Voorgesteld 16 november 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in Nederland veel vennootschappen zijn gevestigd zonder noemenswaardige reële economische activiteit, brievenbus-bv's, die veelvuldig worden gebruikt om belasting te ontwijken;
overwegende dat het stellen van minimumeisen aan de mate van reële economische activiteit in Nederland, de zogenaamde «substance-eisen», een zinvolle bijdrage kan leveren aan het terugdringen van het bestaan van dit soort vennootschappen en aan hun belastingontwijkingspraktijken;
overwegende dat de Staatssecretaris van Financiën in zijn brief van 4 november 2016 daartoe op verzoek van de Kamer een aantal opties heeft geschetst;
verzoekt de regering, de genoemde opties 1, 2 en 3 uit bovengenoemde brief nader uit te werken in beleidsvoorstellen, en de Kamer voor 1 februari daarover te informeren;
verzoekt de regering tevens, daarbij ook combinaties van deze opties te bezien en bij voorrang nader uit te werken:
– een loonsomcriterium zodat vennootschappen die niet voldoende loonkosten hebben om reële activiteiten te kunnen ontplooien in ieder geval een sanctie krijgen,
– het criterium van 2 miljoen euro eigen vermogen schrappen in artikel 8c in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zodat ten minste 1% van de uitstaande geldleningen het criterium wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Grashoff
Groot