Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2016
In bijlage 3 bij mijn brief van 16 september 20141 heb ik, mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst, toegezegd dat ik uw Kamer jaarlijks bij het Belastingplan zal informeren over de hoogte van de tabelcorrectiefactor en begin november over de indexering van het eigenwoningforfaitpercentage (EWF-percentage) en de arbeidskorting als ik de voor de vaststelling benodigde gegevens heb ontvangen. Over de indexering van het EWF-percentage heb ik uw Kamer geïnformeerd bij de schriftelijke beantwoording van een deel van de vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg over het pakket Belastingplan 2017.2 Met deze brief geef ik, me realiserend dat dit iets later is dan oorspronkelijk toegezegd, voor het jaar 2017 uitvoering aan de toezegging voor de tabelcorrectiefactor en de arbeidskorting.
De tabelcorrectiefactor voor 2017 bedraagt 1,003.
De wettelijke indexering van de arbeidskorting wordt naast de hiervoor genoemde tabelcorrectiefactor mede bepaald aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari van het lopende jaar ten opzichte van het WML per 1 januari van het daaropvolgende jaar. Het WML bedroeg per 1 januari 2016 € 1.524,6 per maand. Het WML bedraagt per 1 januari 2017 € 1.551,6 per maand. Hierna zijn de uiteindelijke parameters voor de arbeidskorting weergegeven voor het jaar 2017 na toepassing van de indexatie en de beleidsmatige wijzigingen in de arbeidskorting per 1 januari 2017 die voortvloeien uit het Belastingplan 2014 (Kamerstuk 33 752), Belastingplan 2015 (Kamerstuk 34 002), Belastingplan 2016 (Kamerstuk 34 302) en uit het wetsvoorstel Belastingplan 2017 (Kamerstuk 34 552).
• Tot een inkomen van € 9.309 per jaar geldt een arbeidskorting van 1,772% van het arbeidsinkomen, met een maximum van € 165.
• Bij een arbeidsinkomen vanaf € 9.309 per jaar geldt een arbeidskorting van € 165 vermeerderd met 28,317% van het arbeidsinkomen boven die € 9.309 met een maximum van in totaal € 3.223. Dit maximum wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van € 20.108.
• Boven een inkomen van € 32.444 per jaar wordt de berekende arbeidskorting verminderd met 3,6% van het inkomen boven die € 32.444. De arbeidskorting is volledig afgebouwd bij een arbeidsinkomen vanaf € 121.972.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes