigheden kan er gekozen worden voor een betaalregeling van 24 maanden?

De regering geeft aan vanaf 1 januari 2019, indien verantwoord, aan te willen sluiten bij het beslagregister. Van welke voorwaarden is het afhankelijk dat dit verantwoord kan gebeuren? Hoe wordt gegarandeerd dat de beslagvrije voet wordt gerespecteerd tot het moment dat aangesloten is bij het register of indien aansluiting niet mogelijk blijkt? Wat zijn de juridische en andere mogelijkheden voor de burger als de beslagvrije voet niet wordt gerespecteerd?

De leden van de fractie van D66 vragen de regering in hoeveel gevallen per jaar de regering verwacht de toeslagschuld kwijt te schelden? Wat zijn de totale verwachte kosten van het mogelijk maken dat de toeslagschuld wordt kwijtgescholden?

De leden van de fractie van D66 constateren dat de rechtsbescherming voor toeslagen, net als bij belastingzaken, via de fiscale rechter gaat lopen. Wat zijn hier de gevolgen van voor de belastingplichtige? Wat zijn gevolgen voor de rechtsbijstand financiering voor burgers?

Bij de vormgeving van de debiteurgerichte betalingsregeling ontstaan straks twee regelingen: een standaardregeling en een maatwerkregeling. Momenteel geldt er voor Toeslagen een standaardbetalingsregeling van 24 maanden, zo constateren de leden van de Christenunie-fractie. Deze wordt ingekort naar 12 maanden. Hierdoor zullen de maandelijkse terug te betalen termijnen hoger worden, zo is hun inschatting. Deelt de regering deze inschatting en hoe voorkomt het dat burgers hierdoor alsnog in de financiële problemen komen? De maatwerkregeling rekent nog wel met 24 maanden, maar welke voorwaarden gelden er om in aanmerking te komen voor de maatwerkregeling, zo vragen deze leden. En wat moet de burger doen om voor de maatwerkregeling in aanmerking te komen? Kan de regering tevens een overzicht geven van het aantal betalingsregelingen bij Toeslagen en bij belastingen die getroffen zijn in het jaar 2016, zo vragen zij?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom enerzijds de openstaande schulden tijdens een betalingsregeling niet langer meer mogen worden verrekend met een vordering, maar dat dit buiten een betalingsregeling om wel mag. Waarom is er gekozen voor dit onderscheid, zo vragen zij? En leidt dit onderscheid er niet toe dat juist meer mensen gaan proberen een betalingsregeling te krijgen, omdat er dan geen verrekening meer kan plaatsvinden?

De regering constateert terecht, zo menen de leden van de ChristenUnie-fractie, dat mensen onder de beslagvrije voet terecht kunnen komen wanneer er verrekend wordt. De regering stelt zelf dat het wil wachten met het invoeren van dit onderdeel van het wetsvoorstel, totdat aansluiting op het beslagregister gerealiseerd is. Deze leden snappen deze gedachtegang, maar stellen vast dat momenteel wel verrekening plaatsvindt bij Toeslagen, waardoor mensen nu al onder de beslagvrije voet terecht komen. Is het dan niet logischer om nu al de verrekening op te schorten, totdat aansluiting op het beslagregister is gerealiseerd, zo vragen zij.

Kan de regering schematisch aangeven welke onderdelen van de stroomlijning van de invorderingsregeling op welke momenten in zullen gaan, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. In het verlengde hiervan vragen zij waarom het zo lang duurt voordat de Belastingdienst aangesloten kan worden op het beslagregister. Dit register functioneert al sinds begin 2016 en bedrijven dienen hier al mee te werken. Is er geen enkele mogelijkheid om eerder dan 2019 de Belastingdienst aan te laten sluiten op dit beslagregister, zo vragen zij.

Toeslagschulden worden nu – zoals belastingschulden – preferent, zo lezen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Wat betekent dit voor bijvoorbeeld woningcorporaties, die ook een vordering kunnen hebben op – in dit geval de huurder, zo vragen zij. Kunnen deze corporaties moeilijker hun vordering terugeisen? En hoe verhoudt deze preferentie zich tot het wetsvoorstel van de Minister van SZW, die de kinderopvangtoeslag rechtstreeks naar de kinderopvanginstelling wil overmaken? Raken de kinderopvanginstellingen niet in de problemen als de toeslag preferent bij hen wordt opgeëist, waarbij het debiteurenrisico nog groter wordt voor kinderopvanginstellingen, zo vragen deze leden.

Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting vrijgestelde Vpb-lichamen

Wie betalen er na deze wijziging uiteindelijk nog wel dividendbelasting, zo vragen de leden van de VVD-fractie. En zou het niet verstandiger zijn om de dividendbelasting dan maar helemaal af te schaffen?

De leden van de SP-fractie vragen of de aangifteplicht blijft bestaan indien van de inhoudingsvrijstelling maximaal gebruik wordt gemaakt waardoor de afdracht nihil is? Indien er geen aangifte meer gedaan hoeft worden, vragen deze leden of de Belastingdienst dan nog wel zicht blijft houden op uitgekeerde dividenden.

Waarom moeten er twee regelingen zijn om een effect te bereiken, vragen de leden van de PVV-fractie. Is dit niet een overkill? Kan er niet een regeling worden geschrapt?

Vereenvoudigingen teruggaafregeling oninbare vorderingen btw en milieubelastingen

In hoeverre leidt deze vereenvoudiging ertoe dat nieuwe mogelijkheden van BTW-fraude ontstaan, en welke maatregelen heeft de regering genomen om dit te voorkomen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de SP-fractie hebben zich al altijd verbaasd over de bewerkelijke procedure om de btw van oninbare vorderingen schriftelijk terug te moeten vragen bij de Belastingdienst. Deze leden willen weten hoe ondernemers de btw van oninbare vorderingen in aftrek moeten brengen in hun aangifte omzetbelasting. Moet dit via een vermindering bij de voorbelasting?. Voorts vragen deze leden of het niet handiger is voor het overzicht en het toezicht om hiervoor een aparte invulvakje te introduceren in de aangifte.

Een praktische oplossing voor een reeds lang bestaand probleem, aldus de leden van de fractie van de PVV. De vraag die rijst is of een periode van een jaar niet wat kort is? Zou een periode van twee jaar niet beter zijn? Na een jaar wordt de vordering voor de BTW als het ware afgeboekt, wordt de vordering van ook voor de overige belastingen afgeboekt? De spiegelzijde is bij de afnemer, daar is de btw in aftrek gebracht, die moet na een jaar weer teruggedraaid worden? Is er enige controle of enig inzicht in de samenhang? Ontstaat hier niet een groot zwart fraude gat?

Vereenvoudigingen in de Wet op de accijns

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd dat de Wet op de accijns vereenvoudigd wordt, want zij menen dat deze wet qua vormgeving nogal archaïsch is. Voor een deel is de vormgeving van de wet nooit prioriteit geweest en voor een deel is modernisering lastig vanwege de aansluiting op de EU-richtlijnen over accijns.

Vereenvoudiging accijns op tabaksproducten

De leden van de VVD-fractie hebben over dit onderdeel van het wetsvoorstel de volgende vragen.

Waarom zijn sommige bepalingen van de zogenoemde Tabaksrichtlijn stringenter geïmplementeerd dan strikt noodzakelijk? Op welke punten is de implementatie stringenter? Waarom biedt de richtlijn voor de sigaretten niet de bij rooktabak bestaande keuzemogelijkheid?

Wat is het gevolg van de vereenvoudiging van de accijns op tabaksproducten voor de prijzen van de verschillende producten voor de consumenten? Welke verschuivingen vinden er plaats? En zijn de verschuivingen als gevolg van de vereenvoudiging ook budgetneutraal voor de marktpartijen? Zo nee, welke verschillen zijn daar merkbaar?

Waarom is het voorstel voor een iets kleinere verhoging van de ad-valorem accijns en een iets kleinere verlaging van de specifieke accijns voor sigaretten niet overgenomen? In hoeverre leidt het voorstel voor een iets kleinere ad-valorem accijns ook tot een budgettaire neutrale omschakeling naar de nieuwe systematiek voor het vaststellen van accijnstarieven? En in hoeverre blijft de specifieke ratio ook structureel onder de EU-verplichte 76,5% van de totale belastingdruk? Waarom is met 5% ad-valorem de vaststelling voor langere tijd bestendiger dan met 2%?

In hoeverre is de 2% ad-valorem niet een meer neutrale invoering voor de overheid en het bedrijfsleven, aangezien het verschil met de 2016 situatie (0,83% ad-valorem) minder groot is? In hoeverre is 2% ad-valorem accijns op sigaretten voor diverse marktpartijen meer budgetneutraal? In hoeverre is het voorstel de regering meer marktverstorend dan noodzakelijk?

Waarom wordt er voor sigaretten in artikel 35, lid 1, sub b van de Wet op de accijns, nog steeds een minimumbedrag aan accijns gehanteerd? Met de voorliggende wijziging is namelijk niet meer duidelijk hoe dat minimumbedrag dan wordt berekend en vastgesteld, aldus de leden van de VVD-fractie.

Waarom overweegt de regering een ontheffing voor eigen verbruik, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. In welke gevallen zijn particulieren accijns verschuldigd als zij thuis sigaretten vervaardigen? Hoe vaak leidt het ontbreken van een deze ontheffing in de praktijk tot onredelijke administratie of onredelijke belasting? In hoeverre houdt de belastingdienst in de praktijk toezicht op mensen die thuis een sigaretje draaien? Hoeveel FTE aan inspectiecapaciteit, afgerond op tientallen, wordt er met deze ontheffing vrijgemaakt? Wat is de budgettaire derving van deze ontheffing? Wordt er met deze ontheffing niet een ontwijkingsmogelijkheid gecreëerd voor iets wat in de praktijk niet redelijkerwijs een probleem is?

De leden van de fractie van de SP hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel om de accijns op tabaksproducten te vereenvoudigen. Zij horen graag van de regering wanneer het onderzoek van de Europese Commissie, waarover gesproken wordt op bladzijde 17, afgerond zal zijn en naar de Kamer gestuurd wordt. Ook vragen zij de regering waarom zij niet wacht op de uitkomsten van dit onderzoek alvorens rigoureuze veranderingen in het berekenen van de accijns door te voeren.

De regering stelt voor de structuur en tarieven van de tabaksaccijns te vereenvoudigen. Onderdeel daarvan is dat een ontheffing wordt ingevoerd voor het voor eigen gebruik en in de persoonlijke sfeer vervaardigen van een sigaret. De leden van de CDA-fractie begrijpen deze wijziging niet. Kan de regering een overzicht geven van de belasting die nu geheven wordt op een zelf vervaardigde sigaret, hoe deze geheven wordt en wat er veranderd door de ontheffing? De leden van de CDA-fractie menen immers dat het zelf vervaardigen van sigaretten een groot maatschappelijk probleem is. Roken wordt belast door de overheid om het te ontmoedigen, maar die accijns is veel lager wanneer je sigaretten zelf maakt. Als deze leden het verschil in accijnsdruk op een rijtje zetten is de accijns op 19 zelfgemaakte sigaretten met tabak uit een bus ongeveer vier keer zo laag en de accijns op 19 zelfgemaakte sigaretten met shag ruim twee keer zo laag. Acht de regering het wenselijk om deze mensen dan ook nog eens een ontheffing te verlenen? Deelt zij de mening dat dit grote risico’s met zich mee kan brengen op een toename van het aantal rokers?

De leden van de D66-fractie vragen of het vervallen van de ad-valoremaccijns gevolgen heeft voor het totaal accijnsbedrag op rooktabak? Zo ja, kan de regering deze gevolgen voor het totaalbedrag en de budgettaire gevolgen toelichten?

Hoe verhoudt de totale accijns op rooktabak zich met de totale accijns op sigaretten als wordt gekeken naar de accijnsdruk per (gerolde) sigaret? De leden vragen de regering of het vervallen van minimumpercentages voor het totale bedrag van accijns, niet kan resulteren in een lager totaalbedrag van de accijns? De leden vragen de regering verder hoe de accijnsdruk op zowel sigaretten als rooktabak in Nederland zich verhoudt tot de accijnsdruk in buurlanden voor 2016 en voor zover de beleidsplannen van buurlanden bekend zijn, in 2017?

De leden van de fractie van D66 vragen de regering toe te lichten wat de ontheffing voor persoonlijke sfeer exact inhoudt? Kan de regering nader toelichten wat de gevolgen zijn van deze ontheffing?

Overige vereenvoudigingen accijns

In de praktijk blijkt van de accijnsvrijstelling biobrandstoffen voor verwarmingsdoeleinden weinig gebruik gemaakt worden. Wat wordt daar precies mee bedoeld, vragen de leden van de fractie van de VVD.

De regering stelt vereenvoudigingen voor op de tabaksaccijns en een kleine wijziging op de brandstofaccijns, aldus de leden van de fractie van het CDA. De alcoholaccijns wordt echter niet vereenvoudigd. Daar zien de leden van de CDA-fractie echter de grootste mogelijke vereenvoudiging. Deze accijns beoogt immers alcoholgebruik te beperken en een vergoeding op te leggen ter compensatie van de negatieve gevolgen van alcoholgebruik. Deelt de regering deze mening over de doelstellingen van de alcoholaccijns en kan zij deze plaatsen tegenover de historische doelstellingen van de alcoholaccijns?

De leden van de CDA-fractie constateren op basis van deze doelstellingen dat de hoeveelheid alcohol de cruciale factor is. Terwijl in de huidige accijnswetgeving de soort alcoholische drank de bepalende factor is voor de te betalen accijns. Is de regering bereid na te denken over een modernisering van de alcoholaccijns door de te betalen accijns afhankelijk te maken van het alcoholpercentage? Dit moet op de verpakking van het eindproduct vermeld worden en daar is strenge regelgeving voor, dus dit percentage is een betrouwbaar en duidelijk criterium om de hoogte van de accijns vanaf te laten hangen. Bovendien is dit systeem voor alle uiteindelijke betalers van de accijns te begrijpen; zit er meer alcohol in een drank, dan betaal je meer accijns. In de alcoholaccijnswetgeving zou dan nog maar één knop overblijven: het bedrag aan accijns per percentage alcohol. Een aanzienlijke vereenvoudiging, zo menen de leden van de CDA-fractie. Deelt de regering deze mening? Zou een dergelijke wijziging mogelijk zijn onder de accijnsrichtlijnen? En kan de regering aangeven welke grenseffecten de genoemde vereenvoudiging zou kunnen hebben?

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten wat de gevolgen zijn van het laten vervallen van de teruggaaf regelingen LPG. Wat zijn de gevolgen voor aanbieders van openbaar vervoer en voor vuilnis ophaal bedrijven die LPG autobussen inzetten? Voor welke vervoersmiddelen geldt de LPG teruggaafregeling op dit moment nog meer?

Rentemiddeling

De leden van de CDA-fractie vragen de regering wanneer sprake is van een «reële vergoeding vanwege het renteverlies»? Waarom heeft de regering de definitie van boeterente opgenomen in het artikel over de eigenwoningschuld en niet over de aftrekbare kosten?

De leden van de D66-fractie vragen de regering of het klopt dat door de rentemiddeling en de mogelijkheid om de boetrente te verdelen over de nieuwe rentevastperiode, er ook nieuwe uitvoeringsproblemen zijn ontstaan? Zo ja, kan de regering deze problemen verder toelichten en onderzoeken of deze problemen kunnen worden voorkomen?

Afschaffen fictieve dienstbetrekking voor commissarissen

Wat zijn de gevolgen voor commissarissen van het afschaffen van de fictieve dienstbetrekking, vragen de leden van de VVD-fractie.

Heeft over het voorstel overleg plaatsgevonden met bijvoorbeeld de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren (NCD) en/of met VNO-NCW? Zo ja, wat is daaruit gekomen? Zo nee, waarom niet?

Onder welke omstandigheden kunnen buitenlandse commissarissen gebruik maken van de 30% regeling, vragen de leden van de fractie van de PvdA. Kon op basis van de fictieve dienstbetrekking gebruik worden gemaakt van de 30% regeling? Kunnen commissarissen die geen gebruik maken van de opt-in regeling, maar wel in dienstbetrekking zijn, gebruik maken van de 30% regeling? Waarom is gekozen voor een opt-in regeling? Verschilt het bedrag aan belastingen en premies tussen commissarissen die wel en niet gebruik maken van de opt-in regeling?

Afschaffen jaarloonuitvraag

In hoeverre houdt de inspecteur de mogelijkheid om een correctie via een naheffingsaanslag loonheffingen uit te voeren, vragen de leden van de VVD-fractie.

Kan de regering bevestigen dat de Belastingdienst nog geregeld jaarloonuitvragen doet bij werkgevers, zo vragen de leden van de fractie van de SP? Hoe vaak is er over 2014 en 2015 een jaarloonuitvraag gedaan? Leidt het afschaffen niet tot missende gegevens van sommige werknemers?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of door deze wijziging alleen nog correcties kunnen worden aangebracht via een correctiebericht.

Uitbreiding mogelijkheid tot verlegging van de inhoudingsplicht voor concernonderdelen

Wordt de buitenlandse concernmaatschappij die de loonbelasting verlegt naar het Nederlandse concernonderdeel hoofdelijk aansprakelijk voor alle loonbelastingverplichtingen, vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de D66-fractie vragen de regering voor hoeveel concerns naar schatting de verlegging van inhoudingsplicht nu mogelijk gemaakt wordt? En hoeveel concerns gaan en naar verwachting gebruik gaan maken van deze mogelijkheid? Om welke reden ligt de inhoudingsplicht op dit moment bij het buitenlandse concern?

Aanpassing zesmaandentermijn bij opteren belastingplicht vennootschapsbelasting

Is het niet eenvoudiger om het opteren van de Vpb-plicht voor dergelijke organisaties af te schaffen, nu lijkt het louter een rondje om geld op te halen, aldus de leden van de PVV-fractie.

De leden van de D66-fractie vragen de regering wat de gevolgen kunnen zijn dat stichtingen en verenigingen later, uiterlijk bij het indienen van de aangifte, kunnen opteren om

belastingplichtig te worden? Verwacht de regering een toename in het aantal stichtingen en verenigingen die hiervoor zullen opteren? Is het voor stichtingen en verenigingen mogelijk om het ene jaar wel en het andere jaar niet belastingplichtig te zijn?

Vervallen dagaangifte kolenbelasting

In de praktijk wordt slechts zelden dagaangifte van de kolenbelasting gedaan, merken de leden van de VVD-fractie op. Wat is de reden dat bedrijven hier blijkbaar soms gebruik van maken? Welke bedrijven maken hier gebruik van, hoeveel bedrijven maken hier gebruik van en waarom?

Heeft over het voorstel overleg plaatsgevonden met de betrokken sectoren en/of bedrijven? Zo ja, wat is daaruit gekomen? Zo nee, waarom niet, vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het vervallen van de dagaangifte kolenbelasting. Wel vragen zij zich af hoe vaak er momenteel dagaangifte wordt gedaan? Kan dat voor de jaren 2014, 2015 en het lopende jaar 2016 worden weergegeven in een overzicht? Hoe gaat er gecommuniceerd worden naar de gebruikers dat de dagaangifte komt te vervallen en dat men alleen de tijdvakaangifte kan gebruiken?

De leden van de D66-fractie vragen wie er op dit moment gebruik maken van de dagaangifte? Waarom kiezen belastingplichtigen, hetzij in beperkte mate, op dit moment voor de dagaangifte?

Budgettaire aspecten

Het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving van belastingen en toeslagen zal positieve kaseffecten hebben. Hoe zijn deze opgebouwd, vragen de leden van de fractie van de PvdA. Door wie worden deze opgebracht? Hoe is de structurele opbrengst van EUR 21 miljoen opgebouwd? Bevind deze opbrengst zich voornamelijk in de toeslagensfeer?

De leden van de CDA-fractie missen een overzichtelijke tabel met de budgettaire aspecten van onderhavig wetsvoorstel. Zou de regering daarin kunnen voorzien?

Advies en consultatie

De leden van de D66-fractie lezen met interesse dat er gekozen is voor een openbare consultatie voor bepaalde punten. Een deel van de reacties op de consultatie is openbaar gemaakt, aldus de regering. Waarom is een ander deel niet openbaar gemaakt? Kan de regering inzichtelijk maken welke onderdelen wel en welke onderdelen uit de reacties niet zijn overgenomen? Kan de regering de keuze hierin ook per punt toelichten? Kan de regering toelichten of de capaciteit bij het Ministerie van Financiën of de Belastingdienst ook een reden was om bepaalde aanbevelingen van geconsulteerde partijen niet over te nemen? Zo ja, om welke aanbevelingen ging het en kan de regering toelichten waarom deze niet uit te voeren waren?

Overig

In de Fiscale vereenvoudigingsbrief van 20 september 2016 wordt ook aangegeven dat er ideeën zijn opgebracht over onlangs ingevoerde maatregelen, zoals de werkkostenregeling, aldus de leden van de fractie van de VVD. Welke opmerkingen en ideeën zijn er naar voren gebracht met betrekking tot de werkkostenregeling?

VNO-NCW en MKB-Nederland hebben nog aanvullende voorstellen gedaan voor vereenvoudiging, te weten:

  • Btw – heffing examens beroepsonderwijs;

  • Btw – vereenvoudiging factuurvereisten in meeliftsituaties;

  • Btw – wisselkoers voor omrekening naar euro’s;

  • Btw – ICT – gerelateerde vereenvoudigingen.

Waarom zijn deze voorstellen niet meegenomen in de onderhavige wet, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de D66-fractie vragen de regering of het bekend is dat beroepsonderwijs, dat is vrijgesteld van BTW heffing, in de praktijk last ondervindt van het feit dat indien een andere partij examens afneemt, dit alleen bij examens «ter afsluiting van» een beroepsopleiding vrijgesteld wordt van BTW? Is de regering van mening dat de vrijstelling ook zou moeten gelden voor andere dan afsluitende examens? Zo nee, waarom niet? Is de regering bereid dit probleem op te lossen door de BTW vrijstelling ook te laten gelden voor andere examens, zoals tussentijdse examens of toelatingsexamens? Zo niet, waarom niet?

Verder vragen de leden van de D66-fractie de regering expliciet te reageren op de reactie en vragen van de NOB en de RB op de complexe regeling rondom de vrijstelling schenkbelasting eigen woning vanaf 2017.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De griffier van de commissie, Berck