Ontvangen 15 november 2016
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel Dc een onderdeel ingevoegd, luidende:
Dd
Het in artikel 3.42, derde lid, genoemde percentage wordt verlaagd met 0,5 procentpunt.
II
In artikel IV, onderdeel C, wordt in artikel 12ba, eerste lid, onderdeel b, na onderdeel 3° een onderdeel ingevoegd, luidende:
3a°. ter zake waarvan de belastingplichtige is toegelaten een niet-chemische methode als bedoeld in artikel 18 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden te verhandelen en te gebruiken;.
De regering zet in op vergroening van het gewasbeschermingsmiddelenpakket en acht het van belang dat meer biologische gewasbeschermingsmiddelen op de markt gebracht worden. De ontwikkeling van biologische gewasbeschermingsmiddelen op basis van levende (micro-)organismen dreigt echter afgeremd te worden door het voorliggende wetsvoorstel. Onderzoek en activiteiten met betrekking tot deze gewasbeschermingsmiddelen geven op basis van het voorliggende voorstel geen toegang tot de innovatiebox. Op levende (micro-)organismen mag immers geen octrooi gevestigd worden. Bij chemische gewasbeschermingsmiddelen is dat wel het geval, waardoor de ontwikkeling van biologische gewasbeschermingsmiddelen op achterstand gezet wordt. De indiener acht dit ongewenst.
De indieners willen erop wijzen dat met alleen een vergunning voor het op de markt brengen van geneesmiddelen wel toegang verkregen kan worden tot de innovatiebox. Bij (biologische) gewasbeschermingsmiddelen is sprake van een vergelijkbare vergunnings-/toelatingsprocedure (EU-verordening 1107/2009/EG). Zowel geneesmiddelen als gewasbeschermingsmiddelen met vergunning/toelating vallen daarom binnen de randvoorwaarden zoals gegeven door de OECD (BEPS 5).
De indieners zien daarom geen reden om activiteiten met betrekking tot (biologische) gewasbeschermingsmiddelen uit de innovatiebox te houden.
De indieners stellen voor om de lijst van de zogenoemde juridische tickets voor toepassing van de innovatiebox uit te breiden met het toegelaten zijn om een niet-chemische methode als bedoeld in artikel 18 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden te verhandelen en te gebruiken. Onder niet-chemische methoden wordt volgens de in genoemd artikel 18 opgenomen definitie verstaan methoden die een alternatief vormen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en die berusten op landbouwtechnieken als bedoeld in punt 1 van bijlage III bij Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU 2009, L 309), of fysische, mechanische of biologische bestrijdingsmethoden. Het amendement wordt gedekt door het budget van de energie-investeringsaftrek (EIA) structureel met € 2 miljoen te verlagen. Deze verlaging wordt ingevuld door een verlaging van het percentage van de EIA per 1 januari 2017 met 0,5 procentpunt.
Dijkgraaf Omtzigt