Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2017

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van het beheer en onderhoud van de grote strategische bruggen op het hoofdwegennet. Bij de behandeling van de begroting 2017 heb ik de motie Belhaj overgenomen (Kamerstuk 34 550 XII, nr. 48), waarin, naar aanleiding van de afsluiting van de Merwedebrug voor het vrachtverkeer, werd gevraagd de Kamer hierover voor de zomer van 2017 nader te informeren.

In november 2016 heb ik de Kamer (Kamerstuk 34 550 XII, nr. 60) reeds geïnformeerd over de staat van de bruggen in het hoofdwegennet:

• • De Nederlandse infrastructuur scoort hoog in internationale vergelijkingen,

• • Het belang van adequaat beheer en onderhoud heeft de laatste jaren steeds meer aandacht gekregen mede omdat een steeds groter deel van de infrastructuur er alweer langer ligt.

• • De toenemende leeftijd van de objecten leidt ertoe dat het aantal storingen kan stijgen, welke niet zonder aanvullende inzet van Rijkswaterstaat verholpen kunnen worden.

• • Het toenemende (zware) verkeer leidt tot hogere belasting dan waar bij de bouw rekening mee is gehouden. Dit kan leiden tot eerder benodigde renovaties/vervangingen.

• • Mede daardoor zijn incidenten niet geheel uit te sluiten.

Voor het overzicht in deze brief zijn 70 «strategische bruggen» beschouwd. Het gaat hierbij om:

• • De grote vaste bruggen over water in het Hoofdwegennet (de grens ligt ongeveer bij 200 meter totale lengte).

• • Alle beweegbare bruggen in het Hoofdwegennet inclusief de vaste delen van deze bruggen.

Er is zowel gekeken naar constructieve veiligheid als naar uitgesteld en achterstallig onderhoud. In de bijlage is een overzicht van deze bruggen opgenomen.

Constructieve veiligheid van de strategische bruggen

Uitgesteld en achterstallig onderhoud bij strategische bruggen

In de Begrotingsbijlage Instandhouding bij de begroting 2017 (Kamerstuk 34 550 A, nr. 2 en Kamerstuk 34 550 J, nr. 2) is toegelicht welke meerwaarde het flexibel omgaan met (tijdelijk) uitgesteld onderhoud heeft. In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en van het Deltafonds over 2016 (Kamerstuk 34 725 A, nr. 1 en Kamerstuk 34 725 J, nr. 1) is vervolgens voor de eerste keer gerapporteerd over het totale volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle netwerken aan het einde van 2016. In deze brief rapporteer ik op uw verzoek over het uitgesteld en achterstallig onderhoud bij de strategische bruggen.

Bij 45 van de 70 bruggen is sprake van één of meer uitgestelde onderhoudsmaatregel(en). Bij de bruggen met achterstallige onderhoudsmaatregelen is er geen relatie met de levensduur problematiek noch is er gevaar voor de constructieve veiligheid. Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig blijven functioneren van de netwerken. De maatregelen om het overige achterstallige onderhoud weg te werken zijn in de onderhoudsprogrammering voor de komende periode opgenomen. Verder is de inzet van Rijkswaterstaat erop gericht om zoveel mogelijk te voorkomen dat een deel van het uitgesteld onderhoud te ver doorschuift en alsnog achterstallig wordt.

Bij het achterstallig onderhoud dat nu in zicht is, gaat het veelal om kleinere maatregelen, bijvoorbeeld om een niet goed vastzittende leuning in de machinekelder, waar uiteraard een waarschuwing aan wordt gehangen totdat deze is gerepareerd. Of om een geleiderail die kapot is en die tot de reparatie tijdelijk wordt afgeschermd. In enkele gevallen is sprake van problemen die het betrouwbaar functioneren beïnvloeden, tot storingen kunnen leiden, en daarmee hinder kunnen vormen voor de gebruiker. Als een structurele oplossing op korte termijn dan niet mogelijk of doelmatig is, treft Rijkswaterstaat tijdelijke beheersmaatregelen. Ook in deze gevallen wordt er voor gezorgd dat de veiligheid voor de weggebruiker op orde is.

Ten slotte werk ik aan de evaluatie rondom stremming van de Merwedebrug. De evaluatie zit in de afrondende fase, maar duurt langer dan verwacht. Het koppelen van informatie uit verschillende systemen van de betrokken partijen kost meer tijd. Na de zomer zal ik u informeren over de leerpunten, zoals ik eerder heb toegezegd (Kamerstuk 34 550 XII, nr. 60).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus