Kamerstuk 34550-XVII-44

Decemberbrief 2016 voor de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 21 december 2016
Indiener(s): Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-XVII-44.html
ID: 34550-XVII-44

Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2016

Graag bied ik u hierbij aan de jaarlijkse Decemberbrief voor de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Via deze brief wordt u geïnformeerd over kas- en verplichtingenmutaties ten opzichte van de tweede suppletoire wet.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste budgettaire mutaties ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2016 voor de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). De genoemde mutaties zullen worden verwerkt in de Slotwet. Naar verwachting wordt in 2016 een ODA-prestatie van 0,65% van het BNI gerealiseerd.

Artikel 1

Het budget voor sub-artikel 1.3 Private sectorontwikkeling wordt met EUR 10 mln verhoogd. Omdat de implementatie van het PSD-programma sneller gaat dan geraamd, worden extra middelen toegevoegd aan programma’s zoals Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO) en het Infrastructure Development Fund (IDF). Deze extra uitgaven worden gecompenseerd door een reeds voorziene onderuitputting van EUR 12 miljoen op sub-artikel 1.4 Dutch Good Growth Fund (DGGF). De uitgaven voor het DGGF komen naar verwachting uit op EUR 73 mln, lager dan was aangekondigd in de Kamerbrief Stand van zaken DGGF 2016 (Kamerstuk 33 625, nr. 234). Extra maatregelen zijn genomen om het financieringsaanbod voor ondernemers verder uit te breiden, met name voor startende ondernemers en op het terrein van de exportfinanciering (o.a. werkkapitaalverstrekking en verhoging maximum bedrag voor de wisselfinanciering). De niet bestede middelen blijven binnen het DGGF beschikbaar en schuiven binnen het ODA-budget door naar latere jaren.

Artikel 2

Het budget voor sub-artikel 2.2 Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen wordt met EUR 5 mln verhoogd. De hogere uitgaven hangen samen met het Fonds Duurzaam Water, waar meer dan verwacht op werd uitgegeven op grond van het grote aantal aanvragen, en additionele liquiditeitsbehoefte bij het programma voor drinkwater en sanitaire voorzieningen in Westelijk en Centraal Afrika (WCARO), dat door UNICEF wordt uitgevoerd.

Op sub-artikel 2.3 Milieu en Klimaat wordt EUR 3 mln extra uitgegeven. Dit is met name toe te schrijven aan de groter dan voorziene liquiditeitsbehoefte van het programma «Scaling-up renewable energy in low income countries» (SREP) van de Wereldbank, veroorzaakt door voortvarende uitvoering van dit programma.

Artikel 3

Op sub-artikel 3.3 Maatschappelijk middenveld zijn de uitgaven EUR 38 miljoen lager dan opgenomen in de tweede suppletoire begroting. De onderbesteding op maatschappelijk middenveld is veroorzaakt door vertraging bij de opstart en uitvoering van de programma’s onder Samenspraak en Tegenspraak en het Accountability Fund. De programma’s bevinden zich in de inceptiefase en zijn meer dan het medefinancieringsstelsel gericht op het aangaan van netwerken voor het effectief bepleiten en beïnvloeden. De uitvoering en besteding van de budgetten is bij deze benadering minder voorspelbaar, vooral in de inceptiefase.

Artikel 4

Humanitaire crises in landen nabij Europa als gevolg van conflict en onveiligheid vereisen een grote Nederlandse inspanning op het gebied van internationale samenwerking. Hiervoor is in 2016 het budget voor noodhulp op sub-artikel 4.1 verhoogd met EUR 4 mln ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. De uitgaven komen hoger uit door bijdrages aan Clingendael voor Capaciteitsopbouw van conflictpartijen en mediators en voor monitoring van de afspraken binnen de Grand Bargain. In totaal komen de uitgaven op artikel 4.1 daarmee op EUR 246 mln.