Kamerstuk 34550-X-91

Reactie op verzoek van het lid De Graaf, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 18 mei 2017, over het bericht ‘Veroordeelde jihadist aangehouden op vliegbasis Volkel’

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 8 juni 2017
Indiener(s): Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-X-91.html
ID: 34550-X-91

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2017

Zoals verzocht tijdens de regeling van werkzaamheden op 18 mei jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 77, item 7) ontvangt u hierbij, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, nadere informatie over het voorval op vliegbasis Volkel van 10 mei jl. Tevens worden met deze brief de schriftelijke vragen van de leden Van den Bosch en Tellegen (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2086) beantwoord.

Algemeen

De bewaking en beveiliging van kazernes en andere defensielocaties zijn gericht op «te beschermen belangen» (TBB). Daarmee wordt onder meer gedoeld op staatsgeheimen, munitie, verbindingsapparatuur of specifiek materieel zoals pantservoertuigen. Om niet-geautoriseerde personen daarbij weg te houden, hanteert Defensie een stelsel met vier beveiligingscategorieën, ingedeeld naar de te beschermen belangen. Hierbij staat TBB-1 voor de hoogste categorie en TBB-4 voor de laagste.

Grote delen van kazerneterreinen behoren vaak tot de laagste beveiligingscategorie. Dit laat onverlet dat men als medewerker of bezoeker geautoriseerd moet zijn om het terrein te betreden. Toegang verloopt via een (hoofd)poort waar de autorisatie wordt gecontroleerd door middel van een visuele of elektronische controle, dan wel een combinatie van beide. Indien men een specifiek onderdeel van een defensielocatie wil betreden, dat tot een hogere beveiligingscategorie behoort, wordt de autorisatie nogmaals gecontroleerd. Het verkrijgen van toegang verschilt naar gelang van de geldende beveiligingscategorie.

Feitelijke gebeurtenissen

Op woensdag 10 mei jl. werden op vliegbasis Volkel graafwerkzaamheden uitgevoerd door een lokaal bedrijf. Deze graafwerkzaamheden werden uitgevoerd in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf.

Omdat deze werkzaamheden van ongerubriceerde aard waren en werden uitgevoerd op een deel van de basis waar de laagste beveiligingscategorie (TBB-4) van kracht is, hoefden de werklieden niet te zijn gescreend. Wel moesten zij vooraf door het bedrijf worden aangemeld. Bij de toegangscontrole aan de poort bleek dat bij één van hen niet te zijn gebeurd. Deze persoon was, uitsluitend voor die dag, via een uitzendbureau ingeschakeld in verband met ziekte van een reguliere werknemer. Na overleg met de voorman en het overhandigen van een geldig identiteitsbewijs heeft de bewaking ook hem toegelaten tot het werkterrein op de vliegbasis.

De procedures op vliegbasis Volkel schrijven in een dergelijk geval overleg voor tussen de bewaking en een luchtmachtfunctionaris. Dit is niet gebeurd. Omdat bij ongerubriceerde werkzaamheden zoals deze geen naslag wordt gedaan als een geldig identiteitsbewijs wordt overgelegd, was de uitkomst niet anders geweest.

De voorman, die beschikte over een begeleidingscertificaat, heeft de graafwerkzaamheden begeleid en de beveiliging van de basis heeft op verschillende tijdstippen toezicht gehouden. In de loop van de middag is een routinecontrole uitgevoerd waarbij de man, die andere kleding aanhad dan de rest van de werkploeg en zijn toegangspaspas niet zichtbaar droeg, om identificatie is gevraagd. Nadat sprake bleek te zijn van een veroordeling wegens poging tot uitreizen naar Syrië, heeft de Koninklijke Marechaussee de persoon in opdracht van het Openbaar Ministerie aangehouden.

Lopende strafrechtelijke zaken

Het Openbaar Ministerie onderzoekt de zaak. Uit het onderzoek zijn tot nu toe geen aanwijzingen naar voren gekomen dat de man een strafbaar feit heeft gepleegd of heeft willen plegen. Betrokkene is eerder veroordeeld voor het medeplegen van poging tot deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. Hij heeft hiervoor in voorlopige hechtenis gezeten. De strafzaak moet nog voorkomen in hoger beroep. Aangezien de strafzaak nog onder de rechter is, kan ik er geen nadere uitspraken over doen. Desgevraagd kan ik melden dat van een voorlopige invrijheidsstelling geen sprake is in deze zaak.

Naar aanleiding van de vraag of betrokkene tijdens detentie en voor zijn invrijheidsstelling is onderzocht op de ontwikkeling van zijn terroristische gedachtegoed, kan ik melden dat professionals een schatting maken van het risico van geweld en van het verspreidingsrisico van extremistisch gewelddadig gedachtegoed. Ook van betrokkene is een dergelijk risicoprofiel opgemaakt. Verder worden personen op de Terroristenafdeling en in de Justitiële Jeugdinrichting waar betrokkene de laatste periode van zijn detentie heeft gezeten zorgvuldig gemonitord en besproken in multidisciplinaire overleggen. Tijdens detentie wordt in een vroeg stadium contact gezocht met gemeenten ten behoeve van een solide re-integratie in de samenleving.

Tot slot

Veiligheidsbewustzijn en waakzaamheid zijn te allen tijde geboden. Om deze reden evalueert Defensie periodiek haar beveiligingsregime. Dit incident is aanleiding om alle procedures wederom grondig tegen het licht te houden. Over de uitkomsten hiervan zal ik u informeren.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert