Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 14 november 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering de doelgroepdefinitie voor het onderzoek van de commissie-De Winter heeft laten afhangen van het feit of de overheid verantwoordelijk was voor de plaatsing;
constaterende dat bij het vaststellen van de doelgroep van het onderzoek slechts uitzondering is gemaakt voor een afgebakende groep kinderen die in doven- en blindeninternaten geplaatst werd;
overwegende dat de overheid te allen tijde de verantwoordelijkheid draagt om de veiligheid van kinderen zo veel mogelijk te garanderen;
overwegende dat iedere persoon erkenning moet krijgen voor het leed dat hem of haar tijdens de jeugd is aangedaan, ongeacht of dit gedurende een vrijwillige of gedwongen plaatsing heeft plaatsgevonden;
draagt de regering op om alsnog de doelgroepdefinitie uit te breiden zoals de commissie-De Winter in haar vooronderzoek heeft geadviseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kooiman
Bergkamp