Kamerstuk 34550-XII-68

Verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang Subsidieregeling Fietsersbond 2017

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 31 januari 2017
Indiener(s): Tjeerd van Dekken (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-XII-68.html
ID: 34550-XII-68

Nr. 68 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 januari 2017

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de brief van 18 november 2016 inzake Voorhang Subsidieregeling Fietsersbond 2017 (Kamerstuk 34 550 XII, nr. 59).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 december 2016 aan de Minister van Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van 30 januari 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

Adjunct-griffier van de commissie, Israel

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inleiding

Op initiatief van de leden van de VVD-fractie is in 2014 een horizonbepaling voor subsidies in de Comptabiliteitswet opgenomen om te regelen dat een subsidie na vijf jaar automatisch vervalt. Vandaar dat het van belang is om bij een voorgenomen verlenging van een subsidie stil te staan bij de behaalde resultaten en voorgenomen activiteiten. De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Subsidieregeling Fietsersbond en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerp van de Subsidieregeling voor de Fietsersbond voor de jaren 2018 tot en met 2022. Deze leden steunen het voorstel van de regering om ook voor de komende vijf jaar subsidie toe te kennen aan de Fietsersbond vanuit de rijksoverheid. De leden van de PvdA-fractie hebben veel waardering voor het werk van de Fietsersbond en kunnen zich vinden in de positieve woorden die de regering uitspreekt over de Fietsersbond. Zij hopen dat de Fietsersbond mede op basis van de toegekende subsidie haar belangrijke werk op een vruchtbare manier kan voortzetten.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Subsidieregeling Fietsersbond 2017. Deze leden zijn content met de voorgenomen subsidie voor de Fietsersbond maar missen het structurele karakter terwijl de activiteiten van de Fietsersbond wel een structureel karakter hebben.

De leden van de fractie van D66 hebben met instemming kennisgenomen van het voornemen van de Minister om ook de komende jaren een bijdrage te leveren aan de activiteiten van de Fietsersbond middels de Subsidieregeling Fietsersbond 2017. De leden van deze fractie zijn ervan overtuigd dat de subsidie aan de Fietsersbond doeltreffend gebruikt wordt om bij te dragen aan een beter en efficiënter fietsbeleid. De leden van de D66-fractie achten dit van groot belang voor de bereikbaarheid, luchtkwaliteit, gezondheid en verkeersveiligheid van fietsers.

Financiering

De leden van de VVD-fractie zien dat gesteld wordt dat de regeling de formele grondslag zal zijn van een subsidie voor de Fietsersbond. Kan de Fietsersbond een beroep doen op andere (rijks-)regelingen? Zo ja, kan dit worden toegelicht? Welke initiatieven toont het bedrijfsleven om de Fietsersbond financieel bij te staan?

De leden van de VVD-fractie willen graag weten waar de beslissing om het jaarbedrag van € 581.476,11 eenmalig te vermeerderen ter compensatie voor de arbeidsontwikkeling 2017 op is gebaseerd. Kan worden aangegeven wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over hoeveel hoger het bedrag zou (kunnen) uitvallen? Er wordt gemeld dat de verlenging van de subsidieregeling ook belangrijk is voor de continuering van gesubsidieerde projecten en producten. Kan worden toegelicht om welke langlopende initiatieven het hier gaat?

De leden van de SP-fractie constateren dat de fiets de afgelopen jaren steeds verder in populariteit groeit. Uit de Agenda Fiets blijkt ook dat investeringen in fietsvoorzieningen een vijf keer betere kosten-baten verhouding hebben dan investeringen in openbaar vervoer. De leden van de SP-fractie zouden daarom graag zien dat er een structurele subsidie komt voor de Fietsersbond en ook voor het Fietsplatform en de Dutch Cycling Ambassady. Deze leden ontvangen graag een toelichting waarom dit nog niet is geregeld.

Producten en activiteiten

De leden van de VVD-fractie lezen dat in de Subsidieregeling gesproken wordt over producten die gericht zijn op de behartiging van belangen van fietsers. Kan de Minister toelichten om welke producten het precies gaat? Daarnaast staat in de Subsidieregeling duidelijk omschreven dat er geen subsidie mag worden verleend aan projecten en producten die vallen onder de noemer «economische activiteiten». De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe dit wordt gemonitord en welke consequenties het voor de subsidie(s) heeft als blijkt dat bepaalde producten en diensten van de Fietsersbond al door de markt worden opgepakt? Kan worden aangegeven of er een analyse is verricht of er marktpartijen zijn die soortgelijke activiteiten verrichten? Zo nee, waarom niet?

De Minister stelt dat de Subsidieregeling past bij de faciliterende rol van de rijksoverheid op het fietsdossier. Waar wordt deze rol onderschreven en nader uitgelegd? De leden van de VVD-fractie vragen tevens hoe de stelling dat het fietsbeleid in de kern een decentrale verantwoordelijkheid is, zich verhoudt tot deze landelijke subsidie en de faciliterende en stimulerende rol van de rijksoverheid. Kan de Minister toelichten in hoeverre er aanvullend gebruik wordt gemaakt van subsidieregelingen van lokale en regionale overheidslagen? In hoeverre is er een samenhang met de actiepunten opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport 2017 (MIRT)?

Het verbaast de leden van de SP-fractie dat de Minister van Economische Zaken niet participeert in de financiering van de activiteiten met betrekking tot fietstoerisme terwijl uit de Agenda Fiets blijkt dat dit een enorm potentieel heeft. Deze leden ontvangen hier graag een toelichting op.

Onderzoek en praktijk

De leden van de VVD-fractie vragen welk deel van de activiteiten van de Fietsersbond op de praktijk is gericht en welk deel meer op onderzoek. Op basis van welke criteria hierop wordt geselecteerd? Welk deel van de subsidie wordt besteed aan de uitvoering van onderzoeken? Welke rol heeft de Fietsersbond nu in het kader van onderzoeken? Wie voert deze uit en voor wiens rekening komen dergelijke onderzoeken?

Kan de Minister in dit verband nader ingaan op de rol van de Fietsersbond in het aanjagen van innovatie? Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Fietsersbond met subsidiegeld geen staatssteun mag verlenen aan derden. Geldt dit ook voor projecten in het buitenland of in Europees verband?

De leden van de SP-fractie willen graag weten of de regering onderschrijft dat een goede kennisinfrastructuur essentieel is voor het op de kaart zetten van Nederland als fietsland. Onderschrijft de regering dat op grond van de Agenda Fiets? Deze leden ontvangen hier graag een nadere toelichting op.

Evaluatie

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen met betrekking tot de interne evaluatie. Kan de Minister de resultaten van de interne evaluatie uiteenzetten in relatie tot de doelstelling van de subsidie? Wat zijn de concrete, gemaakte afspraken en geboekte resultaten? Welke afspraken zijn er gemaakt voor de komende vijf jaar als het gaat om concrete doelstellingen? Daarnaast is de vraag of het gangbaar is om een evaluatie door de gesubsidieerde organisatie zelf te laten uitvoeren. Kan worden aangegeven hoe deze subsidie zich verhoudt tot de subsidies die worden gegeven aan organisaties die zich bezighouden met verkeersveiligheid, zoals Team Alert? Of in het verlengde daarvan, met organisaties die zich bezighouden met recreatief fietsen, zoals Wandelnet? Kan de Minister, gelet op de resultaten van de evaluatie van de afdelingen en het landelijke bureau, toelichten welk concreet vervolg hieraan is gegeven en hoe de monitoring ten aanzien daarvan verloopt?

Tot slot zijn de leden van de SP-fractie benieuwd naar de actuele stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de aanbevelingen uit de initiatiefnota «Een Stap Vooruit» (Kamerstuk 33 888, nr. 2). Kan de Minister die toelichten?

II Reactie van de bewindspersoon

Financiering

De leden van de VVD-fractie zien dat gesteld wordt dat de regeling de formele grondslag zal zijn van een subsidie voor de Fietsersbond. Kan de Fietsersbond een beroep doen op andere (rijks)-regelingen? Zo ja, kan dit worden toegelicht?

Welke initiatieven toont het bedrijfsleven om de Fietsersbond financieel bij te staan?

De subsidieregeling is de grondslag voor de subsidie die door het Ministerie van IenM wordt verstrekt voor de belangenbehartiging door de Fietsersbond gericht op een effectief fietsbeleid van overheden en vervoersbedrijven. Voor zover mij bekend zijn er geen andere regelingen waarop de Fietsersbond voor dit specifieke doel een beroep kan doen. Dit sluit niet uit dat de Fietsersbond een beroep kan doen op andere subsidieregelingen van het Rijk die gericht zijn op een specifiek doel en die open staan voor alle organisaties die hier conform de subsidievoorwaarden een bijdrage aan kunnen leveren. De Fietsersbond geeft aan de afgelopen jaren geen subsidies gehad te hebben van andere departementen.

De Fietsersbond ontvangt naast de subsidie van het Rijk ook diverse incidentele projectsubsidies van lokale en regionale overheden.

De Fietsersbond wordt voor specifieke activiteiten soms gesponsord door het bedrijfsleven. Zo werd de Fietsstad verkiezing van 2016 door een aantal bedrijven gesponsord. En is Eneco een aantal jaren hoofdsponsor geweest van de Fietsrouteplanner. Voor het project «Fietsen alle jaren» waarin vrijwilligers fietsen met bejaarden heeft het Fonds Nuts Ohra een bijdrage van € 100.000,– gegeven voor de jaren 2015 en 2016 en ook het Oranjefonds heeft € 30.000,– bijgedragen.

De leden van de VVD-fractie willen graag weten waar de beslissing om het jaarbedrag van € 581.476,11 eenmalig te vermeerderen ter compensatie voor de arbeidsontwikkeling 2017 op is gebaseerd. Kan worden aangegeven wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over hoeveel hoger het bedrag zou (kunnen) uitvallen?

De subsidieregeling Fietsersbond 2013 voorzag in de mogelijkheid om een compensatie te verstrekken voor de arbeidskostenontwikkeling.

Het maximumbedrag voor de subsidie voor de regeling die nu voorhangt, wordt gelijk gesteld aan het maximumbedrag dat voor het laatste jaar van de voorgaande subsidieregeling geldt.

De subsidie voor het kalenderjaar 2017 is nog verstrekt op basis van de subsidieregeling Fietsersbond 2013. Over 2017 kan dus nog een compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling worden verstrekt. Dit bedrag wordt, zoals de regeling 2017 aangeeft, opgeteld bij het maximumbedrag.

De loonkostencompensatie voor 2017 wordt naar verwachting in september 2017 bepaald. Om een indicatie te geven om wat voor bedrag dit kan gaan: het percentage voor de arbeidskostenontwikkeling in 2016 bedroeg 1,75%. Dit leidde tot een verhoging van de maximale subsidie van € 6.204,88.

Er wordt gemeld dat de verlenging van de subsidieregeling ook belangrijk is voor de continuering van gesubsidieerde projecten en producten. Kan worden toegelicht om welke langlopende initiatieven het hier gaat?

Met de zin in paragraaf 1 van de toelichting van de subsidieregeling waar u naar verwijst wordt bedoeld dat voor het continueren van de subsidie aan de Fietsersbond een verlenging van de regeling nodig is.

De inbreng die de Fietsersbond levert bij plannen van overheden en bedrijven kan gezien worden als een langjarige activiteit. Daarnaast speelt de Fietsersbond een zeer actieve rol bij de invulling van de Fietsagenda 2017–2020 en is de Fietsersbond partner in het bestuursakkoord over het fietsparkeren bij stations. Ook sommige andere activiteiten van de Fietsersbond in het kader van de subsidie hebben een meerjarig karakter, zoals de verkiezing van de Fietsstad van het jaar.

Uit de Agenda Fiets blijkt ook dat investeringen in fietsvoorzieningen een vijf keer betere kosten-baten verhouding hebben dan investeringen in openbaar vervoer. De leden van de SP-fractie zouden daarom graag zien dat er een structurele subsidie komt voor de Fietsersbond en ook voor het Fietsplatform en de Dutch Cycling Embassy. Deze leden ontvangen graag een toelichting waarom dit nog niet is geregeld.

De Comptabiliteitswet 2001 schrijft voor in artikel 24a dat een subsidieregeling een maximale looptijd heeft van vijf jaar. Een beslissing over de verlenging van een regeling moet eerst met de Tweede Kamer worden gedeeld, zoals nu het geval is voor de subsidieregeling voor de Fietsersbond.

Wat betreft de Dutch Cycling Embassy (DCE) deel ik het belang van een goede internationale positionering van de Nederlandse fietskennis. Mede op verzoek van uw Kamer ontvangt de DCE dit jaar nog een financiële bijdrage van mij. Ik wil me hard maken voor het voortbestaan van de publiek-private DCE. Of een langjarige subsidie hiervoor het juiste middel is moet ik nog bezien.

Op verzoek van uw Kamer geef ik ook een subsidie aan het Landelijk Fietsplatform. Deze subsidie is gericht op de werkzaamheden die het Fietsplatform verricht voor de coördinatie van het landelijke netwerk van recreatieve Fietsroutes. Omdat het gaat om een vervallen Rijkstaak zet ik mij in om tot een structurele oplossing te komen waarin de provincies centraal staan. Het structureel voortzetten van de subsidie aan deze netwerkorganisatie heeft in dit kader niet mijn voorkeur.

Producten en activiteiten.

De leden van de VVD-fractie lezen dat in de Subsidieregeling gesproken wordt over producten die gericht zijn op de behartiging van belangen van fietsers. Kan de Minister toelichten om welke producten het precies gaat?

De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die de Fietsersbond kan ondernemen om het fietsbeleid van overheden of vervoersbedrijven te versterken. Deze activiteiten worden met de Fietsersbond afgesproken op basis van het werkprogramma dat de Fietsersbond jaarlijks indient voor de subsidie. De regeling die nu bij uw Kamer voorhangt geldt voor de subsidie vanaf 2018. Voorbeelden van recente concrete producten die geleverd zijn, of waar aan gewerkt wordt zijn: een benchmark van de fietsprestaties van alle Nederlandse gemeenten, een scan van de bezettingsgraad van NS-fietsenstallingen en opleidingsdagen voor vrijwilligers.

Daarnaast staat in de Subsidieregeling duidelijk omschreven dat er geen subsidie mag worden verleend aan projecten en producten die vallen onder de noemer «economische activiteiten». De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe dit wordt gemonitord en welke consequenties het voor de subsidie(s) heeft als blijkt dat bepaalde producten en diensten van de Fietsersbond al door de markt worden opgepakt?

Kan worden aangegeven of er een analyse is verricht of er marktpartijen zijn die soortgelijke activiteiten verrichten? Zo nee, waarom niet?

In artikel 2 van de subsidieregeling is bepaald dat aan de Fietsersbond geen subsidie wordt verstrekt wanneer de projecten en producten zijn te kwalificeren als economische activiteiten. Hierop wordt door het ministerie jaarlijks getoetst zowel bij het concept-activiteitenplan, dat jaarlijks uiterlijk 1 september moet worden toegezonden, als bij het definitieve activiteitenplan bij de subsidieaanvraag dat jaarlijks uiterlijk 1 november moet worden ingediend.

In het geval het concept-activiteitenplan activiteiten bevat die ook door de markt opgepakt kunnen worden, dan zal de Fietsersbond gevraagd worden die activiteiten te schrappen uit het activiteitenplan voor de subsidieaanvraag. Als deze activiteiten niet worden geschrapt uit de definitieve aanvraag dan wordt de subsidie hiervoor geweigerd.

De Minister stelt dat de Subsidieregeling past bij de faciliterende rol van de rijksoverheid op het fietsdossier. Waar wordt deze rol onderschreven en nader uitgelegd?

De leden van de VVD-fractie vragen tevens hoe de stelling dat het fietsbeleid in de kern een decentrale verantwoordelijkheid is, zich verhoudt tot deze landelijke subsidie en de faciliterende en stimulerende rol van de rijksoverheid.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is aangegeven dat de stimulering van fietsgebruik een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van alle overheden. De uitvoering ligt primair bij de decentrale overheden. De aanleg van fietspaden en het uitvoeren van fietsstimuleringsprojecten wordt gedaan door de decentrale overheden. De rol van het rijk is erop gericht om te zorgen dat decentrale overheden effectief hun werk kunnen doen. Het gaat dan om zaken als zorgen voor een goede kennisinfrastructuur, partijen bij elkaar brengen, stimuleren van (beleids)innovaties, zorgen dat de fietsmaatregelen goed meegewogen kunnen worden in regionale pakketten van bereikbaarheidsmaatregelen, en dergelijke.

Deze faciliterende rol van de rijksoverheid voor de fiets werd al genoemd in de Nota Mobiliteit en wordt ook genoemd in het MIRT overzicht 2017.

In de faciliterende rol van het rijk past ook de subsidie aan de Fietsersbond om een goede belangenbehartiging van fietsers mogelijk te maken. De belangenbehartiging door de Fietsersbond leidt lokaal en regionaal tot meer en betere fietsmaatregelen.

Kan de Minister toelichten in hoeverre er aanvullend gebruik wordt gemaakt van subsidieregelingen van lokale en regionale overheidslagen?

De Fietsersbond ontvangt diverse subsidies van lokale en regionale overheden, zowel voor specifieke activiteiten als voor de ondersteuning van lokale of regionale afdelingen. In 2015 bedroeg de totale subsidie van lokale en regionale overheden circa € 859.000,–.

In hoeverre is er een samenhang met de actiepunten opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport 2017 (MIRT)?

In het MIRT overzicht 2017 is aangegeven dat de gezamenlijke fietsagenda van alle overheden wordt ingevuld via het Tour de Force project. Binnen Tour de Force wordt met een zestal ploegen gewerkt aan concrete invullingen voor gesignaleerde kansen en barrières. De Fietsersbond levert inbreng voor alle ploegen. Verder levert de Fietsersbond een belangrijke bijdrage aan de invulling van de lokale fietsveiligheidsplannen, onder meer door gemeenten te ondersteunen bij het vinden van onveilige plekken voor fietsers. Ook bij het in het MIRT overzicht genoemde bestuursakkoord rond de tekorten aan stallingsplaatsen bij stations is de Fietsersbond een belangrijke partner. De inbreng die de Fietsersbond landelijk en lokaal levert op deze onderwerpen is mogelijk dankzij de subsidie.

Het verbaast de leden van de SP-fractie dat de Minister van Economische Zaken niet participeert in de financiering van de activiteiten met betrekking tot fietstoerisme terwijl uit de Agenda Fiets blijkt dat dit een enorm potentieel heeft. Deze leden ontvangen hier graag een toelichting op.

Het Ministerie van Economische Zaken verstrekt jaarlijks een subsidie aan het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) gericht op het bevorderen van Nederland als aantrekkelijke bestemming voor vakanties, zakelijke bijeenkomsten en congressen. Strategie van het NBTC is om bezoekers door middel van het zogenoemde HollandCity concept over het hele land en over de seizoenen te spreiden. Het NBTC werkt hiertoe samen met het bedrijfsleven en met maatschappelijke organisaties, waaronder Stichting Landelijk Fietsplatform. Binnen de HollandCity strategie is «fietsen» één van de onderscheidende producten waarmee het NBTC ons land in het buitenland promoot.

Onderzoek en praktijk.

De leden van de VVD-fractie vragen welk deel van de activiteiten van de Fietsersbond op de praktijk is gericht en welk deel meer op onderzoek.

Op basis van welke criteria hierop wordt geselecteerd? Welk deel van de subsidie wordt besteed aan de uitvoering van onderzoeken?

Welke rol heeft de Fietsersbond nu in het kader van onderzoeken? Wie voert deze uit en voor wiens rekening komen dergelijke onderzoeken?

Het uitvoeren van onderzoek maakt maar een zeer beperkt deel uit van de activiteiten die de Fietsersbond verricht met de subsidie van IenM. In 2015 en 2016 ging het naar schatting om 4–5% procent van het bedrag. Het onderzoek dat de Fietsersbond uitvoert is geen wetenschappelijk onderzoek. Het gaat veelal om het verzamelen en analyseren van feiten en cijfers en het onderzoeken van trends ten behoeve van de belangenbehartiging. Een voorbeeld hiervan is het uitvoeren van een quick-scan naar de bezettingsgraad van NS fietsenstallingen en stallingen bij OV-haltes. De Fietsersbond doet dit soort onderzoek grotendeels zelf. Er zijn geen selectiecriteria van toepassing.

Hoewel de Fietsersbond nauwelijks eigen onderzoek uitvoert, werkt zij wel regelmatig mee aan onderzoeken van onderzoeksinstellingen en/of overheden. De meerwaarde van de Fietsersbond zit dan onder meer in het inbrengen van kennis en ervaring van fietsers. Voor veel Europese onderzoekssubsidies is het daarnaast noodzakelijk dat er een maatschappelijke organisatie betrokken is. Door de betrokkenheid van de Fietsersbond hebben de afgelopen jaren Nederlandse partijen onderzoeken mede kunnen financieren uit EU-budgetten.

Kan de Minister in dit verband nader ingaan op de rol van de Fietsersbond in het aanjagen van innovatie?

De Fietsersbond heeft een lange traditie als aanjager en incubator van nieuwe ontwikkelingen. Het gaat om initiatieven van derden waarin de Fietsersbond meedenkt, ondersteuning biedt en soms deuren naar financiers kan openen. Voorbeelden van innovaties waarin de Fietsersbond een belangrijke rol heeft gespeeld zijn de OV-fiets, de fietsersairbag en recent het opzetten van de Fietstelweek. De Fietsersbond werkt ook samen met bedrijven en instellingen aan het ontwikkelen van nieuwe technologieën. Zo is de Fietsersbond bijvoorbeeld in overleg met een bedrijf op het gebied van navigatiesystemen om te kijken hoe fietsinfrastructuur beter in hun systemen kan worden opgenomen in de aanloop naar de zelfrijdende auto. Door het opnemen van detailinformatie over bijvoorbeeld fietsstroken kunnen auto’s anticiperen op de aanwezigheid van fietsers.

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Fietsersbond met subsidiegeld geen staatssteun mag verlenen aan derden. Geldt dit ook voor projecten in het buitenland of in Europees verband?

De subsidie mag door de Fietsersbond enkel worden gebruikt voor niet-economische activiteiten. Bij het «doorzetten» van subsidiegeld is het van belang dat de Fietsersbond geen indirecte staatssteun verleent. Ook niet bij projecten buiten Nederland. Het eventueel inschakelen van derden door de Fietsersbond dient dan ook op marktconforme wijze te gebeuren. Daarom dienen de aanbestedingsregels door de Fietsersbond te worden gerespecteerd voor zover het de aanwending van de subsidiegelden betreft.

De leden van de SP-fractie willen graag weten of de regering onderschrijft dat een goede kennisinfrastructuur essentieel is voor het op de kaart zetten van Nederland als fietsland. Onderschrijft de regering dat op grond van de Agenda Fiets? Deze leden ontvangen hier graag een nadere toelichting op.

Ik onderschrijf het belang van een goede kennisinfrastructuur zoals beschreven in de Agenda Fiets. Daar zijn gelukkig ook al belangrijke stappen in gezet. Er is een kenniscentrum Fiets (Fietsberaad) bij het CROW, er is een actieve fietscommunity die onderzoek en beleid met elkaar verbindt en er is een toenemend aantal fietsonderzoeken bij universiteiten en hogescholen. Ook verricht de Dutch Cycling Embassy met mijn steun belangrijk werk in de internationale kennisverspreiding. Ik wil een actieve bijdrage leveren aan de in de Agenda Fiets 2017–2020 genoemde acties, te beginnen met het helpen opstellen van een kennismatrix fiets.

Evaluatie

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen met betrekking tot de interne evaluatie. Kan de Minister de resultaten van de interne evaluatie uiteenzetten in relatie tot de doelstelling van de subsidie? Wat zijn de concrete, gemaakte afspraken en geboekte resultaten?

In paragraaf 2 van de toelichting van de Subsidieregeling Fietsersbond 2017 wordt verslag gedaan van de door het ministerie zelf uitgevoerde evaluatie. De subsidie is met name gericht op het mogelijk maken van een goede en professionele belangenbehartiging door de Fietsersbond bij overheden en vervoerbedrijven. Met name de inzet van de 150 lokale afdelingen in het agenderen van lokale knelpunten en het meedenken met gemeenten en vervoerbedrijven over oplossingen is van groot belang. Zoals u in de toelichting van de subsidieregeling kunt lezen is de Fietsersbond lokaal en regionaal een serieuze gesprekspartner die er in slaagt onderwerpen op de agenda te krijgen. De inzet van de Fietsersbond leidt vaak tot aanpassing van de plannen en tot meer draagvlak onder fietsers.

Welke afspraken zijn er gemaakt voor de komende vijf jaar als het gaat om concrete doelstellingen?

Er zijn voor de komende vijf jaar nog geen afspraken gemaakt over concrete doelstellingen. De voorliggende regeling is van toepassing op de subsidie die vanaf 2018 aan de Fietsersbond wordt verstrekt. De concrete inzet, doelstellingen en verwachte resultaten voor de subsidie worden vastgelegd in de activiteitenplannen die de Fietsersbond per kalenderjaar indient voor het verkrijgen van de subsidie. Deze activiteitenplannen worden met het ministerie besproken en zo nodig bijgesteld zodat de beleidsdoelstellingen van het ministerie goed worden meegenomen in het activiteitenplan.

Daarnaast is de vraag of het gangbaar is om een evaluatie door de gesubsidieerde organisatie zelf te laten uitvoeren.

Het uitvoeren van een evaluatie door de gesubsidieerde organisatie zelf is niet gebruikelijk en is in dit geval ook niet gebeurd. Het ministerie heeft ditmaal zelf de evaluatie verricht en daarvan verslag gedaan in de toelichting van de subsidieregeling. Deze mogelijkheid wordt expliciet genoemd in de memorie van toelichting van artikel 4.24 Algemene wet bestuursrecht (Kamerstuk 23 700, nr. 3).

Kan worden aangegeven hoe deze subsidie zich verhoudt tot de subsidies die worden gegeven aan organisaties die zich bezighouden met verkeersveiligheid, zoals Team Alert?

De Fietsersbond heeft als ledenorganisatie en belangenbehartiger een ander karakter dan bijvoorbeeld de SWOV en Team Alert. De Fietsersbond is een ledenorganisatie met 35.000 leden en ruim 1.500 actieve vrijwilligers in 150 lokale en regionale afdelingen. De Fietsersbond is daarmee een goed praktijkvoorbeeld van de participatiesamenleving. De betrokkenheid van lokale vrijwilligers, gesteund door een professionele landelijke organisatie leidt lokaal en regionaal tot beter beleid en betere maatregelen. De subsidie aan de Fietsersbond maakt een goede ondersteuning en organisatie van deze lokale en regionale participatie van betrokken burgers mogelijk.

De inzet van de Fietsersbond is breder dan alleen verkeersveiligheid. De SWOV richt zich specifiek op wetenschappelijk onderzoek op het gebied van verkeersveiligheid en Team Alert is gericht op het bevorderen van veilig verkeersgedrag onder jongeren. De inzet van de Fietsersbond op het gebied van verkeersveiligheid onder fietsers is vooral gericht op de inzet van decentrale overheden. Bij het verstrekken van de subsidies aan deze organisaties let ik erop dat de activiteiten van de organisaties elkaar aanvullen en dat de organisaties waar nodig samenwerken.

Of in het verlengde daarvan, met organisaties die zich bezighouden met recreatief fietsen, zoals Wandelnet?

De subsidie voor Wandelnet en Fietsplatform hebben een ander karakter dan de subsidie aan de Fietsersbond. Deze subsidies dragen, anders dan de subsidie aan de Fietsersbond, ook maar in zeer beperkte mate bij aan het realiseren van de beleidsdoelen van mijn ministerie. Ik geef deze subsidies, zoals hierboven aangeven, op verzoek van uw Kamer voor de coördinatie van de landelijke recreatieve netwerken voor wandelen en fietsen. Omdat het gaat om een vervallen Rijkstaak zet ik mij in om tot een structurele oplossing te komen waarin de provincies centraal staan. Het structureel voortzetten van de rijkssubsidie aan deze netwerkorganisaties heeft in dit kader niet mijn voorkeur.

Kan de Minister, gelet op de resultaten van de evaluatie van de afdelingen en het landelijke bureau, toelichten welk concreet vervolg hieraan is gegeven en hoe de monitoring ten aanzien daarvan verloopt?

De uitgevoerde evaluatie had vooral ten doel om een beeld te krijgen van de effectiviteit van de belangenbehartiging door de Fietsersbond en daarmee van de doelmatigheid van de verstrekte subsidies. Een positief oordeel over de effectiviteit vormt de basis voor het voortzetten van de subsidie. De evaluatie heeft geen specifieke aanbevelingen opgeleverd. Wel zal de Fietsersbond de komende jaren zelf monitoren hoeveel adviezen er door de afdelingen worden verstrekt aan overheden en in hoeverre deze adviezen opgevolgd worden.

Overig.

Tot slot zijn de leden van de SP-fractie benieuwd naar de actuele stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de aanbevelingen uit de initiatiefnota «Een Stap Vooruit» (Kamerstuk 33 888, nr. 2). Kan de Minister die toelichten?

Met de brief van 4 december 2014 (Kamerstuk 33 888, nr. 7) heeft het kabinet aangegeven hoe zij om gaat met de voorstellen in de initiatiefnota. In het Notaoverleg van 19 januari 2015 heb ik met uw Kamer hierover van gedachten gewisseld. Met mijn brief van 20 april 2015 (Kamerstuk 33 888, nr. 15) heb ik tenslotte een reactie gegeven op een vijftal moties die naar aanleiding van het Notaoverleg waren ingediend. Over de motie van de leden Jacobi c.s. over de boerenlandwandelpaden – openstelling landgoederen (Kamerstuk 33 888, nr. 8), heeft de Staatssecretaris van Economische zaken u bericht in de voortgangsbrief Natuur van 21 november 2016 (Kamerstuk 33 576, nr. 93).

Naar aanleiding van de voortgang van de uitvoering van de motie Bashir, van Helvert en Jacobi (Kamerstuk 33 888, nr. 9) over het meewegen van belangen van fietsers en wandelaars bij tracébesluiten kan ik u melden dat de CROW methodiek voor het omgaan met doorsnijdingen inmiddels is opgenomen in de werkprocessen van Rijkswaterstaat. Ook heeft Rijkswaterstaat nu structureel overleg met stakeholders zoals de Fietsersbond, ANWB, Wandelnet en het Fietsplatform. In dit overleg wordt de barrièrewerking van rijksinfrastructuur besproken. Hierdoor is ook een informeel netwerk ontstaan waardoor bij mogelijke problemen snel geschakeld kan worden met de omgevingsmanager van Rijkswaterstaat in de regio.

Tot slot kan ik u melden dat in de Agenda Fiets 2017–2020 bij de uitwerking van de acties die geformuleerd zijn rond regionale fietsroutes, ook aandacht is voor recreatieve fietsroutes en de ondersteuning van de zogenaamde icoonroutes.