Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2017
Recent hebben stalbranden in Erichem, Swifterbant en Agelo plaatsgevonden.
De beelden van deze branden zijn hartverscheurend. Ik ben – en velen met mij – aangedaan door dit dierenleed. De afgelopen jaren is in het kader van het Actieplan Stalbranden 2012–2016 (vanaf nu: Actieplan) samen met betrokken partijen juist gewerkt om stalbranden te voorkomen. Om die inzet te kunnen toetsen is dit Actieplan en de uitvoering daarvan in 2017 geëvalueerd. Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), het evaluatierapport van het Actieplan Stalbranden 2012–20161, conform mijn toezegging in reactie op de motie van de leden Koșer Kaya en Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 831) en in antwoord op de vraag van het lid Thieme (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 3491). In deze brief geef ik een reactie op de uitkomsten van bovengenoemde evaluatie en hoe ik omga met de adviezen. Ik stel voor, in lijn met de uitkomsten van deze evaluatie, om naast het voortzetten van het Actieplan, twee concrete maatregelen nader uit te werken. In deze brief worden deze maatregelen toegelicht en aangegeven hoe deze onmiddellijk kunnen worden opgepakt. Het is aan het volgende kabinet hierover definitieve besluiten te nemen. In de reactie op de evaluatie kom ik met deze brief ook tegemoet aan de motie van het lid Visser (Kamerstuk 32 757, nr. 87).
Achtergrond stalbranden
In de brief van 29 augustus 2011 (Kamerstuk 32 500 XIII, nr. 202) heeft mijn voorganger uw Kamer, mede namens de Minister van BZK en de Minister van Veiligheid en Justitie, geïnformeerd over het Actieplan Stalbranden 2012–2016. Doel van het Actieplan was om een betere brandpreventie in dierverblijven te realiseren en bij bestrijding van een brand sneller en adequater te kunnen reageren. De uitvoering van dit plan is begeleid door LTO Nederland, Dierenbescherming, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), het Verbond van Verzekeraars, BZK en EZ2.
Tijdens de uitvoering van het Actieplan heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd. Ik heb steeds aangegeven dat de eigen verantwoordelijkheid van veehouders voor de veiligheid van hun dieren voorop staat. Daarom was ik van mening dat de sectoren met de uitvoering van het Actieplan een kans moesten krijgen de problematiek op te pakken. De effectiviteit van het Actieplan wordt nu beoordeeld met bovengenoemde evaluatie. In lijn daarmee heeft ook de Minister van BZK voor de uitvoering van de motie van het lid Visser (Kamerstuk 32 757, nr. 87) over de effectiviteit van wijziging van het Bouwbesluit 2014 met betrekking tot brandveiligheid van nieuwe stallen verwezen naar deze evaluatie (Kamerstuk 32 757, nr. 4).
Evaluatie Actieplan Stalbranden 2012–2016
In juli 2017 is de evaluatie van het Actieplan afgerond. Deze is in opdracht van EZ uitgevoerd door Wageningen UR (Wageningen Livestock Research) en Instituut Fysieke Veiligheid. Er is nagegaan wat de effecten zijn geweest van de uitgevoerde activiteiten op brandveilige bedrijfsvoering en brandveilige stallen. Ook is onderzocht of door activiteiten als gevolg van het Actieplan het inzicht in het ontstaan van stalbranden is toegenomen.
De belangrijkste conclusies van de onderzoekers over hetgeen bereikt is met uitvoering van het Actieplan zijn als volgt samengevat:
• Het brandveiligheidsbewustzijn van veehouders en erfbetreders lijkt te zijn toegenomen.
• De kans op brand met dierlijke slachtoffers is in nieuwbouwstallen (en stallen die een grote verbouwingen hebben ondergaan) afgenomen door o.a. nieuwe bouwvoorschriften in het Bouwbesluit (sinds 2014). Bij bestaande bouw is een verbetering van de brandveiligheid in stallen te zien, zei het in geringe mate. Dit komt onder meer door toename van de keuringen van technische installaties, het ontwikkelen van NEN-normen voor veestallen en het opnemen van brandpreventie in keurmerken.
• Sinds 2014 wordt systematisch data bijgehouden over de oorzaken van stalbranden door de Nederlandse Brandweer in samenwerking met het Verbond van Verzekeraars. Daarmee is het inzicht in de verschillende oorzaken van stalbranden toegenomen.
De onderzoekers constateren dat de evaluatie veel informatie heeft opgeleverd over de oorzaken van stalbranden en hoe deze kunnen worden voorkomen3, maar dat desondanks een directe kwantitatieve effectmeting van het Actieplan ten opzichte van een referentieperiode nog niet mogelijk was. De evaluatie is daarom vooral kwalitatief van aard is. De belangrijkste redenen zijn dat de looptijd van het Actieplan tot op heden relatief kort is en de kans op een stalbrand relatief klein. Daarom geven de onderzoekers aan dat het in dit stadium statistisch niet verantwoord is algemene uitspraken te doen over het voorkomen van stalbranden en de ontwikkeling daarvan in de tijd, noch over de oorzaken van een brand4.
Reactie op evaluatierapport en vervolg in lijn met Actieplan
De evaluatie van het Actieplan heeft geleid tot vergroting van de bewustwording van brandveiligheid bij veehouders en erfbetreders. Daarnaast is het aantal gerichte acties ter preventie van stalbranden en een betere registratie van stalbranden en systematisch onderzoek naar de oorzaken toegenomen.
In de evaluatie wordt geconstateerd dat sinds de aanpassing van het Bouwbesluit van nieuw te bouwen stallen (in 2014) geen stallen bij een stalbrand betrokken waren die na ingang van de nieuwe eisen van het Bouwbesluit zijn vergund. Daarmee kan gesteld kan worden dat de kans op een brand met dierlijke slachtoffers bij nieuwbouwstallen vanaf 2014 is afgenomen. De effectiviteit van deze nieuwe voorschriften wordt daarmee onderschreven. Hiermee is tegemoet gekomen aan de motie van het lid Visser (Kamerstuk 32 757, nr. 87).
In het evaluatierapport wordt aangegeven dat het nuttig wordt geacht om een vervolg te geven aan het Actieplan volgens de ingeslagen weg. Daarbij wordt geadviseerd in te zetten op de volgende activiteiten5:
• Bevorderen van brandveiligheid van technische installaties.
• Bevorderen van brandveilig werken.
• Bevorderen van alternatieve bluswatervoorzieningen.
• Onderzoeken van een redelijke bovengrens aan grote brandcompartimenten.
• De brandveiligheid van veestallen inbrengen als relevante factor voor het ruimtelijke ordeningsbeleid.
• Voortzetten en verder uitbouwen van de registratie van stalbranden en onderzoek naar de oorzaken ervan.
De adviezen van de onderzoekers onderschrijf ik en neem de volgende acties:
• Ik ondersteun het initiatief van de partijen die bij de uitvoering van het Actieplan betrokken waren om te willen blijven samenwerken en daarmee vervolg te willen geven aan het Actieplan. De betrokken partijen hebben hier inmiddels stappen in gezet en zullen in lijn met de bevindingen van het evaluatierapport hun samenwerking continueren. Ik roep partijen op om concrete doelen voor de komende periode vast te leggen en ben bereid om die financieel te ondersteunen.
• Van de initiatieven om brandveiligheidsvereisten in onder meer keurmerken op te nemen zijn er eerste voorbeelden. Ook heeft een aantal verzekeraars periodieke keuringen in hun voorwaarden opgenomen. Ik ondersteun die aanpak en zal de sectoren blijven wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid die zij hebben ten aanzien van de veiligheid van dieren.
• Om de aandacht voor brandveiligheid van veestallen in het onderwijsveld te vergroten zal ik hiervoor nadrukkelijk aandacht vragen bij partijen in het agrarische onderwijs.
• Ook zal ik in overleg treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Brandveiligheid moet onderdeel worden bij het controleren van stallen door omgevingsdiensten. Ten aanzien van het ruimtelijke ordeningsbeleid zal ik met het Interprovinciaal Overleg (IPO) in overleg treden of restricties kunnen worden gesteld aan totaal bebouwd oppervlak in plaats van restricties ten aanzien van de maximale omvang van een bouwblok. Dit om te voorkomen dat nieuwe stallen aan bestaande stallen worden gebouwd of er dicht bij worden geplaatst.
Aanvullende vervolgstappen op korte termijn
Met bovenstaande acties ben ik ervan overtuigd dat belangrijke stappen worden gezet om de structurele aanpak van stalbranden te garanderen. Tegelijkertijd wil ik twee extra maatregelen in gang zetten:
• het laten opnemen van aanvullende brandveiligheidsmaatregelen voor bestaande stallen in private kwaliteitssystemen
• en een verkenning naar de aanpassing van het Bouwbesluit voor bestaande stallen.
Bij het uitwerken van aanvullende brandveiligheidsmaatregelen gaat het m.n. om de intensieve veehouderij en om de risico’s in bestaande stallen. De adviezen uit het evaluatierapport over brandpreventiemaatregelen zijn daarbij leidend, zoals periodieke elektrakeuringen, detectiesystemen in technische ruimtes en bliksemafleiders6. Nog dit jaar zullen de intensieve sectoren concrete voorstellen doen over een vervolgprogramma van deze sectoren voor de brandveiligheid van veestallen en concrete voorstellen over de wijze waarop zij brandveiligheidseisen in hun private kwaliteitssystemen opnemen en borgen.
Ik ben van mening dat brandveiligheidseisen voor bestaande stallen moeten worden aangescherpt. Dat brengt echter een aantal vragen met zich mee over juridische haalbaarheid, handhaafbaarheid en kosten voor veehouders. Daarom wordt gestart met het verkennen van de mogelijkheid om voor bestaande stallen in het Bouwbesluit aanvullende eisen op te nemen op het gebied van brandpreventie. Daarvan zullen de juridische, financiële en praktische gevolgen worden onderzocht en eventuele mogelijkheden tot fasering, bijvoorbeeld naar brandveiligheidseisen (de evaluatie geeft een aantal maatregelen die vanwege hun effectiviteit als eerste zouden moeten worden genomen) en naar grootte van de stal (in de grootste stallen zouden deze maatregelen als eerste moeten worden genomen om het aantal dieren dat bij brand om kan komen zo klein mogelijk te maken). Indien deze verkenning tot uitvoering leidt, zullen deze aanvullende eisen ertoe leiden dat veel bestaande stallen moeten worden aangepast. Dit zal extra kosten met zich mee brengen voor de stalhouder. Ook zal bevoegd gezag moeten toezien dat deze eisen worden nageleefd. Bij het onderzoek zullen ook de bevindingen uit het evaluatierapport worden beschouwd. Zo bevat het evaluatierapport cijfers over (meer)kosten van brandbeveiligingsmaatregelen in bestaande stallen7.
In dit onderzoek zal ook worden meegenomen of voor de beoogde verbetering van de brandpreventie in stallen andere regelgeving dan het Bouwbesluit meer geëigend is.
Ik onderschrijf het gevoel van urgentie als gevolg van de recente stalbranden. Met bovenstaande extra maatregelen ben ik ervan overtuigd de kans op en gevolgen van een stalbrand nog kleiner te maken.
Tot slot
Ik dank de onderzoekers en alle betrokkenen bij deze evaluatie. De intenties van betrokkenen bij het Actieplan om in de toekomst op dit terrein te blijven samenwerken, tezamen met het onmiddellijk starten van de verkenning van de twee aanvullende maatregelen, leidt er hopelijk toe dat in de toekomst meer branden voorkomen kunnen worden. Het is aan het volgende kabinet om ten aanzien van de voorgestelde maatregelen definitieve besluiten te nemen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam